Logo Parlement Buxellois

Commissie voor het Leefmilieu en de Energie, vergadering van 11 januari 2023

09:07 § 103 → Video
Share

Présidence : M. Tristan Roberti, président.

Voorzitterschap: de heer Tristan Roberti, voorzitter.

Share
09:08 § 105 → Video
Share

Interpellatie van mevrouw Cieltje Van Achter

tot de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de audit van het Rekenhof over de overheidsopdracht inzake de zuiveringsinstallatie van Brussel- Zuid.

Interpellation de Mme Cieltje Van Achter

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'audit de la Cour des comptes sur le marché public relatif à la station d'épuration de Bruxelles-Sud.

Share
09:08 § 107 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- In zijn 27e Brusselboek van oktober 2022 onderzocht het Rekenhof onder andere de overheidsopdracht voor de opwaardering van het zuiveringsstation van Brussel‐Zuid.

Om aan de kwaliteitsdoelstellingen voor afval- en oppervlaktewater van de Europese richtlijnen te voldoen, had Hydria beslist om een opdracht voor de opwaardering van waterzuiveringsstation Brussel-Zuid aan te besteden. Schoon water is een belangrijk thema.

Het Rekenhof stelde diverse tekortkomingen vast bij de totstandkoming, de gunning en de uitvoering van die opdracht. Ik citeer: "Op het moment dat de audit werd afgesloten, eind 2019, hadden Hydria, de externe auditor en de juridisch adviseur al meermaals de prestaties bekritiseerd van de technische consultant die de technische clausules van het bestek voor de betrokken opdracht had opgesteld. Die nalatigheden van de technische consultant lagen aan de oorzaak van een niet nader te bepalen deel van de klachten die de aannemer indiende en hadden ook de verlenging van de uitvoeringstermijn van de opdracht tot gevolg."

In mensentaal stelt het Rekenhof vast dat de opdracht voor de opwaardering van het zuiveringsstation Brussel‐Zuid aanleiding heeft gegeven tot maar liefst een kleine 50% meerkosten - 35 miljoen euro exclusief btw - en tot een termijnverlenging van 4 jaar en 5 maanden. Daardoor zijn er ook voor in totaal 1,8 miljoen euro exclusief btw meerkosten ontstaan bij de opdrachten voor juridische en technische bijstand en voor de externe audit. Het dossier is met andere woorden slecht aangepakt, er zijn aanzienlijke extra kosten voor de belastingbetaler en de waterzuivering heeft grote vertraging opgelopen, wat uiteindelijk nog erger is.

Uit de audit blijkt dat met name de technische consultant ondermaats heeft gepresteerd. Nochtans had Hydria bij de afronding van de audit nog geen maatregelen genomen ten aanzien van de consultant. Integendeel, Hydria betaalde hem zelfs extra, onder meer omdat de opdracht langer liep dan gepland.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Dans son 27e cahier concernant la Région bruxelloise, la Cour des comptes a constaté plusieurs manquements dans la conception, l’attribution et l’exécution du marché public relatif à la mise à niveau de la station d'épuration de Bruxelles-Sud.

Il en a résulté d'importants surcoûts - 35 millions d'euros, soit 50 % du budget initialement prévu -, payés par le contribuable, et un retard de près de quatre ans et demi dans le traitement de l'eau, ce qui est encore pire.

Par ailleurs, alors que l'audit montre que le consultant technique n'a pas été à la hauteur, Hydria n'a pris aucune mesure à son encontre et lui a même versé un supplément, notamment parce que sa mission a duré plus longtemps que prévu.

Share
09:11 § 109 → Video
Share

Het Rekenhof beveelt bij dergelijke opdrachten dan ook aan om specifieke bepalingen in het bestek op te nemen om de aansprakelijkheid van alle partijen duidelijk te omschrijven.

Het Rekenhof merkt tot slot op dat essentiële verslagen niet konden worden voorgelegd. Dat geldt met name voor het verslag van de technische consultant en voor het advies van de juridische consultant. De audit wijst op een enorm amateurisme tijdens de gehele procedure. Wat zijn volgens u de redenen waarom het op zoveel vlakken is misgelopen met deze overheidsopdracht?

Uit de audit blijkt dat Hydria de opdracht niet aankon. Kon Hydria zich laten bijstaan door meer ervaren diensten van het gewest?

Is Hydria de verbintenissen in de beheersovereenkomst nagekomen, gelet op de gebrekkige uitvoering van deze belangrijke opdracht?

Wat is de impact van de enorme vertraging van meer dan vier jaar in het nakomen van de Europese verplichtingen? Moeten er dwangsommen of geldboetes worden betaald?

Wat is de stand van zaken van de nog lopende juridische procedures ten aanzien van verzekeraars, consultants en aannemers?

Werkt het zuiveringsstation Brussel‐Zuid vandaag conform de Europese normen of zijn de noodzakelijke aanpassingen nog steeds niet volledig afgerond?

Welk concreet gevolg zult u aan de audit geven?

La Cour des comptes recommande donc de définir clairement la responsabilité de toutes les parties dans le cahier des charges.

L'audit met en évidence un terrible amateurisme tout au long de la procédure. Comment ce marché public a-t-il pu avoir tant de lacunes ?

Hydria n'a pas été à la hauteur de la tâche. Aurait-elle pu être aidée par des services plus expérimentés de la Région ? Hydria a-t-elle respecté les engagements de son contrat de gestion ?

Quel impact le retard a-t-il eu sur le respect des obligations européennes ? Y aura-t-il des astreintes ou des amendes ? La station est-elle désormais conforme aux normes européennes ?

Où en sont les procédures judiciaires contre les assureurs, les consultants et les entrepreneurs ?

Quelles suites donnerez-vous à l'audit ?

Share
09:12 § 111 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Située sur le territoire de la commune de Forest, la station d'épuration de Bruxelles-Sud - que j'ai eu la chance de visiter l'année dernière - traite l'équivalent de la consommation de 360.000 habitants. Elle dépollue les eaux usées du sous-bassin sud de Bruxelles, qui correspond de manière approximative aux communes d'Anderlecht, de Forest, de Saint-Gilles et d'Uccle, ainsi qu'aux communes périphériques de Rhode-Saint-Genèse, Linkebeek, Drogenbos et Ruisbroek, situées en Région flamande.

Cette station est la propriété d'Hydria et est exploitée par cette dernière. Le marché dont il est question aujourd'hui avait pour objet la modernisation de la station d'épuration en vue de l'insertion d'un tout nouveau système de traitement des eaux usées et des boues.

Comme le disait notre collègue, le marché de mise à niveau de la station de Bruxelles-Sud a donné lieu à un surcoût de 48 %, soit 35 millions d'euros hors TVA, ainsi qu'à une prolongation de délai de quatre ans et cinq mois. Ces aléas ont également engendré des surcoûts dans les marchés d'assistance juridique et technique ainsi que dans les marchés d'audit externe, pour un total de 1,8 million d'euros hors TVA.

Les éléments soulevés et les montants évoqués sont alarmants. C'est dans ce cadre que la Cour des comptes a émis plusieurs recommandations concernant le contrôle interne et la possibilité d'infliger des sanctions aux consultants et de prévoir des dispositions quant à la responsabilité de ces derniers en cas de manquement.

Dans sa réponse à l'audit, qui figure dans le rapport de la Cour des comptes, Hydria a précisé que, depuis l'attribution du marché, elle avait pris diverses mesures en vue d'améliorer la qualité de ces marchés publics. Une procédure particulière sera définie pour le suivi des marchés publics de travaux, et un groupe chargé de projets a été créé en vue de formaliser la méthode de gestion des grands projets de travaux. Enfin, une analyse du service d'achats et du service juridique sera menée afin de satisfaire aux recommandations de la Cour.

Les rénovations de grosses stations d'épuration constituent toujours des dossiers complexes, car un laps de temps particulièrement long sépare l'étude de l'adjudication. Les marchés publics sont compliqués, surtout dans le cadre de travaux d'une telle ampleur. Dès lors, permettez-moi, Monsieur le Ministre, d'ajouter les questions suivantes.

Selon les informations relayées par la presse, le coût du chantier sera intégralement assumé sur fonds propres. Confirmez-vous qu'il n'y aura aucune répercussion pour les Bruxellois à court et à long termes à la suite de ces surcoûts ?

Quelles recommandations de la Cour des comptes ont-elles déjà pu être mises en œuvre ?

Il ressort dans l'audit que la présence d'amiante n'était pas prévue et a entraîné des surcoûts. Vu l'âge du bâtiment, cette présence d'amiante était selon moi prévisible. Il en va de même pour la zone ATEX, dont je ne vois pas comment on a pu passer à côté. En effet, l'installation d'une unité de biométhanisation s'accompagne, en toute logique, d'une zone ATEX. Quelles sont donc les raisons de ces manquements plutôt prévisibles ?

Quelles sont les conditions commerciales convenues avec les sociétés dans le cadre de ce marché ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Het waterzuiveringsstation Brussel-Zuid verwerkt een hoeveelheid water die overeenstemt met het verbruik van 360.000 inwoners.

De overheidsopdracht slaat op een modernisering van het zuiveringsstation met een nieuw verwerkingssysteem. Zoals mevrouw Van Achter al zei, heeft ze aanleiding gegeven tot een meerkost van 35 miljoen euro en een termijnverlenging van vier jaar en vijf maanden, meerkosten in de opdrachten voor juridische en technische bijstand en voor de externe audit.

Daarom heeft het Rekenhof aanbevelingen geformuleerd om de interne controle te verbeteren en consultants gemakkelijker voor hun verantwoordelijkheid te kunnen stellen. Hydria reageerde daarop dat het al maatregelen heeft genomen om de kwaliteit van de uitvoering van de overheidsopdrachten te verbeteren.

Volgens de pers zou Hydria de meerkosten volledig op zich nemen? Kunt u dat bevestigen?

Welke aanbevelingen van het Rekenhof zijn al uitgevoerd?

Een deel van de meerkost is te wijten aan de aanwezigheid van asbest. Gezien de leeftijd van het gebouw was dat toch voorspelbaar. Dat geldt ook voor de ATEX-zone (een zone met ontploffingsgevaar), want die is standaard bij een biogasinstallatie. Waarom werd met die aspecten geen rekening gehouden?

Welke commerciële voorwaarden gelden voor de overheidsopdracht?

Share
09:15 § 113 → Video
Share

Que se passe-t-il si une de ces sociétés abandonne la gamme des produits installés ? Selon mes informations, le système qui vient d'être mis en service à la station serait déjà obsolète.

Enfin, lors des débats budgétaires, vous avez déclaré que des montants d'investissements étaient encore prévus pour le placement de panneaux solaires. Où en est-on ? Quelles sont les projections prévues en matière de coûts et de bénéfices ?

Ik heb vernomen dat het nieuwe systeem nu al achterhaald is.

Er zou ook nog een budget zijn voor de plaatsing van zonnepanelen. Hoe staat het daarmee? Wat zijn de verwachte kosten en baten daarvan?

Share
09:16 § 115 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Le dossier de la station d'épuration de Bruxelles-Sud est éminemment technique, comme le démontrent vos questions.

De heer Alain Maron, minister.- Dit is een erg technisch dossier.

Share
09:17 § 117 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Allereerst wil ik u eraan herinneren dat het waterzuiveringsstation Brussel-Zuid tegenwoordig een belangrijk strategisch instrument is voor het gewest. Dankzij zijn hoge efficiëntie en geavanceerde technologie kunnen de Brusselaars genieten van water van onberispelijke kwaliteit. Dat neemt niet weg dat de modernisering, die in 2010 is begonnen, ingewikkeld en zelfs problematisch was. Zo waren er problemen met het oorspronkelijke ontwerp, liepen de vertragingen op en werd het oorspronkelijke budget aanzienlijk overschreden.

Die moeilijkheden houden verband met de in februari 2010 en september 2013 gegunde opdrachten voor werkzaamheden. Het lijkt erop dat Hydria, dat autonoom is in zijn operationele beheer, destijds behoorlijk heeft standgehouden, maar toch niet helemaal is kunnen ontsnappen aan de zware gevolgen van de tekortkomingen van zijn belangrijkste medecontractant.

(poursuivant en néerlandais)

La station d’épuration de Bruxelles-Sud est à la pointe de la technologie et permet aux Bruxellois de profiter d’une eau d’une qualité irréprochable.

Sa mise à niveau, entamée en 2010, a été problématique et a connu des retards et un important dépassement budgétaire. Ces problèmes sont liés aux marchés de travaux attribués en février 2010 et en septembre 2013. Hydria y a fait face de son mieux, sans parvenir à éviter les lourdes conséquences des défaillances de son principal cocontractant.

Share
09:18 § 119 → Video
Share

(poursuivant en français)

Comme vous le savez, une procédure judiciaire est d’ailleurs en cours. Cela m'incite à la prudence pour répondre à vos questions.

J’en viens aux réponses plus précises fournies par Hydria. Tout d’abord, soulignons la complexité particulière du chantier. Les travaux ont consisté à démolir et reconstruire de nouveaux décanteurs primaires, à installer une nouvelle étape de traitement de l’azote et du phosphore, à construire une nouvelle unité de traitement des boues sur site et à améliorer les performances environnementales de la station.

Le tout a dû être réalisé dans une usine en fonctionnement, qui épure 24 heures sur 24 les eaux usées d’un quart de la population bruxelloise, soit 25 millions de mètres cubes chaque année. Cette station n'a pas cessé de fonctionner pendant les travaux.

(verder in het Frans)

De werkzaamheden omvatten de sloop en bouw van voorbezinktanks, de toevoeging van een nieuwe behandelingsfase om de concentraties van stikstof en fosfor te verlagen, de bouw van een slibverwerkingseenheid en de verbetering van de milieuprestaties van het zuiveringsstation. Die moeten gerealiseerd worden, terwijl de installatie dag en nacht in werking blijft.

Share
09:19 § 121 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Die opdracht was onderworpen aan verschillende verplichtingen, waarvan ik de twee belangrijkste toelicht.

Ten eerste verwijs ik naar de verplichtingen inzake de continuïteit van de openbare dienst met betrekking tot zuivering en op het vlak van de milieueisen. De aannemer moest namelijk 80% van het waterzuiveringsstation afbreken en heropbouwen zonder de werking ervan te wijzigen of te onderbreken om te voldoen aan de Europese eisen en de milieunormen.

Ten tweede zijn er de verplichtingen inzake het terrein en de aard van het werk. Door de geringe omvang van het terrein, dat wordt omgeven door actieve ondernemingen en spoorlijnen, moesten de werkzaamheden immers op grote diepte worden uitgevoerd. Voor de bouw van twee zuiveringsbassins moest er diep in de grond worden gegraven.

(poursuivant en néerlandais)

Ce marché a été soumis à de multiples contraintes, dont :

- la continuité du service public, qui a exigé de l’entrepreneur qu'il démolisse et reconstruise 80 % de la station d’épuration sans en altérer ou interrompre le fonctionnement ;

- l'exiguïté du site et la nature des travaux, qui ont demandé de creuser très profondément dans le sol.

Share
09:20 § 123 → Video
Share

(poursuivant en français)

De plus, des circonstances imprévisibles sont apparues en cours de travaux. Ainsi, le refus d’Infrabel de donner son accord à certains travaux ; de nouvelles exigences du Siamu à la suite de la modification du permis ; la découverte d’amiante dans certaines canalisations enterrées ; des venues d’eau dans l’enceinte du bâtiment destiné à accueillir l’unité des boues, et même, en fin de chantier, l’épidémie de Covid-19, laquelle a entraîné un arrêt du chantier de plusieurs semaines et une indemnisation de l’entrepreneur.

La plupart des autres réclamations de l’entrepreneur ont, quant à elles, découlé d’erreurs qu' Hydria estime imputables à son cocontractant, la société Exlime, notamment chargée de la conception du projet et du suivi du chantier. La Cour des comptes souligne d’ailleurs ce point à de nombreuses reprises dans son rapport.

À noter, enfin, que des suppléments d’investissement sont aussi liés à des améliorations du projet en cours de réalisation, afin de permettre un meilleur impact environnemental et une économie en coût de fonctionnement.

Ceci étant dit, Hydria a amélioré un certain nombre de points, que ce soit au cours de l’exécution des marchés publics de travaux et de service attribué à Exlime ou à la suite du pré-rapport de la Cour des comptes. J’y reviendrai.

(verder in het Frans)

Tijdens de werkzaamheden zijn onverwachte problemen opgedoken: Infrabel weigerde akkoord te gaan met bepaalde werken; de brandweer stelde nieuwe eisen na de wijziging van de vergunning; in leidingen werd asbest aangetroffen; er sijpelde water in het gebouw waar de slibverwerkingsinstallatie moest komen en dan was er nog de coronacrisis.

Voor andere problemen legt Hydria de verantwoordelijkheid bij de mede-aannemer, Exlime, die het project moest uitwerken en de bouwplaats moest volgen. Het Rekenhof bevestigt die verantwoordelijkheid.

Nog tijdens de uitwerking van het project werd het aangepast om het performanter te maken, maar ook dat kostte extra geld.

Share
09:22 § 125 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Wat de gewestelijke steun betreft herinner ik eraan dat Hydria bij de oprichting een publiekrechtelijke vennootschap was met een hoofdzakelijk administratieve activiteit, met als doel de met Vivaqua en Aquiris gesloten overeenkomsten te financieren en uit te voeren. De maatschappij oefende toen nog geen industriële activiteit uit. Bijstand van een studiebureau bij het ontwerp en de opvolging van de uitvoering van de werkzaamheden was dus heel belangrijk.

Parallel met de omvorming tot industriële vennootschap werd Hydria tijdens de uitvoering van de overheidsopdracht voor de werken versterkt. Zo werd het team voor toezicht op de werkzaamheden aangevuld met gespecialiseerde ingenieurs, belast met het toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden. De diensten werden intern en via een overheidsopdracht voor advocaten versterkt met juristen die gespecialiseerd zijn in het recht inzake overheidsopdrachten. Daarnaast kwam er ook een echte financiële dienst en een aankoopdienst.

(poursuivant en néerlandais)

Concernant le soutien régional, rappelons qu'initialement, l'activité d'Hydria était principalement administrative. L’assistance d’un bureau d’études était donc fondamentale pour la conception et le suivi des travaux.

Parallèlement à sa transformation en société industrielle, Hydria s'est renforcée au cours des travaux, en recrutant des ingénieurs spécialisés pour suivre le chantier, en s’assurant les services de juristes spécialisés en droit des marchés publics et en s'adjoignant un service financier et un service d'achats.

Share
09:23 § 127 → Video
Share

(poursuivant en français)

Pour toutes ces raisons et étant donné le renforcement interne d'Hydria, une assistance de la Région n'a pas paru pertinente à l'époque. Néanmoins, il est évident qu'Hydria est toujours ouverte à l'échange avec d'autres administrations afin de bénéficier de l'expérience et de l'expertise de ses partenaires. Aussi, la Région se réserve le droit, dans le cadre de la passation de nouveaux marchés publics de travaux, de pousser encore plus loin son contrôle de la bonne exécution de ces derniers.

Pour ce qui est du contrat de gestion, la Région considère que l’ensemble de ses objectifs et engagements sont respectés par Hydria.

À cet égard, le contrat de gestion étant entré en vigueur le 1er novembre 2018, une évaluation intermédiaire a dû être réalisée après deux ans. Cette évaluation intermédiaire a été présentée au conseil d’administration d’Hydria le 27 novembre 2020, qui l’a approuvée sans réserve. Elle a ensuite été transmise à mon cabinet en date du 18 décembre 2020.

Concernant l’impact du retard de ces travaux, il n’y en a eu aucun sur la conformité de la Belgique ou de la Région aux exigences européennes, et en conséquence sur les pénalités et amendes éventuelles qui y seraient associées.

La Région respectait déjà les normes européennes lorsque les travaux ont débuté en 2011. Pendant l’exécution des travaux, le respect de ces exigences a été maintenu : comme je l'ai indiqué, l’épuration des eaux usées par la station d’épuration n’a jamais été altérée ni interrompue. Depuis la fin du chantier et la rénovation de la station, les performances de la station sont d’ailleurs meilleures que celles exigées par la directive européenne.

Bien que la réception provisoire ait été délivrée en octobre 2021 à l’entrepreneur, le nouveau traitement de l’eau a débuté dès la fin de l'année 2018. Cela fait donc quatre ans maintenant que le nouveau traitement de l’eau avant rejet dans le milieu naturel est opérationnel. Bruxelles Environnement a d’ailleurs mesuré l’effet direct de ce nouveau traitement sur la qualité des eaux de la Senne, qui s'est améliorée.

Finalement, pour ce qui est du suivi de l'audit de la Cour des comptes, Hydria avait déjà mis en œuvre un certain nombre de recommandations, que vous avez nommées, afin d’accompagner sa transition vers son activité industrielle, mais également à la suite du pré-rapport de la Cour des comptes.

Hydria a ainsi procédé à un contrôle de ses procédures – y compris celles qui ne sont pas liées à ce chantier – et à leur renforcement si nécessaire, dans les différents volets abordés, dont celui de la régularité juridique et du bien-fondé des réclamations, de la gestion de projets industriels et de l’expertise en ingénierie.

Mon cabinet et moi-même restons attentifs au suivi de la procédure judiciaire et à ce qu’une place importante soit réservée à ces enjeux dans le prochain contrat de gestion.

(verder in het Frans)

Om die redenen leek hulp van het gewest destijds niet nodig. Hydria staat wel open voor uitwisselingen van goede praktijken. Het gewest kan ook de controle op de overheidsopdrachten versterken.

Het beheerscontract met Hydria werd van kracht op 1 november 2018. Uit de tussentijdse evaluatie in 2020 bleek dat het alle verplichtingen nakomt.

Ondanks de vertraging van de werken heeft het gewest alle Europese normen gerespecteerd. Het zuiveringsstation is continu blijven functioneren en is nu, dankzij het nieuwe verwerkingssysteem, zelfs performanter dan vereist. Het systeem werd opgeleverd in 2021, maar functioneert eigenlijk al sinds 2018. Sindsdien is ook de waterkwaliteit van de Zenne verbeterd.

Al voor de audit van het Rekenhof was Hydria begonnen met de uitvoering van een aantal aanbevelingen. Zo zijn de juridische en technische procedures verbeterd.

Mijn kabinet en ik volgen de gerechtelijke procedure en zullen alle vermelde elementen verwerken in het volgende beheerscontract.

Share
09:26 § 129 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Ik ben blij dat ik mijn vragen heb gesteld. Het is belangrijk dat we de audits van het Rekenhof goed opvolgen en u de gelegenheid geven om de antwoorden mee te delen. Het gaat over belangrijke projecten. Ik kan me voorstellen dat het om zeer technische dossiers gaat, maar we moeten eisen dat de Brusselse diensten perfect werk leveren. Als er zaken misgaan, moet u daar lessen uit trekken. Met zoveel miljoenen euro's zouden we ook andere zaken kunnen doen.

U antwoordt dat Hydria gevolg heeft gegeven aan de audit en zichzelf versterkt heeft. U zegt ook dat de diensten openstaan voor samenwerking voor dergelijke complexe projecten. Het is nodig dat een dergelijk project op de juiste manier van start gaat en dat de juridische aansprakelijkheden opgenomen zijn in de documenten. In dit geval heeft de technische consultant blijkbaar grote fouten gemaakt. Dat zal blijken uit de juridische procedures. Ik hoop dat dergelijke zaken in de toekomst kunnen worden vermeden.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Il est important que nous suivions les audits de la Cour des comptes et que nous vous donnions la possibilité de partager les réponses. Il s'agit de projets importants et, quelle que soit leur technicité, nous devons exiger un travail parfait des services bruxellois.

Par ailleurs, vous devez tirer des leçons des manquements. Ce genre de projet doit démarrer correctement et il faut que les responsabilités légales figurent dans les documents.

J'espère que les erreurs du consultant technique dans ce dossier pourront être évitées à l'avenir.

Share
09:28 § 131 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Il faudra en effet analyser l'issue et le jugement du procès en cours. Il y avait déjà eu des frais imprévus et des soucis dans les marchés publics pour la station d'épuration de Bruxelles-Nord. Comme ma collègue, je pense qu'il faut tirer les leçons du passé, améliorer les procédures et veiller à ce que cela ne se produise plus.

Hydria a déjà pris quelques mesures, mais il faudra veiller à ce que de telles augmentations ne se produisent plus à l'avenir dans la conclusion d'autres marchés publics.

- L'incident est clos.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Terwijl we wachten op de uitkomst van de rechtszaak, moeten we alvast lessen trekken uit het verleden en de procedures verbeteren, zodat dergelijke problemen niet meer kunnen voorkomen.

- Het incident is gesloten.

Share
09:29 § 137 → Video
Share

Vraag om uitleg van mevrouw Cieltje Van Achter

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de aankoop van statistieken van energie uit hernieuwbare bronnen van Finland.

Demande d'explications de Mme Cieltje Van Achter

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'achat à la Finlande de quotités d'énergie produite à partir de sources renouvelables.

Share
09:30 § 139 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Naar aanleiding van de bekendmaking van het Europese Fit for 55-pakket verbond de Brusselse regering zich ertoe om mee de verhoogde Europese ambitie na te streven door haar doelstelling voor de uitstoot van broeikasgassen aan te scherpen. In plaats van een emissiereductie met 40% mikt ze nu op een afname met minstens 47%.

Tegelijkertijd gaat de regering er al van uit dat ze de huidige doelstellingen inzake hernieuwbare energieproductie niet zal behalen. In november 2021 werd al in de plenaire vergadering van het Brussels Parlement een ordonnantie goedgekeurd die de aankoop van energiestatistieken uit Litouwen voor 2 tot 3 miljoen euro bekrachtigt. Dat was noodzakelijk omdat Brussel zijn hernieuwbare energiedoelstellingen voor 2020 niet haalde. Nu blijkt dat de regering in november 2022 een ontwerpcontract met Finland voor de aankoop van statistieken van energie uit hernieuwbare bronnen heeft goedgekeurd voor het jaar 2021.

Opnieuw zal de belastingbetaler opdraaien voor enerzijds de onrealistische ambities van de regering en anderzijds het gebrek aan maatregelen om de doelstellingen te behalen. Ik erken dat het voor een verstedelijkt gebied niet eenvoudig is om hernieuwbare energie te produceren, maar ik vind het onbegrijpelijk dat de Brusselse regering die realiteit naast zich neerlegt louter om haar zogenaamde groene imago veilig te stellen. Tegelijkertijd gaat de regering er wel al van uit dat het Brussels Gewest tientallen miljoenen euro’s aan andere landen moet betalen om Europese geldboetes te ontlopen. Ook voor de 2030-doelstelling stelt u al dat er voor twee derde van de totale doelstelling opnieuw energiestatistieken in het buitenland moeten worden aangekocht.

Het is tenslotte een beetje bizar dat er plots bij Finland wordt aangekocht aangezien er in de overeenkomst tussen Litouwen en het Brussels Gewest over de statistische overdrachten van energie uit hernieuwbare bronnen, zoals ondertekend in Vilnius, ook modaliteiten werden bepaald voor de samenwerking tussen het Brussels Gewest en Litouwen voor de periode 2021-2025. Er worden immers ook dan tekorten voorspeld.

Waarom werd er een nieuwe overeenkomst gesloten met Finland in plaats van de overeenkomst met Litouwen te verlengen?

Aan Litouwen werd 15.000 euro per gigawattuur betaald. Hoeveel gigawattuur kan via die nieuwe overeenkomst worden aangekocht en voor welke prijs?

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- À la suite de l'annonce du paquet « ajustement à l'objectif 55 », le gouvernement bruxellois s'est engagé à viser une réduction d'au moins 47 % des émissions de gaz à effet de serre, au lieu de 40 %.

Parallèlement, le gouvernement considère qu'il n'atteindra pas les objectifs actuels de production d'énergie renouvelable. Pour éviter les amendes européennes, en novembre 2021, le Parlement bruxellois avait déjà approuvé l'achat de transferts statistiques d'énergies renouvelables à la Lituanie. Un an plus tard, le gouvernement a réitéré avec la Finlande.

C'est à nouveau le contribuable qui va payer les ambitions irréalistes du gouvernement en matière de production d'énergie verte en milieu urbain et l'absence de mesures pour atteindre les objectifs !

Pourquoi avoir signé un nouvel accord avec la Finlande au lieu de prolonger celui signé avec la Lituanie, qui prévoyait des modalités de coopération pour la période 2021-2025 ?

Combien de gigawattheures peuvent-ils être achetés grâce à ce nouvel accord et à quel prix ?

Share
09:32 § 141 → Video
Share

Hoeveel werd er in totaal aan Litouwen betaald? Welk bedrag verwacht u dat de regering aan Finland zal betalen?

Heeft de regering ook onderhandeld met Wallonië over de aankoop van Waalse energiestatistieken, of vraagt Wallonië een te hoge prijs?

Kunt u bevestigen dat er een tekort van maar liefst 700 gigawattuur of bijna twee derde van de totale doelstelling voor hernieuwbare energieproductie tegen 2030 wordt verwacht? Kan er geen groter aandeel op het Brusselse grondgebied geproduceerd worden, bijvoorbeeld door het plaatsen van zonnepanelen en warmtepompen? Wat is uw ambitie op het vlak van de kleine windmolens?

Is het geen teken van een falend energie- en klimaatbeleid dat de regering miljoenen euro's gaat betalen aan landen als Litouwen en Finland om groene energie 'op papier' te kopen in plaats van die middelen in het Brussels Gewest te investeren?

Quel montant total a-t-il été versé à la Lituanie ? Que paiera le gouvernement à la Finlande ?

Le gouvernement a-t-il négocié l'achat de transferts statistiques avec la Wallonie ? Demande-t-elle un prix trop élevé ?

Confirmez-vous que près de deux tiers de l'objectif de production d'énergie renouvelable ne seront pas atteints d'ici 2030 ? La production bruxelloise ne peut-elle être augmentée ? Quelle est votre ambition concernant le petit éolien ?

