Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het afzien van gezondheidszorgen.

Indiener(s)
Véronique Jamoulle
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 70)

 
Datum ontvangst: 22/02/2020 Datum publicatie: 04/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 29/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Verwijzing commissie Gezondheid en Bijstand aan personen p.m.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van de Verenigde vergadering
 
Vraag    Op 18 februari 2020 hebben de Onafhankelijke Ziekenfondsen een studie gepubliceerd over de ‘niet-gebruikers van de gezondheidszorg’ in België. Wie zijn ze? Wat zijn de factoren die bijdragen tot de verklaring van de afwezigheid van een door de ziekteverzekering terugbetaalde zorgconsumptie? Om die vragen te beantwoorden, hebben de Onafhankelijke Ziekenfondsen al hun administratieve gegevens bekeken over de terugbetalingen van geneeskundige verzorging in de periode 2014-2018.

Eerste vaststelling, de cijfers: een op twintig Belgen heeft in 2018 geen bezoek gebracht aan de huisarts, tandarts of het ziekenhuis. Het percentage ‘niet-gebruikers van de medische zorg’ bedroeg 5,4% in 2018. Dit is niettemin een daling in vergelijking met een soortgelijke studie van 2010, waarin het nog om 7% ging.

Tweede vaststelling: zelfstandigen, arbeiders, mannen, jongeren (rond 34 jaar), alleenstaanden, inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en personen met een laag inkomen zijn aanzienlijk oververtegenwoordigd bij de niet-gebruikers van gezondheidszorg, zowel in 2014 als in 20181.

We kunnen ons dus afvragen of deze profielen noodzakelijkerwijs in een goede gezondheid verkeren en bijgevolg geen geneeskundige verzorging nodig hebben. Niet noodzakelijk, volgens de studie: deze mensen zijn misschien niet ziek, maar ze doen ook niet aan preventie, hoewel die terugbetaald wordt. Dit kan op langere termijn schadelijk zijn voor hun gezondheidstoestand en zorgen voor grotere gezondheidsuitgaven, zowel voor de patiënten als de ziekteverzekering.

Laatste vaststelling: het niet-gebruik van gezondheidszorg heeft niet alleen te maken met financiële beperkingen (en we weten dat er meer armoede is in Brussel dan in Vlaanderen of Wallonië), maar ook met de subjectieve behoeften van individuen en met hun manier van omgaan met ziekte. Vandaar het belang om op verschillende fronten actie te ondernemen.

Op basis van de wetenschappelijke literatuur formuleren de Onafhankelijke Ziekenfondsen ten slotte enkele aanbevelingen om de toegang tot de zorg te verbeteren: verbetering van de toegankelijkheid en beschikbaarheid van de diensten, versterking van de vertrouwelijkheid van gezondheidsgerelateerde informatie, preventie- en bewustmakingscampagnes. Naast algemene campagnes voor de volledige bevolking is er duidelijk nood aan sensibiliseringsacties op maat van deze specifieke doelgroepen (personen met een laag inkomen), vooral op het vlak van preventie. Dat kan onder meer in de vorm van informatiecampagnes in bepaalde Brusselse wijken, bijvoorbeeld. Deze gerichte acties vragen om een nog betere samenwerking tussen alle beleidsniveaus die bevoegd zijn voor gezondheidszorg. En ook om unieke contactpunten die deze campagnes uitwerken en de niet-gebruikers wegwijs maken in het steeds complexere zorglandschap in ons land.

Marie-Thérèse Casman, gezins- en gezondheidssocioloog aan de ULiège, zegt over deze studie in Le Soir van 18 februari 2020: “Mensen zijn niet altijd op de hoogte van de hulp die ze kunnen krijgen en gaan dus dure zorgverlening uitstellen, waarbij ze zeggen ‘We zullen ons verzorgen wanneer we ons kunnen verzorgen’”. Ze vervolgt: “verenigingen of instellingen zoals de OCMW’s moeten mensen zoveel mogelijk informeren over de mogelijkheden om zich te laten verzorgen en over de gezondheidszorg”.

