Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de preventieve gezondheidszorg voor personen uit kwetsbare doelgroepen.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 111)

 
Datum ontvangst: 17/04/2020 Datum publicatie: 02/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 28/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/04/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De correlatie tussen gezondheid en sociaaleconomische kwetsbaarheid is al meermaals aangetoond door verschillende onderzoeken. Arme mensen worden relatief gezien vaker ziek, terwijl hun ziekte vaak ook een negatief effect heeft op hun werksituatie. Socio-economische ongelijkheden in gezondheid beginnen al van voor de geboorte en accumuleren zich over het gehele verdere leven, zowel voor fysieke als voor mentale gezondheid.

Omtrent dit dossier publiceerde de GGC vorig jaar reeds het dossier ‘Iedereen even gezond in Brussel? Recente cijfers en kaarten over sociale ongelijkheden in gezondheid’
1. Daarin werden die vaststellingen nogmaals bevestigd, net als de sociaal-ruimtelijke structuren (met hogere mate van armoede binnen de Kleine Ring en de zogeheten ‘arme sikkel’).

In de besluiten van de studie staat onder meer het volgende te lezen: “Om gezondheidsongelijkheden aan te pakken, is het dan ook belangrijk dat gezondheid wordt opgenomen in alle beleidsdomeinen, zoals het principe van ‘health in all policies’ van de Wereldgezondheidsorganisatie voorschrijft. Dit wil echter niet zeggen dat de gezondheidszorg geen cruciale rol heeft, integendeel. Een toegankelijke zorg zal zeker bijdragen tot het verkleinen van gezondheidsongelijkheden. De linken tussen o.a. de curatieve en preventieve gezondheidszorg, gezondheidspromotie en welzijnsbeleid moet worden versterkt. (…) Naast de nood aan beleidsactie, is er nood aan bijkomend (kwalitatief) onderzoek over de achterliggende mechanismen, …”

Vzw Welzijnszorg spreekt zich eveneens uit als voorstander van een structureel armoedebeleid en erkent het gezondheidsrisico dat armoede is. Om de gezondheidskloof te bestrijden zijn goede informatie en hulp onontbeerlijk.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u toelichten hoe dit onderzoek (‘Iedereen even gezond in Brussel?’) u helpt om een beleid terzake binnen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie te ontwikkelen? Kan u een overzicht overmaken van de huidige ondersteuning die de GGC momenteel biedt aan deze doelgroepen inzake preventieve gezondheidszorg? Welke middelen worden hiertoe voorzien in 2020?

- Op welke manier kunt u meegeven hoe het dossier ‘Iedereen even gezond in Brussel?’ opgevolgd wordt door andere (gewestelijke of lokale) betrokken administraties, gezien de aanbeveling in het onderzoek om gezondheid in alle beleidsdomeinen op te nemen? In hoeverre coördineert de GGC-administratie dat dossier? Zo ja, hoeveel keer is een mogelijk comité terzake bijeengekomen deze legislatuur en met welke resultaten?

- Welk structureel overleg vindt hieromtrent plaats met de verschillende Gemeenschappen en het federale niveau? Welke maatregelen hebt u al uitgewerkt samen met collega-ministers van Volksgezondheid, in het bijzonder rond tandzorg?

- Welke verenigingen, organisaties en andere actoren worden betrokken bij het beleid van preventieve gezondheidszorg? Hebt u beslist om dit jaar projectoproepen te lanceren terzake? Zo ja, wat is het thema van deze oproep en welke som houdt deze in? Hoe is de rol van de andere betrokken actoren gedefinieerd in uw beleid?

- Kan u een stand van zaken geven van de ontwikkeling van een e-healthbeleid binnen ons Gewest? In hoeverre zijn dit afgeleiden van het federale e-healthbeleid? Hoe wordt er hierbij rekening gehouden met de mogelijke digitale kloof ?

- Op welke manier maakt u middelen vrij voor bewegings- en voedingsdeskundigheid en in multidisciplinaire eerstelijnspraktijken en bij (boven)lokale actoren, waardoor mensen in armoede advies en begeleiding op maat aangeboden kan worden? Staat u hieromtrent in overleg met organisaties zoals Welzijnszorg?


1 https://www.ccc-ggc.brussels/sites/default/files/documents/graphics/dossiers/dossier_2019-2_sociale_ongelijkheden_in_gezondheid_samenvatting_nl.pdf
 
 
Antwoord    1.
De sociale gezondheidsongelijkheden in het Brussels Gewest lagen mee aan de basis van het eerste Brusselse Gezondheidsplan dat tijdens de vorige legislatuur werd goedgekeurd en dat een van de vertrekpunten vormt voor het Welzijns- en Gezondheidsplan dat in deze legislatuur zal worden uitgerold.

Het terugdringen van deze ongelijkheden was dan ook de eerste van drie pijlers waarrond dit eerste gezondheidsplan werd opgebouwd en dit zal dan ook zeker de nodige aandacht blijven krijgen bij de verdere beleidsontwikkeling van de GGC in deze legislatuur.