Notre politique énergétique et climatique n'est-elle pas défaillante dès lors que nous dépensons des millions d'euros pour acheter de l'énergie verte sur papier au lieu de les investir en Région bruxelloise ?

Share
09:33 § 143 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Je partage les interrogations de Mme Van Achter. Compte tenu des estimations de Bruxelles Environnement et du déficit de la Région bruxelloise, vous avez conclu un accord avec la République de Lituanie pour le transfert de 150 à 200 GWh produits à partir de sources renouvelables au prix de 15 euros l'unité.

Cet accord réglait l'achat pour l'année 2020. Il devait permettre à la Région bruxelloise de combler son déficit et de participer à l'effort national complémentaire pour porter à 13 % la part d'énergies renouvelables dans la consommation finale brute.

Quelle quantité précise d'énergie a-t-elle été finalement achetée par le biais de cet accord avec la Lituanie ?

Quel a été le coût final de cette opération de transfert ?

Selon vos indications, dans le cadre dudit accord, des engagements fermes ont été pris pour que les montants transférés soient consacrés à des investissements dans le secteur des énergies renouvelables. Qu'en est-il ? Quels ont été les investissements réalisés ?

Les déficits estimés pour les années 2022, 2023 et 2024 sont respectivement de 150, 100 et 50 GWh. Votre stratégie consiste-t-elle à renégocier des accords avec des pays tiers chaque année ? Pourquoi ne pas privilégier la conclusion d'un accord global ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- U sloot een akkoord met Litouwen voor de overdracht van statistieken voor 2020 goed voor 150 tot 200 GWh aan energie uit hernieuwbare bronnen voor de prijs van 15 euro per eenheid. Dat moet toelaten dat het gewest zijn tekort in het aandeel van hernieuwbare energie in het bruto eindverbruik tot 13% aanvult.

Hoeveel bedroegen de uiteindelijke kosten voor de overdracht?

In het akkoord is de verbintenis opgenomen dat de betrokken bedragen in hernieuwbare energie worden geïnvesteerd. Hoe staat het daarmee? Welke investeringen zijn er gedaan?

Voor 2022, 2023 en 2024 bedragen de tekorten respectievelijk 150, 100 en 50 GWh. Bent u van plan om elk jaar opnieuw over die akkoorden te onderhandelen? Waarom sluit u geen algemeen akkoord?

Share
09:35 § 145 → Video
Share

Mme Marie Nagy (DéFI).- Je rejoins les questions de mes collègues mais souhaiterais aller un peu plus loin. Vous nous avez expliqué que les caractéristiques urbaines de la Région ne permettent pas de déployer les éléments nécessaires à la production d'une quantité d'énergie renouvelable suffisante pour atteindre les objectifs fixés par le plan national énergie-climat (PNEC).

Est-il dès lors raisonnable de fixer des objectifs que l'on sait impossibles à réaliser ? Les négociations sur le PNEC relatives à la répartition des efforts ne sont-elles pas biaisées ? Avez-vous aujourd'hui la possibilité de poser à nouveau la question de ces obligations au niveau intrabelge ?

Par ailleurs, au lieu d'acheter des statistiques qui soutiendront la production d'énergie renouvelable dans d'autres pays européens, ne serait-il pas plus utile pour les retombées à moyen et à long terme à Bruxelles d'investir dans la Région bruxelloise ? Vous me répondrez que c'est impossible, que l'effort fourni est déjà important, etc., mais, comme en témoigne la discussion concernant la station d'épuration de Bruxelles-Sud, il reste du potentiel pour l'installation de panneaux photovoltaïques. Pouvez-vous nous en dire plus à ce sujet ? Comment ces potentiels sont-ils utilisés ?

Quel est, par exemple, l'état d'avancement de la centrale de biométhanisation ? Ce mode de production d'énergie renouvelable permettrait lui aussi à la Région de ne pas seulement acheter des statistiques, mais de produire réellement et de contribuer ainsi à l'indépendance énergétique et à la production intra-muros d'énergie renouvelable, qui deviennent cruciales.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- U legde eerder uit dat het voor het gewest onmogelijk is om voldoende hernieuwbare energiebronnen te ontwikkelen waarmee het de doelstellingen in het Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP) kan halen.

Waarom legt u doelstellingen vast waarvan op voorhand geweten is dat ze onhaalbaar zijn? Moeten er geen vraagtekens worden geplaatst bij de onpartijdigheid van de onderhandelingen over het NEKP in verband met de spreiding van de inspanningen? Kunt u die kwestie opnieuw aankaarten bij de andere gewesten en de federale regering?

Is het niet beter om in het Brussels Gewest te investeren in middelen die op middellange en lange termijn voordelen opleveren, in plaats van in het buitenland energiestatistieken te kopen? U zult zeggen dat er al veel gebeurt, maar er is bijvoorbeeld nog heel wat ruimte voor de installatie van zonnepanelen. Wat gebeurt daarmee?

Hoever staat de bouw van de biogascentrale? Daarmee zou het gewest zelf hernieuwbare energie kunnen produceren.

Share
09:38 § 147 → Video
Share

Mme Van Achter pose la question du lien avec les autres Régions. Je ne suis pas sûre que la Wallonie soit en mesure de produire davantage, mais il est vrai que son territoire est très vaste. Il vaudrait peut-être la peine que Wallons et Bruxellois coopèrent pour produire de l'énergie renouvelable. Ce serait un beau projet de synergie durable et résiliente.

Enfin, pouvons-nous disposer de la programmation et du monitoring des objectifs, qui me semble être un outil de contrôle et de transparence de bonne gouvernance climatique ?

Misschien moet Brussel met Wallonië samenwerken voor de productie van hernieuwbare energie.

Kunt u mij het programma en de monitoring van de doelstellingen bezorgen? Die laatste is een belangrijk middel voor controle en transparantie inzake een goed klimaatbeleid.

Share
09:39 § 149 → Video
Share

De heer Alain Maron, minister.- Vooreerst wil ik u herinneren aan het actiekader. De regering is vastbesloten om het gewestelijke energiesysteem te hervormen. Het ontwerp van het Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan wordt tot 17 februari 2023 onderworpen aan een openbaar onderzoek en voorgelegd aan de adviesorganen. Dat plan is ambitieus en realistisch.

Ambitieus en realistisch is de regering ook als het gaat om hernieuwbare energie. De doelstellingen waarop u wijst, zijn echter de omzetting op gewestelijk niveau van de Europese verplichtingen die aan België zijn opgelegd. Het betreft artikel 3, paragraaf 4 van Richtlijn 2018/2001 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. Het zal u niet ontgaan zijn dat de Vlaamse regering voor het jaar 2021 ook het equivalent van 1.600 gigawattuur van Denemarken heeft gekocht voor een bedrag van 20 miljoen euro.

Bovendien is de ontwikkeling van hernieuwbare energie in een stedelijke context heel moeilijk. De omvang van het gewest, de dichtheid van de stad, het gebrek aan ruimte, de prijs per vierkante meter, de geringe aanwezigheid van industriële activiteiten, het hoge aandeel van huurders en de nabijheid van de internationale luchthaven zijn allemaal factoren die het potentieel van het gewest beperken.

In plaats van vergelijkingen tussen de gewesten te maken en over te gaan tot een vergelijking tussen stedelijke gebieden in dit land en in het buitenland, heeft Brugel in een studie van 2021 de aandacht gevestigd op de uitstekende prestaties van dit stadsgewest op het vlak van fotovoltaïsche energie. Het staat bijvoorbeeld ver voor op Gent, Antwerpen, Luik en zelfs Lyon, München, Berlijn en Rome.

M. Alain Maron, ministre.- Le gouvernement s’engage résolument dans la transformation du système énergétique régional. Le projet de plan air-climat-énergie actuellement soumis à enquête publique et aux organes d’avis jusqu’au 17 février 2023 est ambitieux et réaliste.

En matière d’énergie renouvelable, les objectifs que vous pointez sont en réalité la traduction au niveau régional des obligations européennes en la matière.

Le développement des énergies renouvelables dans le contexte urbain est complexe, en raison de la taille de la Région, de la densité de la ville, du manque de place, du prix du mètre carré, de la faible présence d’activités industrielles, de la part importante de locataires et de la proximité de l’aéroport international.

Toutefois, Brugel a mis en évidence dans une étude de 2021 comparant les zones urbaines dans notre pays et à l'étranger, les excellentes performances de notre ville-région en matière d'énergie photovoltaïque.

Share
09:42 § 151 → Video
Share

Wat de stand van zaken betreft, is de in 2021 geregistreerde productie van elektriciteit uit fotovoltaïsche zonnepanelen aanzienlijk toegenomen. Die ligt nu 26% hoger dan in 2020.

La production d’électricité issue des panneaux solaires photovoltaïques a ainsi enregistré une hausse de 26 % entre 2020 et 2021.

Share
09:43 § 153 → Video
Share

(poursuivant en français)

C'est une augmentation très importante, et continue, de la puissance photovoltaïque installée sur le territoire de la Région, et singulièrement ces dernières années, donc pas seulement depuis l'augmentation des prix de l'énergie. Nous ne sommes pas, loin s'en faut, face à un échec de la politique de production d'énergie renouvelable. Le gouvernement n'a nullement baissé les bras en matière d'énergies renouvelables : nous faisons le maximum pour les promouvoir.

Le dossier de l'usine de biométhanisation est en bonne voie. Il est déjà passé deux fois en gouvernement et nous pensons que l'usine sera en service en 2026. Nous avons également fait passer un certain nombre de dispositifs de soutien au photovoltaïque, y compris le photovoltaïque nouvelle génération, qui peut être installé verticalement, sur des murs. Ces nouvelles technologies sont progressivement mises en place avec le soutien de la Région.

Je ne dois pas vous rappeler le cadre qui a été mis en place pour promouvoir les communautés d'énergie, car nous en discutons régulièrement au sein de cette commission.

Notre objectif 2030 reste fixé à 1.250 gigawattheures (GWh). Nous faisons le maximum pour y arriver. De nouvelles projections de production d’énergie à partir de sources renouvelables sont en cours d’élaboration et seront communiquées dans le cadre de la finalisation du projet de plan air-climat-énergie, au moment de la troisième lecture - après enquête publique et avis, etc. - prévue pour avril 2023.

Le gouvernement conçoit des politiques visant au développement des énergies renouvelables tant en intra-muros qu’au moyen de coopérations avec les deux autres Régions, l'État fédéral et, au besoin, d’autres États membres de l’Union européenne. C’est le volet extra-muros de notre contribution régionale au plan national énergie-climat, telle qu’adopté en octobre 2019. Cette coopération est tout à fait cohérente avec la directive européenne sur les énergies renouvelables.

Alors pourquoi avons-nous acheté des statistiques pour l’année 2021 ?

(verder in het Frans)

De stijging zet zich overigens nog door. Het beleid inzake hernieuwbare energie faalt dus helemaal niet. De regering doet er zelfs alles aan om hernieuwbare energie te promoten.

Er zit schot in het dossier van de biogasinstallatie. Ik verwacht dat die tegen 2026 klaar zal zijn. Voorts trekt de regering steun uit voor nieuwe technologie op het vlak van zonne-energie, zoals zonnepanelen die tegen muren kunnen worden gemonteerd.

De gewestdoelstelling blijft 1.250 GWh tegen 2030 en we doen wat we kunnen om die te halen. De verwachte energieproductie op basis van hernieuwbare bronnen wordt momenteel bijgewerkt en zal in het voorjaar van 2023 worden bekendgemaakt.

De regering zet met haar beleid in op eigen productie van hernieuwbare energie en op samenwerking met de andere gewesten, de federale overheid en indien nodig andere EU-lidstaten. Dat stemt volledig overeen met de Europese richtlijn betreffende hernieuwbare energie.

Waarom kocht het gewest dan statistieken voor 2021?

Share
09:45 § 155 → Video
Share

Malgré ses bonnes performances, la Région, qui est confrontée à des obligations européennes au travers d’un accord de coopération, ne progresse pas encore assez vite.

Par ailleurs, il faut souligner qu’en vertu des mécanismes européens et ceux de l’accord de coopération sur la répartition des charges nationales, la Région est solidaire des efforts ou de l’absence d’efforts des autres Régions belges. En effet, la principale obligation européenne qui incombe à notre pays, en matière d'énergie renouvelable, est formulée en valeur relative dans la directive. Cela signifie que l’objectif à atteindre est en réalité une part de renouvelable dans la consommation finale du pays.

L’accord de coopération partiel intervenu le 15 septembre dernier sur la répartition des charges nationales fixe une quantité minimale par entité qui est rehaussée d’une part du déficit national déterminée au moyen d’une clé de répartition entre les entités. Cela signifie que l’objectif bruxellois n’est pas directement relatif ou proportionnel à l’évolution de la consommation finale de la Région, mais de celle du pays. Cela joue donc en notre défaveur, puisque c'est influencé par la consommation d’énergie dans les deux autres Régions, qui n'atteignent pas les mêmes performances. De ce fait, Bruxelles ne profite pas complètement des efforts qu’elle réalise en matière d’économies d’énergie. Pour mémoire, notre consommation d'énergie primaire a diminué de 19 % entre 2005 et 2019.

Solidaire de l’effort à fournir au niveau national, la Région est contrainte d’atteindre pour 2021 un objectif bien supérieur à celui de l’année 2020, puisqu'il passe de 849 GWh à 944 GWh. Bruxelles paie pour ainsi dire le prix du manque d'efforts des autres Régions, en particulier la Région flamande, pour diminuer leur consommation d'énergie.

Hoewel Brussel goed presteert, boekt het niet snel genoeg vooruitgang.

Overigens gaat het om een solidaire bijdrage van het gewest, want het te bereiken doel is, conform de Europese richtlijn, hangt samen met het verbruik aan hernieuwbare energie voor het hele land. In het samenwerkingsakkoord van 15 september 2022 over de spreiding van de nationale lasten is een minimale hoeveelheid per bestuurseenheid opgenomen, verhoogd met een deel van het nationale tekort bepaald op basis van een spreidingssleutel. Dat betekent dat het Brusselse doel niet rechtstreeks samenhangt met de evolutie van het eindverbruik van het gewest, maar met dat van België. Dat is in ons nadeel, want het verbruik van de andere gewesten heeft een invloed en zij presteren minder goed dan Brussel. Daardoor profiteert het gewest niet ten volle van zijn inspanningen inzake energiebesparing, die tussen 2005 en 2019 op 19% uitkwam.

Door de solidaire inspanning op nationaal niveau is het gewest verplicht om voor 2021 een hoger doel te halen dan voor 2020. Brussel draait daarmee eigenlijk op voor het feit dat de andere gewesten te weinig inspanningen leveren om minder energie te verbruiken.

Share
09:48 § 157 → Video
Share

Dans ces circonstances, et parmi les options prévues dans la directive, la Région n'a pas d'autre choix que de recourir au transfert de statistiques, dont le coût et la charge administrative restent toutefois assez limités.

Comme vous l'avez toutes trois rappelé, la Région de Bruxelles-Capitale a signé avec la Lituanie un traité pluriannuel - et non annuel, Madame Czekalski - qui a fait l'objet d'une ordonnance d'assentiment promulguée le 2 décembre 2021. Conformément à la volonté des parties, ce traité permettait de collaborer jusqu'en 2025 sans fixer de quantité contraignante à acheter ou à vendre.

La Région n'a pas collaboré avec la Lituanie pour l'achat de statistiques 2021 parce qu'en septembre 2022, après plusieurs contacts et à mesure que les chiffres ont été disponibles, il s'est avéré que la Lituanie n'avait aucun surplus d'énergie renouvelable à vendre. Il nous a donc fallu chercher d'autres solutions, tant en ce qui concerne la procédure que la fourniture.

Pour ce qui est de la procédure : vu les délais fixés dans la directive, il n'était plus possible d'agir sur la même base que pour l'accord conclu avec la Lituanie, de conclure un traité et de venir le présenter au Parlement.

Er rest het gewest dus geen andere keuze dan die van de overdracht van statistieken. De kosten daarvoor blijven beperkt.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sloot met Litouwen een meerjarenverdrag voor een samenwerking tot 2025. Daarin zijn geen verplichte hoeveelheden voor aan- of verkopen opgenomen.

Voor de aankoop van statistieken in 2021 werkten we niet samen, omdat Litouwen voor dat jaar geen overschotten aan hernieuwbare energie had. We moesten dan ook andere oplossingen zoeken. Gelet op de termijnen in de richtlijn was het ook niet meer mogelijk om een verdrag aan het parlement voor te leggen.

Share
09:49 § 159 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Bij navraag bevestigde Brussels International dat het mogelijk is om voort te werken met een contract, zoals de federale staat en het Vlaams Gewest hebben gedaan voor hun aankopen van statistieken voor de jaren 2020 en 2022.

Wat de levering betreft, zijn in oktober 2022 contacten gelegd met andere lidstaten van de Europese Unie. Dat heeft geleid tot een snelle oplossing met Finland. Het contract is opgesteld met het Finse ministerie van Economie en Werkgelegenheid en op 1 december 2022 hebben mijn Finse collega en ik het ondertekend.

(poursuivant en néerlandais)

Brussels International a confirmé la possibilité d’avancer au moyen d’un contrat, comme l’ont fait l’État fédéral et la Région flamande pour leurs achats de statistiques de 2020 et 2021.

En ce qui concerne la fourniture, des contacts ont eu lieu avec d’autres États membres de l’Union européenne en octobre 2022, qui ont débouché sur la signature d'un contrat avec la Finlande le 1er décembre dernier.

Share
09:50 § 161 → Video
Share

(poursuivant en français)

Ce qui a été convenu et exécuté depuis lors, en vertu du contrat, est l’achat par la Région à la Finlande de l’équivalent statistique de 132 GWh d’énergie produite à partir de sources renouvelables pour l’année 2021. Pour mémoire, nous avions acheté 152 GWh à la Lituanie pour 2020.

Le prix convenu avec la Finlande se situe à 12,50 euros par MWh, soit une dépense totale de 1,65 million d'euros. S'agissant de l’achat précédent à la Lituanie, le prix était de 15 euros par MWh, soit une dépense totale de 2,28 millions d'euros. En la matière, la Région a réduit ses dépenses de 28 % entre 2021 et 2022, en achetant à la fois moins de statistiques et en les payant moins cher.

Enfin, je vous confirme que nous restons bien en contact avec les deux autres Régions dans l’espoir de privilégier des solutions intrabelges. Vous devez savoir qu'à plusieurs reprises, la Wallonie a pu dépasser ses objectifs en matière de production d'énergie renouvelable. Des solutions existent donc sans doute et nous nous faisons une priorité d'en trouver. Si celles-ci n’ont pas pu être concrétisées cette fois-ci, en raison d’incertitudes autour des chiffres et du prix, nous restons toutefois ouverts à ce genre de collaborations, avec les deux autres Régions ou le niveau fédéral, pour autant qu’elles permettent à la Belgique, dans son ensemble, d’honorer ses obligations européennes.

Madame Nagy, tous les chiffres, qu'ils soient relatifs à la diminution de notre consommation ou à la production d'énergie renouvelable, sont disponibles sur le site web de Bruxelles Environnement, dans le cadre de l'enquête publique liée au plan air-climat-énergie. Au besoin, je peux transmettre le tableau dont je dispose au secrétariat de la commission. Il reprend année par année des projections relatives à l'énergie renouvelable entre 2020 et 2030. Des tableaux similaires existent pour le passé et tous sont publics.

(verder in het Frans)

Het contract met Finland slaat op de aankoop van het statistische equivalent van 132 GWh aan hernieuwbare energie voor 2021. De met Finland afgesproken prijs bedraagt 12,50 euro per MWh, of een totale uitgave van 1,65 miljoen euro. De aankoop in Litouwen kostte 2,28 miljoen euro. Het gewest kon de uitgaven tussen 2021 en 2022 met 28% verlagen door minder statistieken te kopen aan een lagere prijs.

Ik blijf met de andere gewesten overleggen in de hoop om onderling tot een oplossing te komen. Aangezien Wallonië al enkele keren beter presteerde dan zijn doelstelling, moet dat mogelijk zijn. Ik blijf in elk geval openstaan voor onderlinge oplossingen, zodat België zijn doelstelling kan halen.

Mevrouw Nagy, u kunt alle cijfers vinden op de website van Leefmilieu Brussel. Indien nodig kan ik u de tabel bezorgen waarin voor de periode 2020-2030 per jaar de verwachte productie van hernieuwbare energie is opgenomen.

Share
09:53 § 163 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- U zegt dat Brussel al min of meer de beste leerling is in vergelijking met andere steden, maar volgens mij kan de regering nog meer doen. Op heel wat sociale woningen liggen nog geen zonnepanelen. Brussel kan daarin investeren, maar die ambitie deelt u ongetwijfeld.

De doelstelling tegen 2030 is nog verhoogd tot 1.250 gigawattuur. Gaat u er in de nieuwe plannen van uit dat die doelstelling wel of niet haalbaar is voor Brussel, gelet op de stedelijke context? Dat heb ik niet goed begrepen.

Ik sluit me volledig aan bij wat mevrouw Nagy zegt. De regering moet goed onderhandelen met de andere gewesten. Het kan niet dat Wallonië een overschot van hernieuwbare energie heeft terwijl Brussel in het buitenland statistieken moet aankopen omdat een deal met Wallonië te duur of onduidelijk is. Dat is te gek voor woorden. Gelet op de stedelijke context moet de Brusselse regering haar best doen en investeren in hernieuwbare energie. Ik begrijp niet dat ze daarvoor statistieken aankoopt in het buitenland omdat ze slecht heeft onderhandeld met andere gewesten.

Wallonië heeft een overschot omdat het beschikt over waterkracht en geen industrie meer heeft. Vlaanderen daarentegen heeft nog veel industrie en verbruikt bijgevolg veel energie. De petrochemische industrie in de haven van Antwerpen is bijvoorbeeld een grote energieverbruiker. Ik hoop echter dat die sector kan blijven bestaan, want dat is een bron van werkgelegenheid en rijkdom. De regering moet bij de onderhandelingen rekeningen houden met de realiteit op het terrein. Het is onzinnig om in Finland en in Litouwen statistieken aan te kopen, terwijl bepaalde Belgische gewesten overschotten hebben. Ik pleit ervoor om binnen België een oplossing te vinden en de middelen goed in te zetten.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Pour vous, Bruxelles serait le meilleur élève de la classe, mais elle peut mieux faire. Bon nombre de logements sociaux ne sont pas encore munis de panneaux solaires.

L’objectif d’ici à 2030 a été relevé à 1.250 GWh. Les nouveaux plans partent-ils du principe qu’il pourra être atteint, eu égard au contexte urbain ?

Le gouvernement doit bien négocier avec les autres Régions. Il est absurde que Bruxelles doive acheter des statistiques à l’étranger parce que la Wallonie lui demande un prix trop élevé.

Share
09:56 § 165 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- La Région bruxelloise n'est donc pas capable d'atteindre ses objectifs en matière de production d'énergie renouvelable, et il lui faut acheter des quotas et recourir à un mécanisme de compensation avec des pays voisins.

Si je vous comprends bien, l'accord conclu avec la Lituanie, dont nous avions d'ailleurs discuté au sein de cette commission, n'était donc pas bon puisqu'il est remis en cause après un an et que la Lituanie n'est pas en mesure d'honorer ces demandes. Que s'est-il passé ? Y a-t-il eu un problème d'anticipation ? Comment se détermine le choix d'un pays, lorsque la Région doit conclure un accord pour l'achat de quotités ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Het Brussels Gewest slaagt er niet in zijn doelstellingen inzake de productie van hernieuwbare energie te halen en moet daardoor een compensatiemechanisme gebruiken.

Het akkoord met Litouwen deugde eigenlijk niet, aangezien Litouwen niet aan de vraag kon voldoen. Hoe kwam dat? Was er sprake van te weinig vooruitziendheid? Wat bepaalt de keuze van het gewest voor een land?

Share
09:57 § 167 → Video
Share

Mme Marie Nagy (DéFI).- Ce qui m'intéresse, c'est l'écart entre les objectifs et les réalisations. Je ne doute pas du fait que la Région bruxelloise engrange les succès, mais force est de constater qu'elle doit acheter des statistiques ailleurs. Selon moi, il vaudrait mieux investir cet argent in situ ou dans un accord intrabelge.

Dire que cet accord ne bénéficie pas à la Région bruxelloise ne suffit pas, encore faut-il trouver une solution plus équitable. Sur quels projets concrets travaillez-vous avec la Région wallonne ?

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- Wat mij vooral interesseert, is het verschil tussen de doelstellingen en de verwezenlijkingen. Volgens mij zou het gewest beter investeren in eigen productie of in een akkoord in België in plaats van in het buitenland statistieken te kopen.

Aan welke projecten werkt u met het Waals Gewest?

Share
09:58 § 169 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- L'accord général de répartition des charges nationales est équilibré pour Bruxelles. Il ne porte pas uniquement sur la production d'énergie renouvelable et la répartition de l'effort de sa production. Il porte également sur d'autres aspects tels que la répartition des recettes du système européen d’échange de quotas d’émissions de gaz à effet de serre (EU ETS), le financement climatique international, etc.

Il faut regarder l'accord de répartition des charges dans son ensemble pour l'évaluer. L'aspect spécifique relatif à l'énergie renouvelable n'est en effet pas très favorable à Bruxelles. Les objectifs assignés sur cet aspect, tant dans l'accord signé par le gouvernement précédent que l'actuel, étaient clairement inatteignables dans les délais imposés. Je tiens cependant à dire que la directive européenne permet l'achat de statistiques, ce qui permet d'atteindre les objectifs par ce biais.

Dans son ensemble, l'accord général de répartition des charges nationales est donc honorable et correct pour toutes les parties. Je ne m'en plains pas, ni de celui-ci, ni de celui négocié par le gouvernement précédent. C'est un accord difficile à négocier, et nous nous remettrons à cette tâche dans les prochaines semaines pour aboutir à un accord sur les différents paramètres d'ici au mois de juin.

Il est évidemment prioritaire de tout mettre en œuvre pour néanmoins atteindre nos objectifs. Nous devons augmenter davantage la production d'énergie renouvelable à Bruxelles. Les pistes que j'ai citées figurent au plan air-climat-énergie qui prévoit à la fois les objectifs et les modalités d'augmentation de l'énergie renouvelable par type d'énergie renouvelable, et reprend toutes les actions déjà mises en œuvre et qui devront encore l'être.

S'agissant du traité avec la Lituanie, il s'agissait à mon sens d'un bon accord. Toutefois, ce genre de traités induit une certaine souplesse. En effet, un pays ne peut prévoir à l'avance quelle sera sa production énergétique renouvelable - puisque celle-ci dépend d'un certain nombre de paramètres - ni le prix. Nous avons discuté très sérieusement avec la Lituanie, dont j'ai même rencontré en personne le ministre à l'occasion d'une réunion du Conseil européen. La Lituanie semblait un partenaire fiable.

De heer Alain Maron, minister.- Het akkoord over de burden sharing, dat niet alleen slaat op de spreiding van de productie van hernieuwbare energie, maar ook onder andere de verdeling van de inkomsten uit het Europees systeem voor de uitwisseling van emissierechten en de internationale klimaatfinanciering, is in zijn geheel evenwichtig voor Brussel. Dat is niet het geval voor het gedeelte over hernieuwbare energie, aangezien de doelstellingen binnen de opgelegde termijnen niet haalbaar zijn. Dat lukt wel door statistieken aan te kopen, wat de Europese richtlijn ook toelaat.

Kortom, het algemeen akkoord over de verdeling van de lasten is correct voor alle partijen. We maken eens te meer werk van onderhandelingen over af te spreken parameters, die tegen juni in een akkoord moeten zijn gegoten.

Het spreekt voor zich dat het gewest er alles aan moet doen om toch zijn doelstellingen te halen en zijn productie van hernieuwbare energie te verhogen. De mogelijkheden die ik noemde staan in het Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan .

Het verdrag met Litouwen was volgens mij goed, maar we moeten daarbij enige flexibiliteit aan de dag leggen. Een land weet immers vooraf niet exact hoeveel hernieuwbare energie het zal produceren.

Share
10:01 § 171 → Video
Share

Notez néanmoins que le traité ne prévoit aucune obligation d'achat ou de fourniture. Cela nous arrangeait également, car si nous trouvions le moyen d'acheter les statistiques moins cher ailleurs, nous n'étions pas obligés de les acheter au pays en question, et celui-ci - la Lituanie, en l'occurrence - n'était pas non plus obligé de nous fournir, ce qu'il n'a d'ailleurs pas fait. Nous avons donc trouvé une autre solution honorable.

Il est effectivement intéressant de conclure des accords intrabelges. La Wallonie est en surplus, mais les autres entités ne le sont pas. Trouver un accord entre nous constituerait probablement la meilleure solution.

In het verdrag is geen enkele aan- of verkoopverplichting opgenomen. Dat was ook voor het gewest goed, want als het ergens anders goedkopere statistieken kon kopen, was het niet verplicht om ze van Litouwen te kopen. Dat laatste was evenmin verplicht om er te leveren.

Een akkoord in België zou wellicht de beste oplossing zijn.

Share
10:02 § 173 → Video
Share

Mme Marie Nagy (DéFI).- Sur quelles actions portent les négociations ou contacts avec la Wallonie dont vous avez parlé ?

M. Alain Maron, ministre.- Nous pouvons aussi acheter des statistiques à la Wallonie.

Mme Marie Nagy (DéFI).- Outre l'achat de statistiques, cette somme de 1.650.000 euros ne pourrait-elle pas être en partie utilisée pour installer des panneaux photovoltaïques sur un territoire wallon, en bonne entente avec cette Région ? Il faut penser durable, et investir aujourd'hui pour l'avenir.

M. Alain Maron, ministre.- Pour la même quantité d'énergie, il faudrait investir beaucoup plus que 1,6 million d'euros. Par ailleurs, la Wallonie et la Flandre investissent déjà beaucoup. Les limites de développement du renouvelable ne sont pas des limites d'investissement budgétaire des entités, mais sont plutôt d'ordre opérationnel.