In de kosmopolitische stad Brussel is de taal soms ook een probleem. Velen dienen zich aan in het ziekenhuis of bij een arts zonder echt begrepen te worden. “We zouden ervoor moeten zorgen dat deze personen toegang hebben tot een vertaler”, benadrukt Marie-Thérèse Casman.

In de algemene beleidsverklaring staat te lezen: “Uitstel van verzorging is nog steeds een belangrijk probleem dat geïntegreerde en transversale antwoorden vereist.”

Hebt u kennisgenomen van de aanbevelingen van deze studie?

Welke van deze aanbevelingen zijn uitgevoerd (of gaan worden uitgevoerd) door het Verenigd College?

In de algemene beleidsverklaring – en om tegemoet te komen aan de bezorgdheden die blijken uit de studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen – wordt ook melding gemaakt van financiële steun aan “de vestiging van huisartsgeneeskunde (…), alsook de vestiging van wijkgezondheidscentra in de meest kansarme zones van het Gewest”, of nog de organisatie van de 0,5-functie in Brussel. Wat is de stand van zaken? Hoe staat het met het verbeteren van “de online gegevensbank (…) door hierin het volledige Brusselse zorgaanbod op te nemen”? Kunt u ons meer algemeen aangeven hoe het staat met de ontwikkeling van het Brusselse welzijns- en gezondheidsplan?


1 Bij de niet-gebruikers van de gezondheidszorg zijn er maar weinig gepensioneerden en invaliden en/of gehandicapten. Dat lijkt logisch. Vrouwen zijn vaker verplicht om naar de dokter te gaan wegens hun geslacht. Sommigen van hen bevallen in de loop van het jaar, nemen de pil, zijn in de menopauze, ondergaan specifieke screenings zoals die op borstkanker, baarmoederhalskanker, ...

 
 
Antwoord    Zoals ik u al op de zitting van het PFB heb gezegd, besteedt het Strategisch Plan voor de gezondheidsbevordering en de vermindering van sociale ongelijkheden op gezondheidsgebied 2018-2022 van de COCOF reeds bijzondere aandacht aan gendergelijkheid, met het oog op de vermindering van de sociale ongelijkheden op gezondheidsgebied en de ontwikkeling van benaderingswijzen die op dit publiek zijn afgestemd.

Tot de transversale prioriteiten van het Plan behoort de "bestrijding van de gendergerelateerde ongelijkheden op gezondheidsgebied".

Met betrekking tot uw vraag over de geïntegreerde gezondheidsdiensten gespecialiseerd in reproductieve gezondheid en de versterking daarvan:

Zoals u weet, financieren wij 27 centra voor gezinsplanning via de COCOF en 3 via de GGC. Deze diensten zijn dit jaar versterkt om de EVRAS-animaties in de scholen te ontwikkelen. Deze animaties richten zich vaak op aspecten die verband houden met gender en met de gelijkheid tussen man en vrouw.

Bepaalde planningscentra doen ook aan 'outreach' gericht op zeer kwetsbare vrouwelijke doelgroepen, zoals migrantenvrouwen. Ze gaan naar het Maximiliaanpark of de Humanitaire hub en bieden consultaties en/of doorverwijzingen in het geval van aanvragen voor vrijwillige zwangerschapsonderbrekingen aan, in samenwerking met Dokters van de Wereld en de ambulante sector.

Het is nog te vroeg om te spreken van een centralisatie van het hele ambulante gezondheidsaanbod om geïntegreerde gezondheidscentra te creëren. Dit is een onderwerp dat momenteel wordt besproken tussen het kabinet en de administratie. Sommige centra voor gezinsplanning hebben reeds de handen in elkaar geslagen met medische centra, ik denk bijvoorbeeld aan het centrum voor gezinsplanning Marconi dat verbonden is met het gezondheidshuis Marconi. Ik vind dit een zeer interessante benadering om de meest kwetsbare groepen naar deze plaatsen te brengen en de toegang tot de seksuele en reproductieve rechten open te stellen.

