Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de ondersteuning van Lokale Integrale Veiligheidscellen (LIVC's) vanuit de GGC.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 162)

 
Datum ontvangst: 08/07/2020 Datum publicatie: 10/09/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 02/09/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/07/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het voorkomen van gewelddadig radicalisme is een dossier dat verschillende beleidsniveaus aanbelangt. Zowel het federale, regionale als het lokale niveau hebben hierin een rol te spelen. Dit werd recent nog geanalyseerd door het Vlaams Vredesinstituut.
Daarbij stelt men vast dat lokale besturen goed geplaatst zijn om in te grijpen, aangezien zij het dichtst bij de burger staan, gevaren en problemen sneller kunnen detecteren en het beste netwerk hebben. De regierol van de lokale besturen moet daardoor dan ook versterkt worden vanuit een faciliterende Vlaamse overheid, wat concreet een versterking van de Lokale Integrale Veiligheidscellen (LIVC’s, waarin de lokale veiligheidsactoren worden samengebracht met de socio-preventieve actoren) betekent.

Tijdens de commissie Binnenlandse Zaken van dinsdag 23 juni laatstleden werd het onderwerp van de LIVC’s reeds aangesneden vanuit het oogpunt van het veiligheids- en preventiebeleid dat onder de bevoegdheden van de Minister-President en Brussel Preventie en Veiligheid valt. Desalniettemin vallen hieromtrent ook enkele linken met het beleid van de GGC op te merken, onder meer in het kader van de opvolging en zorg voor gedetineerden.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u toelichten hoe er binnen uw bevoegdheden er samenwerking is tussen de LIVC’s en op het niveau van de GGC? Hoe evalueert u a) deze samenwerking en b) deze tussen het GGC-niveau en het federale niveau?

- Welke concrete afspraken worden hierbij gemaakt zodat hun aanpak omtrent deze problematiek enigszins geharmoniseerd kan worden en zodat men makkelijk best practices kan uitwisselen?

- Kan u toelichten op welke manier de GGC de LIVC’s reeds ondersteunt en versterkt? Welke concrete acties en middelen worden hiertoe voorzien?

- Op welke manier heeft het College beslist om, binnen haar bevoegdheden van justitieel welzijnswerk en inburgering, de lokale aanpak van deradicalisering en de LIVC’s te versterken Welk budget maakt u hiervoor vrij?

- Op welke manier bestaat er hieromtrent een samenwerking tussen de GGC en Brussel Preventie en Veiligheid? Welke afspraken bestaan er tussen beide instanties? In hoeverre is dit opgenomen in het ‘Preventieplan ter bestrijding van het radicalisme en ter bevordering van het samenleven’ dat van Brussel Preventie en Veiligheid uitgaat?
 
 
Antwoord    De wet van 30 juli 2018 tot oprichting van Lokale Integrale Veiligheidscellen (LIVC’s) verplicht alle Belgische gemeenten om een Lokale Integrale Veiligheidscel inzake radicalisme, extremisme en terrorisme op te richten.

De LIVC's worden, zoals vereist door de wet van 2018, georganiseerd onder leiding van de burgemeester, en zijn samengesteld uit de burgemeester, het hoofd van de politie en de ambtenaar die belast is met de preventie.

Het zijn lokale overlegplatforms waar gemeentelijke diensten, werkveldverenigingen en gemeentelijke politiediensten samenkomen in het kader van een concrete aanpak van gevallen van geradicaliseerde personen.

Zij zijn verantwoordelijk voor de operationele werking ervan, d.w.z. het vroegtijdig opsporen, opvolgen en doorverwijzen van personen die van radicalisering worden verdacht.

Er zijn 19 LIVC's in Brussel, i.e. één per gemeente.

Gezien het werkveld van deze lokale structuren en hun samenstelling, is de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie dus niet bevoegd om in dit verband in te staan voor de opvolging, de evaluatie of het sluiten van akkoorden.

Wat betreft uw vragen over de bevoegdheden van het college in de strijd tegen radicalisering en de samenwerking tussen het College en Brussel Preventie en Veiligheid, kan ik u het volgende meedelen.

Voor een effectieve aanpak van het verschijnsel van radicalisering is niet alleen een internationale coördinatie nodig, maar ook een goede lokale samenwerking.

Op het niveau van Brussel, wordt aan dit fenomeen bijzondere aandacht besteed via het Brussels Preventie- en Veiligheidsplan, een plan waarin de diensten van het College partners zijn.

Deze veiligheidsstructuur, die in het kader van de zesde staatshervorming werd opgezet, heeft de ambitie om op korte en middellange termijn een gewestelijke referentie te worden op het gebied van preventie en veiligheid en heeft onder meer tot doel een centrale rol te spelen bij de coördinatie van de verschillende actoren in de veiligheids- en preventieketen.

Een van de elementen van deze strategie is het ontwikkelen van preventieve acties op lokaal niveau die gericht zijn op de verschillende stadia van het radicaliseringsproces.

Het gaat hier met andere woorden om acties die vooral gericht zijn op preventie en op het opsporen van de haarden van potentiële radicalisering, ruim voordat er tot daden wordt overgegaan.

De acties die in het kader van de uitvoering van het plan worden ondernomen, zijn onder meer gericht op het delen en bundelen van middelen tussen partners, het begeleiden van burgers, het ondersteunen van lokale acties en het ontwikkelen van de nodige kennis en middelen om deze vervolgens ter beschikking te stellen van de werkveldactoren.

De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie financiert echter geen projecten of diensten die specifiek tot doel hebben dit verschijnsel te bestrijden.