Logo Parlement Buxellois

Commissie voor het Leefmilieu en de Energie, vergadering van 3 mei 2023

09:02 § 103 → Video
Share

Présidence : M. Tristan Roberti, président.

Voorzitterschap: de heer Tristan Roberti, voorzitter.

Share
09:03 § 105 → Video
Share

Vraag om uitleg van mevrouw Cieltje Van Achter

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende het nieuwe Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan .

Demande d'explications de Mme Cieltje Van Achter

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant le nouveau plan régional air-climat-énergie.

Share
09:03 § 107 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Op de website van Leefmilieu Brussel kan het ontwerp van het nieuwe Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan worden geraadpleegd. Een van de streefdoelen op het vlak van energie is het bereiken van een EPB-score C+ (energieprestatie van een gebouw ) voor sociale woningen tegen 2040 en voor het volledige woningenbestand tegen 2050. Dat komt neer op een gemiddeld energieverbruik dat driemaal lager ligt dan nu.

Voorts wilt u energieneutraliteit bereiken voor verwarming, de productie van warm water, sanitair, koeling, verlichting en elektriciteit tegen 2040 voor openbare gebouwen en tegen 2050 voor het hele tertiaire gebouwenbestand.

Aangezien de verwarming en koeling van gebouwen, samen met mobiliteit, de belangrijkste oorzaken zijn van broeikasgasuitstoot in het Brussels Gewest, is ingrijpen op die domeinen van prioritair belang.

Het ontwerp bevat ook een reeks andere maatregelen. Zo moet er voor alle gebouwen in 2025 een EPB-certificaat beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor woningen in mede-eigendom. Het voorziet in een systeem voor de verplichte renovatie van woningen met EPB-score F en G. Die moeten tegen 2033 EPB-waarde E bereiken en tegen 2045 moeten alle gebouwen score C bereiken. Het plan bevat ook de verplichting om tegen 2027 een renovatieplan voor gebouwen in mede-eigendom uit te voeren, aangevuld met steun- en financieringsregelingen. Overheidsinstanties zijn verplicht om in 2024 een algemene langetermijnstrategie te bepalen voor de renovatie van het gebouwenbestand en, ten slotte, komt er een verbod op het gebruik van stookolieketels vanaf 2030 voor de overheid en vanaf 2035 voor iedereen.

In het milieueffectenrapport (MER) bij het plan wordt echter vastgesteld dat al die maatregelen aanzienlijke gevolgen zullen hebben voor heel wat partijen, zoals de openbare overheden, de verenigingen die de overheden ondersteunen, de bouw- en renovatiesector, eigenaars, verhuurders en huurders. Kortom, de hele samenleving zal daar de gevolgen van ondervinden. Bepaalde beroepssectoren vragen zich af of ze afdoende zullen kunnen reageren op de ontwikkeling van de vraag. Er zullen bijvoorbeeld op korte termijn veel EPB-certificaten moeten worden afgegeven en talrijke renovaties worden aangevat. Daarnaast zullen er ook andere technologische keuzes worden genomen, wat betreft warmtepompen en koelgassen.

Ten slotte wordt er in het MER op gewezen dat de EPB-certificering voor bestaande gebouwen voor verbetering vatbaar is.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- L'un des objectifs du plan régional air-climat-énergie est d'atteindre un score de performance énergétique des bâtiments (PEB) C+, d'ici 2040 pour les logements sociaux et d'ici 2050 pour l'ensemble du bâti. Vous visez en outre la neutralité énergétique en matière de chauffage, production d'eau chaude, sanitaires, climatisation, éclairage et électricité, d'ici 2040 pour les bâtiments publics et d'ici 2050 pour les bâtiments à usage tertiaire.

Le plan prévoit également un certificat PEB obligatoire pour tous les bâtiments en 2025, un système de rénovation obligatoire des logements classés F ou G, et la mise en œuvre d'un plan de rénovation pour les copropriétés. De même, les pouvoirs publics seront tenus de définir, en 2024, une stratégie à long terme de rénovation du bâti. Enfin, les chaudières à mazout seront interdites dès 2030 dans le secteur public et à partir de 2035 pour tout le monde.

Cependant, le rapport sur les incidences environnementales joint au plan souligne que toutes ces mesures ne seront pas sans conséquences. Certains secteurs professionnels se demandent s'ils parviendront à répondre adéquatement à la demande.

Share
09:06 § 109 → Video
Share

Daarnaast stuit elektrische verwarming op serieuze belemmeringen, aangezien het gebruik van zulke installaties technisch niet mogelijk is in een aanzienlijk deel van de gebouwen. Er moet buitenruimte zijn, het moet om een goed geïsoleerde woning gaan enzovoort. Die voorwaarden zijn vaak niet vervuld in het Brussels Gewest.

Het is volgens het MER dan ook verstandig om warmtepompen enkel te verplichten in nieuwe gebouwen en bij grote renovaties en in sommige gebouwen gasverwarming toe te staan, zij het dan zonder daar premies voor toe te kennen. Voor die eenheden blijft de overgang van nog steeds veel gebruikte, inefficiënte verwarmingsketels naar condenserende gasketels - die overigens veel goedkoper zijn dan warmtepompen - een goede optie om het verbruik te verminderen.

Er valt dus heel wat op te merken over uw ontwerp van klimaatplan, maar eerst en vooral wil ik van u horen wanneer het definitief wordt goedgekeurd. Wat is de budgettaire impact? Hoe staat u de betrokken sector, met onder meer EPB-verslaggevers, aannemers en architecten, bij in de voorbereidingen op de verwachte grootschalige toename van de vraag naar energetische renovaties en de daarbij behorende certificatie? Welke maatregelen neemt de regering?

Hoe verbetert u de EPB-certificering voor bestaande gebouwen en hoe werkt u de gebreken weg? Erkent u de belemmeringen bij de verplichting om een warmtepomp te installeren in bestaande kantoren of woningen? Hoe hebben de overheidsdiensten zich tot nu toe voorbereid op de naderende klimaatverplichtingen, zoals de uitwerking van een langetermijnstrategie in 2024 en het verbod op verwarming op stookolie in 2030?

Par ailleurs, le chauffage électrique se heurte à de sérieux obstacles techniques. Le rapport d'incidences recommande dès lors d'imposer les pompes à chaleur uniquement dans les nouvelles constructions et en cas de rénovations lourdes, et de continuer à autoriser le chauffage au gaz dans certains bâtiments.

Quand votre projet de plan sera-t-il définitivement approuvé ? Quel est son impact budgétaire ? Quelles mesures prend le gouvernement pour aider le secteur à se préparer à la hausse attendue des demandes de rénovation énergétique et de certification ?

Quelles mesures prenez-vous pour améliorer la certification PEB de certains bâtiments ? Reconnaissez-vous les obstacles à l'installation d'une pompe à chaleur dans certains bâtiments ? Jusqu'ici, comment les services publics se sont-ils préparés à leurs obligations climatiques ?

Share
09:08 § 111 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Heureusement que l'opposition est là pour animer cette commission ! La demande d'explications de ma collègue était très complète. Je n'y ajouterai qu'une ou deux questions.

Le certificat de performance énergétique du bâtiment (PEB) doit avant tout être renforcé qualitativement afin de lui donner plus de crédibilité et de fiabilité. Il doit ainsi devenir un véritable outil comparatif et d'évaluation. Son contenu doit être revu, dans le but de fournir des recommandations claires, fiables et objectives, de définir les coûts énergétiques du logement et de mesurer les émissions réelles de CO2 par type d'appareil, en tenant compte de la source d'énergie.

Que sera-t-il fait en la matière ? Le groupe MR avait proposé une réorientation des moyens de financement du mécanisme des certificats verts, car, si les aides et subventions offertes pour éviter une tonne de CO2 grâce à l'énergie solaire se portaient sur d'autres options, la réduction des émissions serait plus importante. Le niveau de soutien actuel est inefficace et une grande partie de ces moyens peuvent être récupérés pour être alloués à d'autres politiques. Un moratoire serait ainsi imposé au système des certificats verts, tout en assurant le financement du mécanisme pendant la durée de vie de ceux qui ont déjà été octroyés.

Quelle est la position du gouvernement à ce sujet ?

Quel sera l'impact d'une hausse significative de la demande de certifications PEB sur leur tarification ? L'offre pourra-t-elle répondre à la demande ? Quelles seront les conséquences sur les différents acteurs du secteur, sur les Bruxellois et sur les demandes de permis ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Allereerst moet de kwaliteit van de energieprestatiecertificaten verbeteren, zodat het geloofwaardiger wordt. Ook de inhoud moet worden aangepast.

Welke maatregelen worden er daartoe getroffen?

De MR-fractie had voorgesteld om de middelen voor de groenestroomcertificaten anders te gebruiken omdat een bijsturing tot een hogere CO2-reductie zou leiden.

Wat is het standpunt van de regering?

Wat zal de impact zijn van een aanzienlijk hogere vraag naar energieprestatiecertificaten op de prijs? Zal het aanbod nog volstaan?

Share
09:10 § 113 → Video
Share

Mevrouw Lotte Stoops (Groen).- Tot midden februari liep er een openbaar onderzoek over het nieuwe Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan (GLKE) voor de periode 2023-2027. Het plan bevat ambitieuze maatregelen en doelstellingen met betrekking tot onder meer de renovatie van gebouwen, luchtkwaliteit, mobiliteit, voeding, energietransitie en afvalvermindering.

De klimaatsituatie blijft urgent. Het is een thema waarvoor we ons moeten blijven inspannen. Het Brussels Gewest zal met het GLKE aanzienlijk bijdragen aan een kleinere impact op het klimaat, aan een veerkrachtigere stad en schonere lucht.

Het GLKE vormt samen met de plannen van de andere gewesten en de federale bijdrage het Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP), waarvan de Europese Commissie tegen volgend jaar een bijgewerkte versie verwacht. Een ambitieus Brussels plan helpt om het nationale plan robuuster te maken. Dat is belangrijk, want het is nog maar de vraag welke ambitie Vlaanderen aan de dag zal leggen. België moet zich binnen Europa immers steeds vaker onthouden omdat er door een blokkering van Vlaanderen interne verdeeldheid ontstaat. Als gevolg daarvan kan België geen nationaal standpunt verdedigen en daardoor komt het meestal in het kamp van de klimaatdwarskoppen terecht. Het vertoeft daar in het fraaie gezelschap van Bulgarije, Tsjechië en Polen.

In het Brussels Gewest is meer dan de helft van de uitstoot van broeikasgassen afkomstig van gebouwen. Het is dan ook zeer belangrijk om daar in het GLKE veel aandacht aan te besteden. Ik sluit me dan ook aan bij de vragen van mevrouw Van Achter over de maatregelen die daarmee verband houden.

Het openbaar onderzoek is in februari afgerond. Hoeveel reacties zijn er gekomen? Hoe worden die verwerkt?

Kunt u de verdere stappen in de afronding van het plan toelichten?

Mme Lotte Stoops (Groen).- Le nouveau plan air-climat-énergie pour la période 2023-2027 a été soumis à enquête publique jusqu'à mi-février. Il forme, avec les plans des autres Régions et la contribution fédérale, le plan national énergie-climat , dont la Commission européenne attend une mise à jour pour l'année prochaine.

Un plan bruxellois ambitieux contribuera à la robustesse du plan national. C'est important car nous ne connaissons pas encore les ambitions de la Flandre, dont le blocage empêche de plus en plus souvent la Belgique de défendre une position nationale au niveau européen.

En Région bruxelloise, plus de la moitié des émissions de gaz à effet de serre provient du bâti. Je me joins aux questions de Mme Van Achter concernant les mesures à cet égard.

Pour ce qui est de l'enquête publique, combien y a-t-il eu de réactions ? Comment celles-ci sont-elles traitées ?

Pouvez-vous détailler les prochaines étapes de finalisation du plan ?

Share
09:12 § 115 → Video
Share

M. Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- Nous avons appris ce matin que le plan air-climat-énergie (PACE) aurait été adopté. Les Bruxellois peuvent remercier l'opposition pour son dynamisme. Elle a en effet mis la pression sur le gouvernement, car ce plan était attendu depuis un moment. Il y a deux ans, le gouvernement avait décidé qu'il le publierait le 30 mars 2023, puis le 30 avril. La demande d'explications de Mme Van Achter a manifestement eu pour effet de précipiter la publication du plan !

Après avoir analysé minutieusement votre projet, j'étais arrivé à la conclusion qu'il n'était pas du tout à la hauteur. Je suis curieux de savoir si vous y avez apporté des modifications substantielles. Le projet initial ne comportait en effet aucune ambition nouvelle. Il se bornait à recycler des mesures et des objectifs déjà adoptés. De plus, ces objectifs, notamment en matière d'émissions, étaient indicatifs et non obligatoires. Sur le plan de l'efficacité énergétique, vous avez simplement repris les objectifs de la stratégie Rénolution. Le plan restait muet sur les émissions indirectes, alors que vous aviez annoncé en début d'année une avancée, qui ne s'est toujours pas concrétisée.

Ce plan péchait par un manque de coordination de tous les objectifs, alors que s'il pouvait au moins apporter un élément nouveau, c'était à cet égard-là. Tous les délais du PACE étaient dépassés, malgré l'urgence, qu'il s'agisse du dépôt du plan lui-même ou des objectifs de biométhanisation et de valorisation des déchets, puisque vous n'avez toujours pas obtenu le permis de construire de l'usine. Or, l'Europe nous presse d'agir.

De heer Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- Het Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan is naar verluidt aangenomen. Dat is te danken aan de oppositie, die druk heeft uitgeoefend op de regering. De vraag om uitleg van mevrouw Van Achter heeft de publicatie van het plan duidelijk in een stroomversnelling gebracht!

Ik was helemaal niet tevreden over de oorspronkelijke versie van het plan. Ik ben benieuwd of u het grondig hebt gewijzigd. Het plan getuigde immers helemaal niet van enige nieuwe ambitie: er stonden alleen oude maatregelen in. Bovendien waren de doelstellingen inzake uitstoot niet dwingend. Verder werd er in het plan met geen woord gerept over de indirecte uitstoot.

Daarnaast was er een gebrek aan coördinatie van de doelstellingen. Alle deadlines waren verstreken en Europa dwingt ons om tot actie over te gaan.

Share
09:15 § 117 → Video
Share

Il n'y a toujours pas de cadre méthodologique de réduction des émissions indirectes, ni de plan de sobriété numérique, même si vous avancez sur le dossier de la 5G, alors que vous aviez déclaré tenir compte de l'avis des citoyens en la matière. Il n'est pas possible d'avancer sur ce dossier sans disposer d'un plan de sobriété numérique. C'est d'ailleurs ce que nous défendions également.

En outre, vous omettez toute une série de sujets essentiels sur le secteur de la construction. Comment obtenir la main-d'œuvre nécessaire et comment aborder la problématique des biens à louer ? La mesure de limitation de l'indexation sera-t-elle prolongée ? De même, la question de la performance énergétique des bâtiments n'est pas non plus abordée, et vous n'enregistrez aucune avancée sur le réseau de mesures secondaires que vous aviez pourtant promis en vue de l'évaluation de la qualité de l'air. Enfin, qu'en est-il des compteurs intelligents ? Même Sibelga vous pousse à avancer à ce sujet, mais il n'en est pas question dans la version du plan que nous avons pu lire.

Autant de sujets qui ne sont pas abordés, alors qu'ils sont essentiels. Selon nous, ce plan n'est donc clairement pas à la hauteur de nos attentes. Qu'est-ce qui a changé dans la version du plan que vous présentez ce matin ? Comment répondez-vous à toutes les questions que je viens de vous poser ?

Er is nog altijd geen methode bepaald voor de vermindering van de indirecte uitstoot. Net zomin bestaat er een plan voor een energiezuinig beleid inzake digitale toepassingen.

Bovendien gaat u voorbij aan een hele reeks essentiële vragen over de bouwsector. Hoe komen we aan de nodige arbeidskrachten? Hoe pakken we de problematiek inzake huurwoningen aan? De energieprestatie van gebouwen komt evenmin aan bod. Komen er intelligente elektriciteitsmeters? Sibelga dringt daarop aan.

Het zijn allemaal essentiële onderwerpen die u niet aansnijdt. Dit plan voldoet dus duidelijk niet aan onze verwachtingen.

Share
09:16 § 119 → Video
Share

De heer Alain Maron, minister.- Het nieuwe Lucht-Klimaat-Energieplan is definitief goedgekeurd tijdens de ministerraad van 27 april, na een goedkeuringsproces van enkele maanden, overeenkomstig het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing. Dat is een belangrijke stap om de klimaatnoodsituatie op gewestelijke schaal aan te pakken.

Het plan is het resultaat van ernstig gezamenlijk en ambitieus werk en is volledig geïntegreerd in het meerjarige begrotingstraject. Ik herinner u eraan dat de regering een klimaattraject van 340 miljoen euro heeft vastgelegd. Met het plan worden ook veel begrote middelen ingezet voor mobiliteit, huisvesting en de economische transitie.

Informatie en steun aan de sector vormen de kern van de Alliantie Renolution. De alliantie is een ruimte voor samenwerking en overleg tussen de publieke, private, verenigings- en onderwijssector. Haar opdracht bestaat erin coherente en innovatieve maatregelen te ontwikkelen om de duurzame en circulaire renovatie van gebouwen te versnellen. Twee workshops van de Alliantie Renolution zijn daaraan gewijd: 'Opleiding en werkgelegenheid' en 'Aanbod'.

Aangezien de strategie Renolution tot 2050 loopt, is het belangrijk dat de alliantie en haar werkzaamheden een langetermijnkarakter hebben.

De regering heeft zich er in het Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan toe verbonden de Alliantie Renolution voort te zetten. Om de opvolging en de prestaties van de gebouwen te verbeteren, zet het gewest in op synergieën tussen de verschillende maatregelen en op de recuperatie van relevante gegevens binnen een gebouwenpaspoort. Daarnaast is het belangrijk dat de coördinatie van de EPB-certificaten in gebouwen in mede-eigendom wordt verbeterd, aangezien het gewest ongeveer 80% appartementen telt.

M. Alain Maron, ministre.- Le nouveau plan air-climat-énergie (PACE) a été définitivement approuvé le 27 avril. Il est le fruit d'un travail conjoint ambitieux et a été entièrement intégré dans la trajectoire budgétaire pluriannuelle pour le climat de 340 millions d'euros.

L'information et le soutien au secteur sont au cœur de l'alliance Rénolution, dont la mission consiste à développer des mesures cohérentes et innovantes pour accélérer la rénovation durable et circulaire du bâti. Deux ateliers de l'alliance y sont consacrés : « Formation et emploi » et « Accompagnement demande et offre ».

Pour améliorer la performance des bâtiments, la Région mise sur les synergies entre les différentes mesures, ainsi que sur la récupération des données pertinentes dans un passeport bâtiment. Il importe également d'améliorer la coordination des certificats PEB dans les copropriétés.

Share
09:19 § 121 → Video
Share

Na besprekingen met professionele gebouwenbeheerders is duidelijk geworden dat we de voorkeur moeten geven aan een systeem waarbij voor gebouwen in mede-eigendom een certificeerder wordt ingeschakeld die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de EPC-certificaten. Dat hebben we opgenomen in het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing zoals dat momenteel ter goedkeuring voorligt.

Dat neemt niet weg dat het EPB-certificaat nog voor verbetering vatbaar is. Leefmilieu Brussel doet er dan ook alles aan om ervoor te zorgen dat het certificaat voldoende betrouwbaar is tegen de tijd dat het algemeen verplicht wordt. Daarom werd besloten om het team dat de EPB-certificaten controleert, uit te breiden.

Voorts blijf ik erbij dat het gebruik van warmtepompen aangemoedigd moeten worden, naast andere oplossingen. Het is weliswaar altijd beter om de thermische isolatie van de schil van een gebouw te verbeteren alvorens die technologie toe te passen. Dat is het geval voor nieuwe gebouwen, met nieuwbouw gelijkgestelde gebouwen of grondig gerenoveerde gebouwen. Bovendien bestaan er verschillende soorten warmtepompen, die aangepast zijn aan verschillende situaties. Er moet dus telkens worden bepaald welk model het geschiktst is.

Voor bestaande gebouwen voorziet het Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan in de mogelijkheid om een hybride ketel te installeren, of met andere woorden een gascondensatieketel in combinatie met een warmtepomp. De verwarmingssector beveelt dat systeem overigens aan voor de overgangsfase.

Ten slotte wordt er in het plan bepaald dat er een informatiedocument opgesteld moet worden met technische voorschriften om de geluids- en stedenbouwkundige hinder te verminderen.

Après discussions avec des syndics professionnels, il apparaît clairement que nous devons privilégier un seul certificateur pour les copropriétés. Par ailleurs, pour améliorer encore la fiabilité des certificats PEB, Bruxelles Environnement a décidé d'étendre l'équipe chargée de les contrôler.

Je maintiens qu'il faut encourager l'utilisation des pompes à chaleur, au côté d'autres solutions. Il est en effet préférable d'améliorer l'isolation thermique de l'enveloppe d'un bâtiment avant d'appliquer cette technologie. Il existe par ailleurs différents types de pompes à chaleur, adaptés aux différentes situations. Du reste, pour certains bâtiments, le PACE prévoit la possibilité d'installer une chaudière hybride. Le secteur du chauffage préconise d'ailleurs ce système pour la phase de transition.

Enfin, le plan impose la rédaction d'un document reprenant les prescriptions techniques afin de réduire les nuisances sonores et urbanistiques.

Share
09:21 § 123 → Video
Share

(poursuivant en français)

Pour répondre à votre dernière question, je vous rappelle que les pouvoirs publics sont soumis à l’obligation de mener un plan local d’action pour la gestion de l’énergie (Plage) à partir d’un seuil de surface assez faible, et à la réglementation sur le certificat de performance énergétique des bâtiments (PEB) des bâtiments publics. Le premier Plage obligatoire se terminera en 2026 avec un objectif global de réduction de 10 % des consommations d’énergie sur le parc de bâtiments concernés.

Le Code bruxellois de l'air, du climat et de la maîtrise de l'énergie est également en cours de révision, et il propose, en son titre 4, de nouvelles dispositions relatives à l'exemplarité des pouvoirs publics. Il reprend notamment, conformément à la directive PEB qui sera bientôt adaptée au niveau européen, les exigences et le calendrier afin d’atteindre le bilan énergétique neutre pour les bâtiments occupés ou détenus par les pouvoirs publics, ainsi que les logements mis en location par les pouvoirs publics.

Au sujet du certificat PEB, je me permets de vous annoncer que diverses demandes d'explications ont été mises à l'ordre du jour de la prochaine réunion de notre commission. Nous en débattrons de façon approfondie à ce moment-là, si vous le permettez.

Quant aux certificats verts, ce système qui encourage la production d'énergie verte est maintenu. Nous dialoguons en permanence avec Bruxelles Gaz électricité et Bruxelles Environnement pour l'ajuster au mieux et inciter à l'utilisation d'installations d'énergie renouvelable, sans que l'argent public investi soit excédentaire au regard du résultat. Ce mécanisme a permis d'augmenter de manière significative la production d'énergie verte à Bruxelles ces dernières années.

Mme Czekalski, vous semblez plaider en faveur de la suppression des certificats verts. Je vous signale que ce système permet le modèle d'affaires des tiers-investisseurs, qui disparaîtront si l'on supprime les certificats verts. Or, ceux-ci permettent le déploiement de ces certificats et de l'énergie renouvelable dans notre Région. Il faut donc rester prudent quant à l'évolution de ce système. Nous l'évaluons en permanence. Nous devrons juger s'il est opportun de le maintenir et dans quelles conditions, sans perdre de vue notre objectif de développement des énergies renouvelables, en partie grâce au soutien public. Nous devons nous assurer qu'outre les investisseurs directs, les communautés d'énergie et d'autres dispositifs de déploiement, dont font partie les tiers-investisseurs, continuent de participer au mouvement.

(verder in het Frans)

In antwoord op uw laatste vraag wijs ik erop dat de overheid onderworpen is aan een plan voor lokale actie voor het gebruik van energie en aan de regelgeving inzake energieprestatiecertificaten.

Het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing wordt eveneens herzien en bevat nieuwe bepalingen met betrekking tot de voorbeeldfunctie van de overheid. Er wordt meer bepaald verwezen naar de vereisten en de planning inzake energieneutrale overheidsgebouwen en -woningen.

Op de agenda van de volgende vergadering staan verschillende vragen om uitleg over het EPB-certificaat. We zullen er dan grondig over debatteren.

Het systeem van de groenestroomcertificaten blijft bestaan. Dankzij dit mechanisme is de productie van groene energie de voorbije jaren immers sterk gestegen. Het maakt gebruik van het model van derde-investeerders, die zich uit de markt zullen terugtrekken als de groenestroomcertificaten worden afgeschaft. We evalueren het systeem evenwel permanent.

Share
09:25 § 125 → Video
Share

Sous la précédente législature, le plan air-climat-énergie prévoyait une réduction de 35 % des gaz à effet de serre d'ici 2030, par rapport à 2005. La mise à jour de ce plan au début de cette législature, à l'occasion de la mise à jour du plan national énergie-climat , a étendu l'ambition de cette réduction des gaz à effet de serre à 40 %.

L'évolution du PACE approuvée par le gouvernement bruxellois la semaine passée a élevé encore l'objectif de réduction des gaz à effet de serre à 47 %. Les mesures complémentaires pour parvenir à un tel renforcement sous cette législature ont fait l'objet de multiples études durant plus d'un an, auxquelles j'ai déjà fait référence au sein de cette commission.

L'objectif de réduction établi pour 2030 est donc plus important de 7 % par rapport à celui de la version antérieure et de 12 % par rapport à ce qu'envisageait le gouvernement bruxellois précédent. Toutes ces mesures figurent bel et bien dans la nouvelle mouture du PACE. Nous en ferons une présentation détaillée afin d'expliquer comment cette révision à la hausse des ambitions a pu être possible ; cela touche essentiellement aux systèmes énergétiques, aux obligations liées à la rénovation du bâti et aux systèmes de rénovation.

Le gouvernement bruxellois a approuvé récemment l'ensemble de la méthodologie pour le calcul des émissions indirectes. La Région est novatrice en cette matière complexe. Aucune autre Région du pays, ni ailleurs à ma connaissance, ne dispose d'un modèle de calcul des émissions indirectes. Calculer les émissions au-delà de la Région qui résultent de l'achat de vêtements ou d'alimentation à Bruxelles, par exemple, s'avère particulièrement complexe.

Les obligations de plan de sobriété numérique des opérateurs ont fait l'objet d'un débat au moment de l'organisation du vote sur l'ordonnance « 5G ».

Met het nieuwe GLKE wordt nu beoogd om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 47% te beperken. In de vorige regeerperiode was nog sprake van 35%.

Meer dan een jaar lang is onderzocht welke ingrepen nodig zijn om die nieuwe doelstelling te halen. Ze betreffen vooral de energiesystemen en de verplichtingen bij renovaties. Ik zal die later toelichten.

Recent heeft de regering een vernieuwende en unieke methode goedgekeurd om de indirecte uitstoot te berekenen, wat een uiterst complexe materie is.

Tijdens het debat over de ordonnantie betreffende het 5G-netwerk kwamen de maatregelen van het plan voor energiezuinige digitale toepassingen al aan bod.

Share
09:27 § 127 → Video
Share

Madame Stoops, l'enquête publique a suscité quelque 3.000 réactions, ce qui lui donne une grande ampleur. En outre, il n'y a pas lieu d'estimer que Bruxelles a pris un quelconque retard dans l'approbation du plan. En effet, la Région bruxelloise n'a pas soumis ce dernier au même type d'enquête publique que la Région wallonne, qui a approuvé son plan il y a environ un mois, d'où un léger décalage dans le processus. La Flandre, pour sa part, est en train de l'approuver. Le calendrier est dès lors respecté dans les trois Régions.