Wat de gezondheidshuizen betreft, die zijn erkend door een akkoord in het kader van het decreet van de COCOF over de ambulante zorg. Op dit moment zijn al 40 structuren goedgekeurd, en we zijn van plan om er nog goed te keuren tijdens de legislatuur, ook dit jaar al.

Om terug te komen op de geïntegreerde gezondheidscentra waarop u zinspeelt, kunnen we in de eerste plaats de twee projecten voor centra van Dokters van de Wereld noemen. Die zijn juist bedoeld om de ongelijkheden op gezondheidsgebied en het gebrek aan toegankelijkheid van het aanbod te verminderen, door op termijn op één plaats een geïntegreerd gezondheids- en sociaal aanbod te bieden. De verhuizing/intrek van het Molenbeeks project naar/in een andere wijk (Ribeaucourt) is gepland voor november 2020, om het proces af te ronden met de toevoeging van sociale diensten in eenzelfde gebouw. Er moet worden opgemerkt dat de oprichting van deze centra op de lijst werd gezet van het Brusselse actieprogramma voor armoedebestrijding 2014-2019, dat door het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, studiedienst van de GGC, wordt geleid.

We herinneren ook aan drie proefprojecten die werden ontwikkeld in het kader van de oproep tot projecten 'Invoeren van een geïntegreerd model van nabije bijstand en zorg om ouderen verder thuis te laten wonen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest'. Die projecten hebben tot doel, zoals reeds elders is ontwikkeld, een multidisciplinaire, geïntegreerde en lokale aanpak te bevorderen. De geïntegreerde aanpak die op lokaal niveau (met name op wijkniveau) wordt ontwikkeld, kan de ongelijkheid op gezondheidsgebied bestrijden door het aanbod geografisch en conceptueel duidelijker en toegankelijker te maken (voor een geïntegreerd centrum moeten immers minder institutionele barrières worden overwonnen) voor kwetsbare doelgroepen, vooral dan van vrouwen.

Na de voorbereidende werkzaamheden voor het Brussels Gezondheidsplan tijdens de vorige legislatuur, die met name gebaseerd waren op de werkzaamheden van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, werd tot het besluit gekomen dat, ongeacht de maatregelen die werden ontwikkeld om de ongelijkheden op gezondheidsgebied te bestrijden, het toegangspunt eerder algemeen en uniek zou moeten zijn, zonder het inclusieve aspect te verwaarlozen, maar dan wel voor alle kwetsbare groepen. De meerwaarde van een geïntegreerd en dus beter herkenbaar aanbod mag absoluut niet worden tenietgedaan door het opnieuw creëren van een veelvoud aan zeer gespecialiseerde, specifieke toegangsdeuren die enkel onder bepaalde voorwaarden opengaan. Dit zou opnieuw leiden tot verwarring, en zou het perverse effect hebben dat er een vorm van concurrentie ontstaat tussen verschillende kwetsbare groepen (vrouwen, migranten, daklozen, woonwagenbewoners, enz.). De toekomstige centra, ongeacht hun structuur, zullen daarom worden uitgerust met de instrumenten en het personeel die nodig zijn om algemeen, multidisciplinair, geïntegreerd en inclusief te zijn voor alle doelgroepen, waaronder uiteraard ook vrouwen.

Wat het toekomstige geïntegreerde sociale en gezondheidsplan betreft, weet u ongetwijfeld dat dit zich zal bevinden op het raakvlak van de sociale en de gezondheidscompetenties, en van de GGC en de COCOF. Het zal het plan ter bevordering van de gezondheid, het gezondheidsplan en het armoedeplan integreren.