(Remarques de M. Casier)

Mme Marie Nagy (DéFI).- Il n'y a donc pas d'action concrète qui est entreprise par notre Région en Wallonie.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- Over welke acties onderhandelt u met Wallonië?

De heer Alain Maron, minister.- Brussel kan statistieken van Wallonië kopen.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- Kan een deel van de 1,65 miljoen euro niet gebruikt worden voor de installatie van zonnepanelen in het Waals Gewest? U moet vooruitdenken en in de toekomst investeren.

De heer Alain Maron, minister.- Voor een zelfde hoeveelheid energie is een veel grotere investering nodig. Bovendien investeren Wallonië en Vlaanderen al veel. De beperking van de ontwikkeling van hernieuwbare energie is meer van operationele dan van budgettaire aard.

(Opmerkingen van de heer Casier)

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- Het Brussels Gewest neemt dus geen initiatief ten opzichte van Wallonië.

Share
10:03 § 183 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- U zegt dat de regering zal nagaan of ze een overeenkomst met Wallonië kan sluiten. Ik vraag me af wat het Waals Gewest met zijn statistieken doet. Verkoopt het die aan het buitenland?

(Opmerkingen van minister Maron)

Ook ik had gehoord dat Wallonië een te hoge prijs vraagt. Dat is vreemd, want op die manier verdient het niets. Het kan beter iets goedkoper verkopen aan Brussel dan helemaal niets binnen te halen.

- Het incident is gesloten.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- La Région wallonne vend-elle ses statistiques à l'étranger ?

(Remarques du ministre Maron)

La Wallonie demanderait un prix trop élevé, au risque de ne rien vendre.

- L'incident est clos.

Share
10:04 § 187 → Video
Share

Vraag om uitleg van mevrouw Cieltje Van Achter

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de uitrol van 5G in Brussel.

Demande d'explications de Mme Cieltje Van Achter

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant le déploiement de la 5G à Bruxelles.

Share
10:04 § 189 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Ik heb u de voorbije jaren al meermaals uitvoerig ondervraagd over de te strenge stralingsnorm in het Brussels Gewest en hoe die de invoering van 5G blokkeert. Nadat de regering, en met name Ecolo, de noodzakelijke verhoging van de stralingsnorm jarenlang taboe verklaarde, werd in het voorjaar van 2021 dan toch de bocht ingezet. Het 5G-burgerpanel adviseerde om de stralingsnorm - weliswaar beperkt - te verhogen en de regering zou dat advies volgen.

Het verbaast mij dan ook dat het Brussels Gewest ruim anderhalf jaar later nog steeds geen aangepaste stralingsnormen heeft. Mijn vrees dat Brussel de 5G-trein zou missen, is werkelijkheid geworden. Tal van Vlaamse steden en gemeenten hebben intussen 5G. De bedrijven die daar gevestigd zijn, hebben een direct concurrentieel voordeel ten aanzien van hun in Brussel gevestigde tegenhangers. Niet enkel steden zoals Antwerpen, Gent en Leuven, maar ook tal van randgemeenten, zoals Zaventem, Vilvoorde, Strombeek, Grimbergen en Drogenbos, omarmen het ultrasnelle internet en de innovatieve initiatieven die het met zich meebrengt. Brussel niet. Is dit dan de smart city die de regering voor ogen heeft?

Wat waren de conclusies van het openbaar onderzoek dat gevoerd werd in het kader van de nieuwe regelgeving over de stralingsnorm? Wanneer wordt de ordonnantie aan het parlement voorgelegd?

Wanneer keurt de regering de uitvoeringsbesluiten goed? Zijn die al opgemaakt, zodat ze onmiddellijk na de goedkeuring van de ordonnantie kunnen worden aangenomen?

Wanneer verwacht u dat de telecomoperatoren kunnen starten met de aanleg van hun 5G-netwerk in Brussel?

Ik heb begrepen dat er de voorbije jaren al testprojecten waren. Kunt u daar meer uitleg over geven? Zullen de operatoren hun activiteiten ook na de veiling probleemloos kunnen voortzetten?

In 2021 publiceerde het BIPT een studie waaruit bleek dat Brussel kampte met een gemiddeld tot hoog verzadigingsrisico van het 4G-net tegen 2022. Kunt u een recentere stand van zaken geven? Wat is de impact van het uitblijven van nieuwe stralingsnormen op het huidige 4G-net?

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Pendant des années, le rehaussement de la norme d’émission nécessaire à la 5G a été bloqué à Bruxelles. Au printemps 2021, une commission délibérative a recommandé de la relever, et le gouvernement devrait suivre cet avis.

Plus d’un an et demi plus tard, rien n’a été fait en ce sens. Je crains dès lors que Bruxelles rate le train de la 5G. Les entreprises établies en Flandre, et notamment dans la périphérie, y ont accès, ce qui leur confère un avantage concurrentiel sur leurs homologues bruxelloises.

Quelles sont les conclusions de l’enquête publique menée dans le cadre de la révision de la norme ? Quand l’ordonnance sera-t-elle présentée au Parlement ?

Les arrêtés d’exécution sont-ils déjà prêts ?

Quand les opérateurs de télécommunications pourront-ils déployer leur réseau 5G à Bruxelles ?

Qu’en est-il d’éventuels projets pilotes ?

Quel est le risque que le réseau 4G soit saturé du fait de la non-révision des normes d’émission ?

Share
10:07 § 191 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Le lancement de la 5G en Région bruxelloise se rapproche-t-il enfin ? Le 15 décembre dernier, nous avons pu voir l'inscription en troisième lecture à l'agenda du gouvernement bruxellois de l'avant-projet qui permettra le déploiement initial de la 5G au sein de notre Région. Ce faisant, la Région respectera la volonté des Bruxellois qui se sont prononcés en faveur d'un relèvement des normes à 14,5 volts/mètre (V/m) lors de la première commission délibérative qui portait sur ce sujet.

Au début du mois de novembre, le gouvernement wallon et les opérateurs de téléphonie mobile se sont accordés sur une charte d'engagements communs pour un déploiement régulé de la 5G, qui soit compatible avec les objectifs climatiques et environnementaux de la Région. Le Parlement de Wallonie a adopté, en sa séance plénière du 7 décembre 2022, le décret ouvrant la voie au déploiement encadré de la 5G sur son territoire.

C'est une étape importante, car la relance de la Wallonie passera inévitablement par le déploiement de la 5G. Nos voisins wallons étaient conscients de la nécessité de combler leur retard sur d'autres villes, pays et régions d'Europe. Il en va de l'attractivité et de la compétitivité de leur Région.

Ainsi, sur la proposition du ministre du Numérique Willy Borsus, le gouvernement wallon a validé les lauréats de l'appel à projets relatif à la mise en œuvre des « proofs of concept » 5G afin d'intensifier la numérisation en Wallonie. Un « proof of concept » a pour objectif de tester des cas d'usages réalistes et pratiques qui mobilisent la technologie de la 5G en grandeur nature. Ces tests seront réalisés et suivis de manière à confronter des hypothèses techniques, commerciales, sanitaires, économiques, voire environnementales. Il s'agit d'une étape majeure qui permettra de valider des orientations fonctionnelles en amont ou en parallèle du déploiement du réseau 5G commercial.

En Wallonie, la norme d'émission sera désormais de 9,2 V/m à 900 MHz par opérateur, alors qu'elle est actuellement fixée à 3 V/m par antenne. À titre de comparaison, cette limite correspond à un vingtième de la limite préconisée et appliquée dans la grande majorité des pays européens.

En Région bruxelloise, le relèvement de la norme était soumis à enquête publique jusqu'au 30 septembre 2022. La norme en vigueur est de 6 V/m en tout lieu accessible au public. La norme prévue pour le futur est de 9,19 V/m en intérieur et 14,57 V/m en extérieur.

La Région bruxelloise est en retard. La Wallonie, que l'on disait bonne dernière en matière de déploiement de la 5G en Belgique, a donné un coup d'accélérateur et dépassé la Région bruxelloise.

L'enquête publique étant clôturée, quel est le calendrier fixé pour le déploiement de la 5G en Région bruxelloise ? Quelles sont les prochaines étapes ?

Combien d'avis ont-ils été rendus pendant l'enquête publique ?

Quels sont vos contacts et concertations avec les opérateurs de télécommunications au sujet du relèvement de la norme ?

La ministre fédérale des Télécommunications est favorable au déploiement rapide de la 5G, dont nous avons besoin pour une transition numérique réussie. Elle vise de multiples objectifs, dont une couverture de 70 % de la population à la fin du premier semestre 2023.

Où en est le gouvernement bruxellois dans sa réponse à l'ensemble des décisions prises par le gouvernement fédéral et aux objectifs européens ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Op 15 december stond de derde lezing van het voorontwerp betreffende 5G op de agenda van de regering, voorontwerp dat tegemoetkomt aan de aanbeveling van de eerste overlegcommissie om de normen op te trekken tot 14,5 volt/meter (V/m).

Wallonië heeft intussen het Brussels Gewest ingehaald. Immers, nadat de Waalse regering begin november het met de telecomoperatoren eens raakte over een gemeenschappelijk handvest voor de aanleg van een 5G-netwerk dat aansluit bij de klimaatdoelstellingen, en het Waals Parlement het decreet op 7 december goedkeurde, kan er met de werken worden gestart. Wallonië trekt ook zijn stralingsnorm op tot 9,2 V/m per operator. Dat is nog steeds een stuk lager dan in de meeste andere Europese landen. Daarmee verhoogt men de aantrekkelijkheid van het gewest en versterkt men de concurrentiepositie ervan.

Wat is het tijdschema voor de ontwikkeling van 5G in Brussel nu het desbetreffende openbaar onderzoek is afgelopen? Hoeveel adviezen werden er ingediend?

Hebt u overlegd met de telecomoperatoren over het optrekken van de stralingsnorm?

De federale minister van Telecommunicatie wil dat 70% van de Belgische bevolking tegen medio 2023 toegang heeft tot 5G. Welke stappen zet de Brussels regering om te voldoen aan de federale en Europese doelstellingen?

Share
10:11 § 193 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Le texte est en cours de traitement par les services du Parlement et devrait arriver sur vos tables dans les semaines à venir. Nous aurons alors l'occasion de revenir longuement sur les questions relatives à l'ordonnance.

De heer Alain Maron, minister.- De diensten van het parlement buigen zich momenteel over de tekst. U zult die in de loop van de komende weken ontvangen.

Share
10:11 § 195 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Voor de tijdens het openbaar onderzoek ontvangen adviezen en de aanvullende informatie over hoe daarmee rekening gehouden is, verwijs ik naar het volledige document ‘Milieuaangifte en follow-upmaatregelen’. Dat werd naar het parlement gestuurd, samen met alle opmerkingen en antwoorden.

In grote lijnen verloopt het debat over 5G als volgt: enerzijds is er de wens om de mogelijke effecten en de ontwikkeling van 5G te beperken om milieu-, sociale en gezondheidsredenen, en anderzijds wil men de ontwikkeling van nieuwe technologieën ondersteunen.

Zodra het ontwerp van ordonnantie is goedgekeurd, zullen de operatoren al vergunningen kunnen krijgen voor de ontwikkeling van 5G-sites onder de huidige norm. Ik heb immers alle technische aanpassingen, die niet afhankelijk zijn van de goedkeuring van het ordonnantie, al in de besluiten van 2021 doorgevoerd. Brussel was trouwens het eerste gewest met een compleet afgewerkt juridisch en technisch instrument voor 5G. Operatoren zullen dus al vergunningen met de nieuwe norm kunnen aanvragen, zodra die goedgekeurd is.

De operatoren zijn in Brussel al enkele maanden bezig met de ontwikkeling van 5G-voorzieningen. Uit de vergunningen die Leefmilieu Brussel toegekend heeft, blijkt dat de nieuwe voorzieningen voor 5G en 4G+ al op het terrein aanwezig zijn, maar ze zijn nog niet actief.

(poursuivant en néerlandais)

Sur les avis reçus pendant l’enquête publique et sur leur traitement, je vous renvoie au document « Déclaration environnementale et mesures de suivi », envoyé au Parlement.

Dès que le projet d’ordonnance aura été approuvé, les opérateurs pourront recevoir des licences pour déployer la 5G. J’ai en effet déjà intégré dans les arrêtés de 2021 toutes les adaptations techniques qui ne dépendent pas de l’approbation de l’ordonnance.

Les opérateurs ont commencé les travaux il y a plusieurs mois. Les nouvelles infrastructures pour la 5G et la 4G+ sont déjà présentes sur le terrain, mais pas encore actives.

Share
10:14 § 197 → Video
Share

(poursuivant en français)

On compte 360 antennes émettant dans la bande 700 MHz ou 2.100 MHz en partage dynamique du spectre avec la technologie 4G et 4G+ ; 110 antennes sont dédiées à la bande 3.600 MHz (5G) avec une puissance nulle, c’est-à-dire qu'elles peuvent être installées, mais n'émettent pas encore. Il suffira ainsi aux opérateurs ayant préparé le terrain d’activer les antennes 5G pour déployer le réseau, en modifiant la puissance dans leur permis.

Je précise toutefois que la nouvelle ordonnance apportera des éléments neufs et des simplifications administratives qui devront à leur tour être intégrés dans les arrêtés d’exécution, mais je ne peux soumettre ces derniers au Conseil d’État avant l'adoption et la publication de l’ordonnance. Rassurez-vous, je n’ai pas attendu pour avancer sur ces textes. Le gouvernement les adoptera au plus vite après le vote de l'ordonnance.

(verder in het Frans)

Het gaat om 110 antennes voor 5G. De operatoren kunnen die gewoon activeren door het vermogen in hun vergunningen te wijzigen.

Het ontwerp van ordonnantie zal een aantal nieuwigheden en administratieve vereenvoudigingen bevatten, die op hun beurt opgenomen moeten worden in de uitvoeringsbesluiten. Die kan ik pas voorleggen aan de Raad van State wanneer het ontwerp is aangenomen.

Share
10:15 § 199 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Ik werk al maanden samen met Leefmilieu Brussel en de operatoren aan de actualisering en modernisering van de besluiten, zodat ze zo snel mogelijk goedgekeurd kunnen worden nadat het parlement het ontwerp van ordonnantie heeft goedgekeurd.

Zo heeft de regering de wijzigingen van het besluit van 19 maart 2015 tot regeling van de samenstelling en de werking van het comité van experten op het vlak van niet-ioniserende stralingen al in tweede lezing aangenomen en de wijzigingen van het besluit van 30 oktober 2009 betreffende bepaalde antennes die elektromagnetische golven uitzenden al in eerste lezing. Het terrein is dus goed voorbereid en die twee besluiten zullen na de goedkeuring van het ontwerp van ordonnantie zo snel mogelijk naar de Raad van State verstuurd worden.

(poursuivant en néerlandais)

À cet effet, je travaille depuis plusieurs mois à l’actualisation des arrêtés, en collaboration avec Bruxelles Environnement et les opérateurs. Après l’approbation du projet d’ordonnance, les arrêtés du 19 mars 2015 et du 30 octobre 2009 seront envoyés le plus vite possible au Conseil d’État.

Share
10:16 § 201 → Video
Share

(poursuivant en français)

D’autre part, l’administration travaille activement à l’actualisation de ses outils techniques pour permettre la mise en œuvre de l’ordonnance, la prise en compte d’un quatrième opérateur et la simplification administrative des demandes de permis d’environnement concernant les antennes d’émission.

Le cadre légal et technique complet permettant le plein potentiel de la nouvelle norme et réforme sera donc opérationnel quelques mois après l’approbation de l’ordonnance, nonobstant le fait que des antennes 5G pourront être autorisées et installées dès l’approbation de l’ordonnance.

Pour terminer, s'agissant de la saturation du réseau 4G, les opérateurs n’ont plus communiqué d’informations sur le sujet ni à mon cabinet ni à mon administration ces deux dernières années. La catastrophe qu'ils nous ont annoncée il y a deux ans - se retrouver sans réseau 4G - n'est jamais arrivée.

Toutefois, le prochain relèvement de la norme permettra certainement de donner plus de capacité à la 4G puisque que les antennes pourront émettre avec plus de puissance.

Nous constatons également dans les permis que les opérateurs réduisent chaque année un peu plus la puissance des antennes 3G pour en rajouter sur leurs antennes 4G, limitant ainsi le risque d'une saturation du réseau 4G. Un certain nombre d'opérateurs ont déjà communiqué des dates d'extinction définitive de leur réseau 3G, ce qui leur permet de mettre de la puissance et du spectre sur la 4G et la 5G.

Enfin, nous aurons bientôt l’occasion de discuter en commission du texte de l’ordonnance.

(verder in het Frans)

De administratie is ook volop bezig met het actualiseren van haar technische instrumenten om de ordonnantie ten uitvoer te kunnen leggen, onder meer met het oog de komst van een vierde operator.

Het wettelijke en technische kader om de nieuwe normen ten volle te benutten, zullen dus enkele maanden na de goedkeuring van de ordonnantie operationeel zijn.

Voorts bleven de afgelopen twee jaar nieuwe waarschuwingen van de telecomoperatoren over een mogelijke overbelasting van het 4G-netwerk uit. De doemscenario's die ze verkondigden, hebben zich dus niet voltrokken.

Met het optrekken van de normen zal er hoe dan ook meer capaciteit beschikbaar worden voor het 4G-netwerk. Operatoren verminderen ook elk jaar het vermogen van hun 3G-antennes om dat van hun 4G-antennes te kunnen verhogen. Dat alles verlaagt het risico op een overbelasting van het 4G-netwerk.

Share
10:18 § 203 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Het parlement is in blijde verwachting van het ontwerp van ordonnantie. Het is goed om te horen dat alles samen met de operatoren is voorbereid. Het klopt dat het een technische materie is, maar in de andere gewesten is het netwerk al volledig operationeel. Proximus verstuurde in de zomer nog persberichten waarin Brussel een blinde vlek is.

Alles staat klaar, maar het is wachten op het regelgevend kader, op de goedkeuring door het parlement en op de uitvoeringsbesluiten om het netwerk van start te laten gaan. Het is jammer dat Brussel vertraging heeft opgelopen en de laatste leerling van de klas is. Ik kijk uit naar de discussie in het parlement over het ontwerp van ordonnantie zodat we van Brussel een echte smart city kunnen maken en eindelijk het 5G-netwerk kunnen ontwikkelen.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Je me réjouis d’entendre que tout est préparé en concertation avec les opérateurs. Il n’en reste pas moins que le réseau est déjà opérationnel dans les autres Régions, mais pas à Bruxelles.

J’attends avec impatience la discussion du projet d’ordonnance. Alors, nous pourrons enfin faire de Bruxelles une ville intelligente et déployer le réseau 5G.

Share
10:19 § 205 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Il ne faut pas aller très loin pour s'en rendre compte : toutes les grandes villes européennes ont déjà la 5G. Il faut accélérer le tempo et la déployer. Nous avons hâte de consulter le texte, que nous devrions recevoir prochainement.

Il s'agit d'un élément important de la transformation numérique de nos entreprises, de nos universités et de notre société. La 5G contribuera aussi à accroître la compétitivité et la productivité de la Région bruxelloise et de ses entreprises, car elle est porteuse d'innovations, d'opportunités, et de nouvelles applications et possibilités d'utilisation. Elle contribuera également à attirer des investissements, à créer de nouveaux emplois et à stimuler la relance économique de la Région.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Alle grote Europese steden hebben al 5G. Brussel moet vaart maken.

5G speelt een belangrijke rol in de digitale transitie van de Brusselse ondernemingen, universiteiten en maatschappij. Het is onontbeerlijk voor het concurrentievermogen en de productiviteit van het gewest. Ik kijk dan ook reikhalzend uit naar het ontwerp van ordonnantie.

Share
10:20 § 207 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Je rappelle que le cadre administratif pour la 5G est prêt à Bruxelles depuis longtemps. Les opérateurs auraient très bien pu l'installer et la faire fonctionner dans le cadre de la norme actuelle, ne fût-ce que dans les zones de test. Les instruments de mesure et les arrêtés étaient prêts. Ce sont les opérateurs eux-mêmes qui ont décidé de ne pas mettre en route de zones de test 5G, sans doute en raison d'un positionnement politique au sens large, pour faire pression sur l'augmentation de la norme et ne pas montrer qu'il était possible de déployer a minima des préréseaux 5G avec la norme actuelle.

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Je suis étonnée de vos propos. J'ai interrogé votre collègue Clerfayt à ce sujet et il m'a au contraire répondu qu'il était compliqué de déterminer des zones de test, sans jamais pointer du doigt une instance en particulier. Soit, le principal est d'avancer.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, minister.- Het administratieve kader was al lang klaar in Brussel. De operatoren wilden echter niet meewerken met de testzones, allicht om de Brusselse regering onder druk te zetten om de normen op te trekken.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Minister Clerfayt zei zelf dat het ingewikkeld was om testzones vast te stellen. Voor mij is het belangrijkste dat er nu schot in de zaak komt.

- Het incident is gesloten.

Share
10:22 § 215 → Video
Share

Question orale de M. Martin Casier

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant la situation du centre régional d'accompagnement à la rénovation, Homegrade.

Mondelinge vraag van de heer Martin Casier

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de situatie van Homegrade, het gewestelijk centrum voor renovatiebegeleiding.

Share
10:22 § 217 → Video
Share

M. Martin Casier (PS).- Née en 2017 de la fusion de la Maison de l'énergie et du Centre urbain, l'ASBL homegrade.brussels est le centre de conseil et d’accompagnement sur le logement en Région de Bruxelles-Capitale. Elle s’adresse à tous les ménages, locataires et propriétaires, qui désirent améliorer la qualité de leur logement au niveau énergétique. Homegrade.brussels conseille notamment sur les questions de primes, d’énergie, de rénovation, d’urbanisme, de patrimoine, d’acoustique et de bâtiment durable.

Vous nous avez appris que le nombre de demandes de primes avait fortement augmenté, ce qui est une excellente nouvelle. Cet outil répond donc à une demande et cette augmentation montre que les Bruxellois s'engagent dans l'amélioration environnementale de leur logement. Cependant, la pression sur le travail accompli par homegrade.brussels en est d'autant plus forte.

L'ASBL le confirme d'ailleurs elle-même sur son site internet puisque, pour l’année 2022, elle dit avoir traité 20.000 demandes, soit 60 % d’accompagnements en plus par rapport à l’année dernière. Or, il nous revient de plusieurs sources que les services de homegrade.brussels sont débordés. Au vu des enjeux environnementaux et énergétiques actuels, il nous semble fondamental que cette structure puisse continuer à fonctionner à son plein potentiel pour accompagner les Bruxellois dans le labyrinthe de primes et de permis, qui reste complexe même si vous avez amélioré la situation.

Cet accompagnement est d'autant plus nécessaire pour toucher une classe sociale plus précarisée, avec un capital culturel moins favorisé. Homegrade.brussels doit être à sa disposition, peut-être même de manière prioritaire, et cela nécessite un renforcement des moyens de cette structure.

La charge de travail actuelle des collaborateurs de homegrade.brussels est-elle supportable ? Comment a-t-elle évolué pendant l’année 2022 ?

Le délai d’attente aurait fortement augmenté, selon les citoyens qui nous ont contactés. Certains ont même reçu un courriel faisant état d'une incapacité temporaire à répondre aux demandes. Ce phénomène est-il marginal ou confirmé ? Quelle est la situation précise en interne chez homegrade.brussels ?

Des augmentations des capacités humaines et financières sont-elles prévues ?

Quelles sont les mesures à mettre en place afin de garantir que cette structure puisse continuer à fonctionner de façon optimale pour accompagner les citoyens, et plus spécifiquement les publics fragilisés ?

De heer Martin Casier (PS).- De vzw homegrade.brussels wil huishoudens ondersteunen om de energiekwaliteit van hun woning, of ze daar nu huurder of eigenaar van zijn, te verbeteren. Zo geeft ze advies over premies, energie, renovatie, stedenbouw, erfgoed, akoestiek en duurzaamheid van gebouwen.

U liet ons weten dat het aantal premieaanvragen sterk gestegen is. De website van de vzw vermeldt een stijging van 60% in één jaar tijd. Naar verluidt is de vzw overbelast.

Het lijkt ons essentieel dat homegrade.brussels op volle kracht kan blijven werken. Dat is vooral belangrijk voor kansarme bevolkingsgroepen. De middelen van de vzw moeten dan ook navenant aangepast worden.

Is de huidige werklast van de medewerkers van homegrade.brussels draaglijk? Hoe is die geëvolueerd in de loop van 2022?

De wachttijden zouden sterk gestegen zijn. Soms is het zelfs tijdelijk onmogelijk om aanvragen te behandelen. Kunt u dat bevestigen? Hoe gaat het er intern precies aan toe?

Is er een uitbreiding van personeel en van werkingsmiddelen gepland?

Welke maatregelen zijn nodig om de continuïteit van de dienstverlening te garanderen, vooral ten behoeve van de kwetsbaarste groepen?

Share
10:26 § 219 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Votre question me donne l’occasion de mettre une nouvelle fois en valeur le travail effectué par homegrade.brussels.

Les demandes des particuliers qui lui sont adressées ont en effet sensiblement augmenté ces deux dernières années, notamment depuis le lancement des primes Rénolution en mars 2022. À cela s’est ajoutée la crise énergétique, qui a indéniablement eu un effet multiplicateur sur les demandes d’informations et d’accompagnement. Pour faire face à cette hausse importante, le gouvernement a dégagé des moyens afin de permettre à homegrade.brussels de renforcer ses équipes, notamment en recrutant de nombreux conseillers en rénovation.

Homegrade.brussels a également adapté son organisation interne. Ainsi, une première ligne et des équipes spécifiques ont été mises en place pour l’accompagnement des demandes de primes, ce qui a engendré des gains d'efficacité. Par ailleurs, homegrade.brussels a continué de renforcer les compétences de ses conseillers au travers de formations, sur les aspects tant techniques que comportementaux, afin de répondre au mieux aux demandes du public.

Homegrade.brussels a également renforcé ses actions et les supports pédagogiques - brochures, tutoriels, fiches d'information et webinaires - pour informer au mieux les particuliers, ainsi que la participation des conseillers à de nombreux événements communaux pour répondre en direct aux questions des citoyens.

Tous ces éléments ainsi que la rapidité et l’agilité avec lesquelles homegrade.brussels a réagi et a accru sa capacité sont autant d’éléments qui ont permis de faire face à une hausse exceptionnelle des demandes tout en préservant le bien-être des équipes. J’en profite d’ailleurs pour saluer le travail exemplaire de ces dernières et de la direction de homegrade.brussels en ces temps de crise.

L’explosion du nombre de demandes adressées à homegrade.brussels a cependant eu une incidence sur certains délais de réponse. Les conseillers sont aujourd'hui en mesure de répondre aux demandes d’informations simples dans un délai maximal d’une semaine. En revanche, pour les demandes de suivi - par exemple, les demandes de priorisation de travaux - qui nécessitent souvent des visites à domicile, il peut arriver que les délais dépassent les huit à dix semaines.

Certaines mesures d’urgence peuvent alors être enclenchées afin de limiter l’accumulation de retards dans le traitement des dossiers. Dans des cas de pression extrême, le traitement des nouveaux dossiers pendant une période définie peut être suspendu afin de garantir la qualité du service et de préserver les équipes. Des mesures similaires sont d’ailleurs prises par les services d’accompagnement à la rénovation énergétique dans les autres Régions. Toutefois, il est important de préciser que, même dans ce cas, la continuité d’un service de base est garantie au travers des permanences proposées par homegrade.brussels : guichet, téléphone et courriels.

Toutes les mesures prises pour gérer l’afflux de demandes sont indispensables pour garantir à la fois la qualité du service aux citoyens et le bon fonctionnement des équipes en interne. La motivation et l’engagement des équipes restent intacts. Toutefois, nous devons reconnaître que les équipes ont été fortement mises sous pression ces dernières années - et particulièrement en 2022 -, parfois au détriment de la qualité du service personnalisé, qui tient tant à cœur aux conseillers.

Cette situation est due au changement et à l'apprentissage des nouvelles primes, à la pression des demandes ou encore à l’agressivité de certains demandeurs dans un contexte de crise énergétique.

De heer Alain Maron, minister.- Het aantal aanvragen is de laatste twee jaar sterk gestegen, dankzij de invoering van de Renolutionpremie in maart 2022 en de energiecrisis. Daarom heeft de regering middelen vrijgemaakt waarmee homegrade.brussels bijkomend personeel, onder wie renovatieadviseurs, kon aannemen.

De vzw heeft haar efficiëntie verhoogd door een team voor de behandeling van de premieaanvragen in te voeren en de vaardigheden van de adviseurs bij te werken. Door die maatregelen en het voorbeeldige werk van zowel personeel als directie konden de vele aanvragen verwerkt worden zonder dat het welzijn van de werknemers erbij inschoot.

Niettemin kende de behandeling van die aanvragen soms wat vertraging. Momenteel kunnen de adviseurs eenvoudige vragen om informatie binnen de week beantwoorden. Andere vragen, die huisbezoeken vereisen, kunnen wachttijden van meer dan acht weken met zich meebrengen.

Daarom worden soms noodmaatregelen ingezet, zoals het opschorten van de behandeling van nieuwe aanvragen voor een welbepaalde duur. Dat gebeurt in de andere gewesten ook om zowel de kwaliteit van de dienstverlening als het welzijn van het personeel te vrijwaren, maar ook dan blijft een basisdienstverlening beschikbaar via telefoon, e-mail en aan het loket.

Het personeel heeft zeker druk ervaren, vooral in 2022 als gevolg van de gestegen aanvragen, de wijzigingen in het premiesysteem en de agressie van sommige aanvragers. Dat ging soms ten koste van de gepersonaliseerde dienstverlening die de adviseurs zo graag willen leveren.

Share
10:29 § 221 → Video
Share

La direction de homegrade.brussels ainsi que ses organes d’administration restent très attentifs au risque d’une pression qui persisterait dans le temps. Une veille est mise en place afin de pouvoir prendre d’éventuelles mesures complémentaires.