De studie van het Observatorium bevestigt nogmaals dat deze ongelijkheden een enorme impact hebben op de volksgezondheid en dat een gezondheidsbeleid haar doel zal voorbijschieten als hiermee te weinig rekening wordt gehouden.

De principes van Health In All Policies en het proportioneel universalisme waren en blijven hierbij een belangrijke leidraad bij het uitwerken en implementeren van adequate maatregelen.

Heel wat van de doelstellingen en maatregelen die opgenomen waren en nu (verder) worden uitgevoerd zijn gericht op een betere ondersteuning van de kwetsbare doelgroepen in de Brusselse bevolking.

Wij vermelden hier enkele maateregelen gericht op de toegang tot de gezondheidszorg:

- In het kader van de ontwikkeling van een lijn 0,5 werden al maatregelen gefinancierd voor kwetsbare doelgroepen zoals het zorgverstrekkingsproject Athena, Medimmigrant, Solentra, Medihalte, enz. Deze maatregelen worden gestabiliseerd en de capaciteit ervan zal na een gunstige evaluatie worden uitgebreid.

- Met het gewestelijke Jobcoachproject wordt ingezet op de socioprofessionele herinschakeling en we onderzoeken de haalbaarheid om dit aspect ook toe te voegen aan het actieterrein van de gezondheidszorgactoren die met kwetsbare doelgroepen werken.

- De informatieverstrekking op vlak van preventie, gezondheidsbevordering, screening en vaccinatie verloopt in Brussel heel gefragmenteerd. Daarom stelt het Brusselse Gezondheidsplan voor om een enkel informatieverstrekkings- en aanspreekpunt creëren voor preventie op te richten, in overleg met de Franse Gemeenschapscommissie en de Vlaamse Gemeenschap.

- Meer dan een derde van de kinderen die in Brussel geboren worden komt in een kwetsbaar gezin terecht. Op vraag van de federale gezondheidsminister werd daarom het project “Born in Brussels” opgestart. De CMDC ontwikkelt hiertoe een webplatform met informatie en hulpbronnen voor aanstaande ouders. Voor de zorgverleners uit de perinatale sector werd er onder leiding van de VUB ook een screeningstool ontwikkeld naar psychosociale kwetsbaarheid en zorgpaden op maat uitgetekend die onder andere focussen op kwetsbaarheid op vlak van communicatie, huisvesting, sociale steun en mentale gezondheid. Er zal in het kader van dit project ook een centraal oproepnummer worden voorzien dat zal worden beheerd door Brusano.


2.
Het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn werkt een analyse uit om buurten te identificeren waar er prioritair wordt ingezet op lokale initiatieven in de strijd tegen gezondheidsongelijkheden.

In deze buurten zou het lokale welzijn- en gezondheidscontract, zoals geformuleerd in de Algemene Beleidsverklaring (zie citaat) van start kunnen gaan.

Op basis van deze ervaringen kan de regering o.a. evalueren welke middelen aan deze contracten moeten worden besteed.

“Naar aanleiding van dit Plan wenst de Regering de verhouding tot de OCMW’s te hervormen door in te zetten op contractualisering aan de hand van lokale welzijns-en gezondheidscontracten van specifieke welzijnsinitiatieven die tegemoetkomen aan de noden van elke wijk en de verschillende sociale realiteiten ter plaatse.

De Regering zal evalueren welke middelen aan deze contracten moeten worden besteed.

Deze contracten dienen prioritair in te werken op gezondheidspromotie, preventie, verzorgingsbeleid, medisch-sociale begeleiding, voedselgezondheid en huisvesting.

Deze zullen georganiseerd worden volgens een patroon in drie fasen: een behoefteanalyse en -diagnose, de invoering van de maatregelen en een evaluatiefase.”

Het Observatorium werkt momenteel aan de identificatie van prioritaire buurten om deze lokale contracten te ontwikkelen.

Dit gebeurt door statistische sectoren (kleinst mogelijke geografische schaal waarop statistieken beschikbaar zijn) te identificeren met zowel een hoge bevolkingsdichtheid, indicaties van een belangrijke gezondheidsproblematiek als een hoog aandeel huishoudens met een laag inkomen.


3.
De werkgroep preventie van de IMC werd in deze legislatuur nog niet opgestart.

Van zodra dit wel gebeurt zullen wij zeker aandringen op maatregelen die de sociale gezondheidsongelijkheden kunnen terugdringen en de kwetsbare doelgroepen beter ondersteunen.

Ter preventie van de negatieve consequenties van de huidige covidepidemie op de situatie van specifieke kwetsbare doelgroepen (gehandicapten, personen in kwetsbare arbeidsstatuten, daklozen,…) werd er wel een task force in het leven geroepen met consultatie van de verschillende institutionele partners van het federale en gewestelijke niveau waarin de mogelijke gevolgen en mogelijke maatregelen samen worden geanalyseerd en besproken.


4.
Gezondheidspromotie en -preventie zullen integraal deel uitmaken van het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan.

