Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de leegstand van assistentiewoningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 159)

 
Datum ontvangst: 07/07/2020 Datum publicatie: 10/09/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 08/09/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/07/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Assistentiewoningen (die de opvolger vormen van serviceflats en woningcomplexen met dienstverlening) vormen een belangrijk instrument om ervoor te zorgen dat ouderen hun zelfstandigheid kunnen bewaren terwijl er ondertussen ook aan hun veranderende noden beantwoord wordt. Op die manier kunnen zij in een veilige en aangepaste omgeving op zichzelf blijven wonen terwijl er bijvoorbeeld ook een hulpoproepsysteem aanwezig is en poetshulp, thuisverpleging of warme maaltijden aangeboden kunnen worden.

Uit recente cijfers die op Vlaams niveau werden bekendgemaakt, blijkt echter dat heel wat assistentiewoningen nog met leegstand te kampen hebben wanneer deze gecontroleerd worden door de Zorginspectie. Zo’n 40 procent van de voorzieningen die de voorbije twee jaar door Zorginspectie werden gecontroleerd, wordt slechts voor de helft of minder bewoond. Bijna een vijfde komt amper of zelfs helemaal niet aan een bezettingsgraad van 25 procent.

Hoewel die cijfers ook moeten gerelativeerd worden, omdat het vaak gaat over inspecties van nieuwe groepen van assistentiewoningen binnen het jaar na hun erkenning en het logisch is dat die nog een lager bezettingscijfer hebben, roepen de cijfers toch vragen op. Van een snelle bewoning van nieuwbouwassistentiewoningen blijkt allerminst sprake te zijn. In de praktijk blijken initiatiefnemers zelfs vaak naar andere oplossingen op zoek, waarbij assistentiewoningen voor verblijf aangeboden worden op platforms als booking.com of waarbij men nadenkt over een functiewijziging (wat dan weer een probleem kan stellen inzake de aanvankelijk voorziene zorg). Doordat de bouw van assistentiewoningen vrij is, zijn ook heel wat commerciële spelers en projectontwikkelaars actief geworden in deze sector. Assistentiewoningen worden dan aangeboden als investering, wat als pervers effect op heel wat plaatsen een overaanbod, en dus ook leegstand, met zich meebrengt.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u toelichten op welke manier er in het Brussels Gewest inspecties uitgevoerd worden naar assistentiewoningen? Welke parameters worden hierbij in rekening genomen? Welke conclusies en gevolgen vloeien voort uit deze inspecties?

- Beschikt u over cijfers die de leegstand van assistentiewoningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over de periode van de afgelopen twee jaar kunnen duiden (zowel in absolute als relatieve cijfers)? Zo ja, kan u deze cijfers nader toelichten? Kan u deze cijfers opsplitsen naargelang de desbetreffende residenties en gemeenten? Hoe evalueert u deze cijfers? Beschikt u over indicatoren die lijken te bevestigen of ontkennen dat er ook in het Brussels Gewest sprake is van een overaanbod en daaropvolgende leegstand?

- Wat is algemeen genomen de gemiddelde duurtijd van leegstand waarmee assistentiewoningen in het Brussels Gewest te kampen hebben? Hoe verhoudt deze globale duurtijd zich tot de duurtijd van leegstand na oplevering van de woning? Kan u deze cijfers eveneens opsplitsen naargelang de desbetreffende residenties en gemeenten?

- Welke maatregelen onderneemt u opdat de assistentiewoningen in het Brussels Gewest niet langdurig leeg zouden staan? Op welke manier wordt bijvoorbeeld onderzocht hoe deze residenties ook opengesteld kunnen worden voor andere doelgroepen? Vindt er daaromtrent ook structureel overleg plaats met de betrokken projectontwikkelaars, federaties en andere koepels? Zo ja, welke concrete afspraken vloeiden daar reeds uit voort met het oog op het vermijden van dergelijke leegstand en het garanderen van de nodige aangeboden zorg?

- Op welke manier hebt u besloten deze problematiek ook beleidsmatig aan te pakken en te combineren met de nodige wijzigingen aan de regelgeving die deze spanningen moeten verhelpen? Welke stappen heeft u hieromtrent reeds ondernomen sinds het begin van deze legislatuur?
 