S'agissant des compteurs communicants, nous sommes en dialogue avec Sibelga. Notre priorité est de faire en sorte que l'intercommunale s'assure que les compteurs communicants installés remplissent leur office. Vous admettrez que c'est la moindre des choses à partir du moment où Sibelga a payé du personnel pour installer ces dispositifs. Le mode de déploiement des compteurs communicants a été clairement défini et fait l'objet d'un accord au sein du gouvernement et avec Sibelga, mais encore faut-il qu'ils soient opérationnels.

Mevrouw Stoops, er kwamen 3.000 reacties op het openbaar onderzoek. Er is dus een ruim draagvlak. Brussel heeft ook geen vertraging opgelopen met de goedkeuring van het plan, net zomin als de andere gewesten.

We overleggen met Sibelga over de invoering van slimme meters. De intercommunale moet ervoor zorgen dat die goed functioneren, want de installateurs werden door Sibelga betaald. De uitrol van de slimme meters is duidelijk omschreven in een overeenkomst tussen de regering en Sibelga.

Share
09:29 § 129 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Mijnheer Maron, het is goed nieuws dat uw plan eindelijk is goedgekeurd.

Mevrouw Stoops, als u kijkt naar de Vlaamse verwezenlijkingen op het terrein, dan ziet u dat daar vandaag al renovatieverplichtingen en andere concrete realisaties bestaan. Dat is beter dan plannen die er maar niet komen en waarvan niet duidelijk is wat ze precies zullen opleveren.

Mijnheer Maron, de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaf op 14 maart 2023 een advies waarin wordt gesteld dat het nagenoeg onmogelijk is om precies te bepalen in welke mate de uitstoot van broeikasgassen zal afnemen aangezien de werkwijze daarvoor niet duidelijk is. U antwoordde aan de heer De Beukelaer dat er een daling van 47% wordt nagestreefd tegen 2030, wat al heel snel is. Als de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest echter stelt dat hij niet over correcte methodes beschikt om dat percentage te berekenen, is dat problematisch. Hoe kunt u dan een afname van de uitstoot met 47% garanderen?

Ik vraag al sinds het begin van de regeerperiode naar de berekening. Kunt u een duidelijk overzicht bezorgen van welke sectoren in welke mate bijdragen? U kunt immers wel beweren dat de uitstoot met 47% zal afnemen, maar dan moet u ook de nodige gegevens kunnen voorleggen. Tot dusver hebt u dat nog niet gedaan.

U verwijst naar de workshops van Renolution. Zijn workshops uw antwoord op de grote bezorgdheden van de adviesinstanties over het EPB-certificaat en de sector die aan de vraag moet voldoen? Ik begrijp dat u de spelers uit de sector samenbrengt, maar u mag zich niet beperken tot workshops. U moet met resultaten komen.

U zegt dat Leefmilieu Brussel werk maakt van het EPB-certificaat. Hoelang vragen wij al naar de resultaten? Hoe zult u de gebouwenpas en de certificering invoeren? Telkens weer antwoordt u dat uw diensten eraan werken. Het is nu 2023, de regeerperiode loopt op haar einde en al die tijd was dat het enige antwoord dat u gaf: u organiseert workshops, uw diensten zijn aan het werk en u streeft naar een afname van de uitstoot met 47%. Daar kan ik geen genoegen meer mee nemen.

Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat we binnenkort in deze commissie een hoorzitting kunnen organiseren om het plan in detail te bekijken, want momenteel voldoen de antwoorden niet.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Madame Stoops, si l'on regarde les réalisations flamandes sur le terrain, on voit qu'il existe déjà des obligations de rénovation, qui valent bien plus que des plans qui se font attendre.

Monsieur Maron, le Conseil de l'environnement de la Région de Bruxelles-Capitale a rendu, le 14 mars 2023, un avis indiquant qu'il est presque impossible d'établir dans quelle mesure diminueront les émissions de gaz à effet de serre, en l'absence d'une méthodologie correcte pour calculer ce pourcentage. Comment pouvez-vous dès lors garantir une baisse de 47 % ?

Concernant les ateliers Rénolution, s'agit-il de votre seule réponse aux préoccupations des instances consultatives et du secteur qui devra répondre à la demande ?

Comment comptez-vous instaurer le passeport bâtiment et la certification PEB ? Depuis le début de la législature, vous répétez que vous organisez des ateliers, que vos services sont à pied d’œuvre et que vous visez une baisse des émissions de 47 %. J'espère que nous pourrons bientôt organiser une audition pour analyser le plan en détail, car ces réponses sont insuffisantes.

Share
09:32 § 131 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Je vais répéter ce que j'ai dit dans ma question : nous avions proposé une réorientation des moyens de financement du mécanisme des certificats verts.

Il peut être utile de rappeler que la Région bruxelloise n'atteint pas ses objectifs en matière d'énergie renouvelable. Nous avons déjà débattu, au sein de notre commission, du fait qu'elle doit acheter des statistiques à d'autres pays européens. On avait évoqué la Lituanie, mais un accord n'avait pu être conclu avec elle pour je ne sais plus quelle raison. Un accord a maintenant été signé avec la Finlande. C'est bien beau de parler d'énergie renouvelable, encore faut-il atteindre ses objectifs en la matière.

Quant aux compteurs intelligents, nous avons examiné, il y a un peu plus d'un an, le projet d'ordonnance « Gaz-électricité », dont ils constituaient un élément essentiel. Force est de constater que leur mise en place prend du temps en raison de la complexité des règles. Vous devriez peut-être vous accorder avec Sibelga, car il est grand temps d'avancer dans ce dossier.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- De MR stelt voor om het systeem van de groenestroomcertificaten bij te sturen.

Er wordt wel veel over gepraat, maar het Brussels Gewest haalt zijn doelstellingen op het vlak van hernieuwbare energie niet. Er wordt nu zelfs aangeklopt bij Litouwen en Finland om emissiequota te kopen.

Door de complexe regelgeving vergt de installatie van slimme meters veel tijd. Misschien moet u hierover een akkoord bereiken met Sibelga, want de tijd dringt.

Share
09:33 § 133 → Video
Share

Mevrouw Lotte Stoops (Groen).- Het is goed nieuws dat het plan is goedgekeurd en dat dat binnenkort ook voor het plan in Vlaanderen het geval zal zijn. Het hangt er natuurlijk van af over welke realisaties het zal gaan. Energiedelen is in Vlaanderen eerder een manier om burgers hun zonne-energie te laten delen in hun tweede verblijf, aan zee bijvoorbeeld. In het Brussels Gewest hebben we lokale energiegemeenschappen mogelijk gemaakt. Er staan heel wat projecten op stapel, waardoor we aan energiedelen ook een sociale invulling geven.

Momenteel komt het Brussels Gewest als beste uit de vergelijking tussen de gewestelijke renovatiesubsidies. Het is belangrijk om te beseffen dat Brussel met een groot armoedeprobleem kampt en dat we huiseigenaars moeten aansporen om met heel weinig middelen te renoveren, zodat de huurprijzen niet stijgen.

De armoede is groot en de digitale kloof maakt dat veel mensen de weg naar hulp niet vinden. Daarop moeten we blijven inzetten. Daarom is het goed dat de overheid een voorbeeldrol speelt. Het blijft een enorme uitdaging om mensen bij Renolution te betrekken.

Mme Lotte Stoops (Groen).- Je me réjouis que le plan soit approuvé et qu'il en soit bientôt de même en Flandre. Bien entendu, tout dépendra des réalisations annoncées. En Flandre, le partage d'énergie sert plutôt à partager son énergie solaire avec sa résidence secondaire. En Région bruxelloise, les communautés d'énergie ont aussi une fonction sociale. Face au grand problème de pauvreté à Bruxelles, nous devons inciter les propriétaires à rénover leur bien avec très peu de moyens, afin de ne pas entraîner une hausse des loyers.

Share
09:35 § 135 → Video
Share

M. Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- Vos réponses ne m'ont pas convaincu de la capacité de ce plan à atteindre nos objectifs et nos engagements internationaux. Je demande en effet d'organiser un débat approfondi sur ce plan dans cette commission, afin de pouvoir en analyser chaque mesure.

À titre d'exemple, je citerai deux points sur lesquels vos réponses ne m'ont pas convaincu. S'agissant de la sobriété numérique, par exemple, il n'était pas question que cela vise uniquement les opérateurs de la 5G. L'idée est de mesurer l'impact numérique en Région bruxelloise, tant de la part des pouvoirs publics que des personnes privées et des entreprises, afin d'établir un plan de réduction du CO2 qu'il génère. Rien n'a été établi en ce sens.

Autre point : les compteurs intelligents. Même Sibelga annonce aujourd'hui une augmentation de la cadence à 60.000 compteurs par an. Or, la Flandre installe 30.000 compteurs intelligents par mois et la France en a équipé 95 % des installations ! Vous en êtes encore à réfléchir à la manière de créer une interface pour que les consommateurs puissent utiliser correctement leur compteur intelligent. Il y va de votre responsabilité, Monsieur le Ministre.

Rien que sur ces deux points, nous ne sommes absolument pas d'accord. Je vous passe tout le reste du plan.

De heer Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- Uw antwoord overtuigt me niet van de haalbaarheid van het plan. Er is een diepgaander debat nodig. Ik geef twee voorbeelden waar het spaak loopt.

Wat het plan voor energiezuinige digitale toepassingen betreft, hadden niet alleen 5G-operatoren aan bod moeten komen. U had rekening moeten houden de globale impact van alle spelers in het gewest: privégebruikers, overheid en bedrijven. Daar is niets van in huis gekomen.

In Vlaanderen worden 30.000 slimme meters per maand geplaatst; in Brussel slechts 60.000 per jaar. U bent nu nog aan het nadenken over een goede interface voor de gebruikers. Neem toch uw verantwoordelijkheid, mijnheer de minister.

Share
09:37 § 137 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- La consommation d'énergie liée au numérique est bel et bien intégrée à la méthodologie relative aux émissions indirectes. Nous sommes même les premiers à agir sur les émissions indirectes. Vous pouvez vous dire insatisfaits, mais nous sommes encore plus ambitieux que le reste de la Belgique, et même qu'une bonne partie de l'Europe !

Au-delà de la méthodologie, il y a la mise en œuvre d'une politique claire de réduction des émissions. Le système de reddition de comptes n'est pas le même qu'au niveau européen, qui porte sur les émissions directes. Le fait de tenir compte progressivement des émissions indirectes encouragera forcément la sobriété dans la consommation, la relocalisation des activités économiques ou encore la circularité, c'est-à-dire tous ces éléments au centre de la stratégie Shifting Economy de transition économique de la Région.

Par ailleurs, l'ordonnance relative à la 5G impose aux opérateurs autorisés à déployer cette technologie de réduire leur consommation d'énergie. Vous pouvez dire que ces objectifs de sobriété ne sont pas suffisants, mais encore une fois, ils n'existent nulle part ailleurs, à ma connaissance.

(Remarques de M. Christophe De Beukelaer)

Faisons déjà cela, car ce n'est pas si mal. Les ordonnances relatives à l'organisation des marchés du gaz et de l'électricité en Région de Bruxelles-Capitale (ordonnances « Gaz-électricité ») ont été votées par le Parlement et la méthodologie liée aux émissions indirectes est maintenant approuvée par le gouvernement, comme il s'y était engagé. Et ce, malgré les obstacles techniques et méthodologiques non négligeables pour comptabiliser de manière fiable nos émissions indirectes.

Quant au déploiement des compteurs communicants, Sibelga ne relève pas de mon administration, il s'agit d'une intercommunale. J'engage donc les partis ici présents, de la majorité comme de l'opposition, à motiver leurs administrateurs au sein de Sibelga.

(Remarques de M. Christophe De Beukelaer)

Vous remettez en question le vote des ordonnances « Gaz-électricité », c'est autre chose. Elles ont été votées par une large majorité de parlementaires.

M. Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- Il ne vous étonnera pas que l'opposition conteste le vote de la majorité. Nous ne sommes pas d'accord avec les termes de ces ordonnances.

M. Alain Maron, ministre.- Vous pouvez ne pas être d'accord avec le vote émis. J'estime pour ma part que Sibelga doit aussi faire son travail, dans le cadre des ordonnances. Et là, vous pouvez agir, par le biais de vos administrateurs.

Pour rappel, ces ordonnances prévoient un déploiement des compteurs bien supérieur à ce que prévoyaient celles votées sous la précédente législature.

De heer Alain Maron, minister.- Het verbruik met betrekking tot digitale toepassingen komt aan bod in de nieuwe berekening van de indirecte uitstoot. U bent niet tevreden, maar de Brusselse ambitie rijkt verder dan die in de rest van België en een groot deel van Europa.

Er is een verschil met de Europese statistieken, die enkel over directe uitstoot gaan. Door steeds meer rekening te houden met de indirecte uitstoot, worden spaarzame consumptie, het terughalen van economische activiteiten naar Brussel en de circulaire economie bevorderd, zoals wordt omschreven in de strategie Shifting Economy.

De 5G-ordonnantie legt de operatoren trouwens ook beperkingen op inzake hun energieverbruik. U vindt dat ze niet volstaan, maar voor zover ik weet, gaat geen enkele overheid zo ver als het Brussels Gewest.

(Opmerkingen van de heer Christophe De Beukelaer)

Laten we nu al uitvoeren wat door het parlement en de regering beslist is. De vooruitzichten zijn helemaal niet zo slecht.

Sibelga is een intercommunale. Ik ben daar dus niet voor bevoegd, maar verzoek de leden van de meerderheid en de oppositie om hun vertegenwoordigers in de raad van bestuur van Sibelga tot actie aan te sporen.

(Opmerkingen van de heer Christophe De Beukelaer)

U trekt de stemming over de energieordonnantie in twijfel, maar ze werd goedgekeurd door een ruime meerderheid.

De heer Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- Het zal u niet verbazen dat de oppositie niet achter die ordonnantie staat.

De heer Alain Maron, minister.- Dat is uw goed recht, maar ik vind dat Sibelga zijn werk moet doen, en daar kunnen de leden van de raad van bestuur die uw partij vertegenwoordigen een steentje toe bijdragen.

In de huidige ordonnantie wordt er overigens in een groter aantal slimme meters voorzien dan in die van de vorige regering.

Share
09:41 § 147 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Ik ga ervan uit dat de minister akkoord gaat met mijn kritiek omdat hij er totaal niet op reageert. We zullen het debat afwachten en nagaan of er duidelijk berekende maatregelen komen, want tot nu toe is dat nog niet het geval.

- Het incident is gesloten.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Puisque le ministre n'a absolument pas réagi à mes critiques, j'en déduis qu'il est d'accord avec moi.

- L'incident est clos.

Share
09:42 § 151 → Video
Share

Vraag om uitleg van mevrouw Cieltje Van Achter

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de repressieve maatregelen in de clean.brussels-strategie.

Demande d'explications de Mme Cieltje Van Achter

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant les mesures répressives de la stratégie clean.brussels.

Share
09:42 § 153 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- In 2022 polste het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij meer dan drieduizend Brusselaars en bezoekers naar hun perceptie van de openbare netheid. De resultaten van dat onderzoek spreken boekdelen: 72% van de respondenten geeft de netheid in Brussel een score van 5/10 of minder en ruim 85% stoort zich aan het gebrek aan netheid in de stad.

Interessant zijn ook de oplossingen die de burgers zelf naar voren schuiven. In de eerste plaats vragen ze een doeltreffender bestraffingsbeleid. Clean.brussels bestaat dan ook uit een aantal maatregelen om systematisch repressief te kunnen optreden. Een van die maatregelen werd intussen juridisch uitgewerkt: de ordonnantie van 15 december 2022 maakt het mogelijk om via de procedure van de bestuurlijke transactie een lik-op-stukbeleid te voeren ten aanzien van bepaalde milieumisdrijven, zoals sluikstorten.

Die mogelijkheid doet mij enigszins denken aan het handhavingsbeleid in Wenen. Daar patrouilleren gespecialiseerde netheidshandhavers, zogenaamde 'waste watchers', dagelijks door de stad. Als zij een sluikstorter op heterdaad betrappen, kunnen ze onmiddellijk een transactievoorstel doen. Die netheidshandhavers worden aangevuld met 'gewone' personeelsleden die, wanneer ze toevallig een sluikstorter op heterdaad betrappen, ook een mandaat hebben om het misdrijf vast te stellen en een transactievoorstel te doen.

Tijdens de bespreking van de ordonnantie in de commissie deelde u mee dat Net Brussel vandaag 25 personeelsleden telt die bij vaststelling van milieumisdrijven een bestuurlijke transactie kunnen voorstellen. Leefmilieu Brussel telt er 35. Daarnaast kunnen ook boswachters en met toezicht belast gemeentepersoneel een transactievoorstel doen. Over hen gaf u geen aantallen.

De regering keurde het uitvoeringsbesluit bij de ordonnantie begin februari in tweede lezing goed. Op het moment van de opmaak van deze vraag om uitleg was dat besluit nog niet in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, al heb ik dat inmiddels niet meer gecheckt, mijnheer de minister, waarvoor mijn excuses.

Clean.brussels bepaalt de opmaak van samenwerkingsprotocollen en gedeelde strategieën tussen Net Brussel, de gemeenten, de politiezones en safe.brussels om samen repressieacties op te zetten op basis van een controleplan (maatregel 50). Kunt u een stand van zaken geven over de uitvoering van die maatregel?

Hebben de met toezicht belaste personeelsleden in het kader van clean.brussels instructies gekregen over het gebruik van de bestuurlijke transactie als handhavingsinstrument? Hoe wordt de uniformiteit gegarandeerd tussen de gemeentelijke en de gewestelijke diensten?

Hoeveel gemeentelijke personeelsleden en hoeveel boswachters kunnen overeenkomstig de ordonnantie transactievoorstellen doen?

Is er gewestelijk of gemeentelijk personeel dat - zoals de Weense 'waste watchers' - doelgericht wordt ingezet als netheidshandhavers? Overweegt u om dergelijke teams op te richten?

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- En 2022, une étude a révélé des résultats éloquents concernant la perception de la propreté publique à Bruxelles : plus de 85 % des répondants déplorent la saleté en ville.

Notons les solutions proposées par les citoyens. En premier lieu, ils plaident pour des sanctions plus efficaces. Désormais, il est juridiquement possible d'agir par le biais de la transaction administrative et d'une action immédiate afin de lutter contre certains délits environnementaux, comme les dépôts clandestins.

Je voudrais vous citer l'exemple de Vienne qui mise sur des agents baptisés « waste watchers », chargés de patrouiller dans les rues et d'infliger directement une sanction aux habitants pris en flagrant délit de dépôt clandestin.

Lors de la discussion en commission de l'ordonnance du 15 décembre 2022, vous nous aviez indiqué que Bruxelles Propreté compte 25 agents constatateurs de délits environnementaux et que Bruxelles Environnement en a 35 dans ses rangs. D'autres agents peuvent aussi intervenir, comme des gardes forestiers et du personnel communal. Combien sont-ils ?

Où en est la rédaction des protocoles d'accord et des stratégies partagées entre Bruxelles Propreté, les communes, les zones de police et safe.brussels afin de mettre en place des actions répressives sur la base d'un plan de contrôle ?

Des instructions ont-elles été données aux agents sur le terrain au sujet de l'emploi de la transaction administrative ? Comment garantir une approche uniforme dans toute la Région ?

Envisagez-vous de suivre l'exemple viennois ?

Share
09:45 § 155 → Video
Share

Overweegt u om, eveneens naar Weens voorbeeld, ook ander gewestelijk personeel op te leiden en onder bepaalde voorwaarden een mandaat te geven om handhavend op te treden tegen sluikstorters?

Welke rol spelen de gemeentelijke gemeenschapswachten in de netheidshandhaving? Kunnen ook zij bestuurlijke transacties voorstellen? Worden die boetes onmiddellijk geïnd of gebeurt dat later per brief?

Comptez-vous éventuellement former d'autres fonctionnaires régionaux afin de leur permettre, moyennant certaines conditions, d'agir contre les auteurs de dépôts clandestins ? Quel rôle jouent les gardiens de la paix en matière de propreté publique ? Peuvent-ils proposer des transactions administratives ? Ces amendes sont-elles perçues immédiatement ?

Share
09:46 § 157 → Video
Share

Mevrouw Bianca Debaets (cd&v).- Ik dank mevrouw Van Achter om het onderwerp op de agenda te plaatsen. We hebben maandenlang in het duister getast over clean.brussels. Nu worden de zaken stilaan wat duidelijker. Zoals mevrouw Van Achter zegt, kan zo'n ambitieuze strategie enkel werken als er ook werk wordt gemaakt van repressieve maatregelen. Als burgers het gevoel krijgen dat de handhaving niet ernstig wordt genomen of dat inbreuken ongestraft blijven, geeft de overheid aan dat ze het zelf niet belangrijk vindt hoe de straten erbij liggen. Het klopt dat in Wenen heel kordaat wordt opgetreden, en die strategie werkt. Ik sluit me dan ook graag aan bij de vragen van mevrouw Van Achter. Daarnaast heb ik nog een paar aanvullende vragen.

Hoeveel personen werden er in 2022 op heterdaad betrapt bij het sluikstorten? Wat waren de straffen? Hoe verhoudt dat aantal zich tot de cijfers van het jaar voordien?

Hoeveel personeelsleden zijn bevoegd om bestuurlijke transacties voor te stellen?

Hoeveel middelen worden er ingezet om in het geval van sluikstorten en zwerfvuil de daders op te sporen, bijvoorbeeld door het achtergelaten zwerfvuil te analyseren? Welk resultaat heeft dat opgeleverd?

Hoeveel camera's worden er ingezet om het probleem aan te pakken? Is het cameranetwerk uitgebreid? Wordt er samengewerkt met safe.brussels?

Zijn alternatieve straffen een mogelijkheid? Het lijkt interessant om taakstraffen te geven aan sluikstorters. Zo kunnen ze meehelpen bij de netheidsdiensten of in de containerparken. Dat kan ertoe bijdragen dat ze zich meer bewust zijn van het belang om de stad schoon te houden en dat ze meer respect krijgen voor het netheidspersoneel.

Mme Bianca Debaets (cd&v).- Le flou règne depuis des mois au sujet de clean.brussels, mais nous commençons à y voir plus clair. Une stratégie aussi ambitieuse ne peut fonctionner que si les mesures répressives sont effectives. Je rejoins les questions de Mme Van Achter et, effectivement, la ville de Vienne est un exemple à suivre.

Combien de personnes ont-elles été prises en flagrant délit en 2022 par rapport à 2021 ? Quid des sanctions ?

Combien d'agents sont compétents pour proposer ces transactions ?

Quel est le résultat de l'analyse des déchets des dépôts clandestins ? Quels moyens sont mobilisés pour ce faire ?

Y a-t-il davantage de caméras ? Collaborez-vous avec safe.brussels ?

Des peines alternatives sont-elles possibles ? Je pense à des peines de travail en lien avec le nettoyage et la propreté publique afin de conscientiser les auteurs.

Share
09:49 § 159 → Video
Share

Mme Viviane Teitelbaum (MR).- Cette thématique reste compliquée. L'enquête menée il y a un an montre que les Bruxelloises et les Bruxellois continuent - à juste titre - à estimer que leur ville est sale. Et selon eux, le moyen le plus efficace d'éviter les actes inciviques à cet égard est de les sanctionner plus efficacement. Quelque 40 % des répondants ont également déclaré avoir l'impression que les actes de malpropreté en rue bénéficiaient de l'impunité.

Clean.brussels prévoit des mesures répressives, la question n'est pas là. Mais sont-elles suffisamment fortes et efficaces pour éviter les dépôts clandestins et autres problèmes ?

La mesure 21 de clean.brussels prévoit, je cite, « [d']encourager, via différentes techniques de communication, le respect des règles de présentation des déchets ménagers et non ménagers à la collecte assurée par l’Agence Bruxelles-Propreté afin de laisser libres d’accès les trottoirs et les pistes cyclables, de ne pas encombrer les pieds d’arbres, d’éviter la dispersion des déchets en cas d’intempéries et de faciliter le travail des agents en charge de la collecte. En cas de non-respect récurrent, apposer un autocollant « STOP » sur les sacs-poubelles et opérer un suivi de terrain en matière de répression notamment via la fouille des sacs. ».

Nous avions déjà mis l'autocollant « STOP » en place à Ixelles il y a des années. C'est d'une efficacité très limitée ! Les Bruxellois n'aiment pas rentrer leur sac de déchets chez eux une fois qu'ils l'ont sorti.

Mevrouw Viviane Teitelbaum (MR).- Brusselaars vinden - geheel terecht - dat hun stad er vuil bijligt. Volgens de enquête van vorig jaar vinden ze dat er bestraffend moet worden opgetreden tegen vervuilers, want nu heerst er straffeloosheid.

Clean.brussels voorziet in repressieve maatregelen, maar zijn die wel doeltreffend genoeg om sluikstorten tegen te gaan? Maatregel 21 heeft het nogal braafjes over het aanmoedigen om de regels na te leven, anders komt er een STOP-sticker en wordt het achtergelaten vuilnis doorzocht om de sluikstorter te identificeren. In Elsene weten we al jaren dat de vuilniszakken met een STOP-sticker gewoon buiten blijven staan.

Share
09:51 § 161 → Video
Share

Par ailleurs, les fouilles ne donnent guère de résultats, si ce n'est pour les sacs jaunes. Quels résultats attendez-vous de cet autocollant ? Combien d'agents de Bruxelles Propreté seront chargés d'effectuer le suivi des fouilles ?

Les mesures 51 et 52 visent à renforcer l'utilisation des caméras et autres dispositifs. Sachant qu'il ne sera pas possible de placer des caméras partout, comment comptez-vous veiller à l'application stricte des amendes dans la pratique ? Combien de caméras supplémentaires ont été installées et à quels endroits ? En prévoyez-vous d'autres ?

Beaucoup de grandes villes ont opté pour des amendes significatives en Europe, aux États-Unis ou au Canada. À Calgary, par exemple, qui est souvent citée comme la ville la plus propre au monde, les amendes peuvent monter jusqu'à 1.000 euros. À New York, elles sont de 400 ou 500 euros. Quels montants envisagez-vous pour que ces amendes soient dissuasives sans être impayables pour les citoyens ?

Het vuilnis doorzoeken kan trouwens alleen bij de gele zak leiden tot identificatie. Hoeveel medewerkers van Net Brussel zullen zich daarmee bezighouden?

De maatregelen 51 en 52 gaan over cameradetectie, maar het is onmogelijk om overal camera's te hangen. Hoe denkt u voldoende overtredingen te kunnen opsporen en beboeten? Komen er nieuwe camera's? Waar?

Verschillende steden hanteren fikse boetes. Welke bedragen hebt u in gedachten? Een boete moet immers een ontradend effect hebben en tegelijk betaalbaar blijven.

Share
09:52 § 163 → Video
Share

M. Marc-Jean Ghyssels (PS).- Je voudrais pour ma part revenir en amont de la répression dans le cadre de clean.brussels. En effet, la verbalisation est faite en cas de salissure, et ce désagrément est réel pour les Bruxellois. La responsabilité en incombe évidemment à chaque citoyen, mais aussi aux pouvoirs publics, à Bruxelles Propreté ou à son ministre de tutelle.

La prochaine modification du calendrier de ramassage des poubelles, qui entre en vigueur dans certaines communes le 15 mai, me pose question à ce propos. La publicité me semble un peu faible à ce stade et j'ai peur des conséquences de cette modification dans certains quartiers, où les gens ne seront pas au courant et sortiront leurs poubelles en dehors des heures prévues. Les renards, les corneilles, etc., risquent d'éventrer les sacs, et la saleté de se répandre.

Monsieur le Ministre, j'ai entendu que, dans certaines zones, les sacs orange ne pourront être sortis qu'à partir de 18h, pour un enlèvement à 20h. Cependant, certains Bruxellois travaillent au-delà de 20h. Ne risque-t-on pas de voir la situation s'aggraver ?

Quels canaux de communication ont-ils été utilisés pour informer les Bruxellois de cette réforme qui entre en vigueur dans une dizaine de jours ? Des toutes-boîtes ont-ils été distribués ? J'ai entendu quelques spots radio, que j'ai trouvés difficiles à comprendre.