Homegrade.brussels a vu son budget augmenter régulièrement depuis 2020. En 2022, il était supérieur de 54 % à celui de 2019. Pour 2023, le gouvernement a encore prévu une augmentation de près de 20 % par rapport à 2022, ce qui permettra à cette structure de continuer à se développer et à engager de nouveaux conseillers. Homegrade.brussels employait près de 40 équivalents temps plein en 2020, et ce chiffre devrait arriver à 60 en 2023.

Étant donné l’augmentation des demandes ces deux dernières années et la mise en œuvre de la stratégie Rénolution, qui ne fera qu’accentuer le besoin d’accompagnement, il est important de veiller à l’évolution des besoins afin d’activer, si nécessaire, des mécanismes pour maintenir un service de qualité.

De plus, il est crucial que homegrade.brussels s’associe à de nouveaux partenaires, tant publics que privés, afin que tout l’écosystème de la rénovation participe à cette stratégie commune. C’est l’un de ses principaux objectifs pour l’année à venir.

La capacité de homegrade.brussels à s’adapter, créer et innover permet de répondre aux besoins des Bruxellois. La structure continuera donc à accélérer le développement d’outils d’information des citoyens, d’outils technologiques et de formations à disposition des conseillers.

De directie en bestuursorganen van homegrade.brussels blijven waken over de werkdruk om tijdig maatregelen te kunnen nemen.

De regering blijft het budget van homegrade.brussels verhogen om een kwaliteitsvolle dienstverlening te garanderen. In 2022 lag het al 54% hoger dan in 2019. In 2023 komt er nog 20% bij. Zo kan de vzw haar aantal voltijdsequivalenten, dat in 2020 bijna veertig bedroeg, in 2023 optrekken naar zestig.

Bovendien is het van cruciaal belang dat homegrade.brussels samenwerkt met zowel publieke als private partners, zodat de hele renovatiesector aan hetzelfde zeel trekt. Dat is een van de belangrijkste doelstellingen voor het komende jaar.

Share
10:31 § 223 → Video
Share

M. Martin Casier (PS).- Je tiens également à adresser mes félicitations aux équipes de homegrade.brussels pour leur travail, et tout particulièrement pour le suivi extrêmement personnalisé que cet organisme propose, et qui constitue sa force. C'est d'ailleurs ce suivi qui est probablement à l'origine de l'augmentation du nombre de demandes.

À cet égard, je me demandais s'il existe des questionnaires de satisfaction pour les personnes ayant bénéficié des services de homegrade.brussels. Je suppose que le niveau de satisfaction doit être élevé.

Enfin, j'ai entendu les mesures prises en vue d'accroître le budget, et je pense qu'il faut continuer à soutenir activement le gouvernement dans ses efforts en la matière.

M. Alain Maron, ministre.- Il existe effectivement des processus d'évaluation interne et de suivi pour les personnes qui bénéficient des services de homegrade.brussels.

- L'incident est clos.

De heer Martin Casier (PS).- De zeer gepersonaliseerde dienstverlening is een grote troef. Het is goed dat de regering middelen blijft uittrekken. Bij tevredenheidsonderzoeken zal homegrade.brussels ongetwijfeld goed scoren.

De heer Alain Maron, minister.- Homegrade.brussels heeft uiteraard een interne evaluatie- en opvolgingsprocedure.

- Het incident is gesloten.

Share
10:32 § 229 → Video
Share

Question orale de Mme Aurélie Czekalski

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant le parc de la Sauvagère à Uccle.

Mondelinge vraag van mevrouw Aurélie Czekalski

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende het Sauvagèrepark in Ukkel.

Share
10:32 § 231 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Le parc de la Sauvagère est un espace vert et de biodiversité situé à Uccle. Un parc qui convient aux plus petits comme aux plus grands. Il s’agit d’un agréable cadre de promenade avec un étang et des plaines de jeux. Il y a quelque temps, on y trouvait aussi des enclos à animaux.

La plaine de jeux pour les petits est composée d’un bac à sable, d’une maisonnette et d’une structure avec toboggan. Quant à celle pour les grands, on y retrouve des balançoires, une maisonnette, un toboggan, un pont de pirate, un pont suspendu, un filet de grimpe et deux terrains de basket.

Le parc de la Sauvagère a évolué ces dernières années. Je vous avais interrogé sur l’entretien du parc en 2020. Depuis 2018, la gestion de cet espace vert a été confiée à Bruxelles Environnement à la suite d'une convention signée avec la commune d’Uccle. Parmi les modifications réalisées dans le parc, on note la disparition des animaux présents dans des enclos depuis de nombreuses années. Un avis à l’entrée du parc l’annonce, ainsi que l'abattage d'arbres et la fermeture pour travaux de la plaine de jeux.

La convention signée entre la commune d'Uccle et Bruxelles Environnement prévoyait que Bruxelles Environnement s'engage à maintenir des animaux dans le parc, pour autant qu'un tel maintien soit possible dans le respect des règles du bien-être animal. Dès lors, pour quelles raisons les animaux ont-ils été retirés du parc et où ont-ils été relocalisés ?

Bruxelles Environnement s'apprête, selon nos informations, à remettre des animaux. Pas dans le parc, mais juste en face : sur le plateau du Kauwberg. Pourriez-vous nous confirmer cette information ? De quels animaux s’agira-t-il ? Les règles relatives au bien-être animal seront-elles respectées ?

Quels travaux seront-ils effectués dans le parc et au niveau de la plaine de jeux ? Quand seront-ils terminés ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Het Sauvagèrepark in Ukkel is een park met een grote biodiversiteit, waar jong en oud zijn hart kan ophalen. Tot voor kort zaten er ook dieren.

Nu staat op een informatiebord bij de ingang te lezen dat de dieren weggaan, dat er bomen gekapt worden en dat de speeltuin dichtgaat voor renovatie.

In 2018 kwam het beheer van het park in handen van Leefmilieu Brussel. In de overeenkomst tussen de gemeente Ukkel en Leefmilieu Brussel werd bepaald dat de dieren zouden blijven, voor zover ze konden worden gehouden met respect voor de regels inzake dierenwelzijn.

Waarom zijn de dieren weggehaald uit het park en waar zijn ze nu?

Naar verluidt wil Leefmilieu Brussel dieren uitzetten, niet in het park zelf, maar vlakbij, op de Kauwberg. Klopt dat? Over welke dieren gaat het?

Waaruit bestaan de werkzaamheden in het park en aan de speeltuin? Hoelang zullen ze duren?

Share
10:34 § 233 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Dès la reprise du parc de la Sauvagère par Bruxelles Environnement en novembre 2018, un marché public pour les soins des animaux a été passé avec l’ASBL Tournesol. Les soins, le suivi et la gestion quotidienne des animaux étaient réalisés selon les règles sanitaires les plus strictes et suivant les besoins et spécificités de chacune des espèces présentes.

Après quelques constats sur l’état de santé de certains animaux, Bruxelles Environnement a mené une réflexion plus globale sur leur bien-être. L’exiguïté des infrastructures et le manque de nourriture au sol ont accéléré le transfert des ânes en 2019 vers le plateau Engeland, géré également par Bruxelles Environnement. En 2020, des contacts ont été pris avec l’échevine du Bien-être animal de la commune d’Uccle, ainsi qu'avec les services internes de Bruxelles Environnement.

Un rapport du département bien-être animal, demandé par Bruxelles Environnement, a conclu que le sol des enclos, biologiquement mort et complètement tassé par la présence des animaux, ne leur fournissait plus assez d’herbe. Par ailleurs, l’ASBL Tournesol n’était plus en mesure d’assurer un service de soins et de nourrissage de qualité, tant pour des raisons internes que pour les raisons que je viens d’expliquer. Il a donc fallu trouver une solution d’accueil alternative rapide.

La plupart des animaux du parc de la Sauvagère ont été transférés vers la Ferme pour enfants de Jette et vers la Ferme du parc Maximilien à la Ville de Bruxelles. Nous confirmons qu’il y aura bien des animaux sur le plateau du Kauwberg, entre autres dans un objectif de gestion écologique de ce site Natura 2000. La phase de test d’un projet d’écopâturage financé par Innoviris va débuter, avec des moutons, des ânes, voire quelques bovins en fonction des besoins de gestion. Les règles relatives au bien-être animal seront, bien entendu, respectées.

Concernant le parc de la Sauvagère, plusieurs travaux sont en cours de réalisation :

- la restauration des massifs de plantations à l’entrée du parc ;

- la restauration des perspectives paysagères ;

- le remplacement des poubelles, bancs et panneaux d’information ;

- la restauration de l’engazonnement autour de la plaine de jeux, momentanément inaccessible ;

- l'abattage des arbres désignés malades ou dangereux à la suite du suivi phytosanitaire.

Par ailleurs, un projet de rénovation de la mare et sa naturalisation sont en préparation. Les études historique et hydrologique ont déjà été réalisées afin de déterminer respectivement les éléments patrimoniaux et les améliorations en matière de récupération des eaux pluviales. Bruxelles Environnement travaille en étroite collaboration avec la Commission royale des monuments et des sites dans le but de finaliser ce projet début 2023. Les travaux devraient prendre fin en 2024.

Les plans de gestion Natura 2000 du parc de la Sauvagère et du Kauwberg devraient être soumis en première lecture au gouvernement au début de l’année prochaine.

De heer Alain Maron, minister.- Na de overname van het Sauvagèrepark in 2018 heeft Leefmilieu Brussel een overheidsopdracht toegewezen aan de vzw Zonnebloem om voor de dieren te zorgen.

De krappe infrastructuur en het gebrek aan voedsel in de bodem hebben ertoe geleid dat de ezels in 2019 verhuisd werden naar het Engelandplateau. In 2020 volgde een rapport van het departement Dierenwelzijn waarin stond dat er in het park onvoldoende gras staat om de dieren te voeden.

Om diverse redenen zou de vzw trouwens niet meer in staat zijn om voor de dieren te zorgen. Er moest dus snel een oplossing gevonden worden. De meeste dieren werden overgebracht naar de kinderboerderij van Jette en het Maximiliaanpark in Brussel-Stad.

Er komen inderdaad dieren op de Kauwberg, in het kader van een ecologisch beheer van die Natura 2000-site. Innoviris financiert een proefproject met schapen, ezels en enkele runderen.

In het Sauvagèrepark wordt gewerkt aan het herstel van het landschap, de aanplantingen aan de ingang en het grasveld rond het speelplein. De vuilnisbakken, banken en informatieborden worden vervangen en zieke of gevaarlijke bomen worden gekapt.

Een project voor de vernatuurlijking van de vijver is in voorbereiding. Die werkzaamheden moeten tegen eind 2024 afgerond zijn.

Share
10:37 § 235 → Video
Share

Ces plans de gestion sont essentiels pour maintenir la diversité des milieux naturels et améliorer leur qualité, tant pour la faune que pour la flore qui y vivent. Pour information, les plans de gestion de sept stations ont fait l’objet d’un accord en première lecture depuis septembre dernier. La dynamique est donc bien lancée. Avec Bruxelles Environnement, nous nous emploierons à valider un maximum de plans de gestion Natura 2000 dans les mois et les années à venir. Il y en a une quarantaine à approuver.

Begin volgend jaar zal de regering de beheersplannen voor het Sauvagèrepark en de Kauwberg in eerste lezing goedkeuren. Sinds september zijn er al beheersplannen goedgekeurd voor zeven andere Natura 2000-gebieden, op een totaal van een veertigtal. Die plannen zijn essentieel voor het behoud van de biodiversiteit en de verbetering van de kwaliteit van de natuurlijke omgeving.

Share
10:38 § 237 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Les riverains étaient inquiets à l'idée de voir disparaître les animaux, mais je suppose qu'ils seront ravis d'apprendre que de nouveaux animaux éliront domicile sur le plateau du Kauwberg, à quelques pas de là.

J'ai vu que vous aviez récemment publié sur vos réseaux vos coups de cœur et vos conseils en matière d'espaces verts, et je vous invite à faire la promotion de ce joli coin de Bruxelles.

(Sourires de M. Maron)

Comme vous le savez, les Bruxellois ne sont pas tous égaux en matière d'accès aux espaces verts. À cet égard, tant le parc de la Sauvagère que le plateau du Kauwberg sont des espaces agréables pour ceux qui désirent se ressourcer.

M. Alain Maron, ministre.- Vous avez raison, ils sont magnifiques.

- L'incident est clos.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- De omwonenden zullen blij zijn dat er nieuwe dieren komen op de Kauwberg.

U schrijft op uw website over uw favoriete groene ruimten. Ik stel voor dat u ook dit mooie deel van Brussel promoot.

(Vrolijkheid bij minister Maron)

Niet alle Brusselaars hebben immers even vlot toegang tot groene ruimten.

De heer Alain Maron, minister.- Dit zijn inderdaad prachtige parken.

- Het incident is gesloten.

Share
10:39 § 245 → Video
Share

Question orale de M. Jonathan de Patoul

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant la réforme du bail à ferme en Région bruxelloise.

Mondelinge vraag van de heer Jonathan de Patoul

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de hervorming van de pachtwetgeving in het Brussels Gewest.

Share
10:39 § 247 → Video
Share

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- Le Centre d’études et de recherches urbaines (ERU) nous a fait part d’une future réforme du bail à ferme en Région bruxelloise. À cet effet, des réunions bilatérales ont été organisées avec des acteurs-clés tels que Bruxelles Environnement, un juriste spécialisé, un représentant de la Région wallonne, des producteurs et des propriétaires.

Des groupes de travail réunissant à la fois des institutions publiques, des producteurs et des propriétaires de la Région ont été constitués afin de déterminer les enjeux et les blocages de la réforme. Ces rencontres auraient permis de formuler des propositions de recommandations permettant de soutenir l’agriculture sur le territoire bruxellois compte tenu de son contexte urbain spécifique.

À l’époque, le bail à ferme était régi par une loi de novembre 1988. Il s’agissait donc d’une compétence fédérale. Néanmoins, à la suite de la sixième réforme de l’État, cette compétence a été régionalisée afin de créer une législation spécifique régissant les relations contractuelles entre les propriétaires fonciers - les bailleurs - et les agriculteurs exploitants - les preneurs. Le bail à ferme a fait l’objet d’un contentieux judiciaire en ce qu'il oppose le droit de propriété au droit d’exploiter.

Pour rappel, le bail à ferme est défini comme suit : « Tombent sous l’application de ladite loi les baux de biens immeubles, qui soit dès l’entrée en jouissance du preneur, soit de l’accord des parties en cours de bail, sont affectés principalement à son exploitation agricole, à l’exclusion de la sylviculture. »

Depuis le 1er janvier 2020, la réforme du bail à ferme en Région wallonne est entrée en vigueur par l’adoption du décret du 2 mai 2019 modifiant diverses législations en matière de bail à ferme datant de 1988. Dans sa déclaration de politique générale pour la législature 2014-2019, le gouvernement wallon soutenait qu’à travers cette réforme, il souhaitait adapter la législation sur le bail à ferme afin de faciliter l’accès à la terre aux agriculteurs actifs et aux jeunes.

Il me revient que le taux de terres exploitées sous le régime du bail à ferme est d'environ 70 % en Wallonie. Qu’en est-il à Bruxelles ? Pouvez-vous me rappeler le pourcentage de terres destinées à l’agriculture à Bruxelles ?

Les discussions en cours entre l’ERU, Bruxelles Environnement et les autres acteurs du secteur au sujet de la future ordonnance bruxelloise en matière de bail à ferme ont-elles abouti ? Dans l'affirmative, qu’en est-il ressorti ?

L’ERU précisait que les recommandations issues du groupe de travail mis en place avaient pour but de soutenir l’agriculture urbaine sur le territoire bruxellois. De quelle manière ?

Enfin, des réflexions sont-elles en cours concernant le régime transitoire pour les contrats de bail à ferme avant et après l’adoption de l'ordonnance précitée ?

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- Het Centre d'études et de recherches urbaines maakte ons attent op de hervorming van de pachtwetgeving in het Brussels Gewest. Pachtovereenkomsten vielen tot voor kort onder de federale wet van 1988, maar sinds de zesde staatshervorming zijn de gewesten daarvoor bevoegd. Het Waals Gewest heeft sinds 1 januari 2020 een Waals decreet, dat als doel heeft landbouwers gemakkelijker aan grond te helpen.

Over de hervorming in het Brussels Gewest hebben al vergaderingen plaatsgevonden tussen Leefmilieu Brussel, een jurist, een vertegenwoordiger van het Waals Gewest, landbouwers en eigenaars. Er zijn werkgroepen opgericht, die aanbevelingen hebben geformuleerd voor de ondersteuning van de landbouw.

In Wallonië zou 70% van de landbouwgrond gepacht worden. Hoe zit dat in het Brussels Gewest?

Wat is het resultaat van het overleg tussen het Centre d'études et de recherches urbaines, Leefmilieu Brussel en de andere spelers?

Hoe wil de regering de stadslandbouw ondersteunen?

Wordt er nagedacht over een overgangsregeling voor pachtovereenkomsten die dateren van voor de goedkeuring van de ordonnantie?

Share
10:42 § 249 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Il n'y a actuellement pas d'observatoire des types de contrats en vigueur sur les terres agricoles en Région bruxelloise, et il n'existe donc pas de chiffres exacts à ce sujet. Un des objectifs de la réforme du bail à ferme est le passage au bail écrit, qui permettra une meilleure vue sur le taux de terres exploitées sous ce régime.

Concernant le pourcentage de terres destinées à l’agriculture à Bruxelles, les données de 2020 nous enseignent que la production agricole professionnelle bruxelloise couvre :

- 227 ha de zones agricoles au plan régional d’affectation du sol, soit 1,4 % de la surface de la Région ;

- 230 ha de terres agricoles enregistrées au niveau de la politique agricole commune, soit 1,4 % de la surface de la Région également, dont environ 115 ha se trouvent en zone agricole au plan régional d’affectation du sol et 50 ha en zone verte ;

- environ 20 ha de surfaces agricoles de fait, non enregistrées à la politique agricole commune, soit 0,1 % du territoire régional.

L’administration de Bruxelles Économie et Emploi a chargé le Centre d'études et de recherches urbaines d’évaluer les grands axes que pourrait prendre la réforme du bail à ferme. Cette étude a pris cours entre septembre 2021 et juin 2022. Ses principales recommandations et les impacts des modifications concernent, entre autres :

- la rédaction d’un nouveau texte d’ordonnance remanié et simplifié ;

- l’adaptation sémantique à la situation de l’agriculture bruxelloise ;

- le passage à l’écrit et à l'état des lieux ;

- la clarification du champ d’application ;

- la durée des baux ;

- la réduction des privilèges du preneur ;

- l’intégration de clauses environnementales.

Un marché public de service juridique visant la rédaction d’une nouvelle ordonnance est en cours. Les réflexions nécessaires autour de la question du régime transitoire pour les contrats de bail à ferme avant et après l’adoption de cette ordonnance seront menées dans le cadre de ce marché public.

De heer Alain Maron, minister.- Er bestaat geen inventaris van de verschillende landbouwcontracten in het Brussels Gewest. Een van de doelstellingen van de nieuwe ordonnantie is precies de overgang naar schriftelijke contracten, waardoor de contracten beter in kaart gebracht kunnen worden.

De landbouwgrond in het Brussels Gewest bestond in 2020 uit:

- 227 ha landbouwgebieden volgens het Gewestelijk Bestemmingsplan (1,4% van de gewestoppervlakte);

- 230 ha landbouwgrond op basis van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (ook 1,4%), waarvan 115 ha in landbouwgebieden volgens het Gewestelijk Bestemmingsplan en 50 ha in groengebieden;

- ongeveer 20 ha aan feitelijke landbouwoppervlakte, niet opgenomen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid (0,1%).

De voorbereidende studie die het Centre d'études et de recherches urbaines in opdracht van Brussel Economie en Werkgelegenheid tussen september 2021 en juni 2022 heeft uitgevoerd, bevat aanbevelingen voor het opstellen van een vereenvoudigde ordonnantietekst; een semantische aanpassing aan de Brusselse situatie; de overgang naar schriftelijke contracten en plaatsbeschrijvingen; een verduidelijking van het toepassingsgebied; de duur van de contracten; een vermindering van de privileges van de pachtende landbouwers; het opnemen van clausules inzake leefmilieu.

In het kader van de openbare aanbesteding voor juridische dienstverlening over de opmaak van een nieuwe ordonnantie zal er ook aandacht zijn voor overgangsmaatregelen.

Share
10:44 § 251 → Video
Share

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- La rédaction d'un nouveau texte d'ordonnance est en effet centrale. Si j'ai bien compris, c'est en cours.

- L'incident est clos.

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- Het is goed dat de opmaak van een ordonnantietekst aan de gang is.

- Het incident is gesloten.

Share
10:44 § 255 → Video
Share

Question orale de Mme Gladys Kazadi

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'axe 4 du nouveau plan Good Food visant à assurer une alimentation pour toutes et tous.

Mondelinge vraag van mevrouw Gladys Kazadi

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende het vierde deel van het nieuwe Good Foodplan om voeding voor iedereen te garanderen.

Share
10:44 § 257 → Video
Share

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Mon collègue Christophe De Beukelaer vous a récemment interpellé sur les 43.000 enfants qui doivent sauter un repas chaque jour à Bruxelles. Cela révèle un sérieux problème quantitatif d’accès à l’alimentation et à l’aide alimentaire, et vous le reconnaissiez.

Par ailleurs, nous devons veiller à ce que cette alimentation soit tant quantitative que qualitative. Davantage d’efforts doivent être déployés par les pouvoirs publics pour que l’accès à une alimentation saine et de qualité soit rendu possible pour tous les publics bruxellois. À ce propos, l’axe 4 de la nouvelle stratégie Good Food vise à assurer une alimentation « Good Food » pour tous.

Depuis le 2 juin 2022, s'agissant de ce quatrième axe, qu’a-t-il été mis en place à Bruxelles afin de faciliter l’accès à une alimentation saine pour le plus grand nombre ?

Qu’avez-vous mis concrètement en place pour faciliter cet accès dans les crèches et les écoles présentes sur le sol bruxellois, ainsi que dans les communes, les CPAS et les associations actives dans l’aide alimentaire à Bruxelles ?

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Naar aanleiding van de aanklacht van mijn collega De Beukelaer onlangs dat 43.000 kinderen in ons gewest dagelijks een maaltijd moeten missen, erkende u dat de toegang tot voldoende voedsel en voedselhulp een groot probleem vormt. Dat voedsel moet bovendien kwaliteitsvol zijn. Actielijn 4 van de Good Foodstrategie, goedgekeurd op 2 juni 2022, wil kwaliteitsvolle voeding voor iedereen beschikbaar maken.

Wat is er sinds 2 juni gedaan om dat doel te bereiken? Wat hebt u daarvoor concreet gedaan in de crèches en scholen in ons gewest, alsook bij de gemeenten, OCMW's en verenigingen die voedselhulp bieden?

Share
10:46 § 259 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- La nouvelle stratégie Good Food prévoit, en effet, un axe de travail sur la thématique de l’accessibilité de l’alimentation « Good Food ». Pour atteindre cet objectif, la stratégie entend collaborer avec les opérateurs du secteur social et de la santé et cherche à adopter une approche de l'alimentation par quartier, au plus proche des citoyennes et citoyens. L’axe 4 de cette stratégie développe une série de mesures qui complètent celles de réduction des inégalités sociales et de santé du plan social-santé intégré (PSSI) et du futur plan de lutte contre la pauvreté.

Si la stratégie Good Food se penche sur la question de l’accessibilité, les mesures spécifiques en lien avec le secteur de l’aide alimentaire ne sont pas intégrées en tant que telles dans cette stratégie : elles sont assurées par la Cocom dans le cadre du PSSI et du plan de lutte contre la pauvreté. Ceci étant dit, la volonté de la nouvelle stratégie Good Food est bien de travailler au décloisonnement des compétences de l'environnement, du social et de la santé et les mesures de l’axe 4 vont dans ce sens.

Cette stratégie a été approuvée par le gouvernement en juin 2022 et fut lancée en septembre 2022. Sa mise en œuvre ne fait que commencer.

Les crèches et écoles sont accompagnées gratuitement par Bruxelles Environnement, dans ou hors du cadre du label Good Food, pour la mise en place de repas durables dans leurs cantines. Les écoles ont aussi accès à des bourses pour la mise en place de projets liés à l’alimentation.

Un groupe de travail réunissant la Région wallonne, la Fédération Wallonie-Bruxelles et la Région bruxelloise permet d’intégrer les critères de durabilité dans les différents outils et projets. Bruxelles Environnement a contribué à la définition de critères de repas durables dans le cadre de l’appel à projets « repas gratuits » de la Fédération Wallonie-Bruxelles. Celui-ci permet aux élèves des écoles ayant un indice socioéconomique très bas (égal ou inférieur à 5) de bénéficier de repas de qualité, chauds et gratuits. À Bruxelles, 66 cantines scolaires en distribuent pour l’année scolaire 2022-2023 et 2024 (le projet a été lancé pour deux années scolaires).

Comme je viens de le rappeler, la compétence spécifique de l’aide alimentaire relève des Communautés - et de la Cocom à Bruxelles - et non de la Région. Je me permets donc d’étendre le champ de vos questions et de rappeler le succès de l’appel à projets « actions climat », qui consiste en un soutien financier à destination des communes et CPAS pour la mise en œuvre d’actions sur la thématique de l’alimentation, entre autres. Dans les modalités de l'appel à projets, les communes sont encouragées à mettre en avant la thématique de l’accessibilité de l’alimentation.

En ce qui concerne les associations, le cadre est similaire à celui de l’appel à projets aux communes et CPAS. Le PSSI prend en charge le soutien au secteur de l’aide alimentaire. Bruxelles Environnement a pour objectif de soutenir les opérateurs de terrain du secteur social-santé. Bruxelles Environnement a ainsi lancé une formation et un accompagnement des acteurs de première ligne en social-santé sur la thématique de l’alimentation durable. Cette articulation entre des compétences de l'environnement et du social-santé est, il me semble, inédite et intéressante.

Par ailleurs, Good Food soutient l’émergence du projet « Vers un réseau d'achat en commun » (VRAC Bruxelles), via un subside annuel, dont l’objectif est de mettre en place des groupements d’achats alimentaires au sein de quartiers défavorisés et en lien avec des publics précaires et des associations de terrain. Le projet vient de débuter, mais les premiers résultats sont positifs. Des résultats plus complets seront disponibles dans le courant de cette année.

De heer Alain Maron, minister.- De Good Foodstrategie met een wijkgerichte aanpak beschrijft in actielijn 4 een reeks initiatieven omwille van de toegang tot kwaliteitsvol voedsel ter aanvulling van de maatregelen inzake voedselhulp in het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan en het toekomstige Brussels Actieplan armoedebestrijding . Die strategie is in september gelanceerd en is thans in uitvoering.

Zo begeleidt Leefmilieu Brussel gratis de crèches en scholen bij het aanbieden van duurzame maaltijden, al dan niet in het kader van de Good Foodstrategie. Maar het heeft ook meegeholpen aan de bepaling van de criteria voor 'duurzame maaltijden', die de Federatie Wallonië-Brussel via een projectoproep gratis aanbiedt in scholen met een lage sociaal-economische index; in de schooljaren 2022-2023 en 2023-2024 gaat het om 66 scholen.

Er is gelet op het feit dat voedselhulp een gemeenschapsbevoegdheid is, ook nog de financiële steun aan gemeenten en OCMW's in het kader van de projectoproep inzake klimaatacties. Die projectoproep moedigt de gemeenten aan in te zetten op voedseltoegankelijkheid.

Een gelijkaardig kader in het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan regelt steun voor de voedselhulpsector. Leefmilieu Brussel zal ook de eerstelijnsactoren van de sociale sector en de gezondheidssector ondersteunen door onder meer opleiding en begeleiding inzake duurzame voeding. Zo ontstaat een ongeziene samenwerking tussen sociale bevoegdheden en milieubevoegdheden.

De Good Foodstrategie subsidieert ook het project 'Vers un réseau d'achat en commun' voor de gemeenschappelijke voedselaankoop in kansarme wijken. De eerste resultaten zijn positief.

Share
10:50 § 261 → Video
Share

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- J'ai insisté sur le mois de juin parce que les chiffres selon lesquels 43.000 enfants doivent sauter un repas par jour ont été publiés récemment. Vous me confirmez donc que l'axe 4 de Good Food ne prévoit pas de stratégie claire et concrète pour assurer une alimentation à tous. Il est vrai qu'on retrouve ce point dans le plan social-santé intégré.

J'estime toutefois que la stratégie Good Food doit être socialement inclusive. Il y a urgence. Le plan a été adopté en juin et est appliqué depuis septembre, vous l'avez indiqué, mais à l'heure où je vous parle, des enfants ne mangent pas à leur faim. Des mesures doivent être prises rapidement pour obtenir des résultats concrets avant la fin de l'année.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- U erkent dat actielijn 4 van de Good Foodstrategie geen concrete initiatieven omvat. Dat het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan aandacht besteedt aan toegang tot voedsel voor iedereen, belet niet dat ook de Good Foodstrategie oplossingen moet bieden. Er is haast bij, want 43.000 kinderen moeten volgens recente cijfers nu al een maaltijd missen.

Share
10:51 § 263 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Sur le fond, je suis d'accord avec vous. Néanmoins, la Région fait le maximum dans le cadre de ses compétences et articule ses politiques environnementales avec les politiques en social-santé afin de créer des effets de levier, notamment pour ce qui concerne l'accessibilité de l'alimentation et l'adoption d'une alimentation saine et durable.

Les Communautés ont une responsabilité indéniable face au phénomène des enfants en situation si précaire qu'ils doivent sauter des repas. La Fédération Wallonie-Bruxelles prend heureusement des mesures pour y remédier, et nous essayons d'articuler les actions.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, minister.- Ik ben het fundamenteel met u eens. Het gewest doet al wat het kan om binnen zijn bevoegdheden de toegang tot voeding te garanderen en gezonde en duurzame voeding te promoten.

De gemeenschappen doen gelukkig ook hun deel van het werk, zoals de maatregelen van de Federatie Wallonië-Brussel aantonen. We trachten onze acties op elkaar af te stemmen.