 
Antwoord    1.
Volgens de ordonnantie van 24 april 2008 erkent Iriscare "gewone" service-residenties (art.2,4°,b), alpha: service-residentie en residentieel gebouw die diensten aanbieden : één of meerdere gebouwen, welke ook hun benaming is, die functioneel een geheel vormen en die privéwoningen omvatten die bestemd zijn of aangeboden worden voor verhuring, verkoop of enige andere vorm van gebruik, zelfs gratis, en waar bejaarde personen een zelfstandig leven kunnen leiden, met gemeenschappelijke dienstuitrustingen waarop ze vrijwillig een beroep kunnen doen) en service-residenties in mede-eigendom (art.2,4°,b),bêta : ofwel, één of meerdere gebouwen, welke ook hun benaming is, die functioneel een geheel vormen onderworpen aan de regeling van de wet van 30 juni 1994 betreffende de mede-eigendom, en die privéwoningen omvatten waar bejaarde personen een zelfstandig leven kunnen leiden, en waar diensten worden aangeboden waarop ze een beroep doen).



De erkenningsnormen van deze service-residenties verschilt van de erkenning van assistentiewoningen in Vlaanderen.

Tijdens de inspecties wordt nagegaan of de service-residenties voldoen aan de normen bepaald in Titel IV voor de service-residenties en in Titel V voor de service-residenties in mede-eigendom van het besluit van het Verenigd College van 3 december 2009 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen moeten voldoen alsmede tot nadere omschrijving van de groepering en de fusie en de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen.


Voormelde normen hebben betrekking op: de huurovereenkomst en het huishoudelijk reglement en het vertrouwelijk dossier, de verplicht aangeboden diensten waarop de bejaarde personen vrij een beroep kunnen doen, de hygiëne , de architectonische normen, het personeel en de directeur.


Er dient opgemerkt dat voor de service-residenties in mede-eigendom het de dienstverlener is die wordt erkend en niet de service-residenties zelf.


De inspecties hebben dus voornamelijk tot doel om na te gaan of aan de normen wordt voldaan met het oog op een erkenning of verlenging van de erkenning, maar zij vermelden ook de bezetting van de service-residenties.

2.
Wij beschikken niet over de nodige cijfers, behalve deze vermeld in de inspectieverslagen en die enkel betrekking hebben op het ogenblik van de inspectie.


Iriscare erkent op dit ogenblik 14 service-residenties en 10 service-residenties in mede-eigendom.


Door de contacten met de sector zijn we ons ook bewust van de leegstand van de service-residenties in Brussel, met uitzondering van deze die verbonden zijn met een rusthuis.

Anderzijds voldoen zij aan de vraag van een aantal bejaarden om nog zelfstandig te kunnen wonen.

3.
Wij beschikken hierover niet over de nodige cijfers.
4.
Aangezien de service-residenties niet worden gefinancierd en zij ook niet onderworpen zijn aan een programmatie, is een voorafgaandelijk overleg niet voorzien in de huidige wetgeving (geen voorafgaandelijke vergunning noodzakelijk).

In de praktijk vind dergelijk overleg wel vaak plaats en wordt het dan afgeraden bijkomende service-residenties te creëren.

Nog deze legislatuur is voorzien om de programmatiestudie aan te vatten en zal er onderzocht worden of het al dan niet wenselijk is om de service-residenties hierin op te nemen.

Na overleg, werden twee bestaande service-residenties gedeeltelijk omgevormd tot een erkende ADL-dienst voor 15 gehandicapte personen.


Tot op heden hebben slechts een zeer beperkt aantal service-residenties gevraagd om hun erkenning vrijwillig te beëindigen en zo terug beschikbaar te zijn voor de private huurmarkt (één lopende aanvraag).

5.
Zoals reeds gesteld zal in de programmatiestudie onderzocht worden of het al dan niet wenselijk is om de service-residenties hierin op te nemen.


Verder bekijkt Iriscare, telkens ze vraag krijgt van een service-residentie, hoe een gehele of een gedeeltelijke stopzetting van de erkenning kan verwezenlijkt worden.