En fonction de la formation de chacun, il est plus ou moins facile d'appréhender la problématique du tri. Il faut se rendre compte qu'on demande de plus en plus d'efforts aux gens, à juste titre sans doute, mais tout le monde n'est pas égal devant la gestion du calendrier de ramassage. J'observe dans ma rue que des personnes sortent le sac jaune le jour du sac bleu, etc., alors que la situation est stable depuis quelque temps.

De l'information a-t-elle été donnée dans les écoles ? En général, les enfants sont un excellent facteur d'apprentissage pour les adultes. Ils leur communiquent l'information et attirent leur attention sur la résolution des problèmes.

Pour conclure, je dirai que le meilleur déchet est bien évidemment celui que l'on ne produit pas.

De heer Marc-Jean Ghyssels (PS).- Bij elke individuele burger ligt een grote verantwoordelijkheid, maar ook de overheid, Net Brussel en de bevoegde minister gaan niet vrijuit.

Midden mei komt er weer een nieuwe ophaalkalender, maar daar is bitter weinig over gecommuniceerd. De gevolgen zijn te vrezen: verkeerde vuilniszakken op de foute dagen, vossen en kraaien die zakken openrijten enzovoort. Welke campagne werd er gevoerd? De radiospots waren niet erg duidelijk.

Klopt het dat in bepaalde zones de oranje zakken pas om 18 uur buiten mogen worden gezet, terwijl ze al om 20 uur worden opgehaald? Riskeren we niet dat dit de situatie nog verergert?

De steeds strengere sorteringsregels zijn ook niet voor iedereen even gemakkelijk te vatten. Krijgen kinderen op school hierover les? Kinderen leren snel en kunnen die informatie doorgeven aan hun ouders.

Share
09:56 § 165 → Video
Share

Mme Marie Nagy (DéFI).- Je remercie Mme Van Achter car ce sujet est important. J'espère que le plan clean.brussels entraînera une ville plus propre, car on atteint des niveaux inédits de saleté. Je ne fais pas de photos pour ne pas contribuer au dénigrement de l'image de Bruxelles, mais ce week-end au centre-ville, au parc de Ninove et à côté du canal, la situation était désastreuse.

La répression est importante. Les caméras sont une chose, mais pourrait-on aussi, tout le long de la porte de Gand et du parc de Ninove, vérifier la quantité de déchets et fouiller les sacs pour trouver les coupables ? Quels nouveaux moyens seront employés dans ce plan ? Quelle est votre stratégie globale de lutte contre la saleté ?

Dans une ville qui se veut de plus en plus attrayante, on se promène entre les sacs-poubelles. Je veux bien faire le tour, le week-end, pour montrer où des sacs de détritus de toutes les couleurs s'amoncellent au pied des arbres et à côté des petits espaces verts. Ce sont toujours les mêmes endroits.

Bruxelles connaît beaucoup de nouveaux arrivants, comment sont-ils informés du système de collecte des déchets ? Il faut aussi penser à d'autres solutions. Le conseil communal de la Ville de Bruxelles a voté une motion qui insiste sur la réorganisation des collectes et l'étend à deux parties de la ville. Elle propose aussi d'enterrer les conteneurs. C'est une solution intéressante aux problèmes que l'on connaît. Je vous encourage à mettre en œuvre cette réforme ambitieuse.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- Ik hoop van harte dat het plan clean.brussels tot een schoner Brussel zal leiden, want de toestand is op veel plaatsen dramatisch. Denk aan het stadscentrum, het Ninovepark en de Kanaalzone. Repressie is dus nodig. Camera's kunnen daarbij helpen, evenals het doorzoeken van illegaal achtergelaten afval.

Wat is uw strategie voor een schoner Brussel? In een aantrekkelijke stad als Brussel wandelt men in het weekend tussen vuilniszakken van alle kleuren. Steeds op dezelfde plaatsen treft men afval aan. Daar moet paal en perk aan worden gesteld.

Hoe worden nieuwkomers geïnformeerd over het ophaalsysteem? Overweegt u andere oplossingen? De gemeenteraad van Brussel Stad bijvoorbeeld vraagt de ophaling te reorganiseren en om ondergrondse afvalcontainers te plaatsen.

Share
09:59 § 167 → Video
Share

De heer Fouad Ahidar (one.brussels-Vooruit).- Dit jaar stelt u aan het parlement clean.brussels voor, de strategie die de openbare netheid moet verbeteren. De echte waarde van zo'n plan zit natuurlijk in de uitvoering ervan. Een van de belangrijkste maatregelen ter handhaving is de invoering van de bestuurlijke transactie.

De ordonnantie van 15 december 2022 mandateert bevoegde ambtenaren die een sluikstorter op heterdaad betrappen, om de overtreder onmiddellijk een boete te doen betalen. Naast bestuurlijke transacties is er ook sprake van samenwerking tussen verscheidene instanties en diensten, zoals Net Brussel, gemeenten, politiezones en safe.brussels. Collega Van Achter had het er al over. Verder vermeldt clean.brussels ook het gebruik van camera's als handhavingsinstrument.

Hoe verloopt de coördinatie tussen Net Brussel, de gemeenten, de politiezones en safe.brussels? Is er al een praktische samenwerking in afwachting van een samenwerkingsprotocol? Welk personeel van het gewest of de gemeenten wordt opgeleid om de bestuurlijke transacties voor te stellen? Over hoeveel personeelsleden gaat het en welk profiel hebben ze?

Alleen de politie mag camerabeelden bekijken. Hoe worden camera's ingezet om sluikstorters te beboeten?

M. Fouad Ahidar (one.brussels-Vooruit).- L'une des principales mesures de votre stratégie de propreté urbaine est la mise en place de transactions administratives. Clean.brussels instaure aussi une coopération entre différentes instances, comme déjà mentionné par Mme Van Achter, et le recours aux caméras pour lutter contre les actes de malpropreté.

Comment se déroule la coordination entre Bruxelles Propreté, les communes, les zones de police et safe.brussels ?

Quels fonctionnaires régionaux ou communaux seront habilités et formés à proposer des transactions administratives ?

Comment les images des caméras seront-elles utilisées pour verbaliser les contrevenants, la police étant seule autorisée à les visionner ?

Share
10:01 § 169 → Video
Share

De heer Alain Maron, minister.- Het gewest en de gemeenten delen dezelfde doelstellingen: zorgen voor schone straten, het veiligheidsgevoel opkrikken en het gevoel van straffeloosheid doen verdwijnen. Een van de emblematische maatregelen van clean.brussels is dan ook gericht op het structureren en formaliseren van de samenwerkingsprotocollen en de strategieën die Net Brussel, de gemeenten en politiezones en safe.brussels delen. Zo willen we de uitvoering van gemeenschappelijke repressieve acties op basis van een controleplan versterken.

Die repressieve acties kunnen verschillende vormen aannemen, zoals het gebruik van camera's met automatische nummerplaatherkenning tegen sluikstorten, het doorzoeken van vuilniszakken, patrouilles in burger om daders op heterdaad te betrappen of buurtonderzoek.

Bovendien heeft de regering Optiris gemandateerd om alle gewestelijke inspectieorganen bijeen te brengen om mogelijke samenwerkingen te bespreken. Zo zouden Brussel Mobiliteit en Net Brussel samen wegcontroles van voertuigen kunnen uitvoeren om het storten van afval op de openbare weg te controleren.

De dienst Recherche en Verbalisatie van Net Brussel stelt momenteel een inspectieprogramma en samenwerkingsprotocollen op. Die zouden nog dit jaar klaar moeten zijn.

M. Alain Maron, ministre.- Région et communes partagent les mêmes objectifs. Ainsi, une des mesures emblématiques de clean.brussels vise à structurer et formaliser des protocoles de collaboration et des stratégies entre Bruxelles Propreté, les communes, les zones de police et safe.brussels, afin de renforcer la mise en place d’actions conjointes de répression basée sur un plan de contrôle.

Ces actions peuvent prendre diverses formes : utilisation de caméras dans la lutte contre les dépôts clandestins via l’identification des plaques d’immatriculation, fouille de sacs-poubelles, patrouilles en civil ou enquêtes de voisinage.

En outre, le gouvernement a mandaté Optiris pour rassembler tous les organes d’inspection régionaux afin de discuter d'éventuelles collaborations.

Le service recherche et verbalisation de l'agence élaborera d'ici la fin de l'année un programme d’inspection et de protocoles de collaboration.

Share
10:03 § 171 → Video
Share

Het parlement keurde op 9 december 2022 een ontwerp van ordonnantie goed tot wijziging van het Wetboek van 25 maart 1999 van Inspectie, Preventie, Vaststelling en Bestraffing van Milieumisdrijven, en Milieuaansprakelijkheid . Het doel daarvan is minder ernstige misdrijven sneller en efficiënter te bestraffen. Dat houdt in dat wanneer medewerkers een milieu- of netheidsmisdrijf vaststellen, zij de overtreder meteen een transactie kunnen voorstellen, zoals de betaling van een bepaald bedrag. Wanneer dat wordt betaald, vervalt de strafrechtelijke en administratieve vervolging. Bij weigering of niet-betaling binnen de opgelegde termijn wordt daarentegen de klassieke procedure voor het misdrijf gevolgd.

De lijst van misdrijven is vastgesteld in een uitvoeringsbesluit en werd door de regering goedgekeurd, zodat alle diensten dezelfde tarieven hanteren en handhaven.

Concernant la transaction administrative ou immédiate, le Parlement bruxellois a voté, le 9 décembre 2022, le projet d’ordonnance modifiant le Code du 25 mars 1999 en matière d’environnement et de responsabilité environnementale. L’objectif : sanctionner de manière plus rapide et efficace les infractions de moindre gravité. Le paiement implique l'extinction des poursuites pénales et administratives. En revanche, en cas de refus ou de non-paiement dans le délai fixé, l’infraction est redirigée vers la procédure classique.

Share
10:05 § 173 → Video
Share

(poursuivant en français)

Des questions ont été posées sur les montants des tarifs pratiqués, avec des comparaisons au niveau international. Chez nous, ces montants varient de 75 à 350 euros suivant le type d'infraction, le volume, etc. Sur les obligations de tri, le montant des transactions prévu est de 150 euros.

(verder in het Frans)

De bedragen variëren van 75 tot 350 euro, naargelang van de overtreding, het volume enzovoort.

Share
10:05 § 175 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Leefmilieu Brussel en Net Brussel weten niet hoeveel gemeentelijke personeelsleden door de colleges van burgemeester en schepenen met toezicht zijn belast. Er zijn negen boswachters en zeven bosopzichters, maar Leefmilieu Brussel telt alles bij elkaar 35 personeelsleden die toezicht houden op de naleving van de milieuwetgeving in haar geheel. Het gaat om meer dan dertig wetten, ordonnanties en Europese verordeningen.

Voorts zijn 5,8 voltijdsequivalenten belast met de controle op de naleving van de sorteerverplichtingen en het beheer van niet-huishoudelijk afval. U verwees naar Wenen. In het Brussels Gewest worden de controles verricht door de personeelsleden van Leefmilieu Brussel van de dienst Recherche en Verbalisatie en door de beëdigde gemeenteambtenaren. Zij kunnen binnen hun controleopdrachten een administratieve transactie voorstellen.

Ik wijs erop dat alle beëdigde ambtenaren een specifieke opleiding moeten volgen om overtredingen met betrekking tot vervuiling vast te stellen en te bestraffen, zowel op juridisch gebied als inzake hun optreden op het terrein. Daarbij leren ze ook omgaan met fysiek en verbaal geweld.

(poursuivant en néerlandais)

Bruxelles Environnement et Bruxelles Propreté ignorent combien d'agents sont chargés de la surveillance au niveau communal. Il y a neuf gardes forestiers et sept surveillants forestiers. Chez Bruxelles Environnement, 35 agents veillent au respect des législations environnementales.

Quelque 5,8 ETP contrôlent le respect des obligations de tri et de gestion des déchets autres que ménagers.

Vous citez l’exemple de Vienne. Chez nous, ce sont les agents du service recherche et verbalisation et les agents communaux assermentés qui peuvent proposer une transaction administrative.

Tout agent assermenté doit recevoir une formation spécifique pour constater et sanctionner les actes de malpropreté.

Share
10:07 § 177 → Video
Share

(poursuivant en français)

La fonction de « waste watcher » que vous mentionnez dans votre question est spécifique à la ville de Vienne. Elle n’est pas prévue dans le Code de l'inspection, la prévention, la constatation et la répression des infractions en matière d'environnement et de la responsabilité environnementale . Dans la Région de Bruxelles-Capitale, le maintien de l’ordre en la matière ne peut être assuré que par les agents expressément désignés à cet effet.

En ce qui concerne l’encaissement lors de l’application de la transaction administrative, les modalités sont fixées dans l'arrêté d’application. Il y a deux possibilités : un recouvrement immédiat par paiement électronique lorsque le contrevenant est interpellé sur place, ou une proposition de transaction, jointe à la signification du procès-verbal initial.

Quant au nombre de caméras, Bruxelles Propreté les a fait passer de six à vingt. Il s'agit de caméras mobiles installées, par exemple, sur les points noirs de dépôt clandestin. Les communes disposent, elles aussi, de caméras supplémentaires.

Cette politique a été renforcée dans le cadre des appels à projets de clean.brussels spécifiquement adressés aux communes. Cinq d’entre elles ont reçu des financements à cet effet, à hauteur de 100.000 euros par commune pour l’achat, l’installation et la gestion de nouvelles caméras de surveillance, qui s’ajoutent aux caméras régionales.

Par ailleurs, il y a un partage des informations des - très nombreuses - caméras de safe.brussels : celles-ci pourront à terme aussi servir à constater ce type d'infraction.

Les méthodes utilisées en cas de dépôt clandestin sont connues : recherche de flagrant délit avec ou sans caméras, fouille de sacs, planques à certains endroits et contrôles routiers en articulation avec Bruxelles Mobilité.

(verder in het Frans)

De functie van 'waste watcher' is typisch voor de stad Wenen. In het Brussels Gewest kan de openbare netheid alleen gehandhaafd worden door daartoe aangestelde medewerkers.

Volgens het uitvoeringsbesluit kunnen administratieve boetes op twee manieren geïnd worden: door een onmiddellijke inning langs elektronische weg of met een betalingsvoorstel dat bij het proces-verbaal gevoegd wordt.

Het aantal camera's is gestegen van zes naar twintig. Het gaat om mobiele camera's die gebruikt worden op plaatsen waar veel gesluikstort wordt. Daarnaast kregen vijf gemeenten via clean.brussels een subsidie van 100.000 euro voor bewakingscamera's. Ook de informatie van de vele camera's van safe.brussels wordt gedeeld.

Medewerkers van Net Brussel controleren regelmatig de meest problematische locaties. Dat gebeurt in samenwerking met de gemeenten en de politiezones.

Share
10:09 § 179 → Video
Share

Les lieux problématiques sont recensés par les agents de Bruxelles Propreté, qu'ils soient agents de nettoiement ou dans les camions, mais il existe à ce sujet une collaboration avec les communes et les zones de police. Vous avez d'ailleurs pu constater que, lors de la présentation de la stratégie clean.brussels, un responsable de la police était également présent en vue d'expliquer les actions menées à ce niveau.

Nous observons une augmentation du nombre de procès-verbaux dressés grâce aux caméras. En 2022, 410 procès-verbaux ont découlé de constats effectués par le biais de caméras de surveillance. Notre objectif est de passer à vingt caméras afin de doubler le nombre de procès-verbaux permettant d'identifier les contrevenants. Par ailleurs, il est prévu de mener en 2023 une centaine d'opérations conjointes avec les communes, la police et Bruxelles Propreté.

La situation reste désespérante. Tous les jours, je constate à différents endroits de la capitale des dépôts clandestins et des actes de malpropreté flagrants. Il s'agit d'une véritable problématique sociétale contre laquelle luttent, en première ligne, les communes - dont les agents nettoient 80 % de la voirie -, mais la situation préoccupe tous les acteurs, qu'ils soient communaux ou régionaux. Des politiques intensives sont mises en place depuis plusieurs années afin d'améliorer le nettoiement et la propreté, et il existe aujourd'hui une stratégie concertée qui, nous l'espérons, portera ses fruits. Cette stratégie doit miser avant tout sur la prévention, la sensibilisation et la réduction des déchets en amont, mais aussi sur la répression, car nous trouvons vraiment tout et n'importe quoi dans ces dépôts clandestins. Tout cela est en route et figure au cœur de la stratégie clean.brussels qui vous a déjà été présentée ici à plusieurs reprises.

Dankzij de camera's is het aantal processen-verbaal toegenomen. In 2022 waren dat er 410 en in 2023 zouden dat er heel wat meer moeten zijn, doordat er meer camera's en meer gecoördineerde acties komen.

Het blijft echter vechten tegen de bierkaai. Overal in de hoofdstad wordt gesluikstort, ondanks de intensieve campagnes die al jaren gevoerd worden om de netheid te verbeteren. Er is nu een gezamenlijke strategie, clean.brussels, die hopelijk wel vrucht zal afwerpen. Ze zet in de eerste plaats in op preventie en bewustmaking, maar ziet ook de repressie niet over het hoofd.

Share
10:12 § 181 → Video
Share

S'agissant de la modification du régime de collecte, l'un des objectifs est aussi l'amélioration de la propreté en rue. Le but est notamment de faire en sorte que les sacs-poubelles restent le moins longtemps possible en rue. Il s'agissait d'une demande claire et formelle formulée par les communes dans le cadre des réunions de concertation organisées de manière individuelle et collective. Un temps d'adaptation sera forcément nécessaire dans les toutes premières semaines, même pour les citoyens de bonne foi. En effet, il arrive encore que des gens déposent leur sac le mauvais jour, alors que cela fait des années que le même régime de collecte est en vigueur. À moyen terme, cette réforme des collectes doit contribuer à améliorer la propreté publique.

Un travail d'information est réalisé depuis des mois auprès des communes, partenaires locaux, associations, etc. Ces dernières semaines, en plus de spots radio et télévisés, nous communiquons par le biais de petites affiches relatives aux sacs orange, que nous plaçons massivement dans des commerces et des lieux de proximité. Le toutes-boîtes commence à être distribué dans certains quartiers. Évoquons encore des véhicules circulant en ville pour informer les citoyens, un travail d'information ciblé sur les réseaux sociaux ou encore un travail en porte-à-porte sur un certain nombre d'axes habituellement problématiques quant au respect des horaires de collecte et au tri. Un travail est aussi en cours au sein des écoles dans le cadre des programmes d'éducation relatifs à l'environnement. Nous y développons un axe dédié à la propreté publique et l'amplifierons encore dès le mois de septembre 2023.

De wijziging van het ophaalschema is ook bedoeld om de straten netter te maken, door ervoor te zorgen dat vuilniszakken zo kort mogelijk buitenstaan. Natuurlijk zullen burgers tijd nodig hebben om zich aan te passen, maar op middellange termijn moet dit resultaat opleveren.

De gemeenten, lokale partners en verenigingen worden al maanden geïnformeerd. De laatste weken kwamen daar nog radio- en tv-spots, affiches in winkels en ontmoetingsplaatsen, folders, wagens met reclamepanelen, huisbezoeken, schoolbezoeken en een campagne op sociale media bij.

Share
10:14 § 183 → Video
Share

Nous avons déjà souvent débattu des conteneurs enterrés. Le dossier avance. Plusieurs nouveaux conteneurs ont été enterrés à différents endroits. C'est presque toujours le cas dans les nouveaux quartiers et pour les grands immeubles. Les barres d'immeubles utilisent généralement déjà un système de conteneurs non enterrés : les habitants vont déposer leurs déchets dans des bacs à la cave ou à l'endroit ad hoc.

Si on généralise les conteneurs enterrés dans l'ensemble de la Région – c'est une option –, cela prendra du temps. Il faudra créer de 3.000 à 5.000 espaces de tri, soit 10.000 à 20.000 conteneurs enterrés en plus des bulles à verre, sur tout le territoire régional, car chaque habitant devrait en avoir un à maximum 300 mètres de son domicile.

De plus, les bulles à vêtements, à verre, même parfois à huile, attirent les dépôts clandestins. Il faudra donc veiller à ce que les conteneurs enterrés ne les favorisent pas.

Enfin, même avec des systèmes de badge, le taux et la qualité du tri des déchets en conteneurs enterrés sont largement inférieurs à ceux des sacs-poubelles. Si on devait généraliser ce système, il faudrait veiller à ne pas envoyer plus de déchets à l'incinérateur. Pour diverses raisons, les citoyens sont moins vigilants au tri quand ils jettent leurs déchets dans des conteneurs enterrés plutôt que dans des sacs. On se sent davantage responsable du sac que l'on dépose sur le trottoir devant son domicile. De plus, les sacs de tri sont transparents.

Ces différents problèmes, en plus de celui du changement des bennes arrière des camions de ramassage de Bruxelles Propreté, doivent être résolus avant de généraliser les conteneurs enterrés. On ne peut pas passer à ce système du jour au lendemain en Région de Bruxelles-Capitale. Cela ne peut donc être présenté comme une solution miracle, même si on ira sans doute de plus en plus vers ce système.

In nieuwe wijken en voor grote gebouwen worden tegenwoordig bijna altijd ingegraven afvalcontainers geplaatst. Dat systeem veralgemenen zou echter heel wat tijd kosten: er zouden dan 10.000 tot 20.000 containers geplaatst moeten worden, glascontainers niet meegerekend. Overigens trekken glas- en kledingcontainers sluikstorters aan. Bovendien blijkt het afval in ingegraven containers veel minder goed gesorteerd te worden en de vuilniswagens van Net Brussel zouden aangepast moeten worden. Allemaal redenen waarom de veralgemening van ondergrondse afvalcontainers nog niet voor morgen is.

Share
10:18 § 185 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Zou u het besluit over de verordening van bestuurlijke handhaving aan het commissiesecretariaat kunnen bezorgen? Dat is immers nog altijd niet in het Belgisch Staatsblad verschenen.

U begon met te zeggen dat alle betrokken partijen dezelfde doelstellingen hebben: een schoon Brussel en het gevoel van straffeloosheid tegengaan. Ik geloof dat u dat meent. Er gaan enorm veel middelen naar de schoonmaak van straten en het zou goed zijn als we daar wat aan kunnen doen.

Bestuurlijke handhaving is een eerste stap in de goede richting, maar ik denk echt dat u een versnelling hoger moet schakelen. Het gaat vandaag over bestuurlijke handhaving als laatste stap in het proces, maar voor mij is bestuurlijke handhaving ook preventie. Wie weet dat het risico op betrapping reëel is, zal het wel laten om afval op straat te gooien. Een voldoende hoge pakkans en handhaving zijn dus uitermate belangrijk. Daarom stuurt Wenen teams de straat op. Wie er iets op straat laat vallen, krijgt een boete van 35 euro.

Mijn grootste vrees is dat de bedoeling achter uw plan goed is, maar dat u te weinig personeel hebt. Het dertigtal medewerkers van Net Brussel zal niet volstaan. Het is niet duidelijk hoeveel gemeenteambtenaren voor handhaving worden ingezet, misschien moet u dat eens uitzoeken. Er moet dringend een plan komen om handhavingsteams in te zetten. De politie heeft wel andere dingen aan het hoofd. Het gewest en de gemeenten moeten de handhaving samen aanpakken.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Pourriez-vous transmettre l'arrêté relatif au règlement en matière de sanctions administratives au secrétariat de la commission ?

Les sanctions administratives sont un premier pas dans la bonne direction, mais vous devez passer à la vitesse supérieure. Ceux qui savent qu'ils risquent réellement d'être pris en flagrant délit hésiteront à jeter des déchets en rue.

Vos intentions sont bonnes, mais je crains que vous ne disposiez pas d'assez de personnel. Une trentaine de travailleurs de Bruxelles Propreté ne suffiront pas et vous ignorez combien d'agents constatateurs les communes libéreront pour maintenir la propreté.

Share
10:20 § 187 → Video
Share

Een tweede punt is dat de boete in overeenstemming moet zijn met de inbreuk. Er is sprake van bedragen van 75, 150 of zelfs 350 euro. In Wenen moet je onmiddellijk 35 euro betalen als je een papiertje of flesje op straat gooit. Dat bedrag kunnen de meesten in Brussel nog betalen, ook al doet het pijn, een boete van 150 euro niet. Dat zal veeleer voor extra administratieve problemen zorgen, zoals betalingsherinneringen die gestuurd moeten worden.

Ik kan het besluit niet nalezen, maar het is belangrijk om op al de volgende elementen in te zetten: beschikken over voldoende personeel, samenwerken met de gemeenten, teams de straat op sturen en een gepast boetesysteem uitwerken. Ik roep u op om daarvan werk te maken. Voor een schoon Brussel is er handhaving nodig en die moet massaal preventief worden ingezet.

L'amende doit être proportionnelle à l'infraction. À Bruxelles, la plupart des gens ne sont pas capables de payer une amende de 150 euros et cela causera des problèmes administratifs supplémentaires.

L'arrêté doit préciser qu'il faudra disposer de suffisamment de personnel, collaborer avec les communes, envoyer des équipes en rue et élaborer un système d'amendes approprié.

Share
10:21 § 189 → Video
Share

Mevrouw Bianca Debaets (cd&v).- De algemene conclusie is dat Brussel een vuile stad is. U geeft zelf toe dat dat een van uw grote frustraties is. Dan kunnen we alleen maar besluiten dat de huidige aanpak niet werkt. Er heerst een gebrek aan burgerzin, de aanpak is te laks en het gaat allemaal te langzaam.

Het aantal gewestelijke camera's werd opgetrokken tot twintig, maar dat is nog steeds amper één camera per gemeente en uiteraard ontoereikend. Ik sta er ook van te kijken dat het netwerk van camera's nog steeds niet gebruikt wordt voor inbreuken op de openbare netheid, vooral ook omdat er tijdens de vorige regeerperiode een platform werd opgericht om die beelden te kunnen uitwisselen. Waarom is dat nog steeds niet het geval? Dat kan toch niet zo moeilijk zijn? De camera's hangen er en het platform bestaat ondertussen al tien jaar, ook al heeft het lang op zich laten wachten.

Voorts hebt u een aantal vragen niet beantwoord, bijvoorbeeld die over alternatieve sancties. Als we merken dat het beleid niet werkt, moeten we creatief durven te zijn.

Ten slotte hebben vijf gemeenten in het kader van clean.brussels een project ingediend om bijkomende camera's te installeren. Welke gemeenten zijn dat?

Mme Bianca Debaets (cd&v).- On ne peut que conclure que la politique actuelle est trop laxiste et les procédures trop lentes.

Il y a à peine vingt caméras régionales, soit une par commune. C'est insuffisant ! De plus, la plateforme pour l'échange d'images des caméras de surveillance, qui existe depuis dix ans, n'est toujours pas utilisée pour les infractions à la propreté publique. Pourquoi ?

Vous n'avez pas répondu à ma question sur les peines alternatives. Quand cela ne fonctionne pas, il faut se montrer créatifs !

Quelles sont les cinq communes ayant introduit une demande de caméras supplémentaires dans le cadre de clean.brussels ?

Share
10:23 § 191 → Video
Share

Mme Viviane Teitelbaum (MR).- Je n'ai pas parlé du volet de la prévention dans mon intervention, mais celui-ci avait été discuté dans le cadre du débat sur clean.brussels. Toutefois, il est vrai que Bruxelles reste sale. Je ne sais pas si vous pensez que la stratégie mise en place sera suffisante pour résoudre ces problèmes, mais, dans le quartier où je vis et les quartiers environnants, il n'y a jamais eu autant de sacs sortis en dehors des heures et de crasses dans les rues.

Il faudra veiller à mieux mettre en œuvre les approches régionale et communales. Vous dites que les communes sont en première ligne pour la propreté, et vous avez raison, mais l'interaction entre les communes et la Région doit être améliorée si nous voulons arriver à bout de ces problèmes. Personne ne dit que c'est simple, et tout le monde sait combien les comportements inciviques sont problématiques.