- Het incident is gesloten.

Share
10:52 § 267 → Video
Share

Question orale de Mme Isabelle Emmery

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'avis du Conseil de l'environnement sur l'Assemblée citoyenne pour le climat.

Question orale jointe de Mme Aurélie Czekalski

concernant l'Assemblée citoyenne pour le climat.

Question orale jointe de M. Jonathan de Patoul

concernant l'Assemblée citoyenne permanente pour le climat.

Mondelinge vraag van mevrouw Isabelle Emmery

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende het advies van de Raad voor het Leefmilieu over de Burgerraad voor het Klimaat.

Toegevoegde mondelinge vraag van mevrouw Aurélie Czekalski

betreffende de Burgerraad voor het Klimaat.

Toegevoegde mondelinge vraag van de heer Jonathan de Patoul

betreffende de permanente Burgerraad voor het Klimaat.

Share
10:52 § 273 → Video
Share

Mme Isabelle Emmery (PS).- Le 12 octobre dernier, vous avez sollicité l’avis du Conseil de l'environnement de la Région de Bruxelles-Capitale (CERBC) concernant une proposition de modèle, établi par la plateforme G1000 et Bruxelles Environnement, pour la création d’une assemblée citoyenne pour le climat que vous souhaitez mettre en place.

Ce ne serait ni la première, ni la seule assemblée citoyenne pour le climat, comme vous l’avez affirmé, des projets comme celui-ci ayant déjà vu le jour ailleurs en Europe. Néanmoins, c’est une initiative qui mérite toute notre attention, comme en attestent les trois questions posées à son sujet aujourd'hui.

Cette assemblée serait composée principalement d’un conseil délibératif de 99 citoyens tirés au sort et aurait pour but, notamment, de pérenniser le débat public sur la question climatique. Elle serait soutenue par un comité d'accompagnement composé de différents experts, un comité de mise à l’agenda et un comité de suivi.

Si le CERBC a salué cette volonté de faire participer les citoyens à la politique climatologique, il a néanmoins aussi émis de très nombreuses critiques quant au modèle proposé.

Il est surprenant et dommage que cet avis, pour le moins négatif, tombe après qu’a été présentée au gouvernement une note relative à la fixation des balises pour le fonctionnement de ladite assemblée. Il est d’ailleurs également surprenant que la demande d’avis au CERBC ait été réceptionnée le 12 octobre, alors que la note présentée était programmée pour fin octobre, conformément à la décision de juillet 2022 qui prévoyait un retour devant le gouvernement en octobre 2022, et qu'il est connu que le CERBC dispose d’un délai légal de 30 jours pour rendre son avis. L'avis dont question a d’ailleurs été rendu le 8 novembre.

Pouvez-vous nous éclairer sur ce décalage de calendrier ?

Comment concilierez-vous la note présentée au gouvernement et cet avis critique du CERBC qui remet en cause et interroge une série d’éléments, dont certains sont mêmes constitutifs de la future Assemblée citoyenne pour le climat ?

Quelle réponse avez-vous apportée au CERBC qui demande par ailleurs la transmission de documents afin de mieux évaluer certains points, dont le choix de la plateforme G1000 ? Ceci implique en effet plus que probablement la rédaction d’un nouvel avis dès que les documents demandés auront été transmis et analysés.

Mevrouw Isabelle Emmery (PS).- Op 12 oktober vroeg u het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (RLBHG) over een voorstel tot oprichting van een burgerraad voor het klimaat.

Die raad zou bestaan uit 99 uitgelote burgers, bijgestaan door een comité van klimaatdeskundigen, een agendasettingcomité en een opvolgingscomité.

De RLBHG uitte verschillende punten van kritiek op het voorstel. Het is dan ook betreurenswaardig dat dat advies pas kwam nadat de contouren van de burgerraad al vastlagen. De RLBHG kreeg namelijk pas op 12 oktober 2022 de vraag om advies te verlenen en heeft daar dertig dagen de tijd voor. Dat zou dus nooit voor eind oktober gelukt zijn.

Waarom werd die vraag om advies zo laat ingediend?

Door de scherpe kritiek van de RLBHG wordt de burgerraad voor klimaat in vraag gesteld. Hoe wilt u de punten van kritiek verwerken in de nota, die al werd voorgesteld aan de regering?

De RLBHG heeft bijkomende documenten opgevraagd, wat waarschijnlijk zal leiden tot een nieuw advies. Wat vindt u daarvan?

Share
10:55 § 275 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Le 17 novembre 2022, vous annonciez la création d’une assemblée de 100 citoyens pour le climat afin que les citoyens bruxellois puissent faire entendre leur voix. Il s’agit d’un groupe de 100 personnes tirées au sort, qui sera renouvelé chaque année.

On peut lire sur le site de Bruxelles Environnement que, lors de chaque cycle, l’assemblée abordera un thème défini par l’assemblée précédente. Il s’agira de débattre et de faire des propositions sur des questions cruciales : comment souhaitons-nous vivre en 2050 ? Comment nous déplacerons-nous ? Comment habiterons-nous ? Et surtout, de quoi avons-nous besoin à court et moyen termes pour y parvenir ?

Vous annonciez également que les participants recevraient une formation intensive sur le sujet abordé. Des experts provenant de l’administration, du monde académique et de la société civile se relaieront et des exemples inspirants seront présentés. Enfin, Bruxelles Environnement examinera la faisabilité des propositions. Quant au gouvernement bruxellois, il décidera des suites à donner aux recommandations formulées.

Un secrétariat issu de Bruxelles Environnement sera chargé de l’organisation pratique de l’assemblée. Celle-ci sera également soutenue par un comité d’accompagnement composé de membres de l’administration et d'experts indépendants.

Enfin, permettez-moi de reprendre les conclusions de Brupartners au sujet de cette assemblée citoyenne. Brupartners insiste pour que les conditions minimales reprises ci-après soient respectées :

- déterminer un mode de sélection garantissant la représentativité des participants ;

- déterminer une méthode de travail permettant un investissement de tous les citoyens et une délibération de qualité ;

- garantir l’indépendance et l’expertise des participants ;

- limiter au maximum l’impact budgétaire de la mise en place de ces assemblées, voire ambitionner un impact budgétaire nul ou neutre, notamment en envisageant davantage le recours aux institutions existantes.

Monsieur le Ministre, vous êtes aux responsabilités depuis trois ans. On peut se demander si la méthode et le calendrier de travail sont suffisants pour aboutir à de réelles pistes d’action et de solution. Par ailleurs, ce qui fait la particularité des mandataires politiques, c'est qu'ils ont été désignés pour prendre des décisions et avoir une vision de l'avenir. Se décharger sur les citoyens n'est peut-être pas une bonne manière de procéder. Les citoyens ne sont pas là pour pallier l'inaction du gouvernement bruxellois et justifier de mauvaises décisions.

Quel est le rôle exact de Bruxelles Environnement dans le cadre de la mise en place de cette assemblée citoyenne ? Combien de personnes seront affectées à cette assemblée et quel en sera le coût ?

Combien de temps sera accordé aux formations ? Par qui seront-elles données et selon quelle méthodologie ? À partir de quand estime-t-on que les citoyens sont devenus des experts en matière climatique ?

L’assemblée sera également soutenue par un comité d’accompagnement composé de membres de l’administration et d'experts indépendants. Par qui et selon quelle méthodologie seront choisis les membres du comité d’accompagnement ?

Quel sera le coût total (logistique, personnel, défraiement, etc.) d’une telle assemblée qui se réunit annuellement ?

Enfin, quelles réponses seront apportées aux remarques et conclusions de Brupartners ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Het burgerpanel zal zich over essentiële klimaatvragen buigen, zoals hoe we willen leven, ons verplaatsen en wonen in 2050 en, vooral, wat we daarvoor op de korte en middellange termijn moeten doen.

De uitgelote burgers zouden een intensieve opleiding krijgen over de gekozen thema's en vervolgens voorstellen formuleren. Daarna bestudeert Leefmilieu Brussel de haalbaarheid van hun voorstellen en is het aan de regering om de aanbevelingen al dan niet in overweging te nemen.

Leefmilieu Brussel zou de praktische organisatie op zich nemen, met de hulp van een begeleidingscomité, bestaande uit medewerkers van de administratie en onafhankelijke experts.

Brupartners heeft zich al uitgesproken over het burgerpanel. Volgens de sociaal-economische raad moeten de deelnemers een representatief staal van de bevolking vormen. Ze moeten met kennis van zaken en in alle onafhankelijkheid kunnen werken en tot een gedragen oordeel kunnen komen. Voorts mogen burgerpanels niet te veel wegen op de begroting, en nog het liefst helemaal niet.

De vraag is of de tijd niet te krap is om nog tot echte plannen en oplossingen te komen. De verantwoordelijkheid afschuiven op de burgers, hen laten opdraaien voor de inertie van de regering en voor slechte beleidsbeslissingen is ook niet de goede manier van werken.

Welke rol speelt Leefmilieu Brussel precies? Hoeveel personeel wordt vrijgesteld om voor de Burgerraad voor het Klimaat te werken?

Hoe zullen de opleidingen voor het panel eruitzien? Wanneer zullen de deelnemers uitgegroeid zijn tot klimaatexperts?

Wie stelt het begeleidingscomité samen en op basis van welke criteria?

Hoeveel zal de Burgerraad voor het Klimaat alles bij elkaar kosten?

Wordt er rekening gehouden met de opmerkingen van Brupartners?

Share
10:58 § 277 → Video
Share

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- En novembre, vous annonciez dans la presse la mise en place d’une assemblée citoyenne permanente pour le climat, une première mondiale, même si ce point a ensuite été contesté par deux professeurs d’université de Rotterdam et de Lille.

La prise à bras-le-corps de la problématique du dérèglement climatique doit être une priorité politique, mais également citoyenne. C'est ensemble et de manière positive que nous devons participer à cette transition énergétique et écologique nécessaire et urgente. La mise en place d'une assemblée citoyenne peut être une bonne idée, mais sa mise en œuvre nécessite une réflexion poussée. Nous n’avons pas droit à l’erreur.

L’intention de ce dispositif est claire, mais comment circonscrivez-vous la notion de climat dans le cadre de cette assemblée citoyenne ? C'est en effet assez large. Les premières thématiques seront déterminées par Bruxelles Environnement, mais de quelle manière précisément ?

Comment sera désigné le groupe d’experts devant accompagner l’assemblée ? Ceux-ci seront-ils rémunérés ? Quels objectifs leur seront attribués ?

Nos premières expériences de commissions délibératives mixtes nous ont appris, entre autres, que le suivi des recommandations est absolument fondamental pour éviter que les citoyens aient l’impression que leur travail n’a servi à rien. C'est hélas ce qui est ressorti de la commission sur la 5G. Quel est le rôle exact du comité de suivi ? Comment s’assurer que les recommandations relèveront bien des compétences de la Région bruxelloise, dont les citoyens ne sont pas forcément clairement informés ? Une évaluation budgétaire des propositions est-elle prévue ? En effet, il faut qu'elles soient chiffrées pour avoir une vue claire de ce qu'il est possible d'entreprendre.

Existe-t-il un règlement de fonctionnement de cette assemblée ? Dans l'affirmative, qui l’a rédigé ?

Comment les citoyens et citoyennes seront-ils recrutés ? Selon quels critères de représentativité ?

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- Politici en burgers moeten de handen in elkaar slaan en een topprioriteit maken van de energietransitie. De klimaatverandering dwingt ons daartoe. Een burgerpanel lijkt een goed idee, maar we mogen niet ondoordacht te werk gaan. We kunnen ons immers geen fouten veroorloven.

Hoe omschrijven we een ruim begrip als 'klimaat' precies? Op basis waarvan zal Leefmilieu Brussel de eerste thema's vastleggen?

Hoe wordt het expertencomité samengesteld? Welk mandaat krijgen zij? Krijgen ze betaald?

Burgerpanels krijgen het gevoel dat het allemaal voor niets is geweest als er geen gevolg wordt gegeven aan hun aanbevelingen. De commissie over 5G heeft ons dat helaas geleerd. Wat is de rol van het opvolgingscomité? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle aanbevelingen binnen de bevoegdheden van het gewest vallen, wat niet noodzakelijk een hoofdbekommernis is van de burger? Worden alle voorstellen financieel doorgerekend?

Komt er een werkingsreglement voor de Burgerraad voor het Klimaat? Hoe wordt de raad samengesteld?

Share
11:01 § 279 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Vos différentes questions concernant l’Assemblée citoyenne pour le climat me permettent de vous exposer, dans les limites du format de la question orale, les modalités de fonctionnement de cette instance essentielle de la gouvernance climatique régionale.

Face à la crise climatique, des changements « basculants » s’imposeront à nous. Les changements radicaux que nous connaîtrons dans les prochaines décennies nécessitent de trouver de nouveaux outils démocratiques afin de guider le plus grand nombre vers la transition, sans porter atteinte à la cohésion sociale.

Le « nous » dont je parle, ce sont les citoyens et les citoyennes qui vivent les dérèglements climatiques au quotidien et savent comment et jusqu’où accueillir et mettre en œuvre ces changements nécessaires.

Nous devons innover dans les formes de participation et les éprouver parce qu'en réalisant des sondages de type « pour ou contre », nous ne répondons pas à la demande légitime des citoyens d’être entendus et d’être parties prenantes aux décisions. La démocratie citoyenne ne se limite pas non plus aux élections.

Nous devons mobiliser de manière fine l’intelligence citoyenne et collective pour être à la hauteur des enjeux climatiques sur le long terme. C’est là qu’intervient la principale innovation du dispositif de l’Assemblée citoyenne pour le climat, à savoir son caractère permanent, qui découle de son institutionnalisation. Elle revêt aussi un caractère unique dans la mesure où aucune autre assemblée citoyenne permanente pour le climat n'existe ailleurs dans le monde.

Les citoyens nous disent qu’ils sont prêts à agir, mais une certaine ambiguïté persiste, à savoir une résistance naturelle au changement, et ce même chez les plus conscientisés. D'où la nécessité de pratiquer la démocratie participative en complément de la démocratie représentative, qui s'exprime au travers des parlements, mais aussi des instances consultatives.

J’insiste sur cette dimension complémentaire, car il est faux de soutenir que le fait d'associer les citoyens à la décision publique au travers de processus participatifs revient à remplacer les élus ou à se défausser de ses responsabilités sur les citoyens, Madame Czekalski. Nous avons peut-être ici, et je le regrette, des visions diamétralement opposées de la démocratie participative et de son utilité pour rapprocher les citoyens des élus et rendre l’action publique plus efficace. Je suppose qu'il existe un profond désaccord entre le MR et le gouvernement à ce sujet. J'observe, par ailleurs, que la ministre des Affaires étrangères, Mme Lahbib, s'est félicitée de l'assemblée citoyenne mise en place dans la Communauté germanophone. Pour le MR, ce qui est louable à Eupen est critiquable à Bruxelles ! Ce n'est pas très cohérent !

De heer Alain Maron, minister.- De klimaatcrisis dwingt ons tot radicale veranderingen en daarmee ook tot het zoeken naar nieuwe democratische instrumenten om die transitie in goede banen te leiden, zonder afbreuk te doen aan de sociale cohesie.

De participatie moet ruimer zijn dan een reeks peilingen waarmee burgers aangeven of ze voor of tegen de voorgestelde maatregelen zijn. Om het hoofd te kunnen bieden aan de klimaatproblematiek, moeten we meer verfijnde manieren vinden om een beroep te doen op de collectieve intelligentie. Een Brusselse Burgerraad voor het Klimaat is daar een voorbeeld van. Die zal bovendien permanent zijn en dat is een wereldprimeur.

Burgers zeggen dat ze bereid zijn om te handelen, maar desondanks roept verandering bij velen een natuurlijke weerstand op. Daarom vormt een participatieve democratie een noodzakelijke aanvulling op de representatieve democratie.

Het gaat dus wel degelijk om een aanvulling. Zulke processen dienen dus niet om verkozenen te vervangen of om de verantwoordelijkheden van politici op de burgers af te schuiven. De MR en de Brusselse regering lijken een heel andere visie te hebben op participatieve democratie. Federaal minister Lahbib was nochtans zeer verheugd over de burgerraad in de Duitstalige Gemeenschap. De MR juicht dus in Eupen toe, wat ze in Brussel verwerpt.

Share
11:04 § 281 → Video
Share

Madame Emmery, vous contestez le caractère novateur de cette assemblée. En réalité, ce n’est pas moi qui le dis, mais bien des experts internationaux, des chercheurs comme des journalistes. Je parle ici de véritables chercheurs, et non d'auteurs de cartes blanches qui assimilent l'Assemblée citoyenne pour le climat à un outil de référendum.

Pour en venir à vos questions plus précises, je tiens à vous dire que la plateforme G1000 et son fondateur, M. Van Reybroeck, et moi-même sommes disponibles pour vous présenter en commission le dispositif d’une manière plus approfondie et répondre à vos questions.

Concernant les avis des conseils consultatifs, ce sont la plateforme G1000 et mon cabinet qui ont fait la démarche de présenter le projet au Conseil de l’environnement de la Région de Bruxelles-Capitale (CERBC) et à Brupartners. La démarche s’inscrivait dans notre volonté de les faire participer et de déterminer avec eux la place qu’ils voudront occuper dans le dispositif, qui se veut ancré dans le paysage institutionnel. Nous voulons avant tout éviter que chacun travaille de son côté et soit en concurrence. Ils ont choisi de faire suivre l’échange oral d’un avis d’initiative qui ne soit pas soumis à un calendrier ou à une annonce de calendrier.

Plus important, sur le fond, nous considérons bien sûr très sérieusement les avis émis par Brupartners et le CERBC, dont nous partageons la plupart des préoccupations. Nous avons d’ailleurs prévu de poursuivre ensemble la discussion. Ainsi, il y aura un échange à ce sujet avec Brupartners et le CERBC d'ici à la fin de ce mois, échange auquel j'assisterai.

J’en viens aux questions plus techniques. En ce qui concerne le recrutement des participants, la méthode de sélection des 100 participants est celle du tirage au sort dit « stratifié en deux étapes ». Concrètement, 10.000 personnes tirées au sort parmi tous les Bruxellois ont reçu une lettre d’invitation à participer à l’Assemblée, et parmi celles et ceux qui répondront, un nouveau tirage au sort assurera la représentativité en matière d’âge, de lieu de résidence, d’appartenance linguistique, de catégorie socioéconomique  et de degré de préoccupation quant au changement climatique.

Nous obtiendrons ainsi une assemblée composée de 100 Bruxellois de plus de seize ans. Afin de garantir une représentativité maximale des profils et des quartiers, le processus de sélection sera, si nécessaire, accompagné de séances d'information dans les communes, voire de visites en porte-à-porte pour fournir de plus amples explications à ce sujet.

Mevrouw Emmery, u betwijfelt dat die burgerraad werkelijk vernieuwend is, maar volgens internationale experts is hij dat wel degelijk.

De heer Van Reybroeck en ik zijn bereid om u het instrument grondiger voor te stellen in de commissie en uw vragen te beantwoorden.

Het platform G1000 en mijn kabinet namen het initiatief om het project voor te stellen aan de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (RLBHG) en Brupartners. We willen immers vermijden dat de betrokken spelers naast elkaar werken of met elkaar rivaliseren. Zij kozen ervoor om aan die mondelinge uitwisseling een initiatiefadvies te koppelen, maar dat is niet gebonden aan een tijdschema.

Uiteraard hebben wij die twee adviezen grondig onderzocht en we delen de meeste zorgen. Daarom zetten we de gesprekken voort. Zo staat er nog voor het eind van de maand een nieuwe ontmoeting met Brupartners en de RLBHG gepland.

Om de Burgerraad voor het Klimaat samen te stellen, zullen er twee lotingsrondes worden gehouden. Eerst worden er 10.000 personen uitgeloot onder alle Brusselaars die een uitnodiging hebben gekregen. Onder degenen die ingaan op de uitnodiging, worden er vervolgens 100 uitgeloot, waarbij er gezorgd zal worden voor een evenwichtige vertegenwoordiging op het vlak van leeftijd, woonplaats, taalgroep en sociaal-economische situatie. Het is ook de bedoeling om niet alleen mensen te selecteren die erg begaan zijn met het klimaat.

In het kader van de selectieprocedure zullen er, indien nodig, informatiebijeenkomsten in de gemeenten worden gehouden.

Share
11:08 § 283 → Video
Share

Au niveau du fonctionnement, l’Assemblée citoyenne dispose d’un comité d’accompagnement dont les membres sont désignés au terme d’une sélection effectuée par un jury indépendant mandaté par le secrétariat de l’Assemblée citoyenne. Il aura pour mission de superviser les travaux de l’Assemblée citoyenne pour le climat, tout en garantissant l’indépendance, l’intégrité et la qualité du processus délibératif, tant en matière de contenu que de procédure. À ce titre, il propose notamment des personnes-ressources désignées pour informer et former les participants.

Le choix des thématiques est opéré par le comité de mise à l’agenda, composé de 25 citoyens issus du cycle précédent de cette assemblée. Pour le premier cycle, en l'absence d'un comité d’anciens, la première thématique a été choisie par Bruxelles Environnement. Afin d’assurer l’effectivité des recommandations qui seront émises par cette assemblée, la thématique ou question devra relever des compétences régionales, s'inscrire dans les objectifs climatiques fixés par la Région et être en phase avec les instruments qui font partie de la gouvernance climatique bruxelloise, ainsi que les autres stratégies et plans régionaux. Ceci signifie que les participants seront informés des limites et balises de l'accord de Paris, de nos engagements internationaux, mais aussi du plan national énergie-climat.

En ce qui concerne la question de la formation des citoyens, permettez-moi d’abord d’insister fortement sur un point, Mme Czekalski : on n’attend pas des citoyens qu’ils soient ou deviennent des experts ou techniciens du climat. Pour ce faire, nous pouvons faire appel à des bureaux d'études, dont nous payons les experts - ce que nous faisons d'ailleurs régulièrement. Dans la participation citoyenne, c'est tout le contraire. L’objectif de la phase de formation est de les familiariser avec les bases de la thématique abordée. Et ceci vaut pour tous les processus participatifs citoyens aux quatre coins du monde, y compris à Eupen où cela se passe fort bien.

Les personnes-ressources - des experts du monde académique, du secteur privé ou public, de la société civile -, chargées d’informer et former les participants, sont sélectionnées par le comité d’accompagnement, pour en garantir l’indépendance et la diversité. Les citoyens peuvent eux-mêmes estimer nécessaires des rencontres ou discussions, en cours de débat.

J’en viens au suivi : après que les participants ont délibéré, ils émettent des recommandations à l’attention des autorités régionales. Un comité de suivi, composé de dix citoyens ayant participé à l’Assemblée, aura le mandat, durant une année, de veiller et d'informer du suivi réservé par le gouvernement aux recommandations citoyennes.

Voorts zal een onafhankelijke jury een begeleidingscomité samenstellen. Dat comité moet toezien op de onafhankelijkheid, de integriteit en de kwaliteit van de werkzaamheden van de Burgerraad voor het Klimaat. Zo kan het begeleidingscomité referentiepersonen voorstellen om de deelnemers te informeren.

Voor de eerste cyclus zal Leefmilieu Brussel het onderwerp kiezen, maar vervolgens zal er telkens een groep van 25 deelnemers aan de vorige cyclus het thema kiezen voor de volgende cyclus. Daarvoor geldt een aantal criteria. Zo moet het thema een gewestelijke bevoegdheid betreffen, aansluiten op de klimaatdoelstellingen van het gewest en stroken met de bestaande instrumenten, plannen en strategieën van het Brusselse klimaatbeleid.

We verwachten niet van de deelnemers dat ze technisch deskundigen zijn of worden in klimaatzaken. Daarvoor kunnen we een beroep doen op adviesbureaus. De opleiding die ze krijgen, dient om hun een basiskennis bij te brengen in verband met het gekozen onderwerp. Dat verloopt zo bij alle participatieve processen wereldwijd.

Om de onafhankelijkheid en de diversiteit van de referentiepersonen te garanderen, worden die geselecteerd door het begeleidingscomité. Tijdens de debatten kiezen de burgers zelf of het nodig is om iemand te horen.

Na de beraadslagingen stelt de burgerraad een reeks aanbevelingen op voor de gewestelijke overheid. Tien deelnemers vormen gedurende een jaar een follow-upcomité om te volgen wat de regering precies doet met de aanbevelingen.

Share
11:11 § 285 → Video
Share

Sachez que le fonctionnement de l’Assemblée sera détaillé de manière transparente dans son règlement, dont les balises ont été validées par le gouvernement.

Vous m’interrogez également sur le rôle de Bruxelles Environnement. L’administration assure le secrétariat et la coordination de l’Assemblée, via un équivalent temps plein gestionnaire de projet. Au démarrage, Bruxelles Environnement est assistée par deux prestataires pour, d’une part, l’architecture, la mise en place et l’évaluation permanente du dispositif durant trois ans et, d’autre part, la facilitation et l’animation.

Quant au budget, il évoluera inévitablement puisque l’architecture et l’accompagnement de la mise en place vont progressivement disparaître, comme les coûts de lancement (en communication notamment). L’estimation réalisée pour les trois premières années s’élève à moins de 500.000 euros qui couvrent le tirage au sort, le recrutement, la facilitation, l'organisation et le défraiement des participants.

Lors de la mise en place d'un nouveau dispositif, il faut bien entendu être conscient du fait que certains éléments devront être ajustés en cours de route.

Dans l’architecture du projet sont prévues des évaluations de l’architecture, du suivi opérationnel et du règlement de l’Assemblée en concertation avec les membres de l’Assemblée même.

De werking van de burgerraad wordt gedetailleerd toegelicht in het reglement.

Bij Leefmilieu Brussel wordt een voltijdsequivalent aangesteld die instaat voor het secretariaat en de coördinatie van het project. Daarnaast zal Leefmilieu Brussel een beroep doen op twee dienstverleners voor de structuur van de raad en de permanente evaluatie. Zij zullen ook de groepsdynamiek in goede banen moeten leiden.

In het begin zullen de kosten hoger liggen, aangezien alles van nul af aan moet opgebouwd worden. Voor de eerste drie jaar zal er naar schatting minder dan 500.000 euro nodig zijn. Het is evenwel onvermijdelijk dat er gedurende het proces bijgestuurd wordt. Het gaat immers om een geheel nieuw project, dat we permanent evalueren. De deelnemers aan de burgerraad worden overigens betrokken bij die evaluatie.

Share
11:12 § 287 → Video
Share

Mme Isabelle Emmery (PS).- Ma question visait seulement à apporter des éclaircissements sur la procédure de création. J'entends bien que, d'un point de vue institutionnel, il n'était pas obligatoire de précéder la décision du gouvernement d'un avis du Conseil de l'environnement de la Région de Bruxelles-Capitale. Néanmoins, cela reste pertinent, comme le prouve la concertation que vous envisagez. Il y a intérêt à se donner les meilleurs gages de réussite.

Mevrouw Isabelle Emmery (PS).- Ik wilde alleen wat opheldering over de ontstaansgeschiedenis. Ik begrijp ook wel dat er niet per se een advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet zijn voordat de regering een beslissing neemt, maar het verhoogt de slaagkansen wel aanzienlijk.

Share
11:13 § 289 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- La façon dont toutes les assemblées citoyennes sont mises en place en Région bruxelloise cause beaucoup d'inquiétude et pose de nombreuses questions. Pour la commission délibérative relative à la 5G, le processus décisionnel a été très complexe.

La participation citoyenne peut constituer un outil intéressant seulement si elle est cadrée et si les participants sont correctement formés et informés. N'oublions pas que notre Parlement est, lui aussi, composé de citoyens représentatifs de la société. Nous avons toutes et tous des parcours et origines différents. Les citoyens nous ont donné un mandat lors des élections, qu'il nous incombe de remplir du mieux possible.

On est en droit de se demander à quoi servent les représentants politiques, puisque nous avons été élus pour représenter la population. Nous ne sommes pas des élus déconnectés du terrain ! Nous nous y rendons, et y rencontrons des citoyens, des entreprises, des associations, des universités. Nous faisons ensuite remonter ces préoccupations dans les instances parlementaires. Puis, nous dressons un bilan de nos actions et interventions. C'est cela, la démocratie représentative.

De plus, en Belgique, de nombreuses instances s'occupent déjà de climat : il y a quatre assemblées parlementaires, le dialogue interparlementaire climat qui réunit les différentes parlementaires du pays chargés du climat, l'association Coalition Climat qui réunit plus de 90 associations de la société civile, des ONG, des mouvements de jeunesse, des citoyens et des syndicats et dont la mission est de faire pression auprès des décideurs politiques pour qu'ils prennent des mesures ambitieuses afin de lutter contre le réchauffement climatique et en faveur d'une société plus juste et respectueuse de l'environnement.

Vous-même, monsieur le Ministre, avez un mandat et des objectifs en matière de lutte contre le réchauffement climatique, de déploiement du renouvelable, de soutien à la rénovation, à l'isolation du bâti, à la transition énergétique, etc. Vous ne devez pas vous cacher derrière des assemblées citoyennes pour ne pas faire le travail pour lequel vous avez été élu. Nous attendons de vous des résultats concrets.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- De manier waarop er in Brussel met burgerassemblees wordt omgesprongen, is een bron van wrevel en onduidelijkheid. Kijk maar naar de overlegcommissie over 5G.

Burgerparticipatie kan interessant zijn, op voorwaarde dat er een duidelijk kader is en dat de deelnemers goed geïnformeerd en opgeleid zijn. Laten we vooral niet vergeten dat ook een parlement een soort van burgerpanel is. Ook wij zijn een representatief staal van de bevolking, ook wij hebben voeling met het terrein, we ontmoeten burgers, bedrijven, verenigingen en universiteiten en nemen hun bezorgdheden mee naar dit parlement. Dat heet volksvertegenwoordiging, representatieve democratie.

