Logo Parlement Buxellois

Commission des Finances: réunion du 13 mars 2023

14:41 § 103 → Vidéo
Partager

Présidence : M. Rachid Madrane, président.

Voorzitterschap: de heer Rachid Madrane, voorzitter.

Partager
14:42 § 105 → Vidéo
Partager

Vraag om uitleg van mevrouw Carla Dejonghe

aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,

betreffende de vergelijking van data op grootstedelijke schaal.

Demande d'explications de Mme Carla Dejonghe

à M. Sven Gatz, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des Finances, du Budget, de la Fonction publique, de la Promotion du multilinguisme et de l'Image de Bruxelles,

concernant la comparaison de données à l'échelle métropolitaine.

Partager
14:42 § 107 → Vidéo
Partager

Mevrouw Carla Dejonghe (Open Vld).- Perspective.brussels en het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse beheren tal van data over maatschappelijke, economische en sociale ontwikkelingen in Brussel. Ook Brussels Studies levert belangrijke onderzoeken over Brussel aan. In vele onderzoeken worden de data van de drie gewesten vergeleken. Daarnaast zijn er ook talrijke studies waarin Brussel als stad vergeleken wordt met andere Europese metropolen.

De recente studie van Statistiek Vlaanderen, 'De economische samenhang tussen het Vlaamse en Brusselse Gewest', maakt een sociaal-economische vergelijking tussen het Vlaams en het Brussels Gewest. Het gaat als het ware om een foto van administratieve entiteiten, die weinig zegt over de steden en hun rand. Doordat er geen gebruik wordt gemaakt van de statistieken van de rand, leert de studie ons zeer weinig over de samenhang tussen beide gewesten. Het is als appelen met peren vergelijken.

De studie van de Nationale Bank van België , 'Is Brussels a performing competitive and attractive metropolitan Region?', berust op een totaal andere aanpak. Daarin worden stedelijke regio’s in Europa vergeleken aan de hand van beschikbare en vergelijkbare statistische eenheden, waaronder de zogenaamde NUTS-classificaties, die de EU en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gebruiken en waarbij 'NUTS' staat voor 'Nomenclature of territorial units for statistics'.

Doordat er in de studie verschillende NUTS-data worden gecombineerd, zijn heel wat steden en hun rand vergelijkbaar. Het onderzoek is gebaseerd op vier statistische gebieden.

Het eerste is de 'metropolitan area', met name de zone waarin 15% van de bewoners naar het centrum van de regio gaat om te werken. In Brussel is dat een gebied van 3,3 miljoen inwoners, bestaande uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 119 omliggende gemeenten. Daarvoor heb je gemeentelijke statistieken nodig, die niet altijd beschikbaar zijn.

Het tweede statistische gebied is de 'metropolitan region' of 'metro region': de NUTS 3. In België worden die statistieken per arrondissement geleverd, terwijl dat in Frankrijk per departement is. Het gaat om de arrondissementen Leuven, Nijvel, Aalst, Ath, Soignies en Brussel / Halle-Vilvoorde.

Ten derde gebruikt de EU soms ook een combinatie als basis voor de vergelijking. Dan wordt er uitgegaan van de voormalige provincie Brabant (het Brussels Gewest, Vlaams-Brabant en Waals-Brabant).

Het vierde en laatste statistische gebied is het centrum of 'the core', dat overeenkomt met de negentien gemeenten van het Brussels Gewest.

Mme Carla Dejonghe (Open Vld).- Il existe de nombreuses études comparatives des données des trois Régions quant aux évolutions sociétales, économiques et sociales. De même, de nombreuses études consistent à comparer Bruxelles en tant que ville à d'autres métropoles européennes.

Une étude réalisée récemment par Statistiek Vlaanderen contient une comparaison socioéconomique entre les Régions flamande et bruxelloise. Il s'agit en quelque sorte d'une photo d'entités administratives, qui ne dit pas grand-chose sur les villes et leurs périphéries.

Par ailleurs, une étude de la Banque nationale de Belgique (BNB) repose sur une comparaison des régions urbaines d'Europe en utilisant les unités statistiques disponibles et comparables. Cette étude est basée sur quatre zones statistiques. La première est l'aire métropolitaine, c'est-à-dire la zone dans laquelle 15 % des habitants se rendent au centre de la région pour travailler. En l'occurrence, il s'agit de la Région de Bruxelles-Capitale et de 119 communes environnantes.