Une stratégie plus répressive et cohérente doit être mise en place, comme dans d'autres villes. Pour cela, il faut du personnel et plus de caméras mobiles ou statiques. À Ixelles, nous en avions entre cinq et dix. Ce nombre doit être augmenté dans toute la Région !

Enfin, pour rejoindre M. Ghyssels sur la communication des nouveaux horaires et du nouveau plan, pour ma part, je n'ai pas vu ces affichettes dans les commerces de proximité. J'ai entendu la publicité à la radio, mais je ne l'ai pas trouvée simple à comprendre. Pourtant, une bonne communication est essentielle. Je poserai prochainement des questions à ce sujet.

Mevrouw Viviane Teitelbaum (MR).- Misschien denkt u dat het plan clean.brussels zal volstaan, maar het deel van Brussel waar ik woon, is vuiler dan ooit.

Het zijn in de eerste plaats de gemeenten die het netheidsprobleem moeten aanpakken, maar de samenwerking tussen de gemeenten en het gewest moet ook verbeterd worden. Er is nood aan een meer repressieve en coherente aanpak en daar zijn meer camera's en personeel voor nodig.

De communicatie over het nieuwe ophaalschema was te onopvallend en onduidelijk. Nochtans is een goede communicatie essentieel.

Share
10:25 § 193 → Video
Share

M. Marc-Jean Ghyssels (PS).- Je note que Bruxelles Propreté compte un nombre insuffisant de personnes pour la répression : 35 agents effectifs, avec les congés, les maladies et les tournées dominicales, puisque la ville est souillée également le week-end, cela semble extrêmement peu. C'est une raison de plus pour se doter de règles applicables et facilement contrôlables. J'ai donc un problème avec le sac orange, qui peut être sorti à partir de 18h pour une collecte qui commence à 20h. Je ne pense pas que ce soit très réaliste eu égard aux horaires de travail de pas mal de Bruxellois.

J'entends ce que vous dites sur les enjeux pour Bruxelles Propreté, la problématique de l'équipement, la nécessité de changer les camions, etc. C'est tout à fait logique, et je comprends très bien le raisonnement. Je fais le rapprochement avec la panne à l'incinérateur, où il a été fait appel au secteur privé. Pouvez-vous nous rassurer, ou avez-vous l'intention de proposer la privatisation de Bruxelles Propreté face aux difficultés à moderniser le matériel ? Est-ce le résultat de vos analyses ? Quelles sont vos intentions ?

De heer Marc-Jean Ghyssels (PS).- Net Brussel heeft te weinig personeel voor een repressief beleid. Er is dus zeker nood aan duidelijke en gemakkelijk controleerbare regels. Ik heb er dan ook een probleem mee dat de oranje zak na 18 uur moet worden buitengezet voor een ophaling die om 20 uur begint. Voor veel werkende Brusselaars is dat onrealistisch.

Ik begrijp de problemen die er zijn met de uitrusting en de modernisering. Bent u van plan om Net Brussel om die reden te privatiseren?

Share
10:26 § 195 → Video
Share

Mme Marie Nagy (DéFI).- J’espère que cette réforme n’est pas d’ores et déjà vouée à l’échec. Je fondais de grands espoirs sur celle-ci, mais à vous entendre, il semble que les moyens mis en œuvre soient insuffisants.

Ce message est inacceptable : notre ville doit être propre. Si cette réforme n’est pas soutenue par des moyens adéquats, elle doit être modifiée. Nous devons nous montrer pragmatiques, nous interroger sur ce qui est réalisable avec les moyens disponibles et chercher à augmenter ces budgets.

Je lirai attentivement vos chiffres et données, mais nous devrons revenir d’urgence sur cette question. En l’occurrence, je doute que l’application de cette réforme permettra de constater dans six mois une amélioration de la situation. En matière de propreté publique, nous ne pouvons nous borner à de bonnes intentions. Il nous faut faire montre d’efficacité, ce qui n’est pas le cas à l’heure actuelle - l’état d’extrême saleté de la ville le démontre à suffisance.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- Ik had grote verwachtingen van de hervorming, maar zo te horen zullen de middelen voor de uitvoering ervan ruim onvoldoende zijn. Dat is onaanvaardbaar. Als er echt niet meer middelen zijn, moet de strategie daaraan aangepast worden, maar hoe dan ook moet de stad proper gemaakt worden.

Ik vrees dat er geen verbetering merkbaar is over een half jaar.

Share
10:28 § 197 → Video
Share

M. Fouad Ahidar (one.brussels-Vooruit).- Comme cela a été dit, il faudra passer à la vitesse supérieure en matière de répression, car les gens s'arrogent le droit de jeter des détritus au sol et de créer des dépôts clandestins.

Beaucoup de personnes de passage à Bruxelles, en attente de la visite de l'agent de quartier ou sans carte de séjour, souhaiteraient déposer leurs déchets auprès de Bruxelles Propreté, mais elles ne peuvent le faire, faute d'être domiciliées dans notre Région. Elles sont plusieurs milliers. Et quand elles déménagent, il leur est plus facile de tout abandonner au coin de la rue.

Ne faudrait-il pas prendre des mesures dans ce domaine ?

De heer Fouad Ahidar (one.brussels-Vooruit).- De repressie moet opgedreven worden, want het loopt de spuigaten uit.

Overigens zijn er duizenden mensen die hun afval niet bij Net Brussel kunnen deponeren, omdat ze hier (nog) niet gedomicilieerd zijn. Ze laten het dan zomaar achter als ze verhuizen. Kunt u op dat vlak geen maatregelen treffen?

Share
10:30 § 199 → Video
Share

De heer Alain Maron, minister.- De vijf gemeenten met nieuwe camera's zijn Vorst, Elsene, Koekelberg, Sint-Gillis en Sint-Lambrechts-Woluwe.

M. Alain Maron, ministre.- Les communes équipées de nouvelles caméras sont Forest, Ixelles, Koekelberg, Saint-Gilles et Woluwe-Saint-Lambert.

Share
10:30 § 201 → Video
Share

(poursuivant en français)

Notez toutefois que ces cinq communes ont obtenu des moyens de la Région dans le cadre du dernier appel à projets de clean.brussels pour augmenter leur nombre de caméras destinées à la propreté publique. La plupart des autres communes disposent déjà de caméras.

Les caméras de safe.brussels sont déjà partiellement utilisées dans le cadre du contrôle de la propreté, ce qui constitue une nouveauté. Des conventions sont également établies avec des communes pour procéder à des échanges d'informations. Nous progressons sur l'utilisation du parc global de caméras, au niveau de la Région, des communes et de Bruxelles Propreté. Nous augmentons le nombre de caméras et nous utilisons de plus en plus les images pour identifier les contrevenants.

Vous évoquez un échec face à ce que vous présentez comme un niveau inédit de saleté. Certes, l'espace public est trop sale, mais il convient d'objectiver l'évolution de la situation en 15 ou 20 ans. Clean.brussels s’attelle d'ailleurs à des mesures d'objectivation de la saleté, car des instruments de mesure existent pour ce faire. Nous pourrons donc évaluer l'évolution, positive ou négative, de la propreté de l'espace public, ainsi que l'effet des mesures que nous prenons. Évitons les estimations approximatives. J'ai l'impression que, nonobstant les efforts de la commune de Saint-Gilles, par exemple, il y a toujours fait sale. Je rappelle d'ailleurs, Madame Nagy, que 80 % des voiries sont communales, et je n'irais pas jusqu'à évoquer un échec de toutes les autorités communales concernant la propreté publique à Bruxelles !

(verder in het Frans)

Die gemeenten hebben na de recentste projectoproep van clean.brussels gewestelijke middelen gekregen om meer camera's voor toezicht op de openbare netheid te installeren. Het merendeel van de andere gemeenten heeft al camera's.

De camera's van safe.brussels worden al deels gebruikt voor toezicht op de openbare netheid. Met de gemeenten worden overeenkomsten afgesloten om informatie uit te wisselen. We maken vooruitgang met het gebruik van de cameranetwerken van het gewest, de gemeenten en Net Brussel.

U stelt dat de openbare ruimte er nooit vuiler heeft bij gelegen. Het klopt dat er te veel afval ligt, maar we moeten de evolutie over 15 of 20 jaar bekijken. Clean.brussels wil de hoeveelheid afval objectief in kaart brengen om de evolutie correct te kunnen meten.

Mevrouw Nagy, u mag niet vergeten dat 80% van de straten gemeentewegen zijn, maar ik zou niet zover gaan dat ik het gebrek aan openbare netheid in Brussel als een mislukking van alle gemeenten bestempel.

Share
10:32 § 203 → Video
Share

Nous devons faire des efforts supplémentaires et travailler ensemble. Pour la première fois, grâce à clean.brussels, les communes coopèrent entre elles et avec la Région sur cette thématique. Ce n'est jamais arrivé : auparavant, chacune se débrouillait dans son coin, sans parler avec les autres. Le Conseil de coopération communes-Région pour la propreté urbaine a été lancé et est effectif. Un dialogue est maintenant établi.

Monsieur Ghyssels, je n'ai jamais parlé de privatisation. Mon cabinet essaye d'investir dans Bruxelles Propreté, de remettre cette agence en ordre à la suite des résultats des audits. Ceux-ci étaient en effet calamiteux et illustraient le fait que Bruxelles Propreté avait été laissée pour compte pendant plusieurs législatures, amenant à une gestion extrêmement défaillante et à une non-prise en charge, par les pouvoirs publics, des réformes de collectes antérieures, qui étaient problématiques. Nous avons repris les choses en main pour faire fonctionner au mieux le service public.

We moeten bijkomende inspanningen leveren en samenwerken. Dankzij clean.brussels is er eindelijk onderlinge samenwerking tussen de gemeenten en met het gewest. Vroeger deed iedereen zijn eigen ding.

Mijnheer Ghyssels, ik heb het nooit over privatisering gehad. Mijn kabinet probeert, met de rampzalige resultaten van de audits in het achterhoofd, orde te scheppen bij Net Brussel, nadat het meerdere regeerperiodes na elkaar was verwaarloosd.

Share
10:34 § 205 → Video
Share

(Remarques de M. Fouad Ahidar)

Effectivement, Monsieur Ahidar, l'accès aux recyparks est problématique pour les personnes qui n'ont pas de carte d'identité. Même si les recyparks sont gratuits, ce document est en effet indispensable pour y avoir accès, pour ne pas permettre à n'importe qui d'y déposer n'importe quoi.

Un travail à cet égard est effectué en articulation avec plusieurs associations, dont Médecins sans frontières ou la Croix-Rouge, qui s'occupent de publics précaires, mais cela ne résout pas le problème que vous évoquez, et nous n'avons pas de solution pour les 50.000 à 80.000 personnes sans papiers qui vivent parmi nous. Même si je suis d'accord avec vous, je n'ai pas de solution miracle.

(Remarques de M. Fouad Ahidar)

(Opmerkingen van de heer Ahidar)

Inderdaad, mijnheer Ahidar, zonder identiteitskaart kunnen mensen niet in het containerpark terecht. Dat probleem wordt samen met organisaties als Artsen zonder Grenzen en het Rode Kruis aangepakt, maar een mirakeloplossing voor de duizenden mensen zonder papieren is er niet.

(Opmerkingen van de heer Ahidar)

Share
10:34 § 211 → Video
Share

Mevrouw Bianca Debaets (cd&v).- Het verbaast me dat slechts vijf gemeenten extra camera's hebben aangevraagd en dat bijvoorbeeld de stad Brussel geen vragende partij is. Brussel-Stad beschikt weliswaar over enkele bewakingscamera's, maar het zijn er ruim onvoldoende. Ik had verwacht dat alle gemeenten zouden reageren op de gewestelijke oproep en om extra camera's zouden vragen.

In feite draaien we om de hete brij. Ik ken het beleid van de stad Wenen inzake openbare netheid goed. Dat werkt naar behoren omdat er maar één eindverantwoordelijke is die het netheidsbeleid aanstuurt. In Brussel laten sommige gemeenten bijvoorbeeld toe dat er camera's worden gebruikt om sluikstorten vast te stellen, maar andere niet. Vijf gemeenten dienen een aanvraag in voor extra camera's, terwijl de rest niet reageert.

Ik pleit ervoor om het hele netheidsbeleid over te hevelen naar het Brussels Gewest, zodat er eindelijk schot in de zaak komt. Die boodschap zou moeten blijven hangen bij alle beleidsverantwoordelijken in aanloop naar de volgende verkiezingen.

(Opmerkingen van mevrouw Stoops)

Mme Bianca Debaets (cd&v).- Je m'étonne que cinq communes à peine aient demandé des caméras supplémentaires.

Si la politique d'une ville comme Vienne en matière de propreté est efficace, c'est parce qu'elle est gérée par un seul responsable. À Bruxelles, les communes agissent à leur guise et je plaide donc pour que la politique de la propreté dans son ensemble soit transférée à la Région.

(Remarques de Mme Stoops)

Share
10:36 § 215 → Video
Share

M. Marc-Jean Ghyssels (PS).- Il ne faut pas fusionner les communes. Celles-ci se parlent.

À titre d'exemple, la commune de Forest dispose de deux ou trois caméras mobiles, ce qui explique probablement pourquoi elle n'a pas demandé de caméra supplémentaire, car chaque appareil nécessite des moyens de gestion.

Nous rencontrions les mêmes problèmes alors que j'étais échevin de la propreté à Forest, il y a trente ans. Nous organisions des réunions avec Bruxelles Propreté et les échevins de la propreté des communes voisines. Ce dialogue a donc toujours existé.

Je prends acte de votre réponse sur le management.

Je n'ai pas obtenu de réponse sur la difficulté d'appliquer certains règlements, par exemple l'obligation de sortir un sac à 18h en vue d'une collecte débutant à 20h. Ce laps de temps trop court sera toujours une source de problèmes dans la pratique.

De heer Marc-Jean Ghyssels (PS).- De gemeenten moeten niet fuseren, want er wordt onderling gepraat. Dat was dertig jaar geleden al zo, toen ik schepen was. Er was toen ook al overleg met Net Brussel.

De gemeente Vorst beschikt al over twee of drie mobiele camera's, wellicht daarom hebben ze er geen extra gevraagd.

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag over de verplichting om de vuilniszak na 18 uur buiten te zetten voor de ophaling van 20.00 uur.

Share
10:37 § 217 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Les collectes en soirée étaient une demande formelle, par courrier officiel, de la conférence des bourgmestres de la Région de Bruxelles-Capitale.

M. Marc-Jean Ghyssels (PS).- Alors, il faut autoriser la sortie du sac plus tôt.

M. Alain Maron, ministre.- Le but de cette demande était essentiellement d'améliorer la propreté publique et de diminuer les embouteillages. Rappelons que des collectes en soirée ont existé précédemment, et pendant de très nombreuses, y compris quand le bourgmestre Emir Kir était secrétaire d'État. Il semble s'en plaindre aujourd'hui, mais il organisait ce système quand il était responsable de la propreté.

Mme Viviane Teitelbaum (MR).- Cet horaire a été arrêté, car c'était catastrophique.

M. Alain Maron, ministre.- Il n'y a pas été mis fin pour cette raison. Et ce sont maintenant les communes qui demandent à le remettre en route. Nous verrons comment cela fonctionne. Je pense que tout le monde trouvera, peu ou prou, des solutions pour y arriver, d'autant que les camions ne vont pas passer à 20h précises, mais de manière échelonnée entre 20h et minuit. Du reste, les passages en soirée ne concernent que 20 % des schémas de collecte.

Dans le cadre de l'appel à projets en question, cinq communes ont répondu concernant les caméras. Certaines communes, comme la Ville de Bruxelles, achètent des caméras de surveillance, y compris en lien avec la propreté, sur fonds propres. D'autres enfin, comme Ganshoren, Jette ou Anderlecht, avaient déjà, les années précédentes, eu recours à des moyens régionaux ou répondu aux appels à projets pour acheter ou louer des caméras. En fait, la plupart des communes mettent en place des dispositifs, mobiles ou non, pour constater des problèmes de propreté publique. Nous les y encourageons et, le cas échéant, nous finançons ces projets.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, minister.- De Conferentie van Burgemeesters heeft officieel om avondophalingen gevraagd.

De heer Marc-Jean Ghyssels (PS).- Dan zou men moeten toelaten dat de vuilniszakken vroeger worden buitengezet.

De heer Alain Maron, minister.- De bedoeling is minder files te creëren. Toen burgemeester Emir Kir, die nu klaagt, staatssecretaris, bevoegd voor openbare netheid was, waren er ook avondophalingen.

Mevrouw Viviane Teitelbaum (MR).- Die werden stopgezet, want het was een catastrofe.

De heer Alain Maron, minister.- De gemeenten zijn vragende partij. Laten we nog even afwachten. De vuilniswagens komen langs tussen 20 uur en middernacht. Overigens gaat het om slechts 20% van het totaal aantal ophalingen.

De stad Brussel koopt bewakingscamera's met eigen middelen. Ganshoren, Jette en Anderlecht kregen eerder gewestelijke middelen voor de aankoop of huur van camera's. Het merendeel van de gemeenten neemt dus zelf initiatief en indien nodig steunen wij hen, ook financieel.

- Het incident is gesloten.

Share
10:40 § 227 → Video
Share

Question orale de Mme Gladys Kazadi

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant la problématique environnementale de la cigarette.

Mondelinge vraag van mevrouw Gladys Kazadi

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de impact van sigaretten op het milieu.

Share
10:40 § 229 → Video
Share

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Avoir un air de qualité et veiller à la santé de nos concitoyens ainsi qu’à la propreté de nos espaces communs et de notre eau sont des points d’attention qui me sont chers. À plusieurs reprises, je vous ai interpellé sur l'interdiction de fumer dans les lieux publics et sur la problématique des mégots en tant que déchets.

Plusieurs villes dans le monde sont exemplaires dans ce domaine, mais Bruxelles n'en fait malheureusement pas partie. Vous mentionniez dans l'une de vos réponses que les mégots représentaient 40 % des déchets en Méditerranée. Une étude de la Société publique des déchets de la Région flamande (OVAM) révèle que 49 % des déchets retrouvés dans le milieu naturel sont des mégots. C'est bien trop, sachant qu'un mégot peut polluer jusqu'à 500 litres d'eau. Il est de notoriété publique que fumer est néfaste pour la santé. La cigarette affecte également la qualité de l'air et la propreté de l'espace public. Cette problématique touche à plusieurs thématiques dont vous avez la gestion.

Lorsque je vous ai interrogé sur une éventuelle interdiction de la cigarette dans les parcs régionaux, vous avez indiqué que vous mèneriez cette réflexion dans le cadre de la stratégie de propreté urbaine, que vous comptiez mener un travail d'objectivation avant toute action et qu'avec la pandémie de Covid-19, ce n'était pas une priorité. Vous concédiez toutefois : « Face à ce fléau, une solution globale d'interdiction de fumer dans tout l'espace public est sans doute une piste à envisager, car elle aurait évidemment des effets à la fois sur la santé publique et la réduction de la pollution. »

Le travail d’objectivation par Bruxelles Propreté a-t-il été mené ? Dans l’affirmative, qu'en est-il ressorti ? Quelles actions ont été décidées et menées suite à cela ? Où en sont les groupes de travail rassemblant les acteurs de la stratégie coconstruite de propreté urbaine à ce sujet ? Dans la négative, quand cette objectivation aura-t-elle lieu ?

Une stratégie interfédérale 2022-2028 pour une génération sans tabac a été lancée à la fin de l'année 2022 sous l'impulsion du ministre fédéral de la Santé publique. Où en est la mise en œuvre des mesures y figurant qui relèvent de vos compétences ?

Plus concrètement, quelle est l'incidence des jets de mégots sur l'environnement ? Une estimation du nombre de mégots jetés chaque année sur les voies régionales a-t-elle été effectuée ?

Des campagnes de sensibilisation sont-elles prévues ? Envisagez-vous d'augmenter le nombre de cendriers en rue ?

Comment évolue le nombre de procès-verbaux dressés pour jet de mégot ? Qu'est-il mis en place pour l'augmenter ?

Une interdiction de fumer dans les espaces verts et les lieux publics comme les arrêts de bus fait-elle l'objet d'une réflexion ? Dans l'affirmative, dans quel délai une telle mesure pourrait-elle être instaurée ?

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Schone lucht, een propere omgeving en een goede gezondheid zijn belangrijk. Daarom heb ik al enkele malen vragen gesteld over een rookverbod in de openbare ruimte en over de problematiek van sigarettenpeuken op straat.

Op mijn vraag over een rookverbod in de parken antwoordde u dat u eerst objectieve gegevens wenste en dat dit geen prioriteit was tijdens de pandemie. U gaf niettemin toe dat een rookverbod in de openbare ruimte een te overwegen oplossing was, omdat het een positieve impact zou hebben op gezondheid en milieu.

Zijn er ondertussen meer cijfers beschikbaar? Welke maatregelen zijn genomen? Wat zijn de resultaten van de werkgroepen?

Hoe staat het met de uitvoering van de interfederale strategie 2022-2028 voor een rookvrije generatie?

Zijn er bewustmakingscampagnes gepland? Bent u van plan meer asbakken in de straat te plaatsen?

Is het aantal bekeuringen voor het weggooien van peuken toegenomen?

Wanneer komt er een rookverbod in groene ruimten en openbare ruimtes, zoals bushokjes?

Share
10:42 § 231 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- À lui seul, un mégot de cigarette renferme jusqu’à 4.000 substances chimiques toxiques (nicotine, arsenic, etc.), voire cancérigènes, qui contaminent à la fois, l’eau, l’air et les sols. En plus de la pollution des sols due à leur composition plastique (acétate de cellulose), les mégots sont effectivement l'une des principales sources de pollution des rivières et des océans.

La mise en œuvre de l’objectivation de la malpropreté des rues, mesure emblématique de la stratégie clean.brussels, a débuté. Bruxelles Propreté a convié les dix-neuf communes, Bruxelles Environnement, Brulocalis ainsi que l’Institut bruxellois de statistique et d'analyse à trois séances de formation à la méthodologie d’utilisation d’indicateurs objectifs de propreté, y compris pour le déchet que constitue le mégot.

Certaines communes, comme Jette ou Etterbeek, réalisent déjà cet exercice sur leur territoire, parfois depuis plusieurs années. Mon intention est d’associer les différentes parties prenantes à la mise en place du projet, qui est en bonne voie, et de les accompagner.

Les indicateurs de propreté feront partie intégrante de l’ordre du jour des réunions du Conseil de coopération communes-Région pour la propreté urbaine et de son Bureau, composé notamment de Brulocalis et d’échevins des communes. L’objectif est de mobiliser le Conseil et le Bureau de cet organisme de coordination pour le suivi du projet.

Concernant la lutte contre la problématique du mégot, de nombreuses initiatives en matière de prévention, de sensibilisation, d’infrastructures et de sanctions sont prises par la Région, les communes et l’échelon fédéral.

Dans le cadre de la stratégie clean.brussels, des mesures visent à réduire significativement le nombre de mégots jetés dans l’espace public :

- installer des cendriers urbains dans les lieux problématiques. Bruxelles Propreté dispose de 400 cendriers sur des voies régionales. Les communes sont aussi compétentes pour cet aspect sur leurs propres voiries ;

- mettre en place des zones non-fumeurs et éloigner les zones fumeurs d'endroits très fréquentés, tels que les arrêts de transport public ou encore les abords des écoles. Ainsi, la SNCB a interdit, depuis le 1er janvier 2023, la consommation de cigarettes sur les quais. La situation des arrêts de transports en commun va être prochainement débattue en conférence interministérielle de la Mobilité, de l’Infrastructure et des Télécommunications ; il n’est donc pas exclu de voir des orientations similaires appliquées sur l’ensemble du territoire belge. Concernant les espaces verts régionaux, l’accord conclu au niveau interfédéral instaure une interdiction de fumer dans les parcs d’attractions, les parcs zoologiques, les plaines de jeux et les fermes pour enfants durant les activités. Le plan prévoit d’analyser la possibilité d’étendre l’interdiction de fumer dans d’autres lieux publics ouverts. Cela requerrait, le cas échéant, de modifier les règlements des parcs ainsi que leur gestion et leur mode de surveillance. Une interdiction de fumer dans l’ensemble des parcs publics n’est toutefois pas encore en vigueur. Il conviendrait d’ailleurs d’y inclure les parcs communaux, par souci de cohérence ;

- intensifier la distribution de cendriers de poche lors d’événements de grande taille et dans des lieux stratégiques très fréquentés ;

- informer sur la composition toxique du mégot et son impact néfaste sur l’environnement.

De heer Alain Maron, minister.- Sigarettenpeuken bevatten schadelijke stoffen en zijn erg slecht voor het milieu.

De strategie clean.brussels is begonnen met het objectiveren van het vuil op straat. Net Brussel heeft de gemeenten, Leefmilieu Brussel, Brulocalis en het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) uitgenodigd op drie vormingssessies over het gebruik van objectieve netheidsindicatoren, ook voor afval, zoals sigarettenpeuken. De bedoeling is om verschillende stakeholders samen te brengen en hen te begeleiden.

De R aad voor samenwerking tussen gemeenten en gewest voor stedelijke netheid bespreekt de netheidsindicatoren. Het is de bedoeling dat de raad dit project volgt.

Het gewest, de gemeenten en de federale overheid nemen initiatieven in de strijd tegen sigarettenpeuken. Clean.brussels heeft de volgende maatregelen genomen:

- asbakken installeren in probleemzones in de openbare ruimte;

- niet-rokerszones invoeren en rokerszones verder plaatsen van drukbezochte plaatsen, zoals haltes en scholen. Net zoals de NMBS al een rookverbod op de perrons heeft, zou het volledige Belgische openbaar vervoer rookvrij kunnen worden.

Naar aanleiding van een interfederaal akkoord komt er een rookverbod in pretparken, dierentuinen, speeltuinen en kinderboerderijen. Ook wordt onderzocht of het rookverbod kan worden uitgebreid naar andere openbare ruimtes. Een rookverbod in openbare parken is echter nog niet van kracht.

Er wordt voorgesteld om meer zakasbakken uit te delen op drukke evenementen en drukbezochte plaatsen, en informatie te verstrekken over de toxische samenstelling van sigarettenpeuken en de schadelijke gevolgen ervan voor het milieu.

Share
10:46 § 233 → Video
Share

À ce titre, les administrations régionales organisent régulièrement des actions de sensibilisation comme la campagne du Port de Bruxelles « Le canal, je le kiffe clean », la campagne « Ici commence la mer » notamment menée lors des Journées bruxelloises de l’eau, et la campagne « We Are Parks » de Bruxelles Environnement, qui insiste sur le respect des parcs, notamment leur propreté, et sera reconduite cet été 2023. En outre, la Ville de Bruxelles organise désormais la Semaine de lutte contre le jet de mégots. Ces actions visent à sensibiliser les usagers à la propreté des espaces publics et leur offrent des solutions concrètes, par exemple, en distribuant des cendriers de poche.

Enfin, grâce à l’appel à projets dans le cadre de clean.brussels, plusieurs communes comme Uccle et Woluwe-Saint-Pierre ont reçu un financement pour intensifier leur lutte contre les mégots. Toutefois, en dehors de l'appel à projets, les communes reçoivent une subvention annuelle pour la propreté publique qui finance directement l’achat de cendriers urbains et de poche ou des campagnes de sensibilisation, voire de répression. Le jet de mégot doit en effet aussi être verbalisé.

La Région bruxelloise, les zones de police et les communes organisent de nombreuses actions. Par exemple, en 2022, le service de recherche et de verbalisation de Bruxelles Propreté a dressé 676 procès-verbaux pour jet de mégot. Les agents communaux et la police peuvent également verbaliser. Leurs chiffres s'ajoutent à ceux de Bruxelles Propreté. La transaction immédiate pour les infractions de propreté permet de sanctionner plus rapidement pour éviter le sentiment d’impunité et ainsi limiter la récidive.