Daarenboven zijn er in België al veel instellingen bezig met het klimaat: vier parlementen, de interparlementaire klimaatdialoog, of nog de Klimaatcoalitie, een vzw die meer dan negentig middenveldorganisaties, ngo's, jeugdbewegingen en andere verenigingen groepeert in de strijd tegen klimaatverandering en voor een eerlijkere en groenere samenleving.

Ook u, mijnheer de minister, hebt een mandaat gekregen om de klimaatopwarming tegen te gaan en in te zetten op hernieuwbare energie, isolatie en energietransitie. Verschuilt u zich niet achter burgerpanels en doe waarvoor u verkozen bent! Wij verwachten concrete resultaten van u.

Share
11:15 § 291 → Video
Share

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- Ce nouvel outil démocratique me paraît très intéressant. Aujourd'hui, l'urgence est à la lutte contre le dérèglement climatique. Pour ce faire, nous avons besoin de toutes les forces vives pour entraîner l'ensemble de la société dans la recherche de solutions à cette question prégnante.

Je suis heureux de vous entendre insister sur la complémentarité avec la démocratie représentative. Si cette démocratie a peut-être besoin d'être dépoussiérée, elle a néanmoins le mérite de permettre aux citoyens d'interpeller les élus. À nous, ensuite, de faire bouger les choses. Cette complémentarité est donc essentielle.

Je rappelle toutefois l'importance d'une bonne mise en œuvre de ce type d'outil. Je suis preneur d'une présentation en commission.

J'entends que vous allez encore discuter avec Brupartners. Je me permets de rappeler les quelques risques qu'il avait pointés dans sa note en matière de représentativité et de responsabilisation des participants non élus démocratiquement, de compatibilité avec les interlocuteurs sociaux traditionnels, de possibilité d'instrumentalisation, de désillusion face aux résultats obtenus et des critiques quant au budget. La discussion avec Brupartners est importante.

Au sujet de la représentativité, qu'en est-il de l'appartenance linguistique ? Se dirige-t-on vers un ratio néerlandophone/francophone de respectivement 20 et 80 % ? Si c'est le cas, je vous avoue que cela ne m'apparaît pas juste. On sélectionne artificiellement plus de néerlandophones, alors qu'il s'agit ici d'un outil de représentativité de la société. Pourquoi ? Leur avis serait-il plus important ?

Concernant la budgétisation des recommandations qui seront émises, je ne vous ai pas entendu. Il est fondamental que les citoyens qui émettent des recommandations puissent avoir une idée de leur coût.

Enfin, j'ai lu que le défraiement serait de 35 euros par jour. Dans les commissions délibératives mixtes, il est de 75 ou 80 euros. Pourquoi une telle différence ?

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- We hebben de hele samenleving nodig om oplossingen te vinden voor de klimaatverandering. Het verheugt me dat u benadrukte dat de Burgerraad voor het Klimaat een aanvulling vormt op de representatieve democratie, want burgers moeten ook nog steeds politici ter verantwoording kunnen roepen.

Het is evenwel van cruciaal belang dat dit initiatief correct wordt uitgevoerd. Daarom lijkt het me nuttig dat het in de commissie wordt voorgesteld.

Het is ook goed dat u de dialoog met Brupartners voortzet, want het overlegorgaan had gewezen op een aantal risico's, onder meer betreffende de representativiteit en verantwoordelijkheid van personen die niet democratisch verkozen werden.

Hoe zal de verhouding zijn tussen Nederlandstaligen en Franstaligen? Ik zou het niet rechtvaardig vinden mocht 20% van de deelnemers Nederlandstalig moeten zijn, want dan zouden ze oververtegenwoordigd zijn.

Bovendien lijkt een budgettaire raming van de aanbevelingen me van fundamenteel belang.

Waarom ligt de dagvergoeding voor deelnemers zo veel lager dan bij de gemengde overlegcommissies?

Share
11:18 § 293 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Nous ne pouvons pas dépasser les montants prévus par la loi pour le défraiement de bénévoles.

Je voudrais apporter un élément d'information complémentaire : les avis ne constituent pas réellement des critiques, ils attirent plutôt l'attention sur les dangers qui pourraient surgir si les choses n'étaient pas faites correctement. Brupartners et le Conseil de l'environnement ont raison de poser ces balises importantes. Il nous revient ensuite de mettre en place des dispositifs suffisamment efficaces pour tenir compte de ces remarques et éviter ainsi les effets pervers.

Je tiens à rappeler que le travail parlementaire reste indispensable, et il n'est nullement remis en question. L'action des associations et des partenaires sociaux l'est tout autant, de même que celui des gouvernements. De fait, le gouvernement bruxellois ne cesse d'agir et de prendre ses responsabilités en matière d'environnement et de climat.

Le dispositif démocratique dont nous parlons joue un rôle complémentaire. Mme Lahbib l'a bien compris : je vous invite donc à mener un dialogue interne et « participatif » au sein du MR.

De heer Alain Maron, minister.- Voor vrijwilligersvergoedingen moeten we de wettelijk vastgelegde bedragen respecteren.

Tot slot wil ik nog aanstippen dat Brupartners en de RLBHG ons enkel wijzen op bepaalde risico's als we de zaken niet goed aanpakken.

Uiteraard blijft het parlementaire werk onmisbaar, daarover bestaat geen discussie, maar het werk van verenigingen, de sociale partners en van de regering is even noodzakelijk. De Brusselse regering blijft dan ook haar verantwoordelijkheid nemen inzake leefmilieu en klimaat.

Share
11:20 § 299 → Video
Share

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- Je voudrais encore obtenir deux précisions : il y aura donc bien 80 % de francophones et 20 % de néerlandophones parmi les personnes sélectionnées ? J'insiste sur ce point, car cela ne me semble pas juste. Pourquoi introduire ce biais, si l'intention est de représenter la population bruxelloise ?

Par ailleurs, il n'est pas prévu d'experts pour aider les citoyens à budgétiser leurs recommandations ?

M. Alain Maron, ministre.- Pas de manière systématique. Cependant, si des questions sont posées à ce sujet par les citoyens ou les experts, les administrations y répondront dans la mesure du possible. Les considérations budgétaires ne seront pas abordées d'office pour chaque proposition, cela ne serait d'ailleurs pas possible.

Quant au rapport exact entre francophones et néerlandophones, je ne l'ai pas en tête, mais il me semble différent de celui que vous évoquez. Nous n'avons pas voulu ouvrir cette discussion sensible au sein de l'assemblée. Il fallait garantir une certaine représentation des néerlandophones, mais je ne pense pas qu'elle nuira à la représentativité des citoyens tirés au sort.

- Les incidents sont clos.

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- Zal de Burgerraad voor het Klimaat bestaan uit 80% Franstaligen en 20% Nederlandstaligen? Dat lijkt me geen dwarsdoorsnede van de Brusselse bevolking.

Klopt het dat de burgers niet zullen geholpen worden door deskundigen om de aanbevelingen te becijferen?

De heer Alain Maron, minister.- Dat zal niet systematisch gebeuren. Dat zou ondoenbaar zijn, maar de administraties zullen hun vragen zo goed mogelijk proberen te beantwoorden.

De verhouding tussen de taalgroepen is volgens mij enigszins anders dan u zegt. De Nederlandstaligen moeten nu eenmaal vertegenwoordigd zijn, maar volgens mij zal dat niet ten koste gaan van de representativiteit.

- De incidenten zijn gesloten.

Share
11:22 § 305 → Video
Share

Question orale de Mme Anne-Charlotte d’Ursel

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'intégration du biocarburant dans la stratégie bruxelloise de sortie des moteurs thermiques.

Mondelinge vraag van mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de integratie van biobrandstof in de Brusselse strategie voor de geleidelijke afschaffing van verbrandingsmotoren.

Share
11:22 § 307 → Video
Share

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- La crise énergétique récente a mis plus que jamais en lumière la nécessité d’assurer notre indépendance en matière de carburants. Si l’ensemble des pays européens se dirige vers une interdiction de la vente de moteurs thermiques en 2035 et la généralisation des moteurs électriques, le MR a toujours plaidé pour une politique basée sur la neutralité technologique. La fragilité des chaînes de production et d’acheminement des batteries et composants associés illustre en effet la nécessité d'accorder, dans notre stratégie, une attention particulière aux autres carburants, renouvelables ou synthétiques.

Le transport professionnel lourd est particulièrement affecté par la crise. Le vice-président d’une société active dans ce secteur a d’ailleurs récemment publié dans la presse un appel à ne pas opposer les sources d’énergie, mais à les utiliser de manière complémentaire. Actuellement, malgré la nécessité de décarboner le secteur, l’électrification des véhicules lourds continue d'être problématique. Le représentant insiste dès lors pour que les gouvernements régionaux et fédéral prennent des mesures pour soutenir les PME du secteur du transport et de la logistique, notamment en promouvant, à côté de l’électrique et de l’hydrogène, le soutien aux biocarburants durables issus de déchets et résidus pour assurer la transition de la mobilité lourde.

Travaillez-vous pour envoyer au secteur du transport et aux entreprises productrices de carburant renouvelable un signal fort, comme l’établissement d’un plan stratégique qui permettrait d’accélérer la transition du transport lourd ? Si tel n'est pas le cas, pourquoi ?

Avez-vous rencontré les représentants du secteur à ce sujet ? Dans la négative, pourquoi ? Dans l'affirmative, quelles sont leurs demandes ?

Comment sont valorisés les déchets bruxellois qui permettraient de produire du biocarburant ? Comment cette stratégie évoluera-t-elle lorsque l’obligation de trier les déchets alimentaires sera entrée en vigueur ?

La future usine de biométhanisation prévue pour 2026 à Bruxelles devrait traiter entre 25.000 et 30.000 tonnes de déchets par an. Quelle quantité de biocarburant cela pourrait-il représenter ? Sera-t-il destiné au transport lourd, par exemple les bus ou les camions des administrations régionales ?

Travaillez-vous à adapter l’infrastructure de recharge régionale, notamment à proximité des dépôts où se rendent les camions, pour y fournir du biocarburant ?

Le représentant du secteur plaidait pour deux mesures capitales : relever les objectifs d’incorporation de biocarburants issus de déchets dans les transports, et définir un cadre réglementaire favorisant l’usage de ces carburants, qui diminuent les émissions de gaz à effet de serre de plus de 90 %. Pour le premier point, essayez-vous de convaincre votre homologue fédéral ? Et comment tentez-vous, en concertation avec vos homologues fédéraux et régionaux, de faire avancer la seconde mesure ?

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- De Europese lidstaten streven naar een verbod op verbrandingsmotoren en een volledig elektrisch wagenpark tegen 2035. De productie- en toeleveringsketens voor batterijen en andere onderdelen zijn echter erg kwetsbaar en de MR pleit er dan ook voor om andere alternatieven dan elektrische wagens te overwegen.

De transportsector wordt zwaar getroffen door de energiecrisis. Dat maakt de elektrificering van vrachtwagens nog moeilijker. Een vertegenwoordiger van de sector beweerde dat verschillende soorten brandstof complementair moeten zijn en vraagt dat de overheid naast elektriciteit en waterstof ook duurzame biobrandstoffen ondersteunt.

Zult u een strategisch plan uitwerken om de transitie van het zware vrachtvervoer te versnellen? Hebt u daarover gesproken met vertegenwoordigers van de sector? Wat zijn hun eisen?

Wat gebeurt er met het Brusselse afval waarmee eventueel biobrandstof kan worden gemaakt? Wat zal het verplicht sorteren van voedingsafval daaraan veranderen?

De Brusselse biogasfabriek die tegen 2026 gepland is, zou tussen 25.000 en 30.000 ton afval per jaar moeten verwerken. Hoeveel brandstof levert dat op? Wordt die ingezet voor vrachtvervoer?

Zult u de gewestelijke oplaadinfrastructuur aanpassen aan de levering van biobrandstof?

De sector wil een wettelijk kader dat het gebruik van biobrandstof stimuleert. Overlegt u daarover met uw federale en gewestelijke ambtsgenoten?

Share
11:26 § 309 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- La question de la sortie progressive des moteurs thermiques est en effet importante et doit nous permettre d’atteindre nos objectifs en matière de climat et de qualité de l’air. Il s’agit effectivement d’une décision prise à l'échelon européen ainsi que dans de nombreuses autres villes européennes.

À Bruxelles, il ressort d'une étude de l'Institut flamand pour la recherche technologique que cette sortie du thermique permettra d'éviter jusqu'à 110 décès prématurés par an et d'économiser jusqu'à 350 millions d'euros par an en soins de santé grâce à l’amélioration de la qualité de l’air. Le passage à des véhicules moins polluants doit également contribuer à réduire de 75 % les émissions directes issues du transport à l’horizon 2030, ce qui constitue une baisse significative.

Cette transition doit toutefois être progressive et juste pour tout le monde, raison pour laquelle le gouvernement y accorde autant d’importance. Pour cette raison, le gouvernement a adopté en juin 2022 le calendrier 2025-2036 de sa zone de basses émissions ainsi que la feuille de route « Low Emission Mobility », qui donne un cadre stratégique à la décarbonation du transport routier à Bruxelles.

Cette feuille de route a fait l’objet d’une large concertation avec les parties prenantes, dont la section marchandises de la Commission régionale de la mobilité, qui comprend les représentants des principales fédérations de transporteurs. Elle se base aussi sur le résultat de différentes études menées en 2020 et 2021. Lors de ces consultations, le secteur a pu exprimer son besoin d’un cadre clair, de sorte que les investissements nécessaires puissent être réalisés à temps.

C’est la raison pour laquelle ces jalons et mesures d’accompagnement concernent également le transport de marchandises, mais de manière différenciée. Les jalons sont ainsi différents pour les camionnettes plus légères - pour lesquelles il existe déjà davantage de solutions de substitution - que pour les camions de plus de 3,5 tonnes ; pour ceux-ci, aucune sortie du thermique n’est prévue à ce stade en raison du manque de solutions, mais ils devront néanmoins respecter la norme Euro VI-E. Ces décisions ont été prises sur la base du résultat des concertations avec les parties prenantes, des études menées et des bonnes pratiques observées à l’étranger.

Parallèlement à ces jalons, il est prévu dans la feuille de route que la Région mène des actions visant à soutenir le secteur dans sa décarbonation. Dans ce cadre, un appel à projets en faveur de la logistique décarbonée a été lancé en 2022 et un pacte vert « Logistique basses émissions » est en préparation avec les acteurs du secteur.

De heer Alain Maron, minister.- De geleidelijke afschaffing van verbrandingsmotoren is inderdaad een Europese beslissing. Die is belangrijk om de doelstellingen inzake klimaat en luchtkwaliteit te halen.

In Brussel zouden daardoor jaarlijks zo'n 110 voortijdige overlijdens en 350 miljoen euro aan uitgaven vermeden kunnen worden. De rechtstreekse uitstoot door het transport zou tegen 2030 met 75% verminderen.

Die transitie moet echter op een rechtvaardige en geleidelijke manier verlopen. De regering keurde daarvoor een strategisch kader goed, genaamd 'Low Emission Mobility'. Dat is gebaseerd op studies uit 2020 en 2021 en op uitgebreid overleg met alle betrokkenen, waaronder de transportsector.

Om die reden verschillen de fasen van de transitie en de begeleidingsmaatregelen per type voertuig. Voor bestelwagens zijn er bijvoorbeeld alternatieven voor verbrandingsmotoren, maar voor vrachtwagens niet. Die moeten dus voorlopig niet overstappen op alternatieve brandstoffen, maar ze moeten wel de euronorm VI-E halen.

Ondertussen voert het gewest acties om de sector te steunen bij de transitie. In 2022 was er een projectoproep rond koolstofvrije logistiek en we bereiden samen met de sector een groen pact voor.

Share
11:29 § 311 → Video
Share

Vous m’interrogez aussi sur l’utilisation des biocarburants dans le transport. Ce sujet a effectivement été étudié dans le cadre des études d’impact, entre autres au moyen d'analyses de cycle de vie. Au regard de ces études, les biocarburants de première génération produits à partir de cultures alimentaires présentent un bilan globalement négatif du fait de leur concurrence avec les usages alimentaires et des changements d’usage des sols directs et indirects qu’ils génèrent.

Les biocarburants de seconde génération, qui mobilisent des matières organiques n’entrant pas directement en concurrence avec l’alimentation (déchets, résidus de biomasse, cultures non alimentaires) présentent un bilan plus avantageux. Leur problème est en revanche la disponibilité de déchets organiques et la concurrence d’usage entre secteurs (chauffage, construction, alimentation, industrie, etc.). Il faut donc les utiliser dans les segments du transport qui ont le plus de difficultés à s'électrifier comme la navigation, l’aérien et le trafic de poids lourds de longue distance. Cela exclut dès lors à la fois les voitures particulières, les camionnettes et les poids lourds qui effectuent de courtes distances.

Notez toutefois que l'utilisation de biocarburants dans les moteurs existants implique également que ceux-ci continuent à fonctionner avec la même efficacité (perte de plus de 75 % de l'énergie chimique présente dans un carburant sous forme de chaleur) et continuent à émettre des polluants atmosphériques. L’étude considère ainsi que les biocarburants ne peuvent pas être considérés comme une solution durable à long terme.

En outre, il est à rappeler que le contrôle basé sur les caméras de reconnaissance automatique des plaques d’immatriculation (ANPR) et les données émanant de la direction de l'immatriculation des véhicules relatives à la zone de basses émissions ne permet pas de distinguer un poids lourd qui utilise du diesel d’un poids lourd qui utilise du biodiesel. La zone de basses émissions n’est donc pas un outil adapté pour mener une politique axée sur les biocarburants, qui relève principalement de la compétence fédérale. À cet égard, une étude sur l’incorporation des biocarburants dans le secteur du transport a été lancée au niveau fédéral, que je vous invite à interpeller si le sujet vous intéresse.

Vous vous interrogez également sur la valorisation des déchets bruxellois qui permettraient de produire du biocarburant.

Actuellement, environ 25.000 tonnes de biodéchets sont collectées sélectivement en Région bruxelloise chaque année. À terme, l’objectif est de doubler le taux de collecte pour traiter 50.000 tonnes par an de biodéchets sur le territoire de la Région grâce à la future unité de biométhanisation et au site de Bruxelles-Compost .

L’usine de biométhanisation bruxelloise permettra de produire du biogaz correspondant à une quantité d’énergie primaire de 19 GWh par an, dont quelque 40 % seront autoconsommés pour les besoins du site, le reste pouvant être valorisé sous la forme de chaleur, d'électricité ou de biogaz carburant. Il restera donc 60 % de 19 GWh par an.

De balans van het gebruik van biobrandstoffen van de eerste generatie is volgens de studies negatief, omdat de gewassen die daarvoor gebruikt worden, concurreren met voedingsgewassen en andere bestemmingen voor het gebruik van de bodem.

Voor biobrandstoffen van de tweede generatie, die worden geproduceerd op basis van afval en dergelijke, is de balans positiever, maar daarbij doet zich weer een ander probleem voor, namelijk de beperkte beschikbaarheid van organisch afval en de sterke concurrentie tussen verschillende sectoren. Het komt erop aan die biobrandstof te gebruiken voor vormen van vervoer waarbij elektrificatie het moeilijkst is, zoals scheepvaart, luchtvaart en transport over lange afstanden. Biobrandstof van de generatie moet dus niet dienen voor personenwagens, bestelwagens en vrachtwagens die korte trajecten afleggen.

Overigens blijven voertuigen die overschakelen op biobrandstof even inefficiënt energie verbruiken en evenveel vervuilen. Biobrandstof is dus geen duurzame oplossing op lange termijn.

Het controlesysteem van de lage-emissiezone kan trouwens geen onderscheid maken tussen vrachtwagens die op diesel of op biodiesel rijden. Voor een beleid rond biobrandstof moet u zich eerder tot de federale overheid richten, die daarover een nieuwe studie laat uitvoeren.

Momenteel wordt in het gewest jaarlijks 25.000 ton bioafval opgehaald, maar die hoeveelheid willen we op termijn verdubbelen. De Brusselse biogasinstallatie kan biogas produceren met een primaire energiewaarde van 19 GWh per jaar, waarvan 40% gebruikt zou worden voor de werking van de fabriek zelf.

Share
11:32 § 313 → Video
Share

Votre dernière question porte sur les objectifs d’incorporation des biocarburants dans le transport et sur son cadre réglementaire. Il s’agit d’une compétence fédérale nécessitant une stratégie qui dépasse le territoire régional, voire national.

Dans le plan national énergie-climat 2030, le gouvernement fédéral a pris les engagements de relever, en 2030, le taux d’incorporation des biocarburants jusqu'à 10,45 % en valeur réelle, ou 13,9 % en incorporant le double comptage, et de favoriser et de réglementer les carburants de substitution tels que les biocarburants. Je vous invite à vous tourner vers vos collègues du niveau fédéral pour savoir où en est la mise en œuvre de ces engagements.

Il faut également mettre en perspective la contribution réelle des biocarburants dans l’atteinte des objectifs climatiques et énergétiques. Comme mentionné, l'électrification du parc de véhicules se poursuivra dans les prochaines années et les biocarburants ne seront qu’une possibilité, au même titre que d’autres technologies, dont l’hydrogène, pour un segment spécifique de la mobilité difficile ou impossible à électrifier.

De invoering van regelgeving voor het gebruik van biobrandstof is een federale bevoegdheid. Volgens het Nationaal Energie- en Klimaatplan wil de federale regering tegen 2030 voor 10,45% gebruik maken van biobrandstof en ook in een reglement voorzien dat dergelijke alternatieven bevordert.

Net als bijvoorbeeld waterstof zal biobrandstof alleen een rol spelen voor beperkte vormen van transport die moeilijk te elektrificeren zijn. Hetzelfde geldt trouwens voor waterstof.

Share
11:33 § 315 → Video
Share

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Aujourd'hui, la première urgence dans la lutte contre le réchauffement climatique est d'atteindre l'objectif de zéro émission de carbone. Certains biocarburants y parviennent déjà. Par ailleurs, on sait que l'électrique est une partie de la solution mais qu'il ne va pas tout résoudre, y compris dans les grandes villes, en raison de son coût et des contraintes technologiques.

En ce qui concerne le transport lourd, vous disiez qu'il s'agissait de longues distances. Or, je pense également aux bus. Des villes comme Lille, que notre commission a visitée sous la législature précédente, utilisent les déchets organiques - transformés dans leur centre local de biométhanisation - pour assurer l'alimentation de leurs bus au gaz. Il s'agit d'une économie circulaire digne d'intérêt, qui pourrait être mise en œuvre pour les camions poubelles ou les divers camions sillonnant en continu la capitale pour assurer les services de maintenance.

Il importe, en tant que pouvoirs publics, et surtout dans le cadre d'une crise climatique majeure, de ne pas attendre qu'une technologie soit éprouvée pour, éventuellement un jour, l'expérimenter. En la testant sur le terrain, nous participons au développement de la recherche.

Le groupe MR, qui défend la neutralité technologique, souhaite, à travers cette démarche, permettre à des solutions de poindre. Il ne faudrait pas qu'avec des interdictions trop peu éclairées, on empêche l'émergence de véritables innovations qui, à terme, s'avéreraient bien plus efficaces et bien moins coûteuses pour la collectivité. Il serait regrettable de faire la même erreur qu'avec le nucléaire.

Si j'ai bien compris, vous ne fermez pas la porte à l'usage du biocarburant à Bruxelles, au sortir de la centrale de biométhanisation. Vous nous avez expliqué qu'il y avait chaleur, électricité et biocarburants.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- De belangrijkste prioriteit in de strijd tegen de klimaatopwarming, is het streven naar een koolstofvrije samenleving. Elektrificering alleen zal niet volstaan.

U had het over zwaar vervoer over lange afstanden. Ik dacht ook aan bussen. In Rijsel rijden de stadsbussen bijvoorbeeld al op biogas dat is gewonnen uit organisch afval. Dat gas kan natuurlijk ook voor vuilniswagens of andere vrachtwagens dienen.

In de huidige klimaatcrisis moet de overheid niet wachten totdat nieuwe technologie volledig op punt staat om ze in de praktijk uit te testen. Zo dragen we immers bij tot de verdere ontwikkeling. Als er al te restrictieve regelgeving wordt gehanteerd, kan dat de invoering van nuttige, vernieuwende technologie in de weg staan.

Als ik het goed begrijp, sluit u de deur niet voor het gebruik van biobrandstof in Brussel. De nieuwe biogasinstallatie zou warmte, elektriciteit en biobrandstof produceren.

Share
11:36 § 317 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Une fois installée, la centrale de biométhanisation consommera elle-même 40 % de sa production. Ses abords directs seront aussi alimentés, puisque s'y trouve une station d'épuration. Il conviendra de décider si le reste du gaz sera utilisé comme carburant ou pour produire de la chaleur. Rappelons tout de même qu'on ne parle pas de la puissance d'une centrale turbine-gaz-vapeur ou nucléaire ! Les quantités produites seront fort limitées et ne suffiront certainement pas pour alimenter la flotte de la STIB ou de Bruxelles Propreté.

Nous devons donc être ouverts à toutes les solutions technologiques décarbonées. Il est évident que pour l'aviation, la navigation, les transports par poids lourds sur de longues distances, une partie de l'activité industrielle ou le chauffage de bâtiments peu ou pas isolés, des technologies comme le biogaz ou l'hydrogène seront nécessaires. Par conséquent, n'utilisons pas ces précieux biogaz et hydrogène verte, laquelle sera difficile et coûteuse à produire, là où il existe des solutions électriques.

Nous pouvons expérimenter, mais n'oublions pas que nous devons prendre des décisions à long terme et envoyer les bons signaux aux entreprises, aux marchés et aux pouvoirs publics. Les industries et le secteur privé veulent être informés du cadre à long terme. Ce sont les changements continuels qui leur font peur. La prévisibilité est extrêmement importante : on peut innover, mais pas aux dépens de celle-ci.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, minister.- De biogasinstallatie zal zelf 40% van de eigen productie verbruiken en daarnaast ook het nabijgelegen waterzuiveringsstation draaiende houden. De rest van de productiecapaciteit kan eventueel dienen om biobrandstof te maken, maar het zal dan gaan om een beperkte hoeveelheid die lang niet zal volstaan voor de voertuigen van de MIVB of Net Brussel.

Voor scheepvaart, luchtvaart, transport over lange afstanden of bepaalde industrieën zullen biobrandstof of waterstof nodig zijn, dus kunnen we die beter niet gebruiken voor vervoer dat kan worden geëlektrificeerd.

We kunnen experimenteren met nieuwe technologie, maar we moeten ook beslissingen nemen op lange termijn en de privésector daar tijdig over informeren.

- Het incident is gesloten.

Share
11:38 § 321 → Video
Share

Question orale de M. Jonathan de Patoul

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant les éoliennes sur toitures.

Mondelinge vraag van de heer Jonathan de Patoul

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende windturbines op daken.

Share
11:38 § 323 → Video
Share

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- En Région bruxelloise, il existe actuellement deux grandes éoliennes : l'une au siège de Sibelga, et l'autre sur le site central de Toyota. La première, mise en service en 2013, est à axe horizontal et d’une puissance de 2,4 kW. La seconde est un dispositif d’une capacité totale de 10 kW et pouvant produire jusqu’à 24 MWh par an. Grâce à ses pales verticales, l’éolienne capte le vent dans toutes les directions, tandis que sa silhouette, inspirée des ailes de la chouette, atténue les nuisances sonores.

Le problème d’une grande éolienne réside, entre autres, dans les nuisances sonores. En effet, le bureau européen de l’Organisation mondiale de la santé recommande aux États européens de réduire le bruit produit par les éoliennes à moins de 45 dB, car un niveau sonore supérieur est associé à des effets néfastes sur la santé. C’était l'une des raisons du refus de l’installation d’une éolienne de 149 m de haut sur le site anderlechtois de Coca-Cola, en plus de lacunes juridiques au sujet de l’évaluation d’« incidents de projets d’éoliennes » dans le cadre des demandes de permis d’urbanisme. En mai 2021, la commission de concertation de la commune d’Anderlecht a rendu un avis défavorable, malgré un avis favorable minoritaire de Bruxelles Environnement. Celui-ci se justifiait par la volonté de la Région de trouver des solutions de remplacement aux énergies fossiles et sa propre capacité à analyser les projets. La principale réticence envers ce projet restait toutefois les nuisances sonores.

En octobre dernier, un site internet spécialisé dans le marché solaire français faisait part d’une innovation technologique de BASF Corporation, qui semble avoir trouvé une solution pour remédier au problème des nuisances sonores de l’éolienne sur toiture. Ce système de collecte de vent sans mouvement ne nécessite qu'environ 10 % de l’espace occupé par des panneaux photovoltaïques et génère de l’énergie 24 heures sur 24. Contrairement aux éoliennes traditionnelles, bruyantes, visuellement intrusives et dangereuses pour les oiseaux migrateurs, ce dispositif breveté serait quasiment silencieux et permettrait de produire 50 % d’énergie de plus que le solaire, pour un même coût. Une éolienne de ce type est constituée de 20 à 40 unités installées au bord d’un bâtiment, orientées face à la direction dominante du vent. L’entreprise a indiqué que le système, en produisant de l’énergie dans n’importe quelles conditions météorologiques, peut réduire au minimum la capacité de stockage nécessaire pour couvrir les besoins énergétiques d’un bâtiment. Étant donné la petite surface qu’il occupe sur le toit, il peut en outre cohabiter avec un dispositif solaire en toiture, constituant ainsi un outil supplémentaire pour la décarbonation et l’indépendance énergétique.

À l’heure où les questions d’approvisionnement énergétique et de dérèglement climatique sont cruciales, ce type de technologie, qui permet la création d’énergie renouvelable en exploitant les toits de nos bâtiments, me paraît intéressant à étudier. Avez-vous connaissance de cette innovation technologique dans l’éolien sur toiture, qui nous vient des États-Unis ? Sa mise en place est-elle envisagée dans notre Région ? Y a-t-il déjà eu des demandes pour installer une telle éolienne à Bruxelles ?