La deuxième zone statistique est la région métropolitaine. Il s'agit des arrondissements de Louvain, Nivelles, Alost, Ath, Soignies et Bruxelles-Hal-Vilvorde. La troisième est l'ancienne province du Brabant. Enfin, la quatrième zone statistique est le centre ou « noyau », qui correspond aux dix-neuf communes de la Région bruxelloise.

Partager
14:44 § 109 → Vidéo
Partager

Naast het belang van de studie van de Nationale Bank van België wegens de gehanteerde methode en de mogelijkheid om voor fijnere statistische afbakeningen te kiezen, is ook de inhoud uitstekend.

In de studie 'Interregional transfers via the federal government and social security', voor de Nationale Bank van België uitgevoerd op basis van haar gegevens, worden op een gegeven moment ook de negen provincies en het Brussels Gewest als statistische afbakening gebruikt. Dat is de studie die professor Willem Sas gebruikte om de financiële stromen in België te bespreken. Daaruit blijkt namelijk dat Brussel samen met Vlaams- en Waals-Brabant nettobetalers zijn van de Belgische federatie, als men alle financiële stromen inzake fiscaliteit en sociale zekerheid samentelt.

Ook hier is het belangrijk om te benadrukken dat de studie vooral aantoont dat men zorgvuldig moet nadenken over de statistische afbakening als men wil dat dergelijke studies tot betere inzichten en beter beleid leiden.

Heeft het Brussels Gewest, eventueel samen met andere federale, Vlaamse of Waalse statistische instellingen, al studies uitgevoerd op basis van voornoemde grootstedelijke afbakeningscriteria? Meerdere lagen zijn daarbij relevant: het vergelijken van steden in België (Brussel, Antwerpen, Luik, Gent, Charleroi enzovoort); het vergelijken van stedelijke agglomeraties binnen België op basis van de vier statistische lagen van de EU en de OESO; het vergelijken van de verhoudingen tussen de kern van dezelfde steden in België en hun rand op basis van diezelfde statistische lagen.

Wordt de methode van de EU en de OESO ook in België gebruikt om meer nauwkeurige en dynamische kennis te verwerven over Belgische steden, en dat op alle mogelijke terreinen: economie, mobiliteit, welzijn, cultuur, onderwijs, huisvesting enzovoort? Kunt u daar voorbeelden van geven?

L'étude réalisée pour le compte de la BNB, intitulée « Interregional transfers via the federal government and social security », révèle que Bruxelles et les deux provinces brabançonnes sont des contributeurs nets par rapport aux autres provinces, sur le plan de la fiscalité et de la sécurité sociale.

Soulignons qu'il convient de réfléchir attentivement à la délimitation statistique retenue dans ce genre d'études, car il faut éviter de comparer des pommes et des poires. Ainsi, il ne faut pas cibler que la Région bruxelloise en tant qu'entité administrative, mais aussi les deux provinces de Brabant, ou encore comparer Bruxelles avec d'autres grandes agglomérations urbaines de Belgique.

La Région bruxelloise a-t-elle déjà effectué, éventuellement avec d'autres instances statistiques, fédérales, flamandes ou wallonnes, des études intégrant ce critère métropolitain ?

Les méthodes européennes et internationales sont-elles employées aussi en Belgique afin d'obtenir plus de connaissances fines et dynamiques au sujet des villes belges à maints égards (économie, mobilité, bien-être, culture, enseignement, etc.) ? Disposez-vous d'exemples ?

Partager
14:47 § 111 → Vidéo
Partager

De heer Sven Gatz, minister.- Het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) publiceert eigen studies, maar werkt ook samen met andere instellingen en begeleidt geregeld studies die betrekking hebben op de grootstedelijke afbakeningscriteria.

Ik zal aan de commissiesecretaris het overzicht bezorgen van alle gepubliceerde studies van het BISA waarnaar ik in mijn antwoord verwijs. Dat overzicht zal aan het verslag worden toegevoegd. Het gaat voornamelijk om Focus, de vrij toegankelijke elektronische publicaties die bestemd zijn voor een ruim publiek.