Enfin, pour l’interrégionalisation des régimes de responsabilité élargie des producteurs (REP) et pour transposer de manière ambitieuse la directive européenne sur les plastiques à usage unique, le projet d'accord de coopération interrégional sur la REP et les déchets sauvages est en cours d'adoption. Il cible notamment les produits du tabac et vise à instaurer un régime de responsabilité élargie des producteurs de cigarettes dans le coût de nettoyage, de collecte, de transport et de traitement des mégots, mais aussi dans l'organisation des campagnes de sensibilisation. Jusqu'à présent, ces producteurs mettaient sur le marché des déchets sans en assumer la responsabilité.

La totalité de ces coûts de propreté publique a déjà fait l’objet d’une évaluation en 2021 et s’élève à près de 18 millions d'euros pour la Région de Bruxelles-Capitale, uniquement pour les mégots. Ces coûts, actuellement inscrits dans le texte de l’accord de coopération interrégional qui passera en deuxième lecture avant l’été, devraient être à charge des producteurs de cigarettes dans le cadre de la REP.

Gewestelijke administraties, zoals de Haven van Brussel en Leefmilieu Brussel, en de stad Brussel organiseren regelmatig bewustmakingsacties over netheid in de openbare ruimte, ook in 2023. Tijdens die campagnes worden bijvoorbeeld zakasbakken uitgedeeld.

Verschillende gemeenten hebben na een projectoproep van clean.brussels steun ontvangen voor de strijd tegen sigarettenpeuken. Alle gemeenten krijgen een jaarlijkse subsidie voor de aankoop van stadsasbakken en zakasbakken, voor bewustmakingscampagnes en zelfs om repressief op te treden.

In 2022 heeft Net Brussel 676 bekeuringen opgesteld voor het weggooien van sigarettenpeuken. Ook gemeentelijke ambtenaren en de politie kunnen bekeuren. De onmiddellijke inning voor inbreuken tegen de openbare netheid stelt een einde aan het gevoel van straffeloosheid.

Het ontwerp van interregionaal samenwerkingsakkoord over de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) en de omzetting van de Europese richtlijn over kunststofproducten voor eenmalig gebruik wordt momenteel uitgewerkt. Het akkoord zal een uitgebreide verantwoordelijkheid invoeren voor tabaksfabrikanten in de kosten van de reiniging, de ophaling, het vervoer en de verwerking van sigarettenpeuken, maar ook van bewustmaking.

Het opruimen van sigarettenpeuken in het Brussels Gewest kostte in 2021 bijna 18 miljoen euro. Die kosten zijn opgenomen in het interregionaal samenwerkingsakkoord en zouden bijgevolg ten laste vallen van de sigarettenfabrikanten.

Share
10:49 § 235 → Video
Share

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Sur les 400 cendriers dont vous faites état, combien de cendriers publics ont-ils été installés après le lancement de la stratégie interfédérale à la fin de l'année 2022 ? Ce point recoupe en effet vos compétences.

M. Alain Maron, ministre.- Il y a au total 400 cendriers. Je n'ai pas les chiffres relatifs à l'évolution de la situation ces derniers mois.

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Il serait intéressant d'en disposer pour savoir si l'évolution de la situation relève ou non de mesures prises précédemment.

Concernant les arrêts de transport public autres que le train, j'avais indiqué que cela pourrait faire l'objet d'une discussion au niveau de la conférence interministérielle. Une date a-t-elle déjà été arrêtée ?

M. Alain Maron, ministre.- Non, c'est à l'ordre du jour d'une future conférence interministérielle de la Mobilité. Nous tâcherons d'y déterminer si l'on élargit la mesure à l'ensemble des lieux d'attente des transports en commun, en ce compris les arrêts de bus.

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- J'imagine que vous ferez parvenir une note à vos confrères pour appuyer cette idée.

M. Alain Maron, ministre.- Cela ne dépend pas nécessairement de nous. En effet, le niveau fédéral a déjà imposé récemment l'interdiction de fumer sur les quais et aux arrêts de la SNCB. Nous étudions donc l'éventualité d'étendre cette interdiction à l'ensemble des arrêts de transport en commun.

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- La Région peut décider de faire avancer le dossier sur son territoire sans attendre le retour d'autres entités.

M. Alain Maron, ministre.- C'est vrai, mais il serait positif que tous les niveaux de pouvoir soient sur la même longueur d'onde. D'autant qu'à Bruxelles, des arrêts dépendent aussi de De Lijn, du TEC, etc. Il serait préférable d'avancer main dans la main.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Hoeveel asbakken zijn geplaatst na de uitvoering van de interfederale strategie eind 2022?

De heer Alain Maron, minister.- Er zijn in totaal 400 asbakken. Ik heb geen cijfers over de evolutie van de afgelopen maanden.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Met die informatie zouden we nochtans de impact van de maatregel kunnen nagaan.

Is er al een datum vastgelegd voor de volgende interministeriële conferentie, waarop een algemeen rookverbod in alle haltes van het openbaar vervoer besproken wordt?

De heer Alain Maron, minister.- Neen, het punt staat op de agenda van een volgende interministeriële conferentie Mobiliteit. We zullen nagaan of de maatregel wordt uitgebreid.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Ik neem aan dat u uw collega's vraagt om dit idee te steunen.

De heer Alain Maron, minister.- Dat hangt niet noodzakelijk van ons af. Het rookverbod van de federale overheid op de treinperrons kan misschien worden uitgebreid tot alle haltes van het openbaar vervoer.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Het gewest kan daarover zelf beslissen, zonder te wachten op de andere deelstaten.

De heer Alain Maron, minister.- Het is beter dat we allemaal op dezelfde golflengte zitten, zeker omdat er in Brussel ook haltes zijn van De Lijn en TEC.

Share
10:51 § 251 → Video
Share

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- La Fondation contre le cancer a fait du mois de mai son mois sans tabac. Nous aurions pu en profiter pour montrer l'exemple et prendre des mesures fortes afin de montrer que nous sommes préoccupés par ce problème. Nous sommes au début du mois, et je ne perds pas espoir de vous voir proposer une telle mesure dans les prochains jours.

Je rappelle qu'en Belgique, près de 15.000 personnes meurent chaque année des conséquences du tabagisme. Nous devons aller plus vite dans l'adoption de mesures pour lutter contre ce fléau.

- L'incident est clos.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- De Stichting tegen Kanker heeft de maand mei uitgeroepen tot rookvrije maand. Ik hoop dat u nog deze maand maatregelen neemt tegen deze dodelijke plaag.

- Het incident is gesloten.

Share
10:52 § 255 → Video
Share

Question orale de Mme Gladys Kazadi

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'éducation à l'environnement.

Mondelinge vraag van mevrouw Gladys Kazadi

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende milieueducatie.

Share
10:52 § 257 → Video
Share

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Nous avons pris connaissance récemment du résultat d'un sondage mené par le Forum des jeunes sur l'éducation à l'environnement auprès d'un échantillon de jeunes entre 16 et 30 ans. Il en ressort que 90 % des jeunes sondés ont exprimé le souhait de voir davantage de matière environnementale enseignée dans l'enseignement secondaire, de manière transversale et par des acteurs externes.

L’éducation à l’environnement est un sujet important pour Les Engagés et constitue une politique incontournable pour améliorer la qualité de vie des citoyens. En plus de faire évoluer le comportement des jeunes, elle doit également atteindre les familles et être déployée de manière inclusive, afin de sensibiliser l'ensemble de la population. Seule une jeune génération consciente et mobilisée face aux enjeux environnementaux aidera à y répondre.

Comment Bruxelles Propreté et Bruxelles Environnement sensibilisent-elles nos jeunes aux enjeux environnementaux ?

Au sein de ces administrations, des personnes sont-elles dédiées à la sensibilisation dans nos écoles ? Quels sont les ateliers organisés ?

Avez-vous, au cours de cette législature et à travers ces deux administrations, augmenté le nombre d'interventions auprès des jeunes sur les thématiques environnementales ? Si oui, de quelle manière et dans quelle mesure ?

Comment évolue la politique d’éducation à l’environnement ? Comment ont évolué les chiffres des écoles accompagnées et les élèves mobilisés ? Quelles sont les associations subsidiées ? Quelles actions ont été menées et quels jeunes ont été concernés ?

Comment a évolué le programme d’apprentissage dans la nature ? Avez-vous augmenté le nombre de classes et d’élèves concernés ?

Où en est la collaboration avec la Région wallonne et la Fédération Wallonie-Bruxelles pour la création d’un secrétariat permanent visant à faciliter les avancées en matière de gestion écologique des écoles et d’intégration de l’environnement dans le cursus scolaire ?

Dans une réponse à l'une de mes précédentes interpellations concernant la végétalisation des cours d’école, vous me répondiez que les plans d’aménagement s’achevaient. Qu'en est-il aujourd’hui ? Avez-vous élargi l’action à d’autres écoles, à la suite notamment des canicules ?

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Uit een recente bevraging van Forum des jeunes blijkt dat 90% van de jongeren tussen 16 en 30 jaar milieueducatie wil in het secundair onderwijs, liefst vakoverschrijdend en door externe partners gegeven.

Les Engagés vindt milieueducatie belangrijk. Als ze zich tot de gezinscontext richt en inclusief opgevat wordt, kan ze immers bijdragen tot een betere levenskwaliteit.

Hoe maken Net Brussel en Leefmilieu Brussel jongeren bewust van de milieuproblematiek? Zijn hun medewerkers al actief in de scholen en hoe doen ze dat?

Hoe evolueert het aantal deelnemende scholen en leerlingen? Welke organisaties worden gesubsidieerd? Wat hebben ze gedaan en voor welke jongeren? Is het aantal deelnemers aan de natuurklassen toegenomen?

Hoe verloopt de samenwerking met het Waals Gewest en de Federatie Wallonië-Brussel? Komt er een permanent secretariaat om milieueducatie beter uit te werken en te integreren in de leerplannen?

Hoever staat het met de vergroening van de speelplaatsen? Zijn er sinds de voorbije hittegolven extra inspanningen gedaan?

Share
10:54 § 259 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- La stratégie d’éducation à l’environnement de Bruxelles Environnement vise trois objectifs généraux complémentaires : l’intégration de l’environnement dans les pratiques des enseignants ou des écoles, le développement, chez les jeunes, de leur capacité d’agir en faveur de la transition et l’apprentissage au contact de la nature.

Parlons d’abord des nouveautés. En matière d’éducation à la nature, depuis 2019, Bruxelles Environnement propose aux enseignants un programme complet d’accompagnement et de formation intitulé « Apprendre dans la nature ». L’objectif est de former les enseignants à l’école du dehors. Le programme rencontre un succès croissant : plus de 300 enseignants ont déjà été formés et 65 écoles accompagnées.

Le programme opération Ré-création contribue aussi à l'objectif de contact direct et régulier avec la nature. Pour rappel, il vise la transformation (entendue comme végétalisation ou la désimperméabilisation) d’une vingtaine de cours d’école afin qu’elles participent à la transition climatique, à la protection de la biodiversité et à l’accès aux espaces verts en zones urbaines denses. Au-delà de la question du réaménagement de la cour, le projet revêt aussi une forte dimension éducative. En effet, les élèves et les enseignants participent à la conception et à l’entretien de ces espaces - y compris au sens à donner à leur réorganisation -, lesquels seront utilisés comme lieux de bien-être et d’apprentissage. C'est aussi l'occasion de travailler en extérieur.

En 2022, les écoles sélectionnées ont établi leur avant-projet avec des professionnels. À la fin de l’année, le gouvernement a approuvé le financement de ces projets à hauteur de 5.426.000 euros pour dix-neuf écoles. Les cahiers des charges des travaux sont en cours de rédaction ; deux écoles lanceront leur chantier en juillet-août et cinq autres suivront cette année.

Enfin, le contact direct et régulier avec la nature est favorisé par le soutien aux fermes d’animation et au centre régional d’initiation à l’écologie, situé dans le parc Tournay-Solvay. En 2021, nous avons stabilisé ce double soutien financier, en le rendant pluriannuel et en l’indexant.

Pour intégrer l’environnement dans les cours des enseignants et les pratiques scolaires, Bruxelles Environnement déploie des accompagnements de projets, diffuse des outils pédagogiques et coordonne un programme de formations. Au cours de la législature, les projets ont progressivement évolué, la priorité passant de l’animation des élèves au coaching des enseignants en vue de développer leurs propres connaissances et compétences. Ainsi, il y a plus de probabilités que les actions de sensibilisation deviennent pérennes et s’inscrivent dans le quotidien de l’école.

De heer Alain Maron, minister.- Het beleid rond milieueducatie van Leefmilieu Brussel steunt op drie pijlers: de integratie van het thema milieu in de lespraktijk, de ontwikkeling van competenties bij jongeren om hun gedrag af te stemmen op de klimaattransitie en pedagogische activiteiten via natuurbeleving.

Sinds 2019 ontwikkelt Leefmilieu Brussel een aanbod rond buiten lesgeven. Meer dan 300 leraren hebben al een opleiding gevolgd en 65 scholen werden begeleid.

Via de Operatie Re-creatie wordt een twintigtal speelplaatsen vergroend. Daar zit echter ook een educatief aspect aan vast, want leerlingen en leerkrachten werken mee aan de plannen en het onderhoud van de nieuwe groene ruimte.

Eind 2022 werd 5,5 miljoen euro toegekend aan negentien projecten. In juli en augustus gaan de werken van start op twee scholen en vijf andere volgen nog dit jaar.

Een beter contact met de natuur wordt gestimuleerd via de kinderboerderijen en het Gewestelijk Centrum voor Ecologie-Initiatie in het Tournay-Solvaypark, die een meerjarensubsidie krijgen.

Leefmilieu Brussel initieert projecten, verspreidt lesmateriaal en biedt vormingen aan. Dat aanbod neemt gestaag toe en de klemtoon ligt op de coaching van de leerkrachten.

Share
10:57 § 261 → Video
Share

En quatre ans, le nombre annuel de projets accompagnés a doublé, passant de 82 à 172. Ils abordent diverses thématiques telles que le compostage, l’énergie, le climat, les métiers de la transition, la prévention et le tri des déchets, l’eau, le bruit, l’installation de coins nature et de potagers dans les écoles ainsi que l’alimentation.

Citons également le programme « Eco-Schools Bruxelles », qui amène des écoles à développer des plans d’action de deux à trois ans pour améliorer leur gestion environnementale de manière participative, avec le corps enseignant et les élèves.

Un de nos projets innovants concerne les déchets et répond à la mesure 46 de la stratégie clean.brussels. Il sera lancé au cours de l'année prochaine, en collaboration avec Fost Plus. Ce projet vise à réduire la quantité de déchets, et à améliorer la propreté et la qualité du tri.

En outre, un dispositif combinant l’intervention de conseillers pédagogiques des réseaux, la formation du personnel, l’équipement des écoles et un monitoring invitera 60 à 80 équipes éducatives à sensibiliser les élèves à l'adoption de comportements adéquats et à l'amélioration de leur écogestion. À la fin de l'année 2023, un appel à projets sera lancé à destination des écoles, fondamentales dans un premier temps, qui seront suivies pendant trois ans.

Notre programme de mobilisation des jeunes, de leurs enseignants et de leurs familles s’appuie également sur Belexpo, une exposition permanente et interactive sur le site de Bruxelles Environnement qui s’adresse aux 10-16 ans. En 2022, quelque 12.000 visiteurs s'y sont rendus.

Durant cette législature, la politique d’éducation a aussi évolué en matière d’implication de la jeunesse dans les enjeux de la transition, grâce à trois projets. Ainsi, à travers l’expression orale et l’éducation par les pairs (joutes verbales sur le climat, débats et animations), la cellule Vers demain de l’ASBL Les ambassadeurs d’expression citoyenne a mobilisé plus de 1.000 jeunes en trois ans qui, à leur tour, sensibilisent leur entourage.

Depuis 2022, l’ASBL Coordination environnement propose à des jeunes de constituer un groupe environnement « éco-teens » dans leur école secondaire. Soutenus par un enseignant, ils inventent et réalisent des projets à portées environnementale et sociale pour la communauté éducative.

L’appel à projets Cascade s’adresse à des jeunes entre 14 et 25 ans, actifs au sein d’une structure de jeunesse, afin qu’ils définissent et mettent en œuvre leur propre projet de transition écologique ouvert sur leur quartier. L’édition pilote a démarré au mois de septembre 2022 et compte une centaine de jeunes issus de sept structures différentes. Un appel à projets est ouvert depuis le mois de février 2023 et sélectionnera dix nouvelles structures pour lancer une seconde vague de projets au mois de septembre 2023.

Toutes ces stratégies sont coordonnées par le département de l'éducation de Bruxelles Environnement.

L’accord de coopération francophone en éducation relative à l’environnement, à la nature et au développement constitue également un appui, notamment pour l’intégration des enjeux environnementaux dans les référentiels du tronc commun et des compétences terminales de l’enseignement secondaire. Un groupe de travail opérationnel constitué de représentants de chaque administration (Région bruxelloise, Région wallonne, Fédération Wallonie-Bruxelles) et du Réseau IDée assure la continuité des travaux. Cet accord de coopération a été mis à jour avec les ministres Caroline Désir et Céline Tellier.

Er worden dubbel zoveel projecten ondersteund dan vier jaar geleden, rond thema's als compostering, klimaat, afvalsortering enzovoort.

Via Eco-Schools worden scholen aangemoedigd om een participatief en meerjarig project op te zetten rond milieubeheer. Samen met Fost Plus komt er volgend jaar een actie rond afvalsortering.

In samenwerking met de onderwijskoepels komt er een actie om leerlingen aan te zetten hun gedrag op de klimaattransitie af te stemmen. Eind 2023 komt er een projectoproep, in eerste instantie voor de basisscholen.

Op de site van Leefmilieu Brussel hebben al 12.000 bezoekers de interactieve module Belexpo voor tien- tot zestienjarigen bezocht.

De interesse van jongeren voor de klimaattransitie wordt gestimuleerd via de cel Vers Demain van vzw Les ambassadeurs d’expression citoyenne. De vzw Coordination environnement zet in de scholen milieuprojecten op voor de zogenaamde 'eco-teens'. Cascade helpt jeugdorganisaties om een buurtwerking op te zetten met een ecologische insteek. Leefmilieu Brussel coördineert al die projecten.

Rond milieueducatie wordt er ook samengewerkt met de andere beleidsniveaus binnen de Franse Gemeenschap en met de koepelorganisatie Réseau IDée.

Share
11:00 § 263 → Video
Share

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- L'éducation est un aspect fondamental de la transition vers une société plus durable. On ne peut nier qu'un travail a déjà été réalisé sous la précédente législature et que vous l'avez complété par diverses mesures.

Cependant, il ressort clairement des résultats de ce sondage que beaucoup trop de jeunes ne saisissent pas encore les enjeux écologiques et environnementaux. Je vous répète qu'il faut élargir le spectre des publics touchés, car il est important de pouvoir écouter ces jeunes de 16 à 30 ans qui sont en demande. Nous devons donc être encore plus ambitieux dans l'éducation à l'environnement à travers les mesures prises.

- L'incident est clos.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- De vorige regering had al veel werk verzet en u hebt dat aangevuld met diverse maatregelen.

Uit de peiling is echter gebleken dat veel jongeren zich nog te weinig bewust zijn van de huidige ecologische uitdagingen. We moeten dus nog ambitieuzer zijn.

- Het incident is gesloten.

Share
11:01 § 267 → Video
Share

Question orale de M. Marc-Jean Ghyssels

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'évolution des publicités distribuées dans les boîtes aux lettres.

Mondelinge vraag van de heer Marc-Jean Ghyssels

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de evolutie van de verdeling van reclame in de brievenbussen.

Share
11:01 § 269 → Video
Share

M. Marc-Jean Ghyssels (PS).- Le 10 juin 2022, je vous interrogeais sur la possibilité de faire évoluer la pratique de distribution des toutes-boîtes. Aujourd'hui, elle est permise, excepté dans les boîtes aux lettres où est apposé l'autocollant « Stop pub ». La France a tenté une autre expérience et est aujourd'hui suivie par la Région wallonne. La distribution est interdite dans toutes les boîtes sauf celles qui arborent la vignette « Oui pub ».

Proposerez-vous un texte en ce sens au Parlement ? Dans le cas contraire, pourquoi ? Avez-vous des contacts avec votre homologue wallon qui semble faire avancer ce dossier ? Comment expliquez-vous les éventuels retards ?

De heer Marc-Jean Ghyssels (PS).- Reclamedrukwerk mag overal gebust worden, behalve in brievenbussen met een sticker. In Frankrijk is het overal verboden, behalve waar een sticker is aangebracht. Wallonië wil dat voorbeeld volgen.

Zult u gelijkaardige regelgeving opstellen en aan het parlement voorleggen? Overlegt u daarover met uw Waalse collega?

Share
11:03 § 271 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Nous avons déjà pu l’évoquer plusieurs fois dans cette commission, le cinquième plan de gestion des ressources et des déchets inclut une mesure spécifique visant l'autocollant limitant la publicité : « Limiter les imprimés non adressés ». Ledit plan précise que la Région bruxelloise pourra concrétiser la lutte contre la surconsommation en limitant la publicité excessive grâce, notamment, à des solutions spécifiques :

- une sensibilisation accrue à l'existence et à l'accessibilité de l'autocollant « Stop pub », avec une attention particulière accordée à la diffusion de la publicité dans les immeubles d'habitation ;

- la possibilité d'interdire à l'avenir la distribution de publicités, sauf si l'autocollant « Oui à la publicité » est apposé sur la boîte aux lettres, avec une attention particulière accordée à la distribution d'imprimés publicitaires dans les immeubles d'habitation.

Une analyse plus approfondie est menée par mon administration afin d'examiner l'impact de l'introduction éventuelle d'un autocollant « Oui pub » qui concerne directement plusieurs parties prenantes - citoyens, commerçants locaux, communes, producteurs et distributeurs d'imprimés, mais aussi, via les flux de papier, les collecteurs de papier, etc.

Singulièrement, une enquête auprès des communes a révélé qu'au moins 3,2 millions d'euros de recettes fiscales communales avaient été perçues en 2021 sur ces imprimés, sur la base des réponses de treize des dix-neuf communes. En effet, chaque commune dispose de son propre règlement fiscal, qui détermine le type d'imprimés publicitaires non adressés pour lesquels une taxe est perçue, le montant de la taxe par exemplaire et le recours éventuel à des montants forfaitaires, le taux d'imposition annuel, etc. L'introduction d'un autocollant « Oui pub » aurait donc un impact significatif et direct sur les recettes communales.

Une révision de l’ordonnance du 22 avril 1999 relative à la prévention et à la gestion des déchets des produits en papier et/ou carton, qui fixe une responsabilité élargie des producteurs de papier et carton, ne sera sans doute pas possible d'ici à la fin de la législature, puisque les analyses sont encore en cours.

De plus, bien que la base légale permettant la mise à disposition d'un autocollant « Oui pub » ou d'un autre modèle ait déjà été posée dans le décret sur les déchets voté au Parlement wallon le 8 mars dernier, sa mise en œuvre n'a pas encore eu lieu en Wallonie. L'exposé des motifs précise : « Le gouvernement peut, par exemple, adopter un ou plusieurs modèles d'autocollants (« Stop pub », « Oui pub », etc.) qui seraient disponibles pour les habitants de la Région wallonne sans toutefois être la seule manière pour ces derniers de manifester leur opinion à l'égard de certaines publications. »

Je reste en contact avec mon homologue wallonne au sujet de ce dossier. Les analyses en cours nous fourniront une idée plus précise de l'effet de la mesure, pour prendre la meilleure décision.

De heer Alain Maron, minister.- In het Hulpbronnen- en Afvalbeheerplan staat dat het gewest de overconsumptie kan aanpakken door de reclame te beperken, onder andere door de antireclamesticker meer bekendheid te geven. Daarnaast zou het gewest in de toekomst kunnen verbieden om nog reclame te verspreiden, behalve in brievenbussen met een sticker waarmee de bewoner aangeeft dat hij graag reclame ontvangt. Mijn diensten onderzoeken de mogelijke impact van een dergelijke sticker.

Uit de reacties van dertien gemeenten bij een bevraging bleek dat zij in 2021 minstens 3,2 miljoen euro aan belastingen inden op reclamedrukwerk. De invoering van een sticker zou dus een aanzienlijke impact op de belastinginkomsten van de gemeenten hebben.

Voorts is het wellicht niet meer mogelijk om de ordonnantie betreffende de voorkoming en het beheer van producten in papier en karton nog voor het einde van de regeerperiode te herzien.

Het Waals Gewest heeft de bewuste sticker overigens nog niet ingevoerd, hoewel dat wettelijk gezien mogelijk is. Ik bespreek dit dossier regelmatig met Waals minister Céline Tellier.

We zullen een beslissing nemen op basis van de resultaten van het onderzoek.

Share
11:06 § 273 → Video
Share

M. Marc-Jean Ghyssels (PS).- Grosso modo, sur la base des chiffres que vous nous avez transmis, nous en sommes potentiellement à une perte de recettes de 5 millions d'euros pour les communes. Cela me semble pourtant dérisoire eu égard aux économies de ramassage que nous pourrions réaliser. Nous pourrions même envisager de supprimer certaines collectes. Cela semble préférable au volume que représentent les publicités toutes-boîtes. Je vous invite donc à poursuivre dans cette voie et à rester attentif à l'évolution de la situation en Wallonie.

- L'incident est clos.

De heer Marc-Jean Ghyssels (PS).- De gemeenten zouden dus pakweg 5 miljoen euro aan inkomsten verliezen. Dat is een peulenschil in vergelijking met wat er aan papierophalingen kan worden bespaard. U moet dan ook op de ingeslagen weg voortgaan.

- Het incident is gesloten.

Share
11:06 § 279 → Video
Share

Question orale de Mme Aurélie Czekalski

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant la pollution des matériaux de construction et l'écoconstruction.

Mondelinge vraag van mevrouw Aurélie Czekalski

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de vervuiling door bouwmaterialen en het ecologisch bouwen.

Share
11:06 § 281 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Nous avons déjà évoqué à plusieurs reprises dans cette commission les réductions des émissions de CO2, les modalités pour atteindre la neutralité carbone d'ici 2050 et nos outils, notamment Rénolution, Réno Click et homegrade.brussels. Comme nous l'avons aussi répété à de nombreuses occasions, c'est le bâti qui pollue le plus. À lui seul, le bâti bruxellois représente 56 % des émissions de gaz à effet de serre et 73 % de la consommation énergétique. Dès lors, le groupe MR a toujours demandé que l’on s’attaque prioritairement à la rénovation des bâtiments.

Je souhaite aujourd’hui évoquer les matériaux utilisés pour l’isolation. Dans la foulée du salon de la construction Batibouw, il a été rappelé que la pollution engendrée par les matériaux de construction représente près de la moitié de l’empreinte environnementale d’une construction. On parle ici le plus souvent du béton ou des isolants pétrochimiques. Ainsi, une façade de 100 m² isolée avec des blocs de frigolite de 14 cm d’épaisseur remplira, lorsque la façade sera démantelée, un conteneur de 14 m³.

Ma proposition de résolution concernant la végétalisation des immeubles du parc immobilier régional bruxellois demande notamment au gouvernement de s’informer sur la faisabilité et le coût d’utilisation de biomatériaux, tels que le béton organique, lors de la réfection ou de la construction de nouveaux bâtiments.

Il faut développer des filières de réemploi de matériaux de construction, de revalorisation et de recyclage du béton, et renforcer la filière de matériaux biosourcés pour l’écoconstruction. Ainsi, j’ai visité le projet Zin in Nord , qui vise la transformation profonde des deux tours du World Trade Center dans le quartier Nord et pour lequel du béton circulaire est utilisé. Outre la réutilisation du béton, 95 % des matériaux des anciennes tours du World Trade Center sont conservés, réutilisés ou recyclés.

