Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de deradicaliseringsprogramma's van ex-gedetineerden binnen BHG.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 156)

 
Datum ontvangst: 30/06/2020 Datum publicatie: 10/09/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 02/09/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/07/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Vlaanderen subsidieerde tot voor kort een project  van de Gentse imam Khalid Benhaddou waarbij imams werden ingeschakeld om geradicaliseerde ex-gedetineerden te begeleiden. Er waren vragen over bij de besteding van de middelen door het project.

In 2018 en 2019 werden hiermee 41 meerderjarigen en vier minderjarigen begeleid.

Maar men wil dit project stopzetten, wegens het relatief laag aantal resultaten.

De bevoegde minister wil starten met een nieuw traject bestaande uit een divers team van theologen, therapeuten, psychologen en maatschappelijke werkers.

Daarnaast wil Vlaanderen dat de justitiehuizen een risicoanalyse maken van elke geradicaliseerde ex-gedetineerde. 

Hierover heb ik de volgende vragen:

- Kunt u meedelen welke programma's of projecten u financiert via de GGC om geradicaliseerde (ex-)gedetineerden op te volgen en te begeleiden? Welk budget maakt u hiervoor vrij? Hoeveel personen worden of werden begeleid via deze projecten? 

- Wanneer wordt er een evaluatie voorzien? Kunt u de betrokken programma's of projecten toelichten? In hoeverre worden de geradicaliseerde ex-gedetineerden in BHG opgevolgd door teams bestaande uit verschillende profielen?

- In hoeverre maken de justitiehuizen onder de bevoegdheid van de GGC een risico-analyse van elke geradicaliseerde ex-gedetineerde? Welke afspraken bestaan hieromtrent met de Staatsveiligheid voor de opvolging?
 
 
Antwoord    De strijd tegen radicalisering moet het voorwerp uitmaken van een geïntegreerde aanpak op alle machtsniveaus.

België ondersteunt en bevordert een globale en inclusieve aanpak van terrorisme en van het fenomeen van radicalisering, en hecht veel belang aan het evenwicht tussen de preventieve aspecten, met inbegrip van de re-integratie, en de repressieve aspecten.

Deze aanpak vereist een nauwe samenwerking en coördinatie tussen de verschillende actoren, beleidsdomeinen en machtsniveaus van het federale tot het lokale niveau.

Deze inclusieve aanpak wordt gecoördineerd door het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD) en brengt tal van partners samen om het fenomeen in zijn geheel aan te pakken, waaronder de FOD Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken, Justitie, Financiën en Defensie, maar ook de inlichtingendiensten, de Cel voor Financiële Informatieverwerking, de federale en lokale politie, de parketten, de gewesten en gemeenschappen en de gemeenten.

Deze instellingen zetten zich in voor gemeenschappelijke doelstellingen: de bescherming van de burgers en van de infrastructuren tegen terroristische aanslagen; de bestrijding van de radicalisering en van het gewelddadig extremisme; de ontmanteling van terroristische netwerken en de bestrijding van de financiering van deze netwerken; de vervolging, bestraffing en re-integratie van de daders van terroristische misdrijven in de samenleving, en de steun aan de slachtoffers van terrorisme.

Voor een efficiënte aanpak van terrorisme en van het fenomeen van radicalisering is niet alleen interne coördinatie nodig, maar ook goede internationale samenwerking.

Het netwerk van Belgische diplomatieke en consulaire posten speelt een belangrijke rol bij het verstrekken van relevante informatie over de wereldwijde ontwikkelingen op het gebied van terrorismebestrijding en de opvolging van de samenwerking met internationale partners.

Op het niveau van Brussel wordt aan dit fenomeen bijzondere aandacht besteed via met name het Brussels Preventie- en Veiligheidsplan, een plan waarin de diensten van het Verenigd College partners zijn.

Deze veiligheidsstructuur, die werd opgezet in het kader van de zesde Staatshervorming, heeft de ambitie om op korte en middellange termijn een gewestelijke referentie te worden op het gebied van preventie en veiligheid en heeft onder meer tot doel een centrale rol te spelen in de coördinatie van de verschillende actoren in de veiligheids- en preventieketen.

Een van de elementen van deze strategie is het ontwikkelen van preventieve acties op lokaal niveau die gericht zijn op de verschillende stadia van het radicaliseringsproces.

Het gaat hier met andere woorden om acties die vooral gericht zijn op preventie en op het opsporen van haarden van potentiële radicalisering, ruim voordat er tot daden wordt overgegaan.

De acties die in het kader van de uitvoering van het plan worden ondernomen, zijn onder meer gericht op het delen en bundelen van middelen tussen partners, het begeleiden van burgers, het ondersteunen van lokale acties en het ontwikkelen van de nodige kennis en middelen om deze vervolgens ter beschikking te stellen van de werkveldactoren.

Wat de radicalisering in de gevangenissen betreft, financiert de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie geen specifieke projecten of diensten die tot doel hebben dit fenomeen in de gevangenissen aan te pakken, maar financiert zij wel diensten voor justitieel welzijnswerk.

Deze bieden geïndividualiseerde juridische, sociale en psychologische begeleiding aan gevangenen, ex-gedetineerden, personen die voorwaardelijk in vrijheid werden gesteld of personen die een elektronische enkelband dragen en hun naasten.

De algemene uitgavenbegroting voor 2020 voorziet in 943 000 EUR voor de financiering van deze diensten.

Sinds de aanslagen van 2015 en 2016, worden de personen die tussenkomen in gevangenissen met name door de FOD Justitie en het Directoraat-Generaal Penitentiaire Inrichtingen opgeleid in het fenomeen van radicalisering.

Onder strikte naleving van de voorwaarden voor de openbaarmaking van informatie die onder het beroepsgeheim werd verkregen, kan elke werker die wordt geconfronteerd met een gedetineerde die kenmerken van gewelddadige radicalisering vertoont met het risico dat hij of zij tot gewelddaden overgaat, deze informatie doorgeven aan de directie van de gevangenis.

Daarnaast hebben twee gevangenissen (Ittre en Hasselt) zogenaamde "Deradex"-vleugels ontwikkeld die gewijd zijn aan zogenaamde "geradicaliseerde" gedetineerden.

Het doel van deze vleugels is, enerzijds, de gedetineerden te isoleren van anderen om elke vorm van proselitisme te vermijden en, anderzijds, te werken aan hun deradicalisering.