Wat de studies op het niveau van het metropolitane gebied betreft, voert het Centre for Entrepreneurship, SMEs, Regions and Cities van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) op dit moment de OECD Metropolitan Review uit voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De doelstellingen zijn drieledig:

- een neutrale diagnose geven van de belangrijkste sterke punten en uitdagingen van het onderzochte grootstedelijke gebied in vergelijking met andere grootstedelijke gebieden binnen de OESO, in het licht van diverse beschikbare indicatoren (op economisch, sociaal, ecologisch en bestuurlijk vlak);

- een grondige analyse maken van de belangrijkste beleidsmaatregelen die kunnen bijdragen tot een coherente en geïntegreerde ontwikkelingsaanpak op grootstedelijke schaal;

- een reeks beleidsaanbevelingen doen voor concrete acties voor een inclusievere en duurzame ontwikkeling in het grootstedelijke gebied.

De Metropolitan Review is van start gegaan in het najaar van 2022 en het proces zal ongeveer twaalf tot achttien maanden in beslag nemen.

Voor de studies op het niveau van de metropolitane regio of NUTS 3 (de arrondissementen) verwijs ik onder meer naar een studie van de Nationale Bank van België over de regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, waarin gebruik wordt gemaakt van de nieuwe NUTS 2021-classificatie.

Voor de studies op het niveau van NUTS 2 (de provincies en de negentien gemeenten) verwijs ik opnieuw naar de studies van het BISA. In het overzicht zult u verdere details daarover vinden.

M. Sven Gatz, ministre.- L' Institut bruxellois de statistique et d'analyse publie ses propres études, collabore avec d'autres organismes et supervise des études qui portent régulièrement sur les critères de démarcation métropolitaine. Je fournirai au secrétaire de la commission un aperçu de celles-ci.

En ce qui concerne les études au niveau de la zone métropolitaine, le Centre pour l'entrepreneuriat, les PME, les régions et les villes de l'Organisation de coopération et de développement économiques réalise actuellement le Metropolitan Review de l’OCDE pour la Région de Bruxelles-Capitale, dont l'objectif est triple :

- fournir un diagnostic neutre des principaux atouts et défis de la zone métropolitaine étudiée ;

- réaliser une analyse approfondie des politiques clés qui peuvent contribuer à une approche cohérente et intégrée du développement à l’échelle métropolitaine ;

- fournir un ensemble de recommandations politiques pour des actions concrètes en faveur d'un développement plus inclusif et durable dans la zone métropolitaine.

La Metropolitan Review a commencé à l’automne 2022 et l’ensemble du processus prendra environ douze à dix-huit mois.

En ce qui concerne les études au niveau de la région métropolitaine ou NUTS 3 - arrondissements -, je me réfère, entre autres, à une étude de la Banque nationale de Belgique sur la distribution régionale des importations et exportations belges de biens et services, dans laquelle la nouvelle classification NUTS 2021 est utilisée.

En ce qui concerne les études au niveau NUTS 2 - provinces et 19 communes -, je me réfère à nouveau aux études de l'IBSA.

Partager
14:49 § 113 → Vidéo
Partager

We hebben ook een nieuw initiatief genomen. Op mijn verzoek stelde het BISA onlangs een bestek op voor een studie waarin de vergelijking wordt gemaakt tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en andere steden in België en het nabije buitenland. Het Institut de Gestion de l'Environnement et d'Aménagement du Territoire (IGEAT), dat is verbonden aan de ULB, voert die studie momenteel uit. De resultaten worden in de loop van dit jaar verwacht. Het doel is om Brussel op permanente basis en via verschillende indicatoren te vergelijken met de vier andere grote Belgische steden (Antwerpen, Gent, Charleroi en Luik), alsook met Europese steden als Wenen, Keulen, Rijsel, Praag en Amsterdam.

De indicatoren hebben onder meer betrekking op mobiliteit, leefmilieu en economie. Het IGEAT hanteert twee geografische niveaus die sterk verwant zijn aan de voornoemde indeling. Het gaat om de kernsteden en om de functionele stedelijke omgeving. Ook in die studie wordt de methode van de OESO en de EU gehanteerd.

