Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de plannen inzake data tracing in België

Indiener(s)
Christophe De Beukelaer
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 151)

 
Datum ontvangst: 29/06/2020 Datum publicatie: 02/10/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 17/09/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
30/06/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Begin maart verscheen in “L'Echo” een oproep tot het gebruik van onze gegevens "om het Coronavirus te stoppen". Sindsdien hebben sommige landen dat geprobeerd, met behulp van verschillende methoden: geolokalisatie en Bluetooth, wat als minder ingrijpend wordt beschouwd.

Landen als Taiwan, Singapore, Israël en Duitsland hanteren verschillende systemen, die bepaalde voordelen, maar ook bepaalde gevaren met zich meebrengen. In België werd in eerste instantie gekozen voor het traceren van Bluetooth-contacten met een anonieme identificatiecode, via een applicatie op onze smartphones. De federale regering staat op het punt om te beslissen over de mogelijkheid om dergelijke toepassing te creëren. Google en Proximus delen reeds bepaalde gegevens in het kader van de strijd tegen het Coronavirus.

In afwachting daarvan zal een callcenter worden opgericht dat verantwoordelijk is voor "tracing". Betekent dit het einde van het applicatie- en traceringsproject voor mobiele data of van Bluetooth? Op 27 april verklaarde u in de pers dat moet bekeken worden hoe de twee op mekaar kunnen worden afgestemd, maar dat indien een app moet worden gelanceerd, deze niet het callcentersysteem zal vervangen, dat centraal blijft staan bij het traceren.

Als het gebruik van dit soort toepassingen inderdaad het opsporen van besmette mensen kan vergemakkelijken, wat gebeurt dan precies met het respect voor de democratie, het respect voor onze persoonlijke levenssfeer en de controle door de overheden op het correcte gebruik van deze technologie zelf door privébedrijven? Op 17 april werd daarover een open brief van de Ligue des droits humains, de Internationale Federatie voor Mensenrechten en de Liga voor Mensenrechten ter attentie van de overheden gepubliceerd.

Tevens rijzen een aantal praktische vragen en ik ben van mening dat het Brussels Gewest moet zorgen voor de veiligheid van de digitale gegevens van zijn inwoners, net zoals het de wettigheid van de toekomstige toepassing moet garanderen. Het zal ook toezicht moeten uitoefenen op de aanwending ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Graag een antwoord op volgende vragen:

- Is de inrichting van een callcenter definitief in de plaats gekomen van de ontwikkeling van een tracingapplicatie?
- De beoogde Bluetooth-technologie doet een belangrijke vraag rijzen: het signaal gaat door de harde wanden heen, terwijl dit niet het geval is voor het virus. Wat als bijvoorbeeld in een dicht bevolkt gebouw u in gevaar wordt verklaard omdat de bovenbuurman ziek is? Hoe wil het Gewest ervoor zorgen dat niet iedereen in quarantaine wordt geplaatst?
- De applicatie zou "op vrijwillige basis" worden geïnstalleerd. Voorziet het Gewest in sancties voor eventuele druk om deze applicatie te installeren? Beeldt u bijvoorbeeld in dat een werkgever erop staat dat zijn werknemers de applicatie installeren, en dreigt hen anders te ontslaan.
- Ook zou de applicatie, om te kunnen werken, door het merendeel van de mensen moeten worden gebruikt (het zou gaan over minimaal 60%), welke reclamecampagnes zouden gepland worden voor een massale download van deze applicaties in het BHG?
- Zoals u weet, worden gegevens opgeslagen. Het lijkt duidelijk dat de gegevens die in het kader van de strijd tegen het Coronavirus worden verzameld, niet op private servers kunnen worden ondergebracht, wat het Gewest in een kwetsbare situatie zou brengen. Hoe kan de fysieke veiligheid van de gegevens dan worden gegarandeerd? Zou het CIBG zijn servers willen aanbieden?
 
 
Antwoord    1.
De interministeriële conferentie heeft tijdens haar vergadering van 1 juli bevestigd op nationaal niveau een applicatie voor contactopvolging te willen ontwikkelen. Het Interfederaal Comité Testing en Tracing is belast met de uitvoering ervan.

2.
Het algoritme voor de risicobepaling zal rekening houden met de signaalsterkte. Dit algoritme is echter niet onfeilbaar. De applicatie zal ook moeten toelaten plaatsen en tijdstippen te definiëren waarop de applicatie wordt gedeactiveerd. Zo zal u bijvoorbeeld de risico's kunnen beheren wanneer u thuis bent.

3.
In de samenwerkingsovereenkomst wordt gekozen voor een systeem waarbij zowel de installatie als het gebruik van een digitale contactopsporingsapplicatie vrijwillig door de betrokkene wordt uitgevoerd. In de tekst is duidelijk bepaald dat het al dan niet installeren, het al dan niet gebruiken en het al dan niet de-installeren van de mobiele applicatie van de digitale contactopsporingstoepassing geen aanleiding kan geven tot enige burgerrechtelijke, fiscale of strafrechtelijke maatregel, tot enige discriminerende handeling of tot enig voordeel of nadeel.

In de memorie van toelichting bij de samenwerkingsovereenkomst staat dat een werkgever zijn werknemers bijvoorbeeld niet kan verplichten een digitale contactopsporingsapplicatie te installeren. Dat mag op geen enkele manier gebeuren, ook niet door bepaalde voor- of nadelen aan de al dan niet installatie van een digitale contactopsporingsapplicatie te koppelen. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan een werknemer een premie toe te kennen voor de installatie van een digitale contactopsporingsapplicatie, een deel van het salaris in te houden omdat hij de app niet geïnstalleerd heeft, of de toegang tot gebouwen te weigeren aan werknemers die geen gebruik maken van een digitale contactopsporingsapplicatie. Leveranciers van goederen en diensten mogen het gebruik of niet-gebruik van een digitale contactopsporingsapplicatie niet koppelen aan hun goederen of diensten, noch als voorwaarde stellen voor het verkrijgen van hun goederen en/of diensten. Zij mogen bijvoorbeeld geen kortingen aanbieden wanneer de klant een digitale contactopsporingsapplicatie gebruikt, noch mogen zij de toegang weigeren wanneer de klant geen gebruik maakt van een digitale contactopsporingsapplicatie (bioscoop, winkel, luchthaven, openbaar vervoer, taxi, vliegtuig, horeca, enz.). Bovendien blijft de mededeling van elke vastgestelde besmetting ook vrijwillig.

Het feit dat een overheid, onderneming of individu een ander individu dwingt om de digitale contactopsporingsapplicatie te installeren, te gebruiken en te de-installeren, zal worden bestraft volgens het gewone recht (verbod op discriminerende handelingen, verbod op onrechtmatige verwerking van gegevens, enz.).

4.
Het applicatieontwerp omvat een zeer belangrijke communicatiecomponent die het gebruik van de applicatie zal promoten op alle platformen. Er zijn ook gesprekken gevoerd met de groep van 10, waarin werkgevers en werknemers vertegenwoordigd zijn, om hun steun te verkrijgen voor de ontwikkeling van de applicatie. Het doel is een hoge dekkingsgraad te bereiken in bepaalde subgroepen van de bevolking, op campussen, in grote bedrijven, enz., zonder te streven naar een totale dekking van 60%.

Het zal nuttig zijn te meten of de applicatie een meerwaarde heeft in situaties waarin een kleiner deel van de bevolking de applicatie installeert.

5.
De gegevens worden gehost op beveiligde en AVG-compatibele servers, die door Sciensano worden gehost. Het betreft immers een nationaal project. In dit kader wordt de databank gehost door een federale operator.