In de eerste plaats zal deze thematiek specifiek behandeld worden door een werkgroep die onderdeel uitmaakt van de Staten Generaal.

De werkgroep zal prioritair te ondernemen acties identificeren die tegemoet moeten komen aan de actuele noden wat betreft gezondheidspreventie en -promotie.

We bouwen hierbij uitdrukkelijk verder op het geleverde werk in het kader van het Brussels Gezondheidsplan van de GGC en het Strategisch plan Gezondheidspromotie van de Cocof.

De werkgroep zal bestaan uit een tiental professionelen uit het Brussels gezondheids- en welzijnsterrein.

Daarnaast zal de methodologie van gezondheidspromotie, samen met een as gender, als rode lijn fungeren doorheen heel het Plan.

Dit zal gebeuren door voor elk te behandelen thema oog te hebben voor de volgende elementen:

- Aandacht voor de verschillende niveaus van gezondheidsdeterminanten: individueel; leef- en werkomgeving; en sociale, politieke, economische en ecologische context

- Positieve benadering van gezondheid: niet enkel een focus op de te behandelen symptomen maar ook op weerbaarheid, vaardigheden, zelfvertrouwen, …

- Kruising van de noden (bepaald door een externe intervenant) met de vraag (zowel van gebruikers als zorgverleners)

- Participatie in elke beleidsfase


5.
Op het gebied van e-health heeft de vorige regering een online platform ontwikkeld voor de uitwisseling van gezondheidsgegevens tussen zorgverleners, het "Brussels Gezondheidsnetwerk".

Deze tool werd ontwikkeld door de vzw Abrumet, waarmee de GGC al enkele jaren samenwerkt.

Nu de gezondheidsnetwerken volledig geïntegreerd zijn in het Belgische e-health-landschap en de elektronische uitwisseling van gezondheidsgegevens snel groeit, is het aangewezen om deze verworvenheden voort te zetten en te consolideren.

In haar Algemene Beleidsverklaring heeft de nieuwe Brusselse regering immers aangegeven dat zij de ontwikkeling van het “Brussels Gezondheidsnetwerk” wil blijven ondersteunen.

Deze doelstelling moet worden gelezen in samenhang met de meer algemene doelstelling van de nieuwe Brusselse regering om de sociale en economische ongelijkheden te bestrijden die de toegang tot de gezondheidszorg voor en door iedereen in gevaar brengen.

Onder de vorige legislatuur werd in april 2019 een oproep tot het indienen van projecten ter verkleining van de digitale kloof in het kader van e-gezondheidszorg gelanceerd.

Uit negen ontvangen offertes werden twee projecten geselecteerd.

Beide projecten zijn momenteel in uitvoering; ze zijn in oktober 2019 van start gegaan en zouden naar verwachting in oktober 2020 aflopen.

Gezien de huidige omstandigheden en de gevolgen van de COVID-19-crisis voor de verenigingssector, zal de looptijd van het project echter moeten worden verlengd en tot eind 2020 worden uitgebreid.

Een analyse en evaluatie van deze twee proefprojecten zal mogelijk zijn in het eerste kwartaal van 2021.

De bevindingen en aanbevelingen van deze evaluatie zouden kunnen worden geïntegreerd in een meer algemene denkoefening over sociale en digitale inclusiestrategieën die moeten worden ontwikkeld door de ministers bevoegd voor welzijn en gezondheid.

Gezien de huidige COVID-crisis zal de oproep tot het indienen van projecten dit jaar niet opnieuw worden gelanceerd.

Het overbruggingsproject dat gericht is op de ontwikkeling van een koppeling tussen de zakelelijke tools van verschillende actoren op het gebied van de bijstand aan personen en de Belrai-tool zal worden verlengd, aangezien de ontwikkeling van de tool nog niet is afgerond.


6.
De GGC draagt bij aan de financiering van de nationale Voedselconsumptiepeiling van Sciensano.

Voor de afname die nu wordt voorbereid hebben we er voor gezorgd dat de Brusselse steekproef deze keer groot genoeg zal zijn om ook over representatieve Brusselse cijfers te kunnen beschikken en voor het Gewest ook indicaties te hebben omtrent specifieke doelgroepen.

Een van de werkgroepen die in het kader van de Staten Generaal van het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan zal worden georganiseerd, richt zich op de toegang tot duurzame en gezonde voeding voor mensen in een kansarme situatie.

Er zal hiervoor worden voortgebouwd op de Strategie Good Food, waarvan het sociale luik momenteel nog niet voldoende tot ontwikkeling is gekomen.

De werkgroep dient acties te identificeren om mensen in een situatie van armoede, die niet beschikken over de middelen om kwalitatief hoogstaande, duurzame en gezonde voeding aan te kopen, hiertoe toch toegang te geven.

Deze toegang moet georganiseerd worden op een manier die oog heeft voor de waardigheid van mensen.

Wat, tot slot, het systeem van de voedselbanken en voedselhulp betreft, werd het niet-structurele karakter ervan door verschillende organisaties en verenigingen die namens de armen spreken, betreurd.