Wat uw tweede vraag betreft, kan ik zeggen dat het BISA al vele jaren een jaarlijks statistisch programma voor Brussel opstelt in het kader van zijn samenwerking met het Interfederaal Instituut voor de Statistiek (IIS). Daarin staan de jaarlijkse statistieken van het BISA en andere Brusselse openbare instellingen. Bovendien omvat dat programma de projecten waarvoor het BISA nieuwe statistieken ontwikkelt en die verband houden met het Brusselse statistische meerjarenprogramma. Het BISA centraliseert daarvoor de informatie over projecten rond openbare statistieken.

Er wordt ook een vergelijking gemaakt op gemeentelijk niveau. Daarnaast vindt u op de website van het BISA ook statistieken met betrekking tot wijkmonitoring, meer bepaald in de vorm van tabellen.

Wij nemen dus wel degelijk deel aan grootstedelijke onderzoeksprojecten en hebben het initiatief genomen voor een benchmarking, om permanent en snel over cijfers te beschikken die ons in staat stellen Brussel met Belgische en buitenlandse steden te vergelijken.

À ma demande, l'IBSA a rédigé un appel d'offres pour une étude comparative entre la Région de Bruxelles-Capitale et d'autres villes de Belgique et de pays limitrophes. Celle-ci a été confiée à l' Institut de gestion de l'environnement et d'aménagement du territoire de l'ULB, qui devrait en publier les résultats en 2023.

Les indicateurs proposés sont liés à la mobilité, à l'environnement et à l'économie, entre autres, ainsi qu'à deux niveaux géographiques, les villes-centres et les zones urbaines fonctionnelles. Cette étude aura également recours aux méthodes de l'OCDE et de l'UE.

Dans le cadre de sa collaboration avec l'Institut interfédéral de statistique, l'IBSA élabore depuis plusieurs années un programme statistique annuel pour Bruxelles, qui contient les statistiques annuelles de l'IBSA et d'autres organismes publics bruxellois.

Une comparaison est également effectuée au niveau communal. En outre, l'IBSA publie sur son site internet des statistiques relatives au suivi des quartiers, sous forme de tableaux.

Nous participons donc à des projets de recherche intégrant le caractère métropolitain et avons fait en sorte d'avoir un accès permanent et rapide à des chiffres nous permettant de comparer Bruxelles avec des villes belges et étrangères.

Partager
14:51 § 115 → Vidéo
Partager

Mevrouw Carla Dejonghe (Open Vld).- Het is goed dat er een studie is besteld waarin het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vergeleken met andere steden in binnen- en buitenland. Ik ben benieuwd naar de resultaten.

- Het incident is gesloten.

Mme Carla Dejonghe (Open Vld).- J'attends avec impatience les résultats de cette étude commandée par la Région qui la compare avec d'autres villes belges et étrangères.

- L'incident est clos.

Partager
14:56 § 121 → Vidéo
Partager

Mondelinge vraag van mevrouw Lotte Stoops

aan de heer Rudi Vervoort, minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van Gewestelijk Belang,

en aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,

betreffende het aanstellen van een stadsdichterscollectief voor het Brussels Gewest.

Question orale de Mme Lotte Stoops

à M. Rudi Vervoort, ministre-président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé du Développement territorial et de la Rénovation urbaine, du Tourisme, de la Promotion de l'image de Bruxelles et du Biculturel d'intérêt régional,

et à M. Sven Gatz, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des Finances, du Budget, de la Fonction publique, de la Promotion du multilinguisme et de l'Image de Bruxelles,

concernant la désignation d'un collectif de poètes urbains pour la Région bruxelloise.

Partager
14:57 § 123 → Vidéo
Partager

Mevrouw Lotte Stoops (Groen).- De stadsdichters van Antwerpen waren recent meerdere keren het onderwerp van polemiek. In november namen de vijf stadsdichters collectief ontslag omdat het Antwerpse stadsbestuur het nodig vond in te grijpen in de inhoud van de gedichten en een kritisch gedicht weigerde, en later ook de culturele projectsubsidies schrapte. Eind januari besloten de stadsdichters de pen weer op te nemen dankzij de steun van Antwerpse culturele middenveldorganisaties.