Les matériaux de construction ont des impacts potentiels considérables sur le climat et l’environnement tout au long de leur cycle de vie, de l’extraction jusqu’à la gestion des déchets, en passant par la production, notamment en matière de consommation de ressources et d’émissions indirectes. Bien que la rénovation et le renouvellement du bâti permettent d’économiser de l’énergie lors de l’utilisation des bâtiments, la consommation accrue de matières a des répercussions de plus en plus importantes sur l’environnement. Il convient donc d'encourager les principes de durabilité dans la construction et la rénovation.

La stratégie d'isolation du bâti doit être vue comme un projet global, bénéfique tant pour l'environnement que pour l'économie et pour le domaine social. Il s'agit de développer à Bruxelles une filière d'excellence, comme la Wallonie l'a fait dans certains domaines comme la logistique ou les biotechnologies. Ce véritable écosystème s'appuiera sur les entreprises, en développant un centre de recherche et de formation dans l'écoconstruction, en investissant dans la formation, et en travaillant avec la Fédération Wallonie-Bruxelles, les universités et le secteur privé.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- In het Brussels Gewest is het grootste deel van de uitstoot van broeikasgassen afkomstig van gebouwen. Daarom heeft de MR-fractie er altijd op gehamerd dat het gewest in de eerste plaats inzet op de renovatie van gebouwen om de uitstoot te verminderen.

Om gebouwen te isoleren, worden er echter vaak vervuilende materialen gebruikt. Daarom vroeg ik de regering in een voorstel van resolutie om de haalbaarheid en de gebruikskosten te laten onderzoeken van ecologische bouwmaterialen.

Daartoe moeten er onder meer ketens ontwikkeld worden voor het hergebruik van bouwmaterialen en voor betonrecycling.

Steeds meer gebouwen ondergaan een energierenovatie, maar daardoor wordt er ook meer materiaal gebruikt en dat heeft steeds grotere gevolgen voor het milieu. Daarom moet het gewest duurzaam bouwen en renoveren promoten.

We zouden in Brussel een keten van uitmuntendheid moeten opzetten voor duurzaam bouwen en renoveren. Die zou moeten berusten op de ontwikkeling van een onderzoeks- en opleidingscentrum en op samenwerking met de bedrijfswereld, de Federatie Wallonië-Brussel, universiteiten enzovoort.

Share
11:10 § 283 → Video
Share

Qu’est-il mis en place en Région bruxelloise en matière d’écoconstruction ?

Vous évoquiez dans la presse une différence trop faible entre les deux primes selon que le matériau est biosourcé ou non. Que mettez-vous en œuvre pour que les matériaux biosourcés soient privilégiés ? Une modification des primes est-elle prévue prochainement, ou d’autres incitants seront-ils proposés ? Quelles communications sont mises en place en la matière ? L’interdiction des matériaux extrêmement polluants est-elle envisagée par le gouvernement ?

Quelle est la ventilation actuelle des matériaux utilisés pour la construction, la rénovation et l’isolation en Région bruxelloise et quelle est leur empreinte environnementale ? Quelle est la part du réemploi de matériaux dans les rénovations dans notre Région ?

Welke zijn de gewestelijke initiatieven inzake ecologisch bouwen?

Het verschil tussen de premies voor duurzame en niet-duurzame bouwmaterialen is te klein. Zullen de premies aangepast worden ten gunste van duurzame bouwmaterialen? Plant u andere incentives?

Welke communicatiecampagnes worden er gevoerd? Overweegt de regering om de meest vervuilende materialen te verbieden?

Kunt u cijfers geven over de bouwmaterialen die momenteel gebruikt worden? Hoeveel materiaal wordt er bij renovatiewerken hergebruikt?

Share
11:10 § 285 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Votre question m'offre une nouvelle occasion d’évoquer le plan air-climat-énergie (PACE), adopté par le gouvernement à la fin de la semaine dernière.

Un chapitre entier du PACE est consacré à la durabilité de la rénovation des bâtiments. Puisque le bâti doit être massivement rénové (le taux de rénovation doit être triplé), la Région doit réduire autant que possible les émissions indirectes liées à la production des matériaux et à la gestion des déchets de construction. Différents outils, comme Totem ou le référentiel GRO, permettent déjà d’intégrer des solutions et de concevoir des bâtiments durables dans une démarche d’économie circulaire. La Région entend donc, à terme, qu’ils soient utilisés pour tous les projets de construction ou de rénovation.

Néanmoins, ce défi ne peut être relevé qu’en réunissant collectivement des conditions essentielles, qui sont intégrées au plan. Il s’agira notamment, voire surtout, d’agir avec les acteurs de terrain, y compris les acteurs économiques. Consciente des enjeux liés à l’emploi et à la formation, la Région s’engage par ailleurs dans le PACE à renforcer l’investissement dans la formation et l’accompagnement aux métiers de la construction, la performance énergétique des bâtiments et l’économie circulaire, et à stimuler leur attractivité.

La formation, l’information et l’adhésion du secteur sont au cœur du travail de l’alliance Rénolution. Différents ateliers se penchent sur ces questions et y apportent des réponses concrètes.

L’atelier « Offre » regroupe et coordonne les projets d’accompagnement du secteur de la construction (tels que Build Circular Brussels). Il vise à accompagner le secteur, à l’informer et à le former aux nouvelles compétences, et facilite le recrutement de personnel supplémentaire en vue de l’augmentation du nombre de chantiers.

L’atelier « Emploi-Formation », piloté par le pôle formation-emploi construcity.brussels, se consacre à l’adaptation de la formation et au développement de filières d’emploi. Il entend attirer un maximum de travailleurs dans le secteur et à réorienter des Bruxellois vers ces métiers d’avenir. Le pôle formation-emploi collabore aussi avec le monde de l’enseignement afin que les étudiants acquièrent de nouvelles compétences pour travailler à la rénovation énergétique du bâti (comme l’installation de pompes à chaleur au lieu des chaudières classiques).

La préparation du régime de primes Rénolution 2024 est en cours. Dans ce cadre, l’Institut de conseil et d'études en développement durable a été mandaté pour étudier, notamment, une révision du bonus de prime pour les matériaux durables. Le régime 2024 devrait donc être adapté sur ce point et une campagne de communication sera mise en place en temps voulu. Nous voulons ainsi encourager l’utilisation de matériaux durables dans le cadre du système de primes.

De heer Alain Maron, minister.- In het nieuwe Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan is een heel hoofdstuk gewijd aan de duurzame renovatie van gebouwen. Aangezien er massaal gerenoveerd moet worden, moet het gewest de indirect uitstoot en het afval van al die bouwmaterialen zoveel mogelijk beperken. Daartoe bestaan er al meerdere instrumenten, waaronder Totem of de GRO-gids.

Die uitdaging vereist echter een globale aanpak in samenwerking met alle actoren. Daarom verbindt het gewest zich er in het plan ook toe om meer te investeren in opleiding en toeleiding naar beroepen in de bouwsector. Dat is precies het streefdoel van de Alliantie Renolution, die verschillende workshops rond het thema organiseert.

Zo was een workshop gericht op begeleiding van de sector bij het gebruik van nieuwe materialen en het aanwerven van personeel. Een andere workshop, georganiseerd door construcity.brussels, was erop gericht om zoveel mogelijk werknemers aan te trekken en om Brusselaars naar die beroepen van de toekomst toe te leiden. Construcity.brussels werkt ook samen met de onderwijssector om de opleidingen aan de nieuwe technieken aan te passen, zoals het plaatsen van warmtepompen.

Voorts zijn de Renolutionpremies voor 2024 in voorbereiding. In het kader daarvan onderzoekt het Institut de conseil et d'études en développement durable de herziening van de bonus voor duurzame materialen. De premies zullen er in 2024 dus allicht anders uitzien en daar zal een communicatiecampagne rond opgezet worden.

Share
11:13 § 287 → Video
Share

En matière de soutien aux matériaux biosourcés, permettez-moi de revenir sur l’outil Totem, commun aux trois Régions, qui sert à évaluer et à objectiver les incidences environnementales des projets de construction et de rénovation tout au long de leur cycle de vie. Il permet de calculer et de communiquer de manière univoque les performances environnementales de l’ensemble des matériaux et des éléments de construction du bâtiment. Il aide aussi les professionnels à optimiser et à affiner les scénarios de rénovation et ainsi à trouver la solution qui présente le plus faible impact environnemental sur un cycle de vie complet.

Quant à l’interdiction des matériaux que vous appelez extrêmement polluants, je me dois de rappeler que la commercialisation des produits de construction est une compétence fédérale ; elle est encadrée par la mise en œuvre du règlement européen sur les produits de construction, qui détermine la mise sur le marché de l'Union européenne des produits de construction.

Il n’y a actuellement pas de suivi des intrants de matériaux de construction sur les chantiers. En revanche, le gouvernement a décidé de développer et de mettre en œuvre une méthodologie de calcul des émissions indirectes de gaz à effet de serre, qui englobe les impacts liés au secteur de la construction. Ce projet a été approuvé par le gouvernement.

Finalement, remarquons que la pratique du réemploi n’est pas neuve et qu'un certain nombre d’éléments, comme les briques, les pavés, les portes, les sanitaires, sont des filières de réemploi relativement bien installées sur le marché. Il est cependant vrai qu’on estime à 1 % la part des déchets de construction et démolition faisant l’objet de réemploi. C'est évidemment trop peu. Il s’agit là d’une estimation réalisée dans le cadre du projet européen interrégional Facilitating the Circulation of Reclaimed Building Elements in Northwestern Europe, dont Bruxelles Environnement est partenaire. Il vise à stimuler l’augmentation des quantités d’éléments de construction récupérés et remis en circulation en mettant en place un partenariat international impliquant différents acteurs de la chaîne de valeurs du réemploi.

Le gouvernement soutient également la transition du secteur en promouvant le développement et le déploiement d’outils qui favorisent le réemploi, tels que :

- les inventaires d’identification du potentiel de réemploi des matériaux ;

- le guide pour faciliter l’intégration de réemploi dans les marchés publics ;

- la plateforme des acteurs du réemploi des éléments de construction ;

- l’annuaire des revendeurs de matériaux de construction de réemploi.

Je terminerai en évoquant le projet Isolution, qui est l’un des lauréats de l’appel à projets Rénolab ID. Ce projet a pour objectif de tester de manière opérationnelle et concrète la récupération et la remise en œuvre de matériaux d’isolation thermique sur différents chantiers pilotes. L’objectif ultime du projet est d’amorcer une démarche récurrente de récupération et de remise en œuvre d’isolants et d'ainsi contribuer à la création d’une filière établie et structurée, dont l’offre en matériaux isolants de récupération serait reconnue et pérenne.

Comme vous pouvez le constater, la lutte contre la pollution engendrée par les matériaux de construction au moyen du réemploi est totalement ancrée dans les stratégies bruxelloises, que ce soit la stratégie Shifting Economy ou Rénolution. C'est aussi un travail transversal de longue haleine voué à s'amplifier.

Daarnaast dient het instrument Totem om de milieu-impact van bouw- en renovatieprojecten te evalueren tijdens de hele levenscyclus. De milieu-impact van bouwelementen kan er eenduidig mee berekend worden. Zo kunnen professionals hun plannen optimaliseren en kiezen voor oplossingen met de laagste milieu-impact.

Wat een eventueel verbod op bepaalde materialen betreft, herinner ik eraan dat de bepaling van productnormen voor bouwmaterialen een federale bevoegdheid is.

Momenteel worden er geen cijfers van de in het gewest gebruikte materialen verzameld. De regering heeft evenwel beslist om een instrument te ontwikkelen om de indirecte uitstoot te berekenen en daarin wordt ook de impact van de bouwsector meegenomen.

Voorts zijn er een aantal redelijk goed werkende ketens voor het hergebruik van onder meer bakstenen, deuren enzovoort. Dat neemt niet weg dat naar schatting slechts 1% van het bouw- en sloopafval wordt hergebruikt. Daarom doet Leefmilieu Brussel mee aan het project Circulation of Reclaimed Building Elements in Northwestern Europe.

De regering steunt tevens de ontwikkeling van inventarissen om het hergebruikpotentieel in kaart te brengen, een gids om hergebruik als parameter toe te voegen aan overheidsopdrachten en een overzicht van alle verkopers van herbruikbare bouwmaterialen.

Ten slotte wil ik het hebben over het project Isolution, een van de laureaten van de projectoproep Renolab ID, dat het hergebruik van isolatiemateriaal test op meerdere proefbouwplaatsen.

De Brusselse strategieën zijn dus duidelijk gericht op hergebruik om vervuiling door bouwmaterialen te beperken. Het is een werk van lange adem.

Share
11:17 § 289 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Une politique réussie est une politique sur laquelle les citoyens et les entreprises disposent d'une communication claire, afin de l'assimiler et de se l'accaparer.

Il est nécessaire que le réemploi de matériaux soit abordable. Les citoyens font en effet le calcul pour estimer la facture totale et orientent ainsi leur choix vers tel ou tel matériau. J'ai rencontré la semaine passée une entreprise qui fabrique des panneaux d'isolation à partir de pleurotes. À ce stade du projet, cette alternative est tout à fait impayable, même si l'idée est intéressante. Les Bruxellois qui veulent investir dans des matériaux variés sont confrontés à des options coûteuses.

Les pouvoirs publics devraient instaurer un cadre global plus favorable à la rénovation du bâtiment et au réemploi des matériaux.

- L'incident est clos.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Een geslaagd beleid omvat ook duidelijke communicatie ter attentie van burgers en bedrijven.

Als we willen dat zoveel mogelijk burgers kiezen voor hergebruikte materialen, is het van belang dat die betaalbaar zijn. De overheid moet zorgen voor een globaal kader dat renovatie en hergebruik aantrekkelijker maakt.

- Het incident is gesloten.

Share
11:18 § 293 → Video
Share

Question orale de M. David Weytsman

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant la préservation du Donderberg.

M. le président.- En l'absence de M. David Weytsman, sa question orale est lue par Mme Aurélie Czekalski.

Mondelinge vraag van de heer David Weytsman

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende het behoud van de Donderberg.

De voorzitter.- Bij afwezigheid van de heer David Weytsman wordt de mondelinge vraag voorgelezen door mevrouw Aurélie Czekalski.

Share
11:18 § 297 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Nous devons tout faire pour préserver la haute valeur biologique du site du Donderberg, à Laeken. Le groupe MR, comme les habitants et autres amoureux de la nature, se prononce en faveur du classement et de la protection de cet espace historique. Lors de plusieurs événements et rencontres avec le collège de la Ville de Bruxelles, les habitants du quartier ont manifesté une vive opposition à la construction prévue sur le Donderberg. Ainsi, le 12 février dernier, ils étaient présents aux manifestations dans le centre-ville pour insister auprès des autorités sur la chance que constitue un site tel que le Donderberg à Laeken.

Ancienne pépinière royale, devenue exploitation horticole à la fin des années 1960, cet espace passe en 1969 de la Donation royale au CPAS de la Ville de Bruxelles, qui le clôture sans s'en soucier. Depuis plus de 50 ans, le Donderberg a donc été laissé à l’état sauvage. Une faune et une flore exceptionnelles s’y sont développées.

La valeur biologique du site est d'ailleurs reconnue par Bruxelles Environnement, qui le classe comme « un espace central en termes de biodiversité sur la Région bruxelloise ». Le maintien de ce site vert permet, par ailleurs, de combler la carence en espaces verts accessibles dans cette partie de Laeken. Nous intervenons d'ailleurs régulièrement à ce sujet.

En outre, le plan nature régional indique que cette zone de développement est un site de moyenne valeur biologique ou de haute valeur biologique potentielle qui contribue à assurer le maintien ou le rétablissement dans un état de conservation favorable des espèces et habitats naturels d’intérêt communautaire et régional. Bref, la haute valeur de ce site nous pousse à le protéger plutôt qu'à le raser. Par ailleurs, ce site est un îlot de fraîcheur naturelle, et bâtir à cet endroit aura une incidence sur les habitations alentour. Il est donc totalement insensé de créer des îlots de fraîcheur tout en rasant des arbres.

N’oublions pas non plus le rôle de bassin d’orage que remplit le Donderberg. En effet, cet endroit est nécessaire pour absorber l’eau en cas de forte pluie. Mon collègue David Weytsman rappelle à cet égard que les inondations ne sont pas rares sur ce site, de sorte que bétonner cet espace vert ne constituera pas une solution, au contraire.

Le 15 septembre dernier, le gouvernement bruxellois a décidé de supprimer les chemins vicinaux. Le 22 décembre 2022, une carte blanche mettant en cause la légalité de la suppression de ces chemins a été publiée dans Le Soir. Cette carte était signée par des universitaires de différents domaines : écologues, juristes, philosophes, sociologues, historiens et différents collectifs de défense des espaces verts. Lors du conseil des ministres du 9 mars 2023, le groupe Ecolo-Groen a d’ailleurs présenté une note plaidant pour l’arrêt de la bétonisation des derniers hectares verts de la Région.

Selon les informations dont je dispose, le Donderberg figure parmi les quelques sites que vous souhaitez protéger. Monsieur le Ministre, comment votre position a-t-elle évolué dans ce dossier depuis nos derniers échanges ? Comment éviter toute construction sur le site du Donderberg, et quelles mesures prenez-vous en ce sens ?

Pourquoi avez-vous décidé de supprimer les chemins vicinaux ? Comment tenez-vous compte de l’opposition des experts, commerçants et riverains dans ce dossier ?

Comment œuvrez-vous à la création d'espaces verts dans ce quartier ? Vous disiez lors de précédents échanges qu’aucune carence en espaces verts n’avait été observée dans le quartier, mais nous ne partageons pas votre analyse. Nous sommes ici devant un magnifique projet qui permettrait de relier le site du Donderberg aux Jardins du fleuriste et au parc Jean Sobieski vers Neder-Over-Heembeek.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- We moeten alles in het werk stellen om de biologische waarde van de Lakense Donderberg te vrijwaren. De MR-fractie is net als de omwonenden en natuurliefhebbers voorstander van de bescherming van dat historische stukje Brussel. De buurtbewoners hebben meermaals geprotesteerd tegen de plannen om de Donderberg te bebouwen.

Het terrein van de voormalige koninklijke boomkwekerij kwam in 1969 in handen van het OCMW van de stad Brussel, dat er meer dan vijftig jaar lang niet naar omkeek, waardoor er zich opmerkelijke fauna en flora kon ontwikkelen.

Leefmilieu Brussel bestempelt het terrein als een hotspot van biodiversiteit. Het behoud van de Donderberg zou ook het tekort aan toegankelijke groenvoorzieningen in dat deel van Laken kunnen verhelpen. In het Natuurplan staat het gebied aangeduid als een terrein van potentieel gemiddelde of hoge biologische waarde, dat bijdraagt aan het behoud van soorten en natuurlijke habitats. Het is verder een natuurlijk koelte-eiland, dat verloren zou gaan als er wordt gebouwd. Laten we ook niet vergeten dat de Donderberg bij hevige regenval als stormbekken fungeert.

Op 15 september besliste de regering om de buurtwegen te schrappen. Op 22 december verscheen een open brief in Le Soir waarin de wettelijkheid van de schrapping op de korrel wordt genomen. De tekst was ondertekend door academici van diverse pluimage. Tijdens de ministerraad van 9 maart pleitten Ecolo en Groen voor een betonstop op de laatste groene terreinen van het gewest.

Voor zover ik weet, is de Donderberg een van de terreinen die u wilt beschermen. Hoe is uw standpunt geëvolueerd?

Share
11:22 § 301 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Le site du Donderberg est propriété de la régie foncière de la Ville de Bruxelles. Au regard du plan régional d'affectation du sol (PRAS), il est en zone d’équipement d’intérêt collectif ou de service public.

En 2015, avec une majorité PS-MR incluant M. Coomans de Brachène et le MR maîtrisant l'urbanisme, la régie foncière avait introduit une première demande de permis mixte pour la construction d’une école et de 75 logements. Celle-ci a fait l’objet d'un refus de permis d'environnement par Bruxelles Environnement puis de recours, pour finalement être modifiée par la régie et ne plus porter que sur la construction d’une école et de huit logements.

Ce projet réduit ne nécessite plus de permis d’environnement de classe 1B. Un permis d’urbanisme a été délivré par le fonctionnaire délégué d’urban.brussels - et non le gouvernement - durant le mois de mars 2023. Un permis d’environnement de classe 2 devra, le cas échéant, être sollicité.

Je n’ai donc pas eu, ni mon administration, à me prononcer sur ce permis d’urbanisme. Il est très probable que la réduction de la taille du projet et la préservation des parties boisées au nord et à l’ouest du site découlent du combat mené par les riverains, mais aussi du nouvel accord de majorité à la Ville de Bruxelles, qui a permis de protéger ce que le collège précédent s'était promis de détruire. Certains ont la mémoire courte !

Dans la vision d’un PRAS climatique, que j’ai défendue récemment, j’ai souhaité que l’ensemble du site reste naturel. Je pense que c'est sa vocation, mais je n’ai pas le pouvoir d’empêcher la réalisation d’un projet qui a entre-temps obtenu un permis d’urbanisme. Dans le cadre de la préparation de la réforme du PRAS, je proposerai de classer en espaces verts - le site étant actuellement en zone d’équipement d’intérêt collectif - au moins les espaces subsistant au nord et à l’ouest du projet d’école, qui sont connectés aux grands parcs environnants.

Pour créer des espaces verts dans le quartier, avec Bruxelles Environnement, nous avons été très actifs depuis le début de la législature : rénovation des serres du Stuyvenberg, et du Jardin du fleuriste, ainsi que du parc Sobieski et de son étang.

De heer Alain Maron, minister.- De Donderberg is eigendom van de grondregie van de stad Brussel. Volgens het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) is het een gebied voor collectieve voorzieningen of openbare diensten.

In 2015 heeft de grondregie, onder een PS-MR-meerderheid met de heer Coomans de Brachène als schepen van Stedenbouw, een eerste gecombineerde vergunning aangevraagd voor de bouw van een school en 75 woningen. Leefmilieu Brussel weigerde een milieuvergunning af te geven.

Uiteindelijk deed de grondregie een aanvraag voor de bouw van een school en 8 woningen. Daarvoor is geen milieuvergunning 1B meer vereist. De gemachtigde ambtenaar van urban.brussels heeft de stedenbouwkundige vergunning afgegeven. Er moet eventueel nog een milieuvergunning 2 worden aangevraagd.

Het is erg waarschijnlijk dat het behoud van de beboste delen aan de noord- en westkant van het perceel te danken is aan de acties van de buurtbewoners, maar ook aan het nieuwe meerderheidsakkoord van de stad Brussel, waardoor dingen bewaard blijven die onder het vorige college dreigden te verdwijnen.

Met het oog op een klimaatgerelateerd Gewestelijk Bestemmingsplan (klimaat-GBP) wil ik dat het terrein onbebouwd blijft, maar het ligt niet in mijn macht om de bouwwerken af te blazen. Sinds het begin van de regeerperiode stellen we alles in het werk om het aantal groenvoorzieningen in de buurt uit te breiden.

Share
11:25 § 303 → Video
Share

Nous sommes par ailleurs sur le point de conclure un accord avec la Ville de Bruxelles pour que Bruxelles Environnement prenne en gestion la bande latérale est du site du Donderberg. Cela permettrait d'aménager un accès qualitatif entre la rue des Horticulteurs et les serres du Stuyvenberg. Ce sont là des investissements importants au bénéfice des habitants du quartier et de l’environnement en général.

Concernant la question de la disponibilité ou de la carence d’espaces verts accessibles dans ce quartier, il ne s’agit pas d’un jugement subjectif. La carte des zones de carence en espaces verts accessibles est dressée par Bruxelles Environnement sur la base de critères objectifs et vous pouvez y avoir accès. En l'occurrence, nous parlons d'une zone entourée de nombreux grands parcs, ce qui n’empêche pas qu’il faille chercher à développer ces espaces verts au maximum partout où c’est possible. Il convient précisément de protéger le Donderberg en tant qu'espace vert.

Contrairement à ce que vous semblez penser, je n’ai pas présenté au gouvernement de note concernant le Donderberg en particulier. Il s'agissait d’un appel à adopter un PRAS climatique qui protège au maximum les sites naturels de qualité, comme le Donderberg, et qui intègre davantage les maillages vert et bleu dans l’aménagement du territoire bruxellois. Nous devons renforcer les capacités d'adaptation environnementale de la Région et la qualité de vie de ses habitants.

En définitive, je suis en faveur d'un PRAS climatique qui intègre davantage ces différentes questions, ainsi que la problématique de la nature en ville. Quoi qu'il en soit, nous nous dirigeons progressivement vers une politique de « stop béton » et avons en tête l'objectif « zéro artificialisation nette ». Dans les prochaines années, il nous faudra déterminer les modalités de mise en œuvre d'un tel programme. Quels terrains naturels seront-ils ultimement protégés ? Sur la base de quels critères les choisirons-nous ? En parallèle, comment densifier la ville sur elle-même et, en priorité, au niveau d'espaces déjà artificialisés ?

We hebben bijna een akkoord bereikt met de stad Brussel om het beheer van de oostelijke zijstrook van de Donderberg aan Leefmilieu Brussel toe te kennen, zodat we kunnen zorgen voor een verbinding met de serres van Stuivenberg.

Uw bewering dat er in die buurt weinig groene ruimte is, klopt niet, want de Donderberg wordt omringd door grote parken.

In tegenstelling tot wat u denkt, heb ik de regering geen nota over de Donderberg voorgelegd. Ik heb wel een oproep gedaan om een klimaat-GBP goed te keuren om hoogstaande natuur, zoals de Donderberg, maximaal te beschermen.

Share
11:28 § 305 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Le MR s'est toujours battu pour réduire la taille du projet immobilier.

M. Alain Maron, ministre.- J'en prends bonne note.

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Mon collègue David Weytsman interpelle régulièrement le collège de la Ville de Bruxelles sur les carences en espaces verts. Nous avons déjà débattu ici notamment de l'ouverture du Domaine royal.

Sauf distraction, il me semble que vous n'avez pas répondu sur les chemins vicinaux. Pour le reste, mon collègue lira attentivement le compte rendu de nos échanges.

M. Alain Maron, ministre.- Je ne portais pas le projet des chemins vicinaux au gouvernement. Nous devons veiller à ce que l'accès aux parcs environnants soit garanti. Ce sera le cas lors de l'aménagement de la bande de terrain dont j'ai parlé. Il garantira notamment le passage vers les Jardins du fleuriste par les voiries locales, notamment la rue des Horticulteurs.

- L'incident est clos.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- De MR heeft altijd gestreden om de omvang van het vastgoedproject terug te dringen.

De heer Alain Maron, minister.- Als u het zegt.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Collega Weytsman interpelleert het college van de stad Brussel geregeld over het tekort aan groenvoorzieningen.

U hebt de vraag over de buurtwegen niet beantwoord.

De heer Alain Maron, minister.- Daar ben ik niet verantwoordelijk voor. We zullen er wel voor zorgen dat de parken in de buurt toegankelijk blijven.

- Het incident is gesloten.

Share
11:30 § 313 → Video
Share

Question orale de Mme Aurélie Czekalski

à Mme Elke Van den Brandt, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la Mobilité, des Travaux publics et de la Sécurité routière,

et à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'avenir des stations-service sur le territoire bruxellois à la lumière d'une mobilité en pleine mutation.

Mondelinge vraag van mevrouw Aurélie Czekalski

aan mevrouw Elke Van den Brandt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid,

en aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de toekomst van tankstations in Brussel in het licht van de evoluerende mobiliteit.

Share
11:30 § 315 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Le développement de l’automobile a entraîné le développement de la station-service. Avec le déploiement des solutions de substitution aux carburants dits classiques, il semble utile de s’interroger sur l’avenir de ce type d’installation, surtout au regard de la récente actualité.

Le groupe TotalEnergies a annoncé revendre ses 2.200 stations-service en Allemagne et au Benelux afin de s'adapter à la fin des moteurs thermiques. Le modèle de station-service tel qu'on le connaît aujourd'hui va-t-il disparaître ?