Het spreekt voor zich dat er rekening moet worden gehouden met de genderkwestie (los van het gender dat daar baat bij heeft, uitgaand van de problematiek) om een 'evenredig' en passend antwoord te kunnen bieden.

Een transversale genderas zal dit toekomstige plan volledig integreren.

De kwesties inzake lijn 0.5 en gender zullen worden behandeld in het kader van de algemene overzichten over de sociale en de gezondheidstoestand. Een werkgroep met verschillende actoren uit de verenigingswereld komt al enkele maanden samen om te werken aan lijn 0.5.

Het proces van de algemene stand van zaken had moeten plaatsvinden tussen mei en september. Gezien de actualiteit is de kalender aangepast. De datum van een eerste vergadering van het strategisch comité, waarbij mijn kabinet, het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, de administraties en de actoren uit de verenigings- en academische wereld betrokken zijn, voor zowel de sociale als de gezondheidsaspecten, die in de tweede helft van april zou plaatsvinden, wordt uitgesteld tot juni, en de verschillende raadplegingsprocessen (burgerpanel en themagroepen) zullen in september starten.

Voor elk thema (gezondheid en ongelijkheden op milieugebied, lokale contracten op sociaal en gezondheidsvlak, toegang tot zorg en sociale en gezondheidsdiensten, geestelijke gezondheid, autonomie, preventie en gezondheidsbevordering) dat door de algemene staten wordt behandeld in het kader van het geïntegreerde sociale en gezondheidsplan, zal een specifieke termijn worden besteed aan de genderkwestie, en er is tevens voorzien in aanwezigheid van deskundigen op dit gebied in elk van de groepen. De themagroepen worden op voorstel van de stuurgroep (bestaande uit het kabinet en het Observatorium) door het strategisch comité vastgesteld. Ze zullen bestaan uit vier tot zeven personen uit de administratie, verenigingen of vertegenwoordigers van dienstverleners en sectoren.

Wat betreft de steun voor de installatie van de algemene geneeskunde in de meer kwetsbare gebieden van het Gewest, zijn er discussies gaande over de hervorming van de steun voor de vestiging van jonge beroepsbeoefenaren.

Mevrouw Jamoule, de diensten van het verenigd college, de administratie en het Brusselse Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, evenals mijn kabinet, hebben kennis genomen van deze studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen over het uitstel van de gezondheidszorg.

De diensten van het verenigd college subsidiëren meerdere vzw's die zich in het bijzonder richten op de specifieke behoeften van kwetsbare groepen, zoals Athena, Dokters van de Wereld, Aquarelle, ...

Wat betreft de maatregelen die door de huidige regering worden of zullen worden genomen, is het moeilijk om die in deze tijd van het jaar allemaal uit te werken, enerzijds omdat de coronacrisis niet bevorderlijk is voor de kortetermijnplanning en anderzijds omdat ik het resultaat van de begrotingsaanpassing afwacht om zeker te kunnen zijn van bepaalde middelen.

Om artsen te motiveren om hun praktijk te vestigen in bepaalde wijken waar er een tekort aan artsen is, ben ik van plan om de premie voor de vestiging aan te passen (impulseo 1).

Voor de premies die sinds 1 januari 2020 worden aangevraagd, wordt een extra premie van 15.000 euro toegekend als deze vestiging in een van de betrokken wijken plaatsvindt. Dit bedrag komt boven op de initiële premie van 15.000 euro, terwijl de premie voor aanvragen die vóór 31.12.2019 werden ingediend, 25.000 euro bedroeg, zonder dat er sprake was van een voorwaarde inzake de kenmerken van de wijk.

Het gebrek aan artsen per wijk wordt bepaald door de monitoring die door het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse werd uitgeoefend.

De online databank van de Brusselse sociale en gezondheidsactoren, Sociaal Brussel, is geïnstalleerd en wordt beheerd door CMDC-CDCS, een vzw die ook subsidies krijgt van de Diensten van het Verenigd College.