De specifieke problemen en de houding van het stadsbestuur in Antwerpen doen niets af aan het feit dat stadsdichters mensen op een laagdrempelige manier laten kennismaken met poëzie. Een stadsdichter brengt de stad, de burgers en de poëzie dichter bij elkaar.

Ook meerdere andere steden en gemeenten in België hebben stadsdichters. Het mag daarom verbazen dat Brussel als hoofdstad en kandidaat Culturele Hoofdstad van Europa in 2030 geen door de overheid ondersteund stadsdichterschap heeft. Dat de culturele behoefte daaraan wel bestaat, blijkt uit meerdere initiatieven uit de sector zelf, zoals het Brussels dichterscollectief of de PPP, Partij/Parti voor/pour de/la Poëzie/Poésie, een partij met als enige programmapunt meer poëzie. Aan de hand van dergelijke initiatieven wordt op een organische manier gezocht naar verbinding tussen de verschillende gemeenschappen.

De grote diversiteit aan talen en culturen is een grote troef die Brussel nog onvoldoende uitspeelt. Zo zouden stadsdichters een opdracht kunnen krijgen om de eigenheid van Brussel en de Brusselse cultuur in de verf te zetten en de meertaligheid te omarmen, met poëtische woorden als verbindende kracht. Poëzie kan bovendien stimuleren om taal te ontdekken. Het biedt een uitgelezen kans om speels aan taalbeschouwing te werken en samen met kinderen en anderstaligen op ontdekking te gaan.

Mme Lotte Stoops (Groen).- Les poètes urbains rapprochent la ville, les citoyens et la poésie. Singulièrement, Bruxelles, candidate au titre de Capitale européenne de la culture en 2030, n'a pas de service de poètes urbains soutenus par les pouvoirs publics, contrairement à d'autres villes et communes du pays. Le besoin culturel est pourtant attesté par plusieurs initiatives, telles que le Collectif de poètes bruxellois ou le Parti pour la poésie, qui cherchent à nouer des liens entre les différentes communautés.

La Région bruxelloise pourrait nommer un collectif de poètes urbains qui souligne le caractère unique de Bruxelles, sa grande diversité de langues et de cultures. Transcendant les communautés, il pourrait aider à créer du lien et à travailler de manière ludique sur la linguistique avec des enfants et des allophones.

Partager
14:59 § 125 → Vidéo
Partager

Het Brussels Gewest zou een divers en meertalig stadsdichterscollectief kunnen aanstellen dat over de grenzen van de gemeenschappen en de Brusselse gemeenten heen werkt. Omdat mijn vraag de vele Brusselse cultuurgemeenschappen overstijgt, durf ik ze tot u te richten.

Het is echter belangrijk dat er een overeenkomst tussen het gewest en de stadsdichters wordt gesloten, waarin de garantie van artistieke vrijheid duidelijk staat vermeld. Ook zou de cultuursector vanaf het begin betrokken moeten worden bij het aanstellings- en uitwerkingsproces.

Hebt u ooit de mogelijkheid laten onderzoeken om stads- of gewestdichters aan te stellen? Hebt u daarover al overlegd met de cultuursector?

Komt de ontwikkeling van het stadsdichterschap aan bod in de opdracht van Brussels 2030? Een stadsdichterscollectief zou een mooie manier zijn om Brussel op de kaart te zetten als bruisende cultuurstad.

Vu les récents événements à Anvers, où les poètes urbains ont récemment démissionné collectivement, il serait important que l'accord conclu entre la Région et les poètes urbains garantisse leur liberté artistique. Il serait aussi souhaitable que le secteur culturel soit impliqué dans le processus dès le début.

La possibilité de nommer des poètes urbains ou régionaux a-t-elle déjà été étudiée ? Avez-vous déjà consulté le secteur culturel à ce sujet ? Le développement de la poésie urbaine figure-t-il dans la mission de Bruxelles 2030 ?