À Bruxelles, il y a actuellement, selon mes informations, 153 stations-service. Un tiers des stations-service bruxelloises sont sans magasin et complètement automatisées. Les autres en comptent bien un, de plus ou moins grande taille en fonction de l'envergure de la station. Le secteur estime que l’emploi dans les stations-service en Région bruxelloise se chiffre à plus de 255 équivalents temps plein . Même les stations automatiques exigent une maintenance journalière pour la vidange des poubelles, la vérification et le nettoyage des pompes et l’adaptation de l’affichage des prix.

Hormis quelques stations, la plupart des stations-service existantes ne proposent pas encore d’autres énergies que les carburants classiques, diesel et essence. Leur capacité à accueillir à terme une offre en nouvelles énergies repose sur la recherche d’un modèle économique favorable et sur la satisfaction des conditions techniques de distribution de ces énergies sur les emprises existantes. En effet, le développement d’une infrastructure de distribution de nouvelles énergies répond à des exigences et contraintes précises.

Les stations-service pourront prochainement délivrer les e-carburants. Je le répète, il faut maintenir un mix énergétique. Il faudra également profiter de cette transition pour installer des bornes ultrarapides dans les stations. Pour cela, il faut une vision à long terme et des garanties doivent pouvoir être apportées. Des stations avec des bornes uniquement, ce n’est pas rentable. Il faut offrir des e-fuels et des biocarburants pour que le modèle tienne.

L’offre commerciale est bien disponible à des coûts maîtrisés, mais les opérateurs restent frileux à l’idée d’investir dans les infrastructures nécessaires à ces véhicules alors qu’on observe une attente croissante de la part des utilisateurs potentiels.

Un cadastre des bornes de recharge est disponible en ligne. Pourquoi un cadastre des lieux de ravitaillement en carburants dits classiques et en nouvelles énergies accessibles au public sur le territoire de la Région bruxelloise n'est-il pas disponible également ?

En février 2021, vous avez évoqué des discussions avec les professionnels du secteur dans le cadre du plan Good Move et de la mise en place de la zone de basses émissions . Quels en sont les résultats et qu’a-t-il été mis en place pour établir le potentiel de mutation des stations-service existantes vers les nouvelles énergies, ainsi que d’autres services ?

Certains acteurs ayant annoncé leur intention de fermer ou de revendre leurs stations, quelles pistes sont à l’étude ou mises en place pour établir une vision stratégique concertée en vue du développement futur du réseau de stations-service, en tenant compte des besoins, mais aussi des dimensions territoriales, environnementales et économiques régionales et locales ? Des contacts ont-ils été pris avec ces intervenants et quels sont les résultats des discussions éventuelles ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Er zijn 153 tankstations in Brussel. Een derde daarvan heeft geen shop en is volledig geautomatiseerd. De sector schat dat de tankstations in Brussel meer dan 255 voltijdequivalenten tellen. Ook automatische stations vereisen dagelijks onderhoud.

De meeste tankstations bieden nog geen andere brandstoffen aan dan diesel en benzine. Of ze in de toekomst nieuwe energiebronnen kunnen aanbieden, hangt af van het feit of ze een gunstig bedrijfsmodel vinden en aan de technische voorwaarden voor de distributie van die nieuwe energiebronnen kunnen voldoen.

Stations met alleen laadpunten zijn niet rendabel. Ze moeten ook e-brandstoffen en biobrandstoffen aanbieden om het model te laten werken.

Het commerciële aanbod is beschikbaar tegen gecontroleerde kosten, maar exploitanten zijn nog steeds terughoudend om te investeren in infrastructuur.

Een register van oplaadpunten is online beschikbaar. Waarom is er geen register van tankstations die zowel conventionele brandstoffen als nieuwe energiebronnen aanbieden?

In februari 2021 had u het over gesprekken met de sector in het kader van Good Move en de lage-emissiezone. Wat hebben die opgeleverd? Is het omschakelingspotentieel onderzocht?

Sommige groepen hebben al aangekondigd dat ze hun tankstations zullen sluiten of verkopen. Wordt er aan een gezamenlijke strategische visie voor het netwerk van tankstations gewerkt, waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met de behoeften, maar ook met de territoriale, ecologische en economische aspecten? Zijn er contacten gelegd met de operatoren? Wat hebben die opgeleverd?

Share
11:33 § 317 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Votre question est évidemment importante. La transition vers des véhicules sans émissions directes est bien lancée, à Bruxelles comme partout en Europe.

C’est d’ailleurs plutôt une bonne chose, car l’impact du transport sur nos émissions de gaz à effet de serre et de polluants atmosphériques est significatif : il génère environ 30 % de nos émissions directes à Bruxelles, environ 60 % de nos émissions d'oxyde d'azote, et 30 % de nos émissions de particules fines. Il convient dès lors d’agir sur ce secteur pour améliorer la qualité de vie et rendre la capitale plus saine.

En ville, notre priorité reste le report modal. En plus de réduire nos émissions, celui-ci peut en effet produire des bénéfices indirects notables en matière de santé publique, de bruit ou de qualité des espaces publics. De très nombreuses mesures sont ainsi prises en faveur des transports en commun et des déplacements à pied ou à vélo.

Cependant, la Région agit évidemment aussi pour s’assurer que les véhicules restant en circulation sont les moins polluants possibles et peuvent être rechargés. C’est la raison pour laquelle nous travaillons activement au déploiement d’un réseau de bornes de recharge électriques à Bruxelles.

Nous avons déjà abordé les détails du plan electrify.brussels lors de réunions précédentes de cette commission. Le plan vise précisément à ce que chaque automobiliste faisant le choix d’un véhicule électrique puisse trouver une solution de recharge près de chez lui.

Ainsi, de 400 points de recharge accessibles au public, nous sommes passés en quelques années à 2.700 points de recharge, un chiffre en forte accélération ces derniers mois.

En voirie, nous sommes passés d’une vingtaine de points de recharge (10 bornes) à plus de 1.400 points de recharge (700 bornes), un chiffre que nous doublerons encore cette année. D'ici à la fin de la concession actuelle, chaque Bruxellois sera à moins de 150 mètres d’un point de recharge.

Cette évolution a été rendue possible par une collaboration étroite entre le groupe de travail régional « bornes » et les différents acteurs concernés, dont les communes.

De heer Alain Maron, minister.- De overgang naar emissievrije voertuigen is in volle gang. Dat is een goede zaak, want de impact van het vervoer is aanzienlijk: het genereert ongeveer 30% van de directe CO2-uitstoot in Brussel, ongeveer 60% van de uitstoot van stikstofoxide en 30% van de uitstoot van fijnstof.

Onze prioriteit blijft de modal shift. Er zijn tal van maatregelen genomen om het openbaar vervoer, stappen en fietsen te bevorderen. Maar het gewest neemt uiteraard ook maatregelen om ervoor te zorgen dat voertuigen die op de weg blijven, zo weinig mogelijk vervuilen en kunnen worden opgeladen.

Met het plan electrify.brussels willen we ervoor zorgen dat elke automobilist die voor een elektrisch voertuig kiest, een oplaadoplossing dicht bij huis vindt.

In enkele jaren tijd zijn we van 400 openbare oplaadpunten naar 2.700 gegaan. Daarnaast zijn we op de openbare weg van een twintigtal oplaadpunten (10 terminals) naar meer dan 1.400 oplaadpunten (700 terminals) gegaan, een aantal dat we dit jaar zullen verdubbelen. Aan het einde van de concessie zal elke Brusselaar zich binnen 150 meter van een oplaadpunt bevinden.

Share
11:35 § 319 → Video
Share

S'agissant d'un cadastre relatif aux installations de ravitaillement en énergie et carburant, Bruxelles Environnement dispose de certaines données sur les stations-service dans le cadre de la gestion des permis d’environnement. Toutefois, la réalisation d’un cadastre à proprement parler n’est pas dans ses missions. En effet, une station-service n’est pas une installation classée au sens de l’ordonnance sur les permis d’environnement. Seuls les dépôts de carburants et éventuellement de produits dangereux dans les magasins de ces stations sont actuellement des installations classées qui se trouvent dans les stations-service classiques.

Il n’est donc pas possible pour Bruxelles Environnement d’établir avec précision une liste ne comprenant que les stations-service du territoire - soit uniquement les lieux de ravitaillement de carburants accessibles au public -, puisque les dépôts de mazout, de diesel et d'essence d’autres exploitations y seraient également inclus.

Pour les bornes de recharge, le contexte est différent. L’ordonnance portant sur l'électromobilité du 13 octobre 2022 donne en effet à Bruxelles Environnement et à Bruxelles Mobilité la mission d’établir une cartographie régionale des points de recharge ouverts au public en voirie. Pour réaliser cette mission, Bruxelles Environnement dispose dès lors des données sur les bornes accessibles publiquement. Notez que ces informations sont disponibles sur le site electrify.brussels.

Vos deuxième et troisième questions portent sur les concertations menées avec les acteurs pertinents et l’importance de prendre en considération les besoins locaux en matière d’approvisionnement des véhicules. À ce sujet, des consultations régulières sont réalisées avec les parties prenantes concernées par la transition vers des véhicules sans émissions directes.

En mars dernier, une rencontre a notamment été organisée avec les installateurs de points de recharge ultrarapide. Cette réunion a attiré une vingtaine d’acteurs, ce qui démontre un vif intérêt du secteur pour Bruxelles et a permis de constater qu’une série de projets intéressants étaient déjà sur les rails : des transformations de stations-service en points de mobilité avec recharge ultrarapide, des partenariats entre les entreprises et des supermarchés pour offrir des points de recharge ultrarapide, etc. Je me réjouis de voir que les acteurs du secteur ont compris la mutation à laquelle ils font face et choisissent de s’y préparer.

De notre côté, nous avons choisi d’accompagner cette transition grâce à l’appel à projets electrify.brussels, que nous avons lancé l’an passé et que nous lancerons à nouveau cette année. Celui-ci permet de financer le renforcement de l’infrastructure électrique nécessaire à l’installation de points de recharge hors voirie, lors de projets de recharge ultrarapide ou pour les projets de logistique ou de taxis zéro émission directe. En 2022, il a permis de générer trois projets de transformation dans des stations-service, enclenchant la transition dans la capitale. À l’avenir, nous continuerons évidemment à rester attentifs aux dimensions que vous évoquez et en contact étroit avec les acteurs concernés.

Ook al beschikt Leefmilieu Brussel over bepaalde gegevens in het kader van de milieuvergunningen, het is niet zijn taak om een register van energie- en brandstofvoorzieningen op te stellen. Dat zou ook niet gemakkelijk zijn, aangezien er geen milieuvergunning vereist is voor tankstations, enkel voor brandstofdepots en gevaarlijke producten in de shops, des te meer omdat ook bedrijven stookolie-, diesel- en benzinedepots hebben.

De context is anders voor oplaadpunten. De ordonnantie van 13 oktober 2022 geeft Leefmilieu Brussel en Brussel Mobiliteit de opdracht om een gewestelijke kaart van publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg op te stellen. Die informatie is beschikbaar op de website electrify.brussels.

Er vindt regelmatig overleg plaats over de lokale behoeften inzake oplaadinfrastructuur, zopas nog in maart met installateurs van snellaadpalen, overleg dat op veel belangstelling kon rekenen. De sector bereidt zich absoluut voor op de omschakeling, ten bewijze de ombouw van sommige tankstations tot mobiliteitspunten met snellaadpalen en partnerschappen tussen bedrijven en supermarkten om snellaadpalen aan te bieden.

Wij steunen die overgang via de projectoproep electrify.brussels. De eerste projectoproep vond plaats vorig jaar en er volgt een nieuwe projectoproep het komende jaar. Zo financieren we onder meer de versterking van de elektrische infrastructuur die nodig is voor oplaadpunten buiten de openbare weg, snellaadpunten of emissievrije logistieke projecten of taxiprojecten.

Share
11:38 § 321 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- J'ai déposé un texte il y a quelque temps. J'attends impatiemment les débats en commission des Finances et des Affaires générales sur l'avenir des stations-service en Région bruxelloise. Ce texte lui a été renvoyé par le Bureau car il contient plusieurs volets : urbanisme, économie et permis d'environnement. J'espère qu'il sera accueilli favorablement par mes collègues de la majorité.

Je préfère le mot « station-service » à celui de « station-essence ». Des services sont effectivement proposés aux usagers, qui peuvent par exemple y acheter un pain, faire le plein de carburant pour leur véhicule ou encore le recharger. Ce type de lieu pourrait devenir une sorte de plateforme pour les offres de micromobilité au service des citoyens. Le secteur des stations-service n'est pas le seul à tirer la sonnette d'alarme. Dans un avis sur le déploiement des bornes de recharge en Région bruxelloise, Brupartners évoque l'importance de penser l'avenir de ces stations-service, qui deviendraient par exemple des lieux de recharge rapide.

Alors que tout le monde attire l'attention sur cette transition, le gouvernement bruxellois semble dans l'attente. J'entends que Bruxelles Environnement ne dispose pas d'un cadastre des offres énergétiques en cette matière. Peu importe quelle instance s'en occupe. Il importe de planifier l'avenir des stations-service en Région bruxelloise, sinon les Bruxellois paieront la facture de cette négligence. J'insiste également sur le fait que plus de 200 équivalents temps plein stables sont concernés. La fermeture de ces stations-service aurait donc aussi une incidence sur l'emploi.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Ik heb een tijdje geleden een tekst over de toekomst van de tankstations in Brussel ingediend. Ik hoop dat de leden van de meerderheid daar positief op zullen reageren.

De tankstations zouden een soort platform voor micromobiliteitsdiensten kunnen worden, waar mensen niet alleen hun auto kunnen voltanken of opladen, maar ook een brood kunnen kopen. De sector is niet de enige welke aan de bel trekt. Ook Brupartners spreekt over de noodzaak om na te denken over de toekomst van de tankstations, die snellaadpunten zouden kunnen worden.

Terwijl iedereen aandacht vraagt voor die transitie, lijkt de Brusselse overheid af te wachten. Het is nochtans belangrijk om de toekomst van de tankstations te plannen, anders betalen de Brusselaars de rekening. Het gaat bovendien om meer dan 200 vaste voltijdse arbeidsplaatsen, die verloren dreigen te gaan.

Share
11:40 § 323 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Nous avons effectivement travaillé sur le déploiement et le cadastre de tous les moyens de recharge liés à l'électrification du parc automobile. Des projets sont déjà financés pour renforcer le réseau électrique et transformer une série de stations-service en points de recharge rapide. C'est là l'une des possibles réaffectations des stations-service. Ainsi, des projets sont portés par des opérateurs et soutenus par le gouvernement.

Mme Aurélie Czekalski (MR).- J'espère que la collaboration avec Sibelga sera optimale en la matière.

M. Alain Maron, ministre.- C'est le cas, puisque les appels à projets dont question sont le fruit de partenariats entre la Région et Sibelga.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, minister.- We werken aan de ontwikkeling en het in kaart brengen van alle oplaadvoorzieningen. Er zijn al projecten gefinancierd om het elektriciteitsnetwerk te versterken en een reeks tankstations om te vormen tot snellaadpunten. Dat is een van de omschakelingsopties voor tankstations.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Ik hoop dat de samenwerking met Sibelga optimaal verloopt.

De heer Alain Maron, minister.- Dat is het geval. De projectoproepen zijn een partnerschap tussen het gewest en Sibelga.

- Het incident is gesloten.

Share
11:41 § 331 → Video
Share

Question orale de Mme Anne-Charlotte d’Ursel

à Mme Elke Van den Brandt, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la Mobilité, des Travaux publics et de la Sécurité routière,

et à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant le suivi des travaux réalisés par Vivaqua.

Mondelinge vraag van mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel

aan mevrouw Elke Van den Brandt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid,

en aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende het toezicht op de werkzaamheden die Vivaqua uitvoert.

Share
11:41 § 333 → Video
Share

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Entreprise 100 % publique, Vivaqua produit chaque année quelque 131 millions de mètres cubes d’eau potable. Pour acheminer cette eau jusqu’au robinet des Bruxellois, elle peut compter sur ses 1.400 collaborateurs, dont les ouvriers qui ont pour mission d’ouvrir et de refermer la voirie pour intervenir sur les 5.000 kilomètres de conduites gérées par l’intercommunale.

Si ce travail est généralement bien réalisé, il arrive cependant que certains chantiers entraînent un certain mécontentement auprès des riverains concernés. J’aimerais prendre ici l’exemple des travaux de remplacement des conduites d’eau sur l’avenue de Tervueren entre le square Léopold II et l’avenue Jules César, une zone d’ailleurs classée comme zone de protection historique en raison de la proximité du palais Stoclet.

Plusieurs riverains m’ont contactée pour dénoncer la manière dont les équipes de Vivaqua avaient travaillé. Ils ont notamment rebouché les tranchées et agrégé à nouveau les parties de macadam enlevées en cassant des bordures de pavés et de briques. Les riverains dénoncent également la piètre qualité des travaux au niveau des bordures, des rigoles et du revêtement des trottoirs. Selon leurs témoignages, les ouvriers auraient repoussé les terres dans les avaloirs. En outre, à certains endroits, la différence de niveau entre l’avenue, la rigole et le trottoir est désormais importante, la surface du trottoir présente des enfoncements et des gondolements et, enfin, les finitions autour des taques métalliques semblent avoir été bâclées.

Les riverains ont vainement tenté d’avertir les équipes de sous-traitants et ensuite de joindre Vivaqua par téléphone à son numéro vert, toujours sans succès. Ils s’inquiètent de devoir accepter le triste sort laissé à cette magnifique avenue qui venait justement d’être réasphaltée à l’occasion du Tour de France 2019.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Vivaqua, dat jaarlijks 131 miljoen kubieke meter drinkwater produceert, stelt 1.400 personen te werk. Onder hen bevinden zich ook arbeiders die bij ingrepen aan de waterleiding het wegdek moeten openbreken en weer dichtmaken.

Zij voeren hun werk doorgaans goed uit, maar af en toe leiden de werkzaamheden tot ontevredenheid bij de omwonenden. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de recente vervanging van de leidingen op de Tervurenlaan. Sinds de werken ligt het voetpad er schots en scheef bij en de globale afwerking laat te wensen over.

De omwonenden trachtten tevergeefs contact op te nemen met de onderaannemers en met Vivaqua zelf. Ze vrezen dan ook dat hun straat er lelijk zal blijven uitzien.

Share
11:44 § 335 → Video
Share

Qui assure le suivi, dans votre administration ou celle de votre collègue chargée des Travaux publics, de la qualité des travaux réalisés par les impétrants comme Vivaqua ?

Comment s’opère le suivi et le contrôle de ce type de chantier par Vivaqua et Bruxelles Mobilité pendant et en fin de chantier ?

Le site de Vivaqua indique qu’à la fin d’un chantier, le revêtement du trottoir ou de la route peut être provisoire, ce qui peut donner l’impression que le trottoir est mal refait. La réparation définitive a parfois lieu quelques semaines après la fin de travaux afin de laisser le temps nécessaire au tassement des terres. Est-ce le cas ici, ou d’autres raisons expliquent-elles les défauts évoqués ? D’autres impétrants sont-ils annoncés ?

S’agit-il, dans le cas des travaux évoqués, de l’œuvre d’un sous-traitant ou des ouvriers de Vivaqua ? Comment se passera la réparation ? Qui est responsable ?

Combien de plaintes ont-elles été déposées par des riverains en 2021 et 2022 auprès de Vivaqua pour des travaux de ragréage ?

Les communes font partie du conseil d’administration de Vivaqua : comment se passe le suivi des travaux réalisés sur les voiries communales et la voirie régionale, ainsi que des éventuelles plaintes des communes concernées ?

Combien de demandes ont-elles été introduites en 2022 auprès du service assurances de Vivaqua ?

L’accessibilité du numéro vert de Vivaqua ne semble pas être optimale : en avez-vous été informé ? Qu’avez-vous mis en place pour y remédier ?

Wie staat in voor de follow-up van werkzaamheden door nutsbedrijven? Welke follow-up en controle voeren Vivaqua en Brussel Mobiliteit bij werkzaamheden uit?

Op de website van Vivaqua staat dat de aanleg na werkzaamheden tijdelijk kan zijn, wat de indruk van een slechte uitvoering kan wekken. De definitieve heraanleg gebeurt soms later om verzakkingen te voorkomen. Biedt dat een verklaring voor het geval van de Tervurenlaan?

Voerde een onderaannemer of Vivaqua de werken op de Tervurenlaan uit? Wie moet de herstelwerkzaamheden uitvoeren?

Hoeveel klachten dienden buurtbewoners in 2021 en 2022 bij Vivaqua in over herstelwerkzaamheden?

De gemeenten zitten in de raad van bestuur van Vivaqua. Hoe verloopt de follow-up van werkzaamheden en eventuele klachten van de gemeenten?

Hoeveel aanvragen ontving de dienst verzekeringen van Vivaqua in 2022?

Bent u ervan op de hoogte dat het groene nummer van Vivaqua niet goed werkt? Wordt daar iets aan gedaan?

Share
11:45 § 337 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Je répondrai à votre question sur la base des éléments provenant de Vivaqua et de Bruxelles Mobilité, même si je suis circonspect quant au fait de devoir répondre à des questions sur un chantier mené en voirie par une intercommunale. Je ne suis chargé ni des intercommunales ni de la mobilité.

(Remarques de Mme d'Ursel)

Je n'ai pas la tutelle de Vivaqua, qui est une intercommunale et où ne siège aucun commissaire du gouvernement. Il en est de même pour Sibelga, même si nous collaborons sur plusieurs projets. La tutelle est exercée par les collèges et conseils communaux.

En Région bruxelloise, les impétrants sont responsables de leurs interventions. De son côté, Bruxelles Mobilité, sous la tutelle de mon homologue Elke Van den Brandt, réalise ponctuellement des contrôles sur la base des observations et plaintes. Et comme vous le savez, c’est la commission de coordination des chantiers de Bruxelles Mobilité qui coordonne et autorise les travaux des impétrants. Avant l’entame des travaux sont réunis les impétrants qui participent à la coordination, le gestionnaire de la voirie ainsi que le pilote du chantier pour en clarifier tous les volets (phasage, délais, etc).

Les communes sont invitées à ces réunions de lancement de chantier, également lorsque le chantier est en voirie régionale, afin d'attirer l’attention sur certaines situations locales (présence d'établissements horeca ou autres). Par ailleurs, le collège permanent des experts est une instance officielle de Vivaqua qui réunit au moins deux fois par an les responsables techniques des dix-neuf communes bruxelloises et les experts de Vivaqua.

Lors de l’exécution du chantier, un contrôle journalier par les surveillants de chantier de Vivaqua est effectué et, en cas de sous-traitance, des réunions hebdomadaires sont organisées.

Le chantier de Vivaqua de l’avenue de Tervueren se déroule bien dans le cadre d’une telle coordination. En effet, le chantier principal est un projet régional. Il consiste dans le réaménagement des trottoirs et implique deux autres impétrants, à savoir Proximus et Brutélé. Vivaqua explique avoir effectué les mêmes constats de défaut de stabilité et de propreté que ceux signalés par les riverains, et a dressé un procès-verbal de carence à l’encontre du sous-traitant, lequel a procédé depuis à des corrections après une mise à l’arrêt du chantier.

De heer Alain Maron, minister.- Mijn antwoord is gebaseerd op dat van Vivaqua en Brussel Mobiliteit. Ik stel mij echter terughoudend op, aangezien ik niet bevoegd ben voor de intercommunales of voor mobiliteit.

(Opmerkingen van mevrouw d'Ursel)

In Brussel zijn de nutsbedrijven aansprakelijk voor hun interventies. Brussel Mobiliteit, dat onder toezicht van minister Van den Brandt staat, voert regelmatig controles uit op basis van opmerkingen en klachten. Voorts coördineert de Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen de werkzaamheden van nutsbedrijven.

Voor de start van de werken komen alle betrokken partijen samen voor overleg. Daarnaast heeft Vivaqua een permanent deskundigencollege dat minstens twee keer per jaar de technisch verantwoordelijken en de deskundigen van Vivaqua samenroept. Vivaqua controleert dagelijks zijn werven. Als er sprake is van onderaanneming, vindt er wekelijks een vergadering plaats.

Bij de werkzaamheden op de Tervurenlaan zijn ook Proximus en Brutélé betrokken. Vivaqua laat weten dat het dezelfde problemen heeft vastgesteld als de omwonenden en een proces-verbaal voor gebreken tegen de onderaannemer heeft opgesteld. Die laatste heeft ondertussen verbeteringen doorgevoerd.

Share
11:48 § 339 → Video
Share

En tant que maître d’ouvrage, Vivaqua doit veiller à la qualité des interventions de ses sous-traitants. L’état du trottoir et des bordures sera évalué lors de la réception provisoire du chantier de Vivaqua qui est sur le point de se terminer. Les éventuelles malfaçons seront alors épinglées et devront être corrigées par le sous-traitant.

Par ailleurs, je répète que le chantier de Vivaqua s’intègre dans un projet régional plus vaste de réaménagement des trottoirs, ce qui implique de futures adaptations sous pilotage régional. Pour être complet, Vivaqua me communique avoir reçu fin décembre 2022 une plainte écrite d’un des riverains du chantier à laquelle il a été répondu par courrier.

Par ailleurs, en amont, Vivaqua a distribué des toutes-boîtes avec deux numéros d’appel utiles, technique et d’urgence, joignables 24h/24 et 7j/7. Depuis novembre 2022, Vivaqua utilise de nouveaux supports de communication, plus visuels et multilingues, avec un renvoi vers son ombudsman des chantiers. Si une commune estime avoir des difficultés à le joindre, elle peut évoquer ce problème en conseil d’administration où elle est représentée, comme vous le soulignez. Je n’ai aucune compétence ni autorité sur le travail opérationnel de Vivaqua.

Enfin, Vivaqua me communique avoir réceptionné, en 2022, 39 plaintes concernant la réfection de la voirie ou des trottoirs après chantier. Il y a lieu de distinguer les plaintes des dossiers d'assurance qui traitent d’un sinistre ou d’un dommage. En 2022, Vivaqua a ouvert deux dossiers pour une chute de personne qui pourraient être en lien avec de mauvaises réfections de trottoir ou de voirie. Ils sont en cours d'analyse.

Vivaqua ziet toe op de kwaliteit van door onderaannemers uitgevoerde werkzaamheden en beoordeelt de staat van het voetpad bij de voorlopige oplevering. Eventuele gebreken moet de onderaannemer wegwerken.

Vivaqua ontving eind december 2022 een schriftelijke klacht van de omwonenden. Het bedrijf verspreidde overigens vooraf twee telefoonnummers die altijd bereikbaar zijn. Sinds november 2022 verwijst het bovendien naar zijn ombudsman voor werkzaamheden. Vindt een gemeente dat die moeilijk bereikbaar is, dan kan ze het probleem via de raad van bestuur aankaarten.

In 2022 ontving Vivaqua 39 klachten. Het opende ook twee dossiers nadat een persoon een val had gemaakt die mogelijk verband hield met een slechte heraanleg. Die zijn in behandeling.

Share
11:50 § 341 → Video
Share

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Vous semblez surpris par cette question. Pourtant, les services du Parlement sont bien d’avis que cette compétence vous incombe, puisqu’ils vous ont renvoyé les questions relatives à Vivaqua, et non vers la ministre Van den Brandt.

Bruxelles Mobilité se doit effectivement de contrôler les chantiers menés sur les voiries régionales. Sur celui de l’avenue de Tervueren, Vivaqua a informé la commune que ses constats de malfaçons imputables au sous-traitant rejoignaient ceux des riverains.

Des mesures ont effectivement déjà été prises pour rectifier cette situation réellement déplorable. Cependant, des gondolements et affaissements sont toujours présents, et il convient d’y remédier. Les travaux sont pourtant achevés depuis un certain temps déjà. En mars, il était question de clore ce chantier, de tirer les conclusions qui s’imposaient et de donner l’ordre de mener les réparations. Je constate que ce n’est toujours pas fait, ce qui est regrettable.