Des réflexions sont-elles en cours au sujet d'éventuelles lacunes juridiques, en ce qui concerne l’évaluation d'« incidents de projets d’éoliennes », dans le cadre des demandes de permis d’urbanisme ?

Le contrat de gestion 2021-2025 du Port de Bruxelles doit étudier le potentiel des éoliennes de terrain. Les résultats du premier trimestre 2022 devaient être publiés. En avez-vous pris connaissance ? Si oui, qu’en ressort-il ?

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt momenteel twee grote windturbines: een aan het hoofdkantoor van Sibelga en een op het terrein van Toyota. De eerste dateert van 2013 en heeft een vermogen van 2,4 kW. De tweede heeft een capaciteit van 10 kW en kan jaarlijks tot 24 MWh produceren. Dankzij verticale schoepen vangt de turbine wind uit alle richtingen, terwijl de geluidshinder beperkt blijft.

Die geluidshinder vormt een probleem bij grote windturbines. De Wereldgezondheidsorganisatie beveelt Europese landen aan de geluidsproductie van windturbines te beperken tot hooguit 45 dB om schade aan de gezondheid te voorkomen. Dat was ook een van de redenen waarom de installatie van een windturbine van 149 m bij Coca-Cola in Anderlecht werd afgewezen. Daarnaast waren er ook juridische lacunes in verband met de evaluatie van de effecten van windturbines.

In oktober berichtte een Franse website over een technologische innovatie van BASF waarmee de geluidsoverlast van windturbines op daken zou kunnen worden verholpen. Het bewegingloze systeem beslaat maar zo'n 10% van de oppervlakte van een zonne-installatie en levert dag en nacht energie. Het zou daardoor ook 50% meer opleveren. Bovendien is het veilig voor trekvogels. Zo'n nieuw type windturbine bestaat uit 20 tot 40 eenheden op de dakrand die het vaakst aan wind blootstaat.

Die technologie lijkt me het bestuderen waard. Hebt u weet van de technologische vernieuwingen op het vlak van dakturbines? Zijn er al aanvragen om zulke turbines in het gewest te installeren?

Wordt onderzocht hoe we de juridische lacunes in de evaluatie van de effecten van windturbines kunnen wegwerken?

In het beheerscontract 2021-2025 staat dat de Haven van Brussel het windpotentieel moet onderzoeken. Wat is uit dat onderzoek naar voren gekomen?

Share
11:42 § 325 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- L'énergie renouvelable pose en effet plus de difficultés en milieu urbain, mais nous sommes déterminés à trouver des solutions.

Pour rappel, les éoliennes de Sibelga et Toyota sont considérées comme de petites éoliennes, car elles ont une puissance inférieure à 50 kW. On parle de grand éolien pour les éoliennes de puissance supérieure à 50 kW, comme c’était le cas pour le projet Coca-Cola, avec une éolienne de 2,4 MW. Les incidences sur l’environnement, si elles sont de même type, sont bien moindres avec le petit éolien, notamment au niveau du bruit. Notons qu'aucune plainte n’a jamais été enregistrée auprès de Bruxelles Environnement concernant le bruit des dispositifs existants à Bruxelles, qui sont de petites éoliennes.

S'agissant de la demande de permis d’environnement du projet Coca-Cola, il convient d'apporter une précision. Bruxelles Environnement a justifié son avis favorable minoritaire par le fait que le projet prévoyait des moyens technologiques et des mesures compensatoires permettant d'atténuer les incidences sur l’environnement pointées dans le rapport, en vue de les rendre acceptables.

En Région de Bruxelles-Capitale, les éoliennes à partir d’une puissance de 1 kW constituent une installation classée. Tout nouveau projet éolien d’une puissance supérieure ou égale doit dès lors faire l’objet d’une autorisation de la part de Bruxelles Environnement avant sa mise en œuvre.

L’innovation technologique que vous mentionnez semble être l’éolienne de toiture Aeromine, développée par Aeromine Technologies et testée sur le toit d’une usine de BASF à Detroit. Bruxelles Environnement n’a pas connaissance de projet portant sur ce modèle d’éolienne en Région bruxelloise. D'après mes informations, ce type de dispositif en serait d'ailleurs encore au stade de prototype. Il est toutefois encourageant de voir le nombre de travaux et de recherches concernant les énergies renouvelables. Tout le monde essaie de trouver des solutions et la Région y est bien sûr attentive.

Au niveau juridique, la commission de concertation avait en effet rendu un avis défavorable sur l’aspect urbanistique du projet Coca-Cola, motivé entre autres par le fait qu’en Région bruxelloise, il n'existait pas de cadre de référence spécifique tel que celui promulgué en Wallonie. Je vous invite à interroger le secrétaire d'État Pascal Smet sur ce sujet. Le permis d’environnement a cependant bien été délivré, sous conditions pour limiter les incidences environnementales.

Notre attitude envers ces projets devrait être positive et axée sur des solutions. Le grand éolien devrait pouvoir trouver sa place à certains endroits. Nous devons chercher à résoudre les problèmes urbanistiques, comme nous avons pu limiter les incidences environnementales négatives. Le grand éolien produit énormément d'électricité, beaucoup plus que les panneaux photovoltaïques. Là où c'est possible tout en restant raisonnable sur les incidences environnementales et les contraintes urbanistiques, nous devons le faire ! L’administration doit s'ouvrir et ne pas considérer qu'une éolienne équivaut à une tour de la même taille. En effet, il n'existe pas de définition de l'éolienne dans le cadre urbanistique actuel, et les administrations n'aiment guère sortir des cadres.

De heer Alain Maron, minister.- De windturbines bij Sibelga en Toyota worden als klein beschouwd, omdat ze een vermogen van minder dan 50 kW hebben. Ze veroorzaken ook minder geluidsoverlast.

Leefmilieu Brussel heeft een gunstig advies gegeven voor de windturbine van Coca-Cola omdat de plannen maatregelen bevatten die de milieueffecten moeten verzachten. Leefmilieu Brussel moet toestemming geven voor windturbines met een vermogen van 1 kW of meer.

De innovatie waarover u het hebt, is volgens mij een Aeromine, die op een BASF-fabriek in Detroit is uitgetest. Leefmilieu Brussel heeft geen weet van zulke installaties in Brussel. Voor zover ik weet, is het ook nog maar een prototype.

De overlegcommissie had inderdaad een ongunstig advies uitgesproken over het stedenbouwkundige aspect van de plannen van Coca-Cola, onder meer omdat het Brussels Gewest geen specifiek referentiekader heeft. De milieuvergunning is echter wel verleend, op voorwaarde dat een aantal milieuvoorwaarden worden nageleefd.

Projecten als dit moeten we oplossingsgericht benaderen. Op sommige plaatsen moeten grote windturbines mogelijk zijn, want ze produceren veel meer elektriciteit dan zonnepanelen.

Share
11:46 § 327 → Video
Share

Concernant le Port de Bruxelles, celui-ci a effectivement fait réaliser, par le bureau 3E, une étude de faisabilité préalable de projets éoliens sur le domaine portuaire, le long du canal, et sur le site de Schaerbeek-Formation. Les conclusions de cette étude, présentées en 2022, indiquent que l’implantation de grandes éoliennes - plus de 70 m de haut - s'avère complexe en raison des contraintes radar de Skeyes, pour la partie nord de la zone portuaire. Cela pourrait toutefois changer dans le temps, car le gouvernement fédéral envisage de modifier certaines contraintes liées à la sécurité aéroportuaire. Une autre difficulté est liée à la présence de conduites de gaz de Fluxys et, potentiellement, de Sibelga.

L'implantation d'éoliennes moyennes à axe horizontal avec fondations est possible dans la zone de projet nord, en raison de l'espace disponible dans les zones industrielles le long du canal et de l'espace ouvert disponible sous la zone de Schaerbeek-Formation.

L’installation de petites éoliennes et de microéoliennes représente également une option plus favorable. En effet, celles-ci ne nécessitent pas leurs propres tours ou fondations, ce qui permet leur implantation sur l’ensemble du domaine portuaire et sur le site de Schaerbeek-Formation. Cependant, l'inconvénient de cette technologie réside dans sa rentabilité, conditionnée au régime des vents locaux et aux coûts d'investissement. Le prix des dispositifs et leur rendement sont toujours en évolution.

À la suite de cette étude, le Port de Bruxelles a décidé de mettre à la disposition des concessionnaires de ses terrains une aide au financement d’études de faisabilité pour des projets de petit éolien et de microéolien, afin de les encourager à emprunter cette voie si elle s'avère adéquate.

- L'incident est clos.

De Haven van Brussel heeft inderdaad laten onderzoeken of windturbines langs het kanaal en op Schaarbeek-Vorming haalbaar zijn. De installatie van grote turbines, hoger dan 70 m, blijkt moeilijk door de radarbeperkingen die Skeyes oplegt in het noorden van de havenzone. Dat kan nog veranderen, want de federale regering wil de veiligheid rond de luchthaven herbekijken. Een ander probleem is de aanwezigheid van gasleidingen.

De installatie van windturbines met horizontale schoepen is mogelijk in de noordelijke projectzone. De installatie van kleinere turbines is ook overal mogelijk, omdat er geen torens en funderingen aan te pas komen. Het nadeel is dat de rendabiliteit afhangt van de windkracht ter plaatse en van de investeringskosten.

Na het onderzoek heeft de Haven van Brussel beslist om een financiële bijdrage te leveren om te onderzoeken of kleine windturbines haalbaar zijn.

- Het incident is gesloten.

Share
11:48 § 331 → Video
Share

Mondelinge vraag van mevrouw Hilde Sabbe

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende het IT-beheer van waterfacturen bij Vivaqua.

Question orale de Mme Hilde Sabbe

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant la gestion informatique des factures d'eau chez Vivaqua.

Share
11:48 § 333 → Video
Share

Mevrouw Hilde Sabbe (one.brussels-Vooruit).- Door problemen met nieuwe software en het nieuwe tariefsysteem kan Vivaqua tienduizenden klanten geen facturen sturen. Om het personeel te kunnen betalen, moet de Brusselse drinkwatermaatschappij geld lenen.

Uiteraard zijn er ook gevolgen voor de eindgebruikers. De eindfactuur dreigt hoog uit te vallen doordat er al maandenlang geen tussentijdse voorschotten zijn aangerekend. Het risico op een toename van onbetaalde facturen bij Vivaqua is groot, terwijl het aandeel onbetaalde facturen al sterk aan het stijgen was.

Eind december 2020 registreerde Vivaqua een totaalbedrag van 61,5 miljoen euro aan achterstallige facturen. Als we nog verder uitzoomen, gaan we van 29 miljoen euro aan achterstallige facturen eind 2011 naar 61,5 miljoen euro in 2020. Dat betekent een groei van 112% in tien jaar tijd.

De hoge eindafrekeningen voor water zullen, in combinatie met de hoge energieprijzen, veel Brusselaars in financiële problemen brengen.

U liet al in de pers weten bezorgd te zijn. U hebt het management van Vivaqua gevraagd naar de gevolgen voor de eindgebruikers, maar niets belet u nu al maatregelen te nemen voor de betalingsproblemen die ongetwijfeld zullen opduiken.

Wat zult u doen om de Brusselaars te waarschuwen en bij te staan bij de eindafrekening van water? Welk overleg hebt u met Vivaqua? Hebt u zicht op tijdspaden en openstaande bedragen?

Vivaqua is een intercommunale en valt dus niet onder toezicht van het Brussels Gewest. Het gewest stort elk jaar wel subsidies aan de intercommunale voor de productie en de levering van het drinkwater. Heeft het probleem van de cashflow bij Vivaqua ook financiële gevolgen voor die dienstverlening? Welke financiering is het gewest voornemens te geven aan Vivaqua in de komende jaren?

Mme Hilde Sabbe (one.brussels-Vooruit).- Vivaqua n’est pas en mesure d’envoyer des factures à des dizaines de milliers de ses clients à cause d’un nouveau logiciel et d’un nouveau système de tarification. Le volume des impayés, qui sont déjà passés de 29 à 61,5 millions d’euros en dix ans, risque de ce fait d'augmenter.

Beaucoup de Bruxellois, confrontés par ailleurs à une hausse du prix de l’énergie, vont se retrouver en difficulté. Vous avez déjà interrogé Vivaqua sur les conséquences pour les utilisateurs finaux, mais rien ne vous empêche de prendre d’ores et déjà des mesures.

Qu'allez-vous faire pour avertir les Bruxellois et leur venir en aide ? Vous êtes-vous concerté avec Vivaqua ? Avez-vous une idée de l’ampleur des impayés et des délais de paiement ?

La Région subventionne chaque année l’intercommunale pour la production et la fourniture d’eau potable. Les problèmes de trésorerie de Vivaqua auront-ils aussi des répercussions sur ces missions ? Quelle aide financière la Région compte-t-elle lui verser dans les années à venir ?

Share
11:51 § 337 → Video
Share

De heer Alain Maron, minister.- Ik heb deze vraag al uitvoerig beantwoord tijdens de commissievergadering van 14 december 2022 als antwoord op een vraag van mevrouw Czekalski. Laten we ook niet vergeten dat Vivaqua een intercommunale is en ik als gewestminister geen zicht heb op, noch controle over, de operationele en technische kwesties bij Vivaqua. U zou de gevraagde informatie in feite moeten krijgen van uw vertegenwoordigers in de raad van bestuur van Vivaqua.

Om klanten te helpen hun facturen te betalen, heeft Vivaqua onlangs verschillende maatregelen genomen. Zo heeft het de betalingstermijn van de waterfactuur verdubbeld tot dertig dagen. Bovendien zijn er sinds de wijziging van de Waterordonnantie die ik u voorgelegd heb, nieuwe en eenduidige regels voor de toekenning van afbetalingsplannen door Vivaqua.

Vivaqua kan een verzoek om een afbetalingsplan van maximaal twaalf maanden in geval van normaal verbruik, of zestig maanden in geval van sterk overmatig verbruik, niet weigeren. Als dat niet voldoende is, kan elke gebruiker Vivaqua vragen om een redelijk afbetalingsplan over een langere periode op te stellen, met een maximum van achttien maanden.

We beschikken ook over het Sociaal Waterfonds, dat het OCMW activeert bij betalingsmoeilijkheden. In 2022 heeft Vivaqua 2,4 miljoen euro in dat fonds gestort.

Tot slot herinner ik eraan dat de Brusselse regering financieel bijdraagt aan de waterfactuur van de huishoudens waarvan een lid recht heeft op de verhoogde tegemoetkoming. Die sociale tegemoetkoming werd voor het eerst toegekend in 2022.

Wat de communicatie over de steun betreft, staat op alle voorschotfacturen zeer duidelijk de mogelijkheid vermeld om contact op te nemen met het OCMW van de gemeente, met de contactgegevens erbij, om steun uit het Sociaal Waterfonds te krijgen. Ook de contactgegevens van het Steunpunt voor de Diensten Schuldbemiddeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden meegedeeld. Op de jaarlijkse eindafrekening wordt ook de mogelijkheid vermeld om via de website een afbetalingsplan van Vivaqua te krijgen.

M. Alain Maron, ministre.- Je vous renvoie aux réponses que j’ai données à Mme Czekalski devant cette commission le 14 décembre dernier. Je n’ai pas la tutelle de Vivaqua, qui est une intercommunale. Votre représentant au sein de son conseil d’administration devrait vous renseigner sur les aspects opérationnels et techniques.

Pour aider ses clients à payer leurs factures, Vivaqua a doublé le délai, le portant à 30 jours. Depuis la modification de l’ordonnance « Eau », elle ne peut plus refuser une demande de plan d’apurement, qui peut aller jusqu’à 60 mois en cas de consommation très forte.

Il y a aussi le Fonds social de l’eau. Vivaqua y a versé 2,4 millions d’euros en 2022. Le gouvernement contribue en outre à la facture d’eau des ménages comptant un bénéficiaire de l’intervention majorée.

Toutes les factures intermédiaires indiquent clairement les coordonnées du CPAS à contacter afin de bénéficier d’une aide du Fonds social de l’eau. D’autres informations utiles y figurent également.

Share
11:55 § 339 → Video
Share

Tot slot wil ik een van uw beweringen corrigeren. Vivaqua ontvangt geen jaarlijkse gewestsubsidies. Zoals u weet, werd de waterprijs tussen 2014 en 2019 bevroren. De inkomsten van Vivaqua via de waterfactuur bleven dus zes jaar gelijk, terwijl de kosten die Vivaqua moest dragen om haar opdrachten uit te voeren, wel stegen. De inkomsten van de intercommunale dekken daardoor al jaren de kosten niet, waardoor Vivaqua in de schulden zit.

Sinds 2010 leent Vivaqua onder meer bij de Europese Investeringsbank (EIB) met een gewestelijke waarborg. Daarom heeft het gewest aan Vivaqua een eenmalige subsidie ​​toegekend van 20 miljoen euro in 2019, 27,5 miljoen euro in 2020 en 30 miljoen euro in 2021 om de contractuele ratio's van de EIB-leningen te kunnen respecteren.

Om een antwoord te bieden op de onzekere situatie van structurele onderfinanciering, werken Brugel en Vivaqua sinds 2018 samen aan het objectiveren van de kosten van Vivaqua om tarieven te kunnen bepalen die een betere weerspiegeling zijn van de werkelijke kostprijs van het water en de diensten die Vivaqua in het Brussels Gewest levert. Dat heeft ertoe geleid dat Brugel vorig jaar instemde met een tariefverhoging voor Vivaqua.

Los daarvan is de financiële situatie van Vivaqua vooral nijpend geworden door de economische en energiecrisis. De kosten van de intercommunale zijn in 2022 geëxplodeerd. Zoals veel andere ondernemingen stippelt Vivaqua momenteel een nieuw budgettair en financieel traject uit, dat rekening houdt met de nieuwe macro-economische situatie.

- Het incident is gesloten.

Je voudrais enfin rectifier l’une de vos assertions. Vivaqua ne reçoit pas de subside annuel de la Région. Il s’agit en réalité d’un subside ponctuel nécessaire au respect du ratio imposé par la Banque européenne d’investissement. Vivaqua doit en effet emprunter de l’argent à cette institution depuis 2010 car ses frais opérationnels ne sont plus couverts par ses recettes, le prix de l’eau ayant été gelé pendant plusieurs années.

Brugel et Vivaqua tentent d’objectiver le prix de revient de l’eau et des services de l’intercommunale pour remédier à ce sous-financement structurel. Brugel a ainsi consenti, l'année dernière, à une augmentation des tarifs. La crise économique et énergétique a aussi eu un impact sur sa situation financière.

- L'incident est clos.

Share
11:58 § 343 → Video
Share

Question orale de M. Bruno Bauwens

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant les études sur les conséquences immobilières de l'application du plan Rénolution.

Mondelinge vraag van de heer Bruno Bauwens

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de studies over de gevolgen van de toepassing van het Renolutionplan voor het onroerend goed.

Share
11:58 § 345 → Video
Share

M. Bruno Bauwens (PTB).- Le budget alloué aux primes à la rénovation dans le cadre de la stratégie Rénolution dépassera les 10 millions d’euros. Concrètement, combien de personnes cette mesure permettra-t-elle d'aider ? Récemment, la presse a en effet publié une étude sur les conséquences du plan Rénolution. Celle-ci pointe le fait que « malgré les aides prévues, la partie des travaux imposés, à financer en fonds propres, restera trop importante ». Les propriétaires les plus fragiles risquent, par conséquent, d’être les premiers touchés par cette politique de rénovation obligatoire. L'étude dit aussi que « les locataires seront également touchés puisqu’à terme l’obligation de rénovation énergétique des logements risque de pousser les prix des loyers à la hausse ».

Pourtant, la rénovation du bâti pour éviter les pertes d’énergie est l'un des principaux objectifs du gouvernement bruxellois à l'horizon 2050. Le groupe PTB partage d'ailleurs cet objectif visant à éradiquer les passoires énergétiques pour cette date butoir. Cependant, l’étude attire l'attention sur le fait que « les règles imposées étant à la fois trop contraignantes et trop lourdes à supporter par la majorité des particuliers, on peut raisonnablement imaginer que la majorité des petits propriétaires isolés soient remplacés par des propriétaires professionnels ». Ce qui signifie que les petits propriétaires seront obligés de vendre leur logement à des multipropriétaires parce qu'ils n'auront pas les moyens de le rénover.

Par ailleurs, une autre étude commandée par la fédération de l’industrie technologique, Agoria, souligne les limites des politiques de rénovation du bâti mises en œuvre ces dernières années. L’étude conclut notamment que: « proposer des aides à la rénovation restreintes ou des prêts sans intérêt ne modifiera que peu, voire pas du tout, la dynamique de rénovation ».

Le groupe PTB a rappelé à plusieurs reprises qu'une autre politique est possible. L'Allemagne, par exemple - et ce n'est pas un pays communiste, je vous rassure -, a mis en place un système de tiers payant grâce auquel des millions d'habitations ont pu être rénovées sans pénaliser ni leurs propriétaires ni leurs locataires. Pourquoi ne pas s’inspirer de ce qui fonctionne ?

Avez-vous prévu de tenir compte de cette étude afin d’adapter le système des primes à la rénovation ? Si oui, de quelle manière ?

Comptez-vous vous inspirer des modèles qui fonctionnent ailleurs, comme le système allemand de tiers payant ? Des études sur ce système sont-elles prévues ?

De heer Bruno Bauwens (PTB).- Het budget voor Renolution zal meer dan 10 miljoen euro bedragen, maar volgens een studie over de gevolgen van de renovatiestrategie, zullen eigenaars nog steeds te veel uit eigen zak moeten betalen om de verplichte werken te laten uitvoeren. Kwetsbare eigenaars dreigen dus de eerste slachtoffers te worden van het verplichte renovatiebeleid. Dat zal bovendien de huurprijzen nog meer doen stijgen.

De PTB vindt ook dat alle energieverslindende gebouwen tegen 2050 gerenoveerd moeten worden, maar volgens de studie zijn de regels te lastig voor de meeste particulieren. Dat zou ertoe kunnen leiden dat particuliere eigenaars van een of twee gebouwen zich genoodzaakt zien hun panden te verkopen aan professionele eigenaars die talrijke panden bezitten.

Een andere studie, die Agoria bestelde, besluit dat het aanbieden van beperkte renovatiesubsidies of renteloze leningen weinig of niets zal veranderen aan de renovatiedynamiek.

In Duitsland wordt een derde-betalersregeling gehanteerd. Die werkt uitstekend en is niet nadelig voor eigenaars en huurders. Waarom volgt u dat voorbeeld niet?

Zult u de renovatiepremies aanpassen rekening houdend met de studie over de gevolgen van Renolution?

Zult u zich inspireren op goed werkende systemen in het buitenland? Komt er onderzoek naar een derde-betalersregeling?

Share
12:00 § 347 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- La rénovation du bâti bruxellois est la politique prioritaire pour permettre aux habitants de la Région de réduire leurs factures énergétiques. Nous devons leur permettre d'être moins dépendants des énergies fossiles et d'accéder à une moindre consommation, pour des raisons tant environnementales que sociales.

L'accélération de la cadence de rénovation met en lumière des questions délicates telles que l'impact potentiel sur les prix des loyers, les capacités financières des Bruxellois, la qualité et quantité des professionnels de la construction disponibles ou encore l’approvisionnement en matériaux de construction si possible durables et circulaires. Il s’agit d’une stratégie aux multiples facettes, impliquant toute une diversité d’acteurs. C’est précisément en raison de cette diversité qu'a été créée l’alliance Rénolution, qui rassemble une centaine d’organisations publiques, privées et associatives. Chacune d'entre elles doit trouver, dans ce cadre, des solutions dans son domaine d’action pour faciliter et rendre possible la stratégie Rénolution. Il y a encore trop de freins et de problèmes, que nous devrons lever progressivement. Le défi est de taille et nous devons y travailler avec l’ensemble des secteurs. Il est par ailleurs essentiel de souligner que la Région bruxelloise n’est pas seule concernée : toute l’Europe s’est engagée à relever ce défi, et nombre de zones urbaines sont confrontées aux mêmes problématiques.

Je note que le PTB m’invite à prendre en considération l’avis d’Agoria. Ce n'est pas si fréquent qu'il soutienne les grandes entreprises et le grand capital ! Mais nous avons effectivement rencontré les auteurs de l’étude et tenu compte de certains éléments de leur intéressante analyse. Par exemple, Agoria souligne l’importance d’introduire des exigences énergétiques minimales pour le marché locatif, majoritaire en Région bruxelloise. C’est un principe que nous mettons déjà en place. Actuellement, les obligations qui pèsent sur les propriétaires sont faibles, voire nulles pour les bâtiments existants. Nous devons lutter contre les passoires énergétiques pour le bien des locataires, qui en sont bien souvent les occupants.

Au stade actuel, un bien mis en location ne doit pas respecter de niveau de performance particulier. Le propriétaire est simplement tenu de communiquer le résultat du certificat de performance énergétique lors des transactions, sans être obligé d’entreprendre des améliorations. L’étude d’Agoria souligne que cette approche informative n’est pas suffisante. Nous ne sommes d'ailleurs pas les seuls à envisager la mise en place de normes énergétiques minimales, comme l'atteste la récente proposition de révision de la directive sur la performance énergétique des bâtiments, qui vise la suppression progressive des passoires énergétiques. Des dispositions sont prévues dans le plan air-climat-énergie qui sera bientôt approuvé de manière définitive par la Région, mais aussi au niveau européen.

De heer Alain Maron, minister.- De renovatie van gebouwen is een prioriteit voor de regering, want we willen burgers helpen om hun energierekeningen en CO2-uitstoot te beperken.

In het kader van die versnelde renovatie van gebouwen worden we geconfronteerd met een aantal risico's en uitdagingen, zoals een mogelijke stijging van de huurprijzen. Renolution is een veelomvattende strategie waarbij een heleboel spelers betrokken zijn. Net daarom werd de alliantie Renolution in het leven geroepen, waarin een honderdtal verenigingen, alsook overheids- en privéorganisaties vertegenwoordigd zijn. Alle betrokkenen moeten oplossingen zoeken binnen hun actieterrein. Het Brussels Gewest staat, net als vele andere stedelijke zones in Europa, voor een enorme uitdaging.

We hebben rekening gehouden met een aantal punten uit het onderzoek van Agoria. Agoria pleit bijvoorbeeld voor de invoering van minimale energievereisten voor de huurmarkt en daar zijn we ook daadwerkelijk mee bezig. Een groot deel van de energieverslindende gebouwen in Brussel zijn immers huurwoningen en er gelden nog te weinig verplichtingen voor de eigenaars van zulke woningen. Die discussie houdt ook Europa bezig, getuige het recente voorstel om de richtlijn over de energie­prestatie van gebouwen te herzien.

Share
12:04 § 349 → Video
Share

Par ailleurs, le gouvernement n’a cessé d’augmenter les budgets alloués à l'alliance Rénolution afin de garantir qu'un maximum de personnes ont facilement accès à un service d’accompagnement gratuit et à un soutien financier conséquent, grâce à des primes ou d’autres types d'outils.

Concernant les primes Rénolution, l’augmentation est plus que significative : vous citez un budget de 10 millions d’euros, mais en 2023, 53 millions d’euros seront consacrés aux primes pour aider les Bruxellois à rénover leur bâti, soit le double du budget de 2019 ! Et ce budget continuera à augmenter.

Relevons aussi que la situation des ménages précaires fait l’objet d’une attention particulière : les primes Rénolution sont plus élevées pour les personnes ayant de faibles revenus. Pour ces dernières, les primes Rénolution vont jusqu'à 50 % des investissements énergétiques nécessaires dans le logement pour atteindre l’objectif régional.

Le régime des primes est revu chaque année pour faire évoluer le système en fonction des besoins des publics et des analyses et études menées par Bruxelles Environnement. L’analyse visant à mettre à jour le régime des primes en 2024 est en cours. Elle se base sur la littérature existante, dont les études que vous citez, mais également sur les objectifs sociaux et climatiques fixés par la Région.

Les primes ne sont pas le seul incitant financier disponible. Notons aussi le prêt Écoréno, qui permet à un particulier de faire préfinancer par la Région ses travaux de rénovation à un taux avantageux et d’étaler les remboursements sur une durée pouvant aller jusqu’à 30 ans dans le cas d’un prêt Écoréno hypothécaire. Avec des primes couvrant près de 50 % des investissements et des prêts à taux très avantageux, nous permettons aux ménages de rembourser leur mensualité d’emprunt avec les économies générées par l’isolation du logement. En effet, si l'on cumule les primes, le prêt Écoréno et les économies de gaz et d'électricité réalisées, le coût est presque nul.

Au-delà des primes et des solutions de préfinancement, nous devons nous appuyer sur une diversité de mécanismes financiers pour rendre la rénovation du bâti bruxellois socialement acceptable et financièrement supportable pour la Région. À ce titre, les systèmes de tiers payant ou de tiers investisseur peuvent être intéressants. Nous nous inspirons des modèles qui fonctionnent dans les autres Régions ou dans d'autres pays pour développer des mécanismes de financement innovants.

Ainsi, le Fonds du logement de la Région de Bruxelles-Capitale étudie actuellement le mécanisme du prêt sans remboursement pour la secrétaire d’État au Logement, en lien avec mon cabinet. Il consiste à prêter une somme aux ménages qui n'ont pas de capacité d’emprunt complémentaire pour rénover leur bien, somme qu’ils ne sont tenus de rembourser qu’à la revente du bien. Le rôle de tiers payant serait donc assumé par la Région.

Nous continuons donc à réfléchir à des mécanismes de financement innovants et j'espère que plusieurs d'entre eux pourront aboutir le plus rapidement possible. Nous sommes ouverts à des systèmes qui fonctionnent dans d'autres pays, notamment en Allemagne.

De regering verhoogt de middelen voor Renolution voortdurend om de drempel tot gratis begeleiding en financiële steun te verlagen. U had het over een budget van 10 miljoen euro, maar in 2023 gaat er 53 miljoen euro naar renovatiepremies. Dat is het dubbele van 2019!

Er gaat extra aandacht naar kansarme gezinnen: de Renolutionpremies zijn hoger voor mensen met een laag inkomen. Tot de helft van hun noodzakelijke energie-investeringen worden vergoed.