Partager
15:00 § 127 → Vidéo
Partager

De heer Sven Gatz, minister.- Ik neem u even mee in de tijd. Het stadsdichterschap kent zijn oorsprong in de veertiende eeuw met de opkomst van de autonome stedelijke cultuur. Vanaf toen leefde het besef bij stadsbesturen dat het dichterschap van bepaalde stadsbewoners van bijzondere waarde kon zijn voor de eigen gemeenschap en dat het de stad ten goede kon komen. Het idee dat de dichter zou kunnen of moeten bijdragen aan de maatschappij en dat zijn dichterschap in de stedelijke samenleving zou moeten wortelen, ontstond dus al zeer vroeg.

Die verbondenheid tussen maatschappij en dichterschap kreeg in het begin vooral vorm binnen de context van de rederijkerskamers, die na 1440 ontstonden in Vlaanderen en Brabant. Enkele decennia later, tussen 1470 en 1490, nam het fenomeen van de rederijkerskamers een hoge vlucht, waardoor er zich een ware rederijkerscultuur ontwikkelde in het openbare leven. Het stadsdichterschap zoals we dat vandaag kennen, sluit daarbij aan, maar is in feite een recenter gegeven, namelijk van het begin van de twintigste eeuw.

U had het net over Antwerpen. Net als in een aantal andere steden zijn daar stadsdichters aan de slag gegaan: onder anderen Tom Lanoye, Ramsey Nasr, Bart Moeyaert en Seckou Ouologuem, maar ook het huidige stadsdichterscollectief. Ook in Brussel zijn er al vergelijkbare initiatieven geweest. Al in 2004 nam Passa Porta in samenwerking met David Van Reybrouck en dichter Peter Vermeersch het initiatief om in te spelen op de taalrijkdom van Brussel en poëzie een prominente en permanente plaats te geven in de stad, zij het in een licht andere vorm dan die van de stadsdichters in andere steden.

M. Sven Gatz, ministre.- Originaire du 14e siècle, la poésie urbaine puise ses racines dans la conviction des autorités municipales, à l'époque, que le poète peut et doit contribuer à la société. Elle a ensuite évolué jusqu'au début du 20e siècle pour devenir celle que nous connaissons aujourd'hui.

Dès 2004, Passa Porta a pris l'initiative, en collaboration avec David Van Reybrouck et le poète Peter Vermeersch, de tirer parti de la richesse linguistique de Bruxelles et de conférer à la poésie une place permanente et de premier plan dans la ville, bien que sous une forme légèrement différente de celle des poètes urbains dans d'autres villes.

Partager
15:02 § 129 → Vidéo
Partager

Twaalf dichters uit evenveel taalgebieden brachten om beurten een veelstemmige ode aan de poëzie van de grootstad. Een week lang dompelden de dichters zich onder in het dagelijkse leven van een stukje Brussel, in het gezelschap van een Belgisch beeldend kunstenaar. Ze bezochten pleinen, parken en straten, huizen en cafés, en luisterden naar de bewoners en hun verhalen. Op basis van hun indrukken schreven de dichters poëzie in een taal die de moedertaal is van heel wat Brusselaars.

Ook Lisette Ma Neza, een getalenteerde Brusselse dichteres en gewezen Belgisch kampioene Slam Poetry, deed in 2020 een warme oproep om een Brusselse stadsdichter aan te stellen.

Ik ben de idee van stadsdichterschap zeer genegen aangezien het de mogelijkheid biedt om poëzie met een groter publiek te delen. De belangrijkste taak van de stadsdichter is om poëzie te brengen die de identiteit van de stad weerspiegelt en haar inwoners verbindt. Dat kan door middel van gedichten die geïnspireerd zijn door de geschiedenis, cultuur, natuur, architectuur of actuele stedelijke gebeurtenissen. De stadsdichter kan ook optreden bij openingen van evenementen, herdenkingen of andere speciale gelegenheden.

Naast het schrijven van gedichten kan de stadsdichter ook workshops en lezingen geven aan leerlingen en inwoners, om poëzie te promoten en mensen te inspireren om zelf gedichten te schrijven.

Uiteraard moet er worden nagegaan met welke methode en procedure een Brusselse stadsdichter aangesteld kan worden en wat de precieze randvoorwaarden zouden zijn van de invulling van zijn of haar opdracht. Het lijkt mij vanzelfsprekend dat er rekening wordt gehouden met de rijke taaldiversiteit van het gewest en dat de dichter(s) een zekere artistieke vrijheid krijgen. Het stadsdichterschap is geen vastomlijnd gegeven, maar kan in allerlei vormen gerealiseerd worden.