Les trottoirs du côté pair de l’avenue de Tervueren ont été entièrement rénovés. À quelle échéance les riverains peuvent-ils attendre les travaux de l’autre côté ? J’estime qu’ils auraient dû être simultanés. Par ailleurs, l’asphalte de l’avenue a été refait en 2019. Quatre ans plus tard, des problèmes se posent déjà au niveau de la voirie également.

Quel est le calendrier prévu pour les interventions ? Les riverains se réjouiraient d’apprendre que la Région bruxelloise prend ce dossier en main.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Mijn vraag lijkt u te verrassen, terwijl de diensten ze aan u hebben toegewezen en niet aan mevrouw Van den Brandt.

Vivaqua liet weten dat het op de Tervurenlaan dezelfde tekortkomingen heeft vastgesteld als de omwonenden en nam inderdaad maatregelen om daar wat aan te doen. Het voetpad blijft echter oneffen, terwijl de werkzaamheden al een tijd achter de rug zijn. De in maart beloofde correcties zijn nog niet doorgevoerd.

De ene zijde van de Tervurenlaan heeft volledig nieuwe voetpaden gekregen. Wanneer komen die er aan de overkant?

Bovendien vertoont het asfalt op de rijbaan, dat nog maar in 2019 is vervangen, alweer sleet. Wanneer staan de nodige ingrepen gepland?

Share
11:52 § 343 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Je ne dispose pas des informations permettant de répondre à vos questions complémentaires. Je vous invite à interroger Mme Van den Brandt.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, minister.- Dat zijn vragen die u aan minister Van den Brandt moet stellen.

- Het incident is gesloten.

Share
11:53 § 347 → Video
Share

Question orale de Mme Viviane Teitelbaum

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant le retard dans le versement des primes énergie.

Mondelinge vraag van mevrouw Viviane Teitelbaum

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de vertraging bij de uitbetaling van de energiepremies.

Share
11:53 § 349 → Video
Share

Mme Viviane Teitelbaum (MR).- Au mois de mars dernier, nous apprenions dans la presse que les Bruxellois bénéficiant du statut de client protégé n’avaient pas encore reçu leurs primes fédérales de gaz et d’électricité. Pour rappel, si dans un premier temps les ménages pouvaient bénéficier d’un forfait de base - 61 euros par mois pour l’électricité et 135 euros pour le gaz - pour les mois de novembre et décembre 2022, le gouvernement fédéral a ensuite décidé de prolonger cette mesure jusqu’en mars 2023 inclus.

L’octroi de ces primes était cependant soumis à certaines conditions :

- elles n'étaient valables que pour les résidences principales ;

- il fallait avoir un contrat variable ;

- en cas de contrat fixe, celui-ci devait avoir été conclu ou renouvelé après le 30 septembre 2021.

Les personnes bénéficiant du statut de client protégé ne sont en principe pas éligibles à ces primes, exception faite pour les clients protégés régionaux, et plus précisément les clients bruxellois et wallons. En effet, les ménages protégés par la Région doivent obligatoirement faire appel à leur gestionnaire de réseau de distribution (GRD) pour la fourniture d’énergie. Les clients protégés fédéraux ont quant à eux le choix de rester chez leur fournisseur classique ou d’opter pour leur GRD. Les GRD gèrent donc l’ensemble des clients protégés régionaux et une partie des clients fédéraux.

Monsieur le Ministre, comment expliquer ce problème de communication entre les niveaux fédéral et régional ? Comment expliquer que Sibelga ait attendu cinq mois pour se demander s’il fallait verser ou non ces fameuses primes ? Au moment où j’écrivais ces lignes, Sibelga était encore en attente d’une réponse à son courrier adressé au gouvernement fédéral concernant les instructions à suivre pour le versement des primes. Sibelga a-t-il obtenu une réponse ? Quand les clients protégés bénéficieront-ils de leurs primes ? Combien de ménages sont concernés en Région bruxelloise ?

Mevrouw Viviane Teitelbaum (MR).- Ondanks dat Brusselse beschermde klanten in aanmerking komen voor de federale energiepremies, hebben ze nog steeds niets ontvangen. Waarom loopt de communicatie tussen de federale administratie en Sibelga, de distributienetbeheerder waarop beschermde Brusselse consumenten een beroep voor de levering van hun energie moeten doen, mank?

Wanneer zullen de beschermde klanten hun premies ontvangen? Om hoeveel gezinnen gaat het?

Share
11:55 § 351 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Pas plus que sur Vivaqua, je n’exerce de tutelle sur Sibelga, de sorte que je n’assure pas le suivi de la gestion journalière du gestionnaire des réseaux de distribution de gaz et d’électricité à Bruxelles. Je n'y ai pas de commissaire du gouvernement, je n'exerce pas de tutelle ni de contrôle et je n'ai pas de moyen d'action directe sur la gestion des dossiers de Sibelga, même si, bien entendu, nous menons à bien de nombreux projets ensemble, notamment sur l'électrification du parc automobile.

Ceci dit, contact ayant été pris avec Sibelga sur les questions précises que vous posez, je peux partager avec vous les informations qu'ils ont eu la gentillesse de me transmettre. Je profite de cette réponse pour les en remercier.

Je ne peux que regretter avec vous qu'un certain nombre de personnes, en Région bruxelloise et en Wallonie, qui sont déjà dans une situation de vulnérabilité, se trouvent victimes d’imbroglios juridico-communicationnels entre les administrations fédérales et les intercommunales.

Voici ce que Sibelga nous explique. Tout d’abord, les tergiversations autour du droit aux primes trouvent leur origine dans un vide juridique de la loi fédérale, qui a instauré ces primes. En effet, ladite loi ne traite pas spécifiquement le cas des clients protégés régionaux, de sorte que, dans un premier temps, les fournisseurs wallons et bruxellois de dernier ressort ont supposé qu’ils devaient interpréter la loi en excluant du droit aux primes tous les clients qui bénéficiaient du tarif social, et ce, que ce soit en vertu de la législation fédérale ou régionale.

Ensuite, fin janvier, ces mêmes fournisseurs de dernier ressort ont été interpellés par la Commission de régulation de l'électricité et du gaz sur la question du versement de ces primes aux clients protégés régionaux. Il s'ensuivra quelques échanges puis une clarification des ministres fédéraux de l’Économie et de l’Énergie : les primes doivent également être payées aux clients protégés régionaux, même si ceux-ci bénéficient déjà de l’avantage du tarif social.

Cette précision étant faite, des questions pratiques et budgétaires importantes pour permettre le paiement des primes demeurent. Elles occupent encore Sibelga aujourd’hui, ce qui explique que lesdites primes n’ont pas encore été versées et qu’une date de versement ne peut pas être communiquée à ce stade. Cette situation regrettable concerne approximativement 3.100 ménages bruxellois, qui bénéficient néanmoins d'un tarif social régional.

Enfin, Sibelga déclare ne pas attendre de réponse de l’un ou l’autre ministre fédéral, dans la mesure où l’opérateur bruxellois n’a pas adressé de courrier à un tel interlocuteur. Je ne peux que vous encourager à interroger directement le conseil d'administration de Sibelga pour avoir un véritable échange. Je ne peux être ici qu’un porte-voix pour répondre à vos questions, pourtant bien légitimes.

De heer Alain Maron, minister.- Aangezien ik geen toezicht over Sibelga uitoefen, volg ik het dagelijks beheer van de gas- en elektriciteitsdistributie in Brussel niet op, ook al werk ik wel ermee samen aan onder andere de elektrificatie van het autopark. Desalniettemin bezorgde de netbeheerder mij volgende informatie, waarvoor dank trouwens.

Doordat de federale wet betreffende de energiepremies niet specifiek de door het gewest beschermde klanten vernoemt, veronderstelden de noodleveranciers dat alle klanten met het sociaal tarief van de premies waren uitgesloten. Na een discussie met de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas in januari hebben de federale ministers van Economie en Energie verduidelijkt dat ook de door het gewest beschermde klanten recht hebben op de energiepremies.

Omdat er nog grote praktische en budgettaire problemen zijn, heeft Sibelga de premies nog niet uitbetaald en kan er op het moment evenmin een betalingsdatum worden meegedeeld. Ongeveer 3.100 gezinnen worden hierdoor getroffen en ik betreur dat ten zeerste.

Ik moedig u aan om uw vragen rechtstreeks aan de raad van bestuur van Sibelga te stellen.

Share
11:58 § 355 → Video
Share

Mme Viviane Teitelbaum (MR).- Je sais bien que vous n'avez aucun pouvoir de tutelle sur Sibelga ou Vivaqua, mais vous ne pouvez pas nier qu'il existe un lien entre les politiques bruxelloises et ces organismes.

Les clients dits protégés bénéficient de ce statut grâce à une ordonnance bruxelloise. Il est donc normal d'assurer un suivi de ces personnes particulièrement vulnérables, tout comme il est normal que votre gouvernement s'en inquiète. Si ce n'était pas le cas, pourquoi vous appartiendrait-il à vous de prévoir ce statut ?

Il convient de trouver rapidement une solution pour ces personnes vulnérables. Je vous invite donc à activer vos leviers et à assumer la part du gouvernement à cet égard.

- L'incident est clos.

Mevrouw Viviane Teitelbaum (MR).- Ik weet maar al te goed dat u geen toezicht uitoefent over Sibelga, maar u kunt toch niet ontkennen dat er een verband bestaat tussen het beleid en die instellingen.

Er moet voor die kwetsbare bevolkingsgroep snel een oplossing worden gevonden.

- Het incident is gesloten.

Share
12:00 § 359 → Video
Share

Question orale de Mme Anne-Charlotte d’Ursel

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant clean.brussels et l'implémentation de conteneurs enterrés innovants.

Mondelinge vraag van mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende clean.brussels en de invoering van innovatieve ondergrondse containers.

Share
12:00 § 361 → Video
Share

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- La problématique des sacs-poubelles déposés en rue à même le sol plusieurs fois par semaine est un enjeu important en matière de propreté publique et de la gestion des déchets en milieu urbain.

Ceux-ci peuvent causer des nuisances pour les riverains, telles que des odeurs désagréables, des risques sanitaires ou encore des problèmes liés aux animaux qui viennent se nourrir en les éventrant. S’ajoute à cela cette impression de ville sale, vu le nombre de sacs de toutes les couleurs déposés à des jours et à des heures différents selon les quartiers, créant un environnement peu qualitatif et esthétique pour la capitale de l’Europe.

Face à ces problèmes, l'installation de conteneurs enterrés est une solution intéressante adoptée par de nombreuses villes propres à travers le monde. De plus, ces conteneurs enterrés peuvent être désormais des conteneurs dits « intelligents », qui sont une solution innovante pour la gestion efficace des déchets et peuvent offrir de nombreux avantages dans la lutte contre les dépôts clandestins, pour un moins grand nombre de passages des camions poubelles et pour un meilleur tri des déchets. Il est donc important d'investir dans le développement de ces conteneurs pour une gestion plus stratégique de la propreté dans la ville.

La question des sacs-poubelles est peu abordée dans la stratégie clean.brussels, alors que l'amélioration de la propreté des rues est l'une de ses priorités. Il est donc important que les autorités envisagent des solutions innovantes en la matière.

Monsieur le Ministre, comment expliquez-vous que la question soit absente de la stratégie clean.brussels, alors qu’une des priorités affichées est d’améliorer qualité de vie dans nos rues et de diminuer l’impact de la collecte des déchets ménagers et non ménagers sur la propreté ambiante ?

Quel bilan tirez-vous après trois ou quatre ans de projets pilotes qui ont vu le jour dans quelques nouveaux quartiers de Bruxelles, sous la houlette de la précédente ministre de la Mobilité ? Confirmerez-vous l’usage de ces conteneurs dans ces quartiers ou comptez-vous les supprimer ?

Envisagez-vous d'étendre l'usage et l’installation des conteneurs enterrés, au moins dans les nouveaux quartiers annoncés ? Quelles sont les initiatives prises par la Région bruxelloise pour encourager l'installation de ces conteneurs dans les quartiers ?

Quelles mesures prenez-vous afin d’établir une cartographie des endroits possibles pour les placer ? Comment améliorez-vous la situation de ceux qui ont déjà été installés ? Avez-vous mis en place des conteneurs enterrés intelligents ? Si oui, où ? Si non, pourquoi ?

Une étude est-elle en cours concernant des nouveaux procédés innovants des conteneurs à puce, à badge ou autres ? Dans la négative, pourquoi ?

Quelles sont les actions menées par Bruxelles Propreté afin de sensibiliser davantage les citoyens aux bonnes pratiques en ce qui concerne les poubelles de rue (dépôt, sacs orange, etc.) ?

Pouvez-vous donner les derniers chiffres concernant le nombre d’amendes administratives délivrées par Bruxelles Propreté en 2021 et 2022, en détaillant les types d’infractions en matière de propreté ? Quelle est l'évolution observée ?

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Meermaals per week staan de Brusselse stoepen vol vuilniszakken en dat wekt de indruk van een vuile en onhygiënische stad. In veel andere steden pakt men dat probleem aan door slimme ondergrondse afvalcontainers te plaatsen. Dat bevordert het sorteren van afval, het gaat het sluikstorten tegen en er moeten veel minder vuilniswagens rijden.

Ik begrijp niet goed waarom het probleem van de vuilniszakken zo weinig aandacht krijgt in de strategie clean.brussels. Hoe verklaart u dat?

De overheidsdiensten moeten meer oog hebben voor zulke veelbelovende innoverende oplossingen. Hoe evalueert u de proefprojecten met ondergrondse afvalcontainers, die sinds een paar jaar in bepaalde Brusselse wijken lopen? Worden ze voortgezet en veralgemeend?

Share
12:03 § 363 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- La mesure 33 de la stratégie clean.brussels prévoit d’analyser la collecte des déchets ménagers au moyen de points d’apports volontaires enterrés en Région de Bruxelles-Capitale.

Bruxelles Propreté a récemment publié un marché public en vue de réaliser une étude sur les performances de la collecte des déchets ménagers par apport volontaire, et plus précisément, au moyen d'espaces de tri dans des contextes urbains comparables à la Région bruxelloise. Cette étude analysera les possibilités d'améliorer les performances des espaces de tri, c'est-à-dire les conteneurs enterrés de Bruxelles Propreté, et l'éventuel déploiement dans d’autres types de quartiers ou d’habitats sur le territoire bruxellois.

Des études de Fost Plus sur les systèmes enterrés des différentes intercommunales démontrent une qualité de tri moindre que celle des sacs collectés en porte-à-porte. La nouvelle étude devrait apporter des précisions supplémentaires en la matière. Des dépôts clandestins sont également fréquents autour des conteneurs enterrés comme autour des bulles à verres ou à vêtements.

Il n’est toutefois pas envisagé de supprimer les espaces de tri existants. Bruxelles Propreté poursuivra leur installation dans de nouvelles constructions ou après des rénovations lourdes qui répondent à son cahier des charges. Bruxelles Propreté a ainsi donné son accord de principe pour une trentaine de futurs espaces de tri.

Comme je l'ai dit tout à l'heure, la généralisation du système qui remplacerait complètement les sacs-poubelles sur tout le territoire régional n’est cependant pas à l’ordre à jour. Des analyses et des études complémentaires sont nécessaires. En plus des problèmes de tri et de propreté, il n’est en effet pas toujours possible d’enterrer des conteneurs à Bruxelles. Or chaque citoyen devrait disposer de conteneurs enterrés à maximum 200 mètres de chez lui. Cela représente 3.000 à 5.000 espaces de tri sur le territoire régional. Il faut donc trouver assez d'endroits au vu du nombre d’impétrants dans le sous-sol de la ville et des aménagements des espaces publics. J'ai déjà dit que cela ne me posait pas de problème particulier, mais cela engendrerait la suppression d'au moins 10.000 places de stationnement en surface. Il faudra négocier avec les communes, puisque ce système s'insère essentiellement dans les voiries communales. Cela nous promet d'amusantes discussions avec toutes les autorités locales concernées !

En résumé, avant d'implanter ce système sur tout le territoire bruxellois, il faudra d'abord résoudre les problèmes de tri, de dépôts clandestins, de lieux d'installation compte tenu des différentes contraintes et de la modification complète du charroi de Bruxelles Propreté.

De heer Alain Maron, minister.- Conform maatregel 33 uit clean.brussels heeft Net Brussel onlangs een openbare aanbesteding gelanceerd voor een onderzoek naar de effecten van ondergrondse containers waar Brusselaars vrijwillig hun afval naartoe brengen, en naar de mogelijkheid om het systeem over heel het Brusselse grondgebied uit te rollen.

Eerdere studies van Fost Plus brachten aan het licht dat er met zulke ondergrondse containers minder zorgvuldig gesorteerd wordt dan met vuilniszakken in verschillende kleuren. Daarenboven wordt er rond zulke containers ook veel afval illegaal achtergelaten.

Toch zijn we niet van plan de huidige inzamelpunten af te schaffen. Net Brussel heeft zelfs een princiepsakkoord gesloten om dertig nieuwe inzamelpunten te installeren in nieuwe of grondig gerenoveerde gebouwen.

Evenmin zullen de vuilniszakken volledig worden vervangen door ondergrondse containers. Het is trouwens ook niet overal mogelijk om containers in te graven. Als je wil dat elke burger op maximum 200 meter van zo'n container woont, heb je algauw 3.000 tot 5.000 containers nodig en zouden er zeker 10.000 bovengrondse parkeerplaatsen verdwijnen. Dat betekent een hele uitdaging voor de inrichting van de openbare ruimte en zal zeker aanleiding geven tot pittige discussies met de gemeentebesturen!

Share
12:07 § 367 → Video
Share

En ce qui concerne les conteneurs dits intelligents, Bruxelles Propreté prépare l’installation de capteurs sur l’ensemble des espaces de tri afin de permettre la transmission en temps réel des données de remplissage des conteneurs enterrés, comme c'est déjà le cas pour certaines bulles à verre.

Pour ce qui est de la bonne utilisation des espaces de tri, Bruxelles Propreté distribue des toutes-boîtes et des packs à l’ensemble des usagers de ces espaces, ainsi qu’aux syndics. Des affiches sont également placées dans les halls d’entrée pour rappeler les modalités d’utilisation des espaces de tri. Un projet pilote a par ailleurs été mené sur l’espace de tri de Tivoli. Des « nudges » autocollants, représentant des monstres ou des carrelages de salle de bain, y ont été placés afin de lutter contre les dépôts sauvages.

En ce qui concerne les amendes administratives, le service de recherche et de verbalisation a dressé 3.046 procès-verbaux en 2021, et 3.206 en 2022. Ces procès-verbaux concernaient des salissures telles que jets de mégots, cannettes et autres petits déchets, l’absence de tri des sacs destinés aux déchets résiduels, le non-respect des horaires et les dépôts sauvages.

Net Brussel zal alvast door de plaatsing van meters op de containers op elk moment kunnen nagaan hoe vol ze zijn.

Via affiches en via folders die van deur tot deur en bij syndici verspreid worden, tracht Net Brussel het correct sorteren in de containers en bollen te stimuleren. Op het inzamelpunt Tivoli worden gebruikers bij wijze van proefproject via nudging aangemoedigd om niet te sluikstorten.

De dienst Recherche en Verbalisatie heeft in 2021 3.046 en in 2022 3.206 administratieve boetes uitgeschreven voor het op straat gooien van peuken of blikjes, het op straat zetten van niet gesorteerde zakken, op foute dagen vaak, en voor sluikstorten.

Share
12:08 § 369 → Video
Share

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Je suis un peu déçue, car cela fait près de trois ans que je demande une évaluation de ces conteneurs enterrés dans les nouveaux quartiers, et cela fait trois ans que l'on me parle d'une étude. Il est regrettable d'avoir perdu tout ce temps, d'autant plus que, dans le cadre de la stratégie clean.brussels, vous n'avez guère approfondi l'analyse de ce que pourrait devenir la Région bruxelloise avec de tels conteneurs enterrés. Vous auriez pu aller beaucoup plus loin en imaginant des conteneurs à puce ou à badge, et en lançant un projet pilote dans ce domaine.

Des intercommunales comme in BW et Ipalle ont mis en place des systèmes de conteneurs à badge dans des quartiers de Court-Saint-Étienne, Perwez, Jodoigne, Rixensart ou Enghien. Votre discours est ambigu : vous dites qu'il y a moins de tri et plus de dépôts clandestins avec ces conteneurs, mais vous continuez à souhaiter leur déploiement à Bruxelles. Selon lesdites intercommunales, ce n'est pas le cas. Par ailleurs, le système de badge prépayé permet de connaître la dernière personne à avoir déposé un sac qui ne respecte pas les obligations de tri.

J'aurais aimé que vous alliez plus loin en lançant un projet pilote qui aurait permis d'y voir plus clair et de démontrer votre réel engagement à rendre nos quartiers plus propres.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Na drie jaar moet men blijkbaar nog altijd beginnen met studiewerk naar de ondergrondse containers en dat ontgoochelt me. Ook in clean.brussels komen ze amper aan bod.

Men laat ook na om een proefproject te starten met containers met een chip. In verschillende Waals-Brabantse gemeenten hebben intercommunales al containers geïnstalleerd die men gebruikt met een vooraf betaalde badge. Ondertussen klaagt u over de lage sorteerbereidheid en het vuilnis op straat, maar u volgt die goede voorbeelden niet. U onderneemt weinig concreets om onze wijken properder te maken.

Share
12:11 § 371 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Vous parlez de détermination et présentez les conteneurs enterrés comme un élément central de la propreté publique, mais ils ne peuvent être la solution unique aux problèmes de malpropreté à Bruxelles. Il ne faut pas se mentir : installer 3.000 à 4.000 espaces de tri sur le territoire régional ne se fera pas du jour au lendemain ! Si nous prenons cette décision, cela doit se faire dans les meilleures conditions possibles, avec des mesures d'impact claires.

Vous évoquez le Brabant wallon, mais il y a des différences significatives, et notamment le fait que les déchets non triés y sont payants. Les badges servent à les peser et à taxer les gens. Ce n'est pas la même configuration à Bruxelles. Ou alors, vous amenez un autre débat, celui de la collecte payante. C’est légitime, on peut en discuter, mais ce n'est pas dans l'accord de majorité. En Wallonie, en Flandre, et même dans le cas du simple sac-poubelle pour le tout-venant, la collecte des déchets est un service surtaxé, parfois au prorata de la taille du ménage. Nous devons donc être prudents quant aux comparaisons.

Ainsi, il y a à Bruxelles 50.000 à 80.000 personnes sans papiers. S'il faut un badge lié à la domiciliation pour déposer ses poubelles dans un espace de tri, comment fait-on ? C'est une vraie question, car il s'agit d'un nombre de personnes non négligeable, surtout si c'est la seule manière de gérer ses déchets. Il faut trouver des solutions, et ce n'est qu'un des problèmes à résoudre.

L'information sur la qualité de tri moindre dans les espaces de tri que dans les poubelles provient d'une étude menée par Fost Plus sur l'ensemble du territoire national, et non uniquement Bruxelles. Un projet pilote d'espace de tri accessible par badge est toutefois en cours. Cela permettra au moins de mesurer l'impact de ce dispositif. Fonctionne-t-il ? Améliore-t-il la qualité du tri ? Ne renforce-t-il pas les dépôts clandestins ?

De heer Alain Maron, minister.- Van de ondergrondse containers mag men ook niet alle heil verwachten. Een paar duizend inzamelpunten installeer je trouwens niet van de ene op de andere dag. Voor we zo een drastische stap zetten, moeten we alles grondig bestudeerd hebben.

U haalt Waals-Brabant als voorbeeld aan, maar u zegt er niet bij dat men daar betaalt voor zijn niet gesorteerd afval. Via de badge wordt het afval gewogen en de gebruiker betaalt. Zoiets staat niet in het Brusselse meerderheidsakkoord.

Wat doe je trouwens met de 50.000 tot 80.000 mensen in Brussel die geen papieren of geen officieel onderdak hebben? Zij kunnen hun afval alleen in containers kwijt. Dat zou niet meer gaan als we de badge, die immers aan iemands domicilie verbonden is, zouden verplichten.

Er loopt wel een studie over de inzamelpunten met badge. We willen weten of er dan beter gesorteerd wordt of net niet en of er dan meer aan sluikstorten wordt gedaan.

Share
12:14 § 373 → Video
Share

Il n’est pas question ici de manque de volonté, mais la situation doit être abordée de manière globale. Si nous nous engageons dans cette voie – et je n’ai aucune opposition de principe à des espaces de tri ou à des conteneurs enterrés –, il convient d’y procéder dans les meilleures conditions possibles. La solution est tout sauf simple.

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Je n’ai jamais prétendu qu’il s’agissait de l’unique solution à la problématique de la saleté à Bruxelles. Dans mes questions, j’évoquais le déploiement de conteneurs enterrés, sans affirmer qu’ils devaient être payants. C’est le ministre lui-même qui a exposé l’éventuel problème de tri des déchets, qui serait moins efficace. Dans la panoplie de types de conteneurs possibles dans l’espace public, je jugeais intéressant de recourir à des moyens innovants, par exemple des systèmes à badge ou à puce.

M. Alain Maron, ministre.- Vous avez fait référence au Brabant wallon et à des intercommunales, où le système est payant.

Wij zijn zeker van goede wil, maar we willen niet over één nacht ijs gaan, want daarvoor is de problematiek te complex.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Ik had het niet over één wonderoplossing, ik wilde gewoon wijzen op de mogelijkheden dankzij allerlei innoverende technieken, zoals de ondergrondse containers of de systemen met chip of badge.

De heer Alain Maron, minister.- Maar u verwees naar de Waals-Brabantse intercommunales en de situatie daar is niet zomaar te vergelijken met de Brusselse.

Share
12:16 § 379 → Video
Share

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- C'est vous qui avez soulevé le problème du tri et je faisais donc référence à ce point. Je ne demande pas l'installation de conteneurs payants, mais de conteneurs enterrés. Selon moi, lorsqu'on tente de mettre en œuvre une politique de propreté digne de la capitale de l'Europe, que l'on tente de développer une série de projets pilotes dans de nombreuses matières, ce n'est pas faire preuve de bonne gestion que d'exclure certains types de moyens innovants qui ont fait leurs preuves.

Enfin, le nombre d'emplacements destinés à accueillir des conteneurs sera certes important à l'échelle de la Région bruxelloise, mais vous imaginez uniquement ces derniers sur des places de stationnement. Votre gouvernement compte de toute façon en supprimer 60.000, ce ne devrait dès lors pas être un problème pour vous.

M. Alain Maron, ministre.- D'ici l'an prochain ? Je n'en ai pas été informé.

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- C'est ce que vous avez défini. Je vous répondrai simplement que ces conteneurs ne doivent pas forcément être installés sur des emplacements de stationnement. Ainsi, dans de nombreuses communes, nous avons toujours trouvé des solutions pour installer les bulles à verre.

M. Alain Maron, ministre.- Sur des espaces publics, des trottoirs, des places ou des zones dédiées aux piétons.

- L'incident est clos.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Ik vraag geen containers waar men moet betalen, ik vraag containers onder de grond. Als u in een prestigieuze stad als Brussel de netheid hoog op de agenda wilt zetten, mag u vernieuwende systemen niet bij voorbaat uitsluiten.

Uw regering wil sowieso 60.000 parkeerplaatsen schrappen, dan komt er wel plaats vrij voor een paar duizend containers.

De heer Alain Maron, minister.- Dat zal niet lukken in het jaar dat ons nog rest.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- U hebt dat nochtans zelf als doelstelling vastgelegd. Containers en parkeerplaatsen hoeven niet met elkaar in concurrentie te gaan trouwens. In veel gemeenten vond men creatieve oplossingen voor de plaatsing van glasbollen.

De heer Alain Maron, minister.- Inderdaad, op openbare plaatsen, stoepen en in voetgangersgebieden.

- Het incident is gesloten.

Share