Het premiestelsel wordt jaarlijks herzien naargelang van de behoeften van de doelgroepen en aan de hand van de analyses van Leefmilieu Brussel. De analyse voor de aanpassing van het premiestelsel voor 2024 loopt. Ze is gebaseerd op de studies waarnaar u verwees, maar ook op sociale oogmerken en klimaatdoelstellingen die het gewest heeft bepaald.

De premies zijn niet de enige financiële stimulans. Er is ook het Ecorenokrediet, waarmee particulieren tegen een voordelige rentevoet hun renovatiewerken kunnen laten voorfinancieren. De terugbetaling kan tot 30 jaar worden gespreid. Door een combinatie van premies, het Ecorenokrediet en de resulterende energiebesparingen bedraagt de kostprijs nagenoeg nul.

We moeten uiteenlopende financiële mechanismes aanbieden om de renovatie van het vastgoed sociaal aanvaardbaar en financieel haalbaar te maken. In die zin zijn derde-investeerdersregelingen interessant.

Het Woningfonds bekijkt of het renovatieleningen kan toestaan die pas moeten worden terugbetaald bij de verkoop van het goed. Het gewest zou met andere woorden de rol van derde betaler op zich nemen. We staan ook open voor stelsels die in het buitenland hun nut hebben bewezen.

Share
12:08 § 351 → Video
Share

M. Bruno Bauwens (PTB).- Concernant les prêts à taux d'intérêt faible ou nul, plusieurs associations ou organismes de terrain aidant les gens à remplir les demandes disent qu'une demande sur deux est refusée par les banques. Par conséquent, une partie de la population bruxelloise, considérée comme non solvable par les banques, est encore exclue de ces prêts.

M. Alain Maron, ministre.- Attention à ne pas confondre les prêts verts, proposés par les banques privées, et le prêt Écoréno, offert par le Fonds du logement de la Région de Bruxelles-Capitale. Ce dernier vise le public qui ne pourrait pas emprunter auprès des banques.

M. Bruno Bauwens (PTB).- Je ne confonds pas les deux mécanismes. Les acteurs de terrain constatent que, pour une personne sur deux, l'accès à ces prêts est très compliqué. Une partie des gens ne parvient pas à mettre sur la table les 20.000 à 50.000 euros nécessaires pour réaliser de gros travaux. Actuellement, ils doivent tout payer et seulement 50 % sont remboursés ensuite. Ce problème ne me semble toujours pas résolu.

C'est bien d'être ouvert à la discussion sur le système de tiers payant, mais qu'avez-vous déjà fait concrètement ? Quelles expériences sont-elles à l'étude ? Que prévoyez-vous pour avancer dans ce domaine ?

De heer Bruno Bauwens (PTB).- Volgens organisaties die mensen helpen met het indienen van hun aanvraag voor een lening met voordelige rentevoet, wordt de helft van de aanvragen afgewezen. Bijgevolg kan een deel van de Brusselse bevolking dat door de banken als insolvent wordt beschouwd, er geen aanspraak op maken.

De heer Alain Maron, minister.- U mag een groene lening van een privébank niet verwarren met het Ecorenokrediet van het Woningfonds. Het Woningfonds richt zich precies tot mensen die niet bij een bank terechtkunnen.

De heer Bruno Bauwens (PTB).- Dat doe ik niet. Voor ingrijpende werken moet een eigenaar eerst een bedrag van 20.000 tot 50.000 euro kunnen betalen, voor hij de helft terugkrijgt. Dat blijft een probleem.

Het is goed dat u openstaat voor een derde-betalersregeling.

Share
12:10 § 357 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Dès le départ, un groupe de travail « Financement » a été mis sur pied au sein de l'alliance Rénolution : il étudie spécifiquement les problématiques d'accès au financement pour la rénovation.

Le préfinancement peut être assuré par le prêt Écoréno. Si les propriétaires y ont accès, ils ne doivent pas préfinancer leurs travaux. L'autre solution mise sur la table, qui est en cours d'étude et semble fonctionner en France, est celle du prêt sans remboursement. Cette solution novatrice permettrait une accessibilité directe à l'argent, sans devoir l'avancer ou le préfinancer. Dans ce cas de figure, les propriétaires ne remboursent qu'au moment de la vente de leur bien ou à la mutation, soit bien plus tard. Le Fonds du logement, sous l'impulsion de Mme Ben Hamou, étudie actuellement cette piste, qui me paraît intéressante. Une couverture serait assurée par la Région, pour ce qui est de la garantie, en particulier. Cette solution ressemble peu ou prou au système de tiers payant que vous avez mentionné.

Ce groupe de travail est naturellement attentif aux expériences menées dans d'autres pays. C'est d'ailleurs comme cela que la solution du prêt sans remboursement ou à remboursement différé est arrivée sur la table. Je partage totalement votre préoccupation, l'ensemble des propriétaires doivent pouvoir accéder à ce financement, mais il s'agit de trouver la bonne modalité pour agir dans le contexte bruxellois, avec les institutions qui sont les nôtres. Un simple copier-coller des mesures n'est pas toujours possible. Mais il est en effet important d'étudier ce qui fonctionne ailleurs.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, minister.- De werkgroep Financiering, die vanaf de start van de Renolutionstrategie is opgericht, onderzoekt waarom het voor sommige mensen moeilijk is om hun renovatiefinanciering rond te krijgen.

Voorfinanciering kan met een Ecorenokrediet. Eigenaars die er aanspraak op maken, hoeven de werken niet eerst te financieren. Een andere oplossing die bestudeerd wordt en in Frankrijk lijkt te werken, is een lening die eigenaars pas moeten terugbetalen als ze hun huis verlaten.

Ik ben het met u eens dat alle eigenaars een renovatiefinanciering moeten kunnen krijgen, maar we moeten op zoek gaan naar maatregelen die het meest geschikt zijn voor Brussel.

- Het incident is gesloten.

Share
12:12 § 361 → Video
Share

Question orale de Mme Marie Nagy

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'état d'avancement de l'accord « burden sharing ».

Mondelinge vraag van mevrouw Marie Nagy

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de voortgang inzake de overeenkomst over 'burden sharing'.

Share
12:12 § 363 → Video
Share

Mme Marie Nagy (DéFI).- En novembre dernier se tenait à Charm el-Cheikh la 27e conférence des parties (COP) sur les changements climatiques. À l’instar de la COP 26 à Glasgow, la délégation belge s’y est rendue sans toutefois être parvenue à un accord intrabelge sur la répartition des charges entre différentes entités, ce que l’on appelle plus communément le « burden sharing ». La conclusion d’un nouvel accord en la matière se fait longuement attendre et son absence influence très négativement la crédibilité de la Belgique sur la scène internationale.

Malgré cela, force est de constater que les derniers mois ne nous ont pas vraiment donné matière à être optimistes. Sous la présidence flamande de la Commission nationale climat, peu de réunions ont eu lieu et très peu d’avancées significatives ont été enregistrées. Seule petite éclaircie, un accord est intervenu au sujet de la répartition des revenus des enchères des droits d'émission. Une avancée certes, mais loin d’être à la hauteur des urgences auxquelles nous faisons face à la fois sur les enjeux climatiques et énergétiques.

Il est désormais temps d’avancer sur la question de la répartition des charges. Sous la présidence bruxelloise qui débutera prochainement, nous ne pouvons qu’appeler de nos vœux une reprise rapide et efficace des négociations. Nul doute que le rythme et la volonté des acteurs de parvenir à un accord doivent être corrélés à l’urgence climatique, et votre présidence devra impulser cette nouvelle dynamique. Dans le cas contraire, nous risquerions une nouvelle fois de connaître l’échec. La Belgique mérite mieux qu’une simple compilation des stratégies nationales. Montrons-nous à la hauteur de l’instant !

En 2023, la Région bruxelloise assurera la présidence de la Conférence nationale climat. Comment préparez-vous cette présidence ? Un changement d’approche ou de méthodologie est-il prévu ? Qu'allez-vous mettre en place dans le cadre de votre présidence ?

Plus largement, quelles sont les positions défendues par la Région bruxelloise en vue de rendre la gouvernance climatique plus efficace ? Quelles perspectives se dessinent-elles pour la révision du plan national énergie-climat et l’avènement d’un plan intégré, conformément à ce que demande l'Union européenne ?

Quelles sont selon vous les perspectives d'aboutir prochainement à un accord sur la répartition des charges ? Qu’en est-il de la mise à jour des différents plans énergie-climat régionaux et de la réglementation européenne ? Que pouvez-vous nous dire de l’abrogation du mécanisme de responsabilisation climat au sein de la loi spéciale de financement ?

Qu’en est-il de la trajectoire bruxelloise en matière de réduction d’émissions de gaz à effet de serre, et plus particulièrement à l’horizon 2030 ? Au-delà de la cadence et de l’effort à fournir, la question des trajectoires reste trop marginale au regard des objectifs.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- In november 2022 vond in het Egyptische Sharm-el-Sheikh de 27e klimaatconferentie plaats. De Belgische delegatie was naar de 26e editie getrokken zonder een Belgisch akkoord over de verdeling van de lasten tussen de gewesten. Er is nu nog steeds geen akkoord, wat de internationale geloofwaardigheid van ons land aantast.

Er zijn weinig redenen tot optimisme. Onder het Vlaamse voorzitterschap heeft de Nationale Klimaatcommissie amper vergaderd en is er weinig vooruitgang geboekt. Er is alleen een akkoord over de verdeling van inkomsten uit de veiling van emissierechten.

De verdeling van de lasten moet dringend worden geregeld. In 2023 zal het Brussels Gewest het voorzitterschap van de Nationale Klimaatcommissie waarnemen. Hoe bereidt u dat voorzitterschap voor? Komt er een nieuwe aanpak?

Welk standpunt verdedigt het Brussels Gewest om een efficiënter klimaatbeleid mogelijk te maken? Hoe zal het Nationaal Energie- en Klimaatplan worden aangepast?

Bestaat de kans dat we binnenkort een akkoord krijgen over de verdeling van de lasten? Hoe zit het met de aanpassing van de gewestelijke plannen en de Europese regelgeving? Het systeem om deelstaten middels de Bijzondere Financieringswet aan te zetten tot een verantwoordelijk klimaatbeleid, zou worden afgeschaft. Kunt u dat toelichten?

Hoe zit het met het Brusselse beleid voor de beperking van broeikasgassen tegen 2030?

Share
12:16 § 365 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Un premier accord sur la répartition des charges nationales (« burden sharing ») a été conclu entre les ministres du Climat et de l’Énergie le 14 septembre 2022, soit plusieurs semaines avant la 27e conférence des parties. Bien que partiel, cet accord marque une étape importante vers une meilleure gouvernance climatique belge.

Devant l’ampleur de la crise énergétique à laquelle l’Europe est confrontée, et surtout les graves répercussions sociales et économiques qu’elle induit, le blocage des recettes du système européen d’échange de quotas d’émissions de gaz à effet de serre (recettes ETS) en raison de l’absence d’un nouvel accord de coopération était devenu plus inconcevable encore. Ces moyens doivent être mobilisés pour accélérer la transition climatique et énergétique. Il était donc devenu impérieux, pour toutes les parties, de trouver un accord en vue de leur libération.

Cependant, en parallèle, de nombreuses incertitudes subsistent toujours sur l’évolution du paquet « ajustement à l'objectif 55 ». L a prolongation des négociations jusqu’en 2023 empêche d’évaluer l’impact final de ces modifications sur les objectifs énergétiques belges.

Face à ces deux éléments, la présidence flamande de la Commission nationale climat (CNC) a proposé en septembre 2022 de procéder en deux étapes. Un accord sur le premier volet a été trouvé le 14 septembre 2022. J’ai eu l’occasion de le détailler lors d’une précédente commission en réponse à une demande d’explications de Mme Fremault. L’accord politique a ensuite été traduit dans un accord de coopération, approuvé en Comité de concertation le 30 novembre 2022 et soumis à la signature des ministres et ministres-présidents.

En parallèle, le ministre fédéral des Finances travaille sur le volet de l’abrogation du mécanisme de responsabilisation climat au sein de la loi spéciale de financement. Cela dit, il reste évidemment du pain sur la planche pour boucler le deuxième volet de l’accord sur la répartition des charges nationales. Celui-ci visera à conclure un accord global sur les composantes suivantes, issues du paquet « ajustement à l'objectif 55 » :

- le niveau de réduction des émissions de gaz à effet de serre pour la Belgique, actuellement fixé à 47 % en 2030 par rapport à 2005 ;

- la répartition des recettes ETS pour les années 2023-2030 ;

- les engagements de production d’énergie renouvelable pour l’année 2030 ;

- l’objectif d’efficacité énergétique assigné à la Belgique ;

- la contribution au financement climatique international pour les années 2025-2030 ;

- l’objectif de puits de carbone pour la gestion des terres et des forêts.

De heer Alain Maron, minister.- Op 14 september 2022 realiseerden de bevoegde ministers een eerste, weliswaar gedeeltelijk akkoord over de verdeling van de lasten voor het klimaatbeleid. Dat is een belangrijke stap voorwaarts.

Europa staat voor een gigantische energiecrisis, met zware sociale en economische gevolgen. In die context kan een samenwerkingsakkoord over het Europese systeem voor de uitwisseling van emissierechten niet uitblijven.

Er is echter nog veel onzekerheid over de evolutie van het maatregelenpakket met betrekking tot de aanpassing aan doelstelling 55. De onderhandelingen worden voortgezet in 2023, waardoor de uiteindelijke gevolgen voor de Belgische energiedoelstellingen nog niet duidelijk zijn.

Het Vlaamse voorzitterschap van de Nationale Klimaatcommissie stelde in september 2022 voor om in twee fasen te werken. Een eerste deelakkoord werd aldus bereikt op 14 september. Ik heb dat al toegelicht. Daaruit vloeide een samenwerkingsakkoord voort dat werd goedgekeurd op 30 november.

De federale minister van Financiën bereidt een nieuw deelakkoord voor over de afschaffing van het systeem in de Bijzondere Financieringswet waarmee deelstaten worden aangezet tot een verantwoordelijk klimaatbeleid. Dat deelakkoord is nog lang niet rond. Er moeten ook nog afspraken worden gemaakt over de reductie van broeikasgassen, de verdeling van de inkomsten uit de veiling van emissierechten voor de periode 2023-2030 enzovoort.

Share
12:19 § 367 → Video
Share

Les ministres se sont accordés pour que ce deuxième volet soit négocié durant le premier semestre 2023, de façon à tenir compte de la mise à jour du plan national énergie-climat, prévue en juin 2023. Comme la Région bruxelloise assurera la présidence de la CNC en 2023, il me reviendra de piloter les négociations.

Étant donné que les négociations menées par la Région flamande ont porté leurs fruits, du moins en partie, j’envisage de poursuivre la méthode appliquée jusqu’ici, à savoir :

- privilégier des discussions constructives par des réunions intercabinets, avec l'appui des administrations, ainsi que des réunions et contacts fréquents entre les ministres compétents ;

- mener ces discussions au sein de la filière formée par la CNC et le groupe Concere. L'absence de compte rendu de la CNC n'indique pas que ces réunions n'ont pas eu lieu : en réalité, elles sont conjointes ;

- travailler sur un plan national énergie-climat qui reprenne l’essentiel des mesures prévues dans chaque entité, ainsi qu’un certain nombre de mesures interfédérales.

Malheureusement, il faudra également que les négociations européennes liées au paquet « ajustement à l'objectif 55 » aboutissent, car il est difficile de négocier une répartition si le cadre est flou, mais des avancées notables se profilent sous la présidence suédoise du Conseil de l’Union européenne.

En ce qui concerne votre question sur la trajectoire actuelle des émissions de gaz à effet de serre, je vous informe que les émissions totales de gaz à effet de serre de la Région de Bruxelles-Capitale en 2020, d'après les dernières données disponibles, ont diminué de 23 % par rapport à 1990, et de 28 % par rapport à 2005.

De bevoegde ministers hebben afgesproken dat de onderhandelingen over het tweede deelakkoord in de eerste helft van 2023 tot resultaten moeten leiden, want tegen juni 2023 moet het Nationaal Energie- en Klimaatplan worden bijgewerkt. Ik zal de onderhandelingen zelf leiden.

Aangezien de huidige onderhandelingsmethode resultaten heeft opgeleverd, wil ik die voortzetten. Dat betekent dat betrokken kabinetten samen vergaderen, met steun van de overheidsdiensten, dat de betrokken ministers regelmatig contact met elkaar hebben enzovoort.

Helaas is het ook nog afwachten tot de Europese onderhandelingen over het pakket maatregelen met betrekking tot de aanpassing aan doelstelling 55 rond zijn, want zolang daarover geen duidelijkheid is, is het ook voor de Belgische onderhandelingen over de verdeling van de lasten koffiedik kijken. Onder het Zweedse voorzitterschap van de EU komt er echter schot in de zaak.

U stelde een vraag met betrekking tot broeikasgassen. Welnu, de uitstoot van broeikasgassen in het Brussels Gewest is in 2020 volgens de eerste gegevens afgenomen met 23% in vergelijking met 1990 en met 28% in vergelijking met 2005.

Share
12:21 § 369 → Video
Share

Mme Marie Nagy (DéFI).- Je souhaite au ministre beaucoup de succès pour mener à bien les négociations.

En matière d'engagements de production d'énergie renouvelable, le débat que nous avons eu en début de séance devrait aussi inspirer les échanges. Je comprends l'incertitude relative au paquet « ajustement à l'objectif 55 », mais la dynamique semble positive et nous devrions y arriver rapidement, avec une bonne méthodologie.

La transparence et la publication des documents et des procès-verbaux sont souvent évoquées par les ONG qui suivent les questions climatiques. La Région bruxelloise devrait se montrer exemplaire dans le domaine et assurer un suivi régulier, tant pour les associations et ONG que pour les parlements.

Enfin, je resterai prudente sur l'évolution des gaz à effet de serre. Vous citez 2020, année marquée par le Covid-19. Il faut espérer que la situation aura évolué dans le même sens en 2021 et 2022.

- L'incident est clos.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- Ik begrijp dat er nog veel onzekerheid is over het nieuwe maatregelenpakket, maar de zaken lijken in de goede richting te evolueren. Met een goede methode zou u spoedig resultaat moeten kunnen boeken.

Ngo's klagen vaak dat er te weinig transparantie is met betrekking tot documenten over het klimaatbeleid. Het Brussels Gewest zou op dat gebied het goede voorbeeld moeten geven.

De cijfers over de afname van de uitstoot van boeikasgassen moeten we voorzichtig interpreteren. U verwees naar een afname in 2020, maar in dat jaar hadden we natuurlijk een coronacrisis.

- Het incident is gesloten.

Share
12:23 § 373 → Video
Share

Question orale de Mme Aurélie Czekalski

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'impact de la LEZ et de la sortie des véhicules thermiques sur le parc automobile de l'agence Bruxelles Propreté.

Mondelinge vraag van mevrouw Aurélie Czekalski

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de impact van de LEZ en de geleidelijke afschaffing van voertuigen met verbrandingsmotor in het wagenpark van Net Brussel.

Share
12:23 § 375 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Nous connaissons tous les échéances relatives à la zone de basses émissions (LEZ) et à la sortie des véhicules thermiques en Région bruxelloise. Rappelons également, la déclaration de politique générale du gouvernement dans laquelle vous visez le développement d'une stratégie d’investissements à long terme pour permettre le passage progressif de la flotte de Bruxelles Propreté vers un parc 100 % vert. Cela recouvre tant le charroi du nettoiement que celui de la collecte.

Comme vous le savez, le choix reste limité pour les utilitaires (camions, tracteurs, etc.) et les infrastructures de recharge ne sont pas encore disponibles à grande échelle.

Je vous épargne les chiffres relatifs au charroi et aux coûts, collectés dans les réponses à mes questions écrites. Je vous invite tous à consulter le site internet du Parlement bruxellois à ce sujet.

Je rappelle que le 1er janvier 2025, pas moins de 130 véhicules de Bruxelles Propreté répondant à la norme Euro 5 ne pourront plus rouler en Région bruxelloise. Or il faut deux ans pour qu'un camion soit livré. Il faut avoir les moyens de ses ambitions ! Gouverner, c’est prévoir, mais c’est aussi agir au-delà des belles promesses.

Le gouvernement bruxellois a-t-il les moyens de ses ambitions concernant le passage progressif de la flotte de Bruxelles Propreté vers un parc 100 % vert, ou un mix thermique et électrique sera-t-il mis en place ? Quelles sont les prochaines échéances pour que le parc automobile de Bruxelles Propreté devienne 100 % vert ? Quelle feuille de route est-elle suivie par Bruxelles Propreté pour la sortie des véhicules thermiques et quelles sont les projections budgétaires ?

Quelles pistes sont-elles à l’étude pour une mutualisation des marchés afin de réduire les coûts ?

Des dérogations seront-elles octroyées aux véhicules de Bruxelles Propreté dans le cadre des prochaines échéances de la LEZ ?

Des tests de véhicules électriques ont-ils déjà été réalisés ? Si oui, quels en sont les résultats ? Si non, pourquoi ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Als we op termijn voertuigen met een verbrandingsmotor uit Brussel willen bannen, dan moet ook het wagenpark van Net Brussel vergroenen. Zo staat het ook in het regeerakkoord.

Dat is niet zo eenvoudig. De keuze van voertuigen is beperkt en het laadnet werkt nog niet helemaal naar behoren.

Op 1 januari 2025 zullen al 130 voertuigen van Net Brussel met euronorm 5 uit circulatie moeten worden genomen. Hoe zal men die tijdig kunnen vervangen? Zijn de financiële middelen daarvoor voorhanden? Gaan we naar een volledig groen wagenpark of komt er een mix tussen thermisch en elektrisch? Is er een tijdspad uitgestippeld? Zal men door groepsaankopen de kosten proberen te drukken?

Komen er voor de voertuigen van Net Brussel uitzonderingsmaatregelen op de Brusselse LEZ-reglementering?

Wat hebben eventuele proefritten met elektrische voertuigen geleerd?

Share
12:25 § 377 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- En effet, la réduction des émissions de notre parc de véhicules en circulation est une thématique importante, à laquelle nous devons nous atteler si nous souhaitons atteindre nos objectifs climatiques et améliorer la qualité de l’air.

Comme je l'ai indiqué précédemment, de récentes études menées par Bruxelles Environnement démontrent que, couplée à la mise en œuvre du plan Good Move, la sortie progressive du thermique décidée à Bruxelles devrait permettre d’éviter 110 décès prématurés par an et d’épargner des centaines de millions d’euros chaque année en soins de santé, grâce à l’amélioration de la qualité de l’air. Cela reste notre mantra.

Afin de ne plus trouver dans les rues de la Région les véhicules les plus polluants, et plus particulièrement ceux touchés par le dieselgate , le calendrier de la zone de basses émissions (LEZ) accélère la mise au rebut de certaines classes de véhicules. Bruxelles Propreté est bien évidemment concernée par ce calendrier mais s’y prépare, et ce, depuis plusieurs années.

Depuis 2018, la proportion des voitures électriques propriété de Bruxelles Propreté a fortement augmenté, passant d’environ 50 % à plus de 85 % aujourd’hui, ce qui fait de l’agence une des administrations bruxelloises les plus volontaristes s'agissant de la transition de sa flotte. La flotte de l’agence est de taille telle que, chaque année, un certain nombre de véhicules doivent être remplacés, et l’agence s’efforce de donner priorité aux véhicules électriques.

L’impact financier de cette transition est progressif, à mesure de l'arrivée en fin de vie des véhicules, mais également de la progressivité des jalons de la LEZ. De plus, afin de ne pas comparer des pommes et des poires, il est important de considérer l’impact budgétaire sur l’ensemble de la vie du véhicule, plutôt que de considérer uniquement le coût d’achat, au regard duquel les véhicules électriques sortent toujours perdants. C’est tout l’enjeu de l’analyse « coût total de possession », réalisée pour chacune des 27 catégories de véhicules de l’agence par le facilitateur « mobility and fleet » de Bruxelles Environnement.

À l’exception des voitures et des petits fourgons pour lesquels le coût total de possession des modèles électriques ne génère pas de surcoût par rapport à leur équivalent thermique, toutes les autres catégories présentent à l’heure actuelle des surcoûts allant de 25 % à 50 %. Néanmoins, avec la maturité grandissante des technologies, comme ce qui s’est vu pour les voitures, ces surcoûts seront amenés à se réduire dans les prochaines années, jusqu’à disparaître en 2030 selon les prévisions. Un plan d’investissement échelonné pour faire évoluer l’ensemble de la flotte de l’agence et permettre de maîtriser le surcoût pour la Région est inclus dans sa stratégie de transition de la flotte. Cette stratégie sera bientôt soumise au gouvernement, il est donc encore trop tôt pour vous la présenter.

De heer Alain Maron, minister.- Omwille van de klimaatdoelstellingen en een schonere lucht moeten we de uitstoot van voertuigen in Brussel beperken. Good Move en de ban op verbrandingsmotoren zullen samen jaarlijks 110 voortijdige overlijdens voorkomen én de gezondheidskosten aanzienlijk laten dalen.

Voor de lage-emissiezone is er een strak tijdskader opgesteld. De meest vervuilende voertuigen moeten er het eerst uit. Dat geldt ook voor Net Brussel, dat zich daar al jaren op voorbereidt. Nu al is 85% van de auto's van Net Brussel elektrisch, waarmee dit agentschap een koploper is.

Doordat de LEZ in verschillende fasen wordt ingevoerd en doordat ook het wagenpark geleidelijk wordt vervangen, is de financiële impact van de vergroeningsoperatie beperkt. Elektrische voertuigen zijn weliswaar duur in aankoop, maar men moet de totale kostprijs van zo'n voertuig bekijken, gedurende de hele levensduur. Leefmilieu Brussel maakt die analyse voor de 27 categorieën van voertuigen van Net Brussel.

Elektrische personenwagens en bestelwagens zijn momenteel niet duurder dan hun thermische tegenhangers, zo blijkt uit die analyse. Voor de andere categorieën kunnen de meerkosten oplopen van 25% tot 50%, maar naar verwachting zal dat nadeel door de technologische vooruitgang tegen 2030 verdwenen zijn.

Net Brussel heeft een getrapt investeringsplan klaar om bij de geleidelijke transitie van zijn wagenpark die meerkosten te kunnen dragen. Die transitiestrategie wordt binnenkort aan de regering voorgelegd, ik kan er nu dus niet meer over vertellen.

Share
12:28 § 379 → Video
Share

En ce qui concerne la mutualisation des marchés afin de réduire les coûts, cette solution est déjà proposée par Bruxelles Propreté aux communes. L'agence leur donne accès à ses marchés, dans la mesure des stocks disponibles.

Enfin, concernant les tests de véhicules électriques, Bruxelles Propreté participe, comme vous le savez, au projet Hector, qui vise à tester un camion-poubelle propulsé par un moteur électrique alimenté à l’hydrogène. Ce test a permis de démontrer que la technologie des poids lourds alimentés à l’hydrogène est encore en développement et qu'elle n’est donc pas, à ce stade, suffisamment mature pour un déploiement massif. Il souligne également l’importance de procéder, dans un premier temps, à des commandes de petite taille en vue de tester ces technologies encore balbutiantes, avant de remplacer massivement les véhicules chargés de la collecte quotidienne des ordures des Bruxellois.

Les tests de poids lourds propulsés par un moteur électrique ont bel et bien démarré. Par ailleurs, Bruxelles Propreté introduit des lots de petite taille de poids lourds électriques à batterie dans ses marchés. Elle mettra prochainement en service deux camions électriques : un camion à benne destiné à la collecte des ordures ménagères et un camion-grue pour la vidange des bulles à verre. Outre ses propres véhicules, Bruxelles Propreté est en contact étroit avec l’ensemble des fournisseurs de poids lourds électriques, ce qui lui donne accès à des véhicules de test. Cette année, deux camions à benne pour la collecte des ordures ménagères de marques différentes (un Mercedes et un Renault) seront mis à la disposition de l'agence pour un test de minimum un mois. Enfin, 15 % des montants alloués à l’achat de véhicules en 2023 seront dédiés à des lots électriques afin de poursuivre le remplacement progressif des poids lourds thermiques par des solutions alternatives sans émissions directes.

Net Brussel helpt de gemeenten om via groepsaankopen de kosten te drukken.

Het agentschap neemt ook deel aan het Hectorproject, waarbij een door waterstof aangedreven elektrische vuilniswagen wordt ingezet. Die techniek is nog niet klaar voor een ruime ontplooiing. Nieuwe technologieën moeten op kleine schaal worden uitgetest alvorens ze in Brussel massaal kunnen worden ingezet voor de dagelijkse ophaling.

De elektrische grotere vrachtwagens met batterijen worden geleidelijk ingevoerd. Het agentschap mag dit jaar twee kiepwagens van Mercedes en Renault uittesten. In 2023 zal 15% van de voor aankoop van voertuigen bestemde middelen naar de vervanging van thermische vrachtwagens door schonere modellen gaan.

Share
12:30 § 381 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Il s'agit souvent de véhicules un peu plus volumineux, ce qui complexifie la mise en œuvre de cette transition par les pouvoirs publics, notamment au niveau de la conclusion de certains marchés publics. Il importe donc de les accompagner dans la rédaction des cahiers des charges et la gestion des délais de commande.

M. Alain Maron, ministre.- Vous avez raison de le signaler, les délais de livraison des véhicules thermiques, comme électriques, se sont considérablement allongés, ce qui pose des problèmes opérationnels au sein des administrations et de Bruxelles Propreté.

- L'incident est clos.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- De grootte van veel vuilniswagens maakt de vervanging inderdaad complexer. We moeten de lokale overheden begeleiden bij hun bestekken en bestellingen.

De heer Alain Maron, minister.- Dat klopt, want de levertermijnen voor elektrische vrachtwagens zijn erg lang, waardoor er operationele problemen kunnen ontstaan.

- Het incident is gesloten.

Share
Vertaling
Sync
Agenda
Sprekers