Douze poètes, issus d'autant de régions linguistiques, ont composé à tour de rôle une ode polyphonique à la poésie de la capitale, s'immergeant dans le quotidien d'une tranche de Bruxelles, en compagnie d'un artiste belge. Ils en ont ensuite fait de la poésie dans une langue qui est la langue maternelle de nombreux Bruxellois.

Je suis acquis à la poésie urbaine car elle permet de partager cet art avec un plus large public. Le rôle principal du poète urbain consiste à créer une poésie qui reflète l'identité de la ville et tisse des liens entre ses habitants. Outre l'écriture de poèmes, il peut aussi donner des ateliers et des conférences aux élèves et aux habitants, dans le but de promouvoir la poésie.

Bien sûr, il convient d'examiner la procédure de désignation d'un poète urbain, ainsi que les conditions encadrant l'exercice de sa mission. Pour moi, il va de soi de tenir compte de la riche diversité linguistique de la Région et de garantir au poète une certaine liberté artistique.

Partager
15:04 § 131 → Vidéo
Partager

Mijn kabinet heeft de afgelopen maanden al enkele verkennende gesprekken gevoerd met een aantal middenveldorganisaties, waaronder Brussels 2030. De experten uit de cultuursector zullen immers meebepalen hoe het traject er precies zal uitzien.

Mevrouw Stoops, ik wil u vragen nog even geduld te oefenen. Het is de bedoeling dat er nog deze regeerperiode stappen worden gezet om de droom van stadsdichterschap waar te maken. Een exacte datum wil ik er niet op kleven, maar de voorbereidingen gaan goed vooruit.

Mon cabinet a déjà mené des entretiens exploratoires avec plusieurs organisations de la société civile, dont Brussels 2030. Les experts du secteur culturel contribueront à définir la trajectoire à suivre. Le travail préparatoire va bon train pour concrétiser cette ambition sous cette législature, mais je ne peux vous communiquer de date précise.

Partager
15:04 § 133 → Vidéo
Partager

Mevrouw Lotte Stoops (Groen).- Het is fantastisch nieuws dat u hier werk van maakt. Er zijn al heel wat initiatieven genomen, maar tot nu toe gebeurde dat nooit echt met overheidssteun. Dit behoort nochtans tot de kerntaken van de overheid.

Ik ben ook blij dat u de hele geschiedenis hebt geschetst. Het is goed dat we vandaag nog geïnspireerd kunnen worden door zaken die in de middeleeuwen al bestonden.

Inderdaad, poëzie schrijven is één zaak, maar je moet ook bekijken hoe een stadsdichterschap kan worden georganiseerd en in de openbare ruimte geplaatst. Net daarom biedt een samenwerking met de overheid een grote meerwaarde.

Ik wil u uitnodigen om het zo breed mogelijk te bekijken. Naast de initiatieven die ik al noemde, hebben jongeren zich verenigd in Estrade, een mooi magazine gerealiseerd door jonge schrijvers en kunstenaars. Gisteren stond er in Bruzz nog een artikel over Writingbrussels, een initiatief waar mensen van allerlei oorsprong van de eenzame daad van het schrijven iets sociaals maken.

Ik ben ook heel tevreden dat u de link legt met Brussels 2030. De verantwoordelijken van dat initiatief gaan immers de straat op en zoeken hoe ze alle lagen van de bevolking mee kunnen krijgen. Ik kijk uit naar de verdere ontwikkeling van dit dossier.

- Het incident is gesloten.

Mme Lotte Stoops (Groen).- Quelle bonne nouvelle que vous vous y atteliez ! Beaucoup d'initiatives ont déjà été prises, mais jamais sans véritable soutien public.

L'écriture est une chose, mais il faut aussi examiner comment organiser la poésie urbaine dans l'espace public. C'est là toute la valeur ajoutée d'une collaboration avec les autorités. Je vous invite à inscrire l’exercice dans un cadre aussi large que possible.

Je me réjouis également du lien que vous faites avec Brussels 2030, dont les responsables sont toujours soucieux de rallier toutes les couches de la population.

- L'incident est clos.

Partager