Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het beleid omtrent de erkenningen in kinderopvang binnen GGC.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 182)

 
Datum ontvangst: 20/08/2020 Datum publicatie: 02/10/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 02/10/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/08/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In het licht van de ambities gesteld in het bestuursakkoord en de uitvoering van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 23 maart 2017 houdende de organisatie van kinderopvang, waaruit nadien ook het uitvoeringsbesluit van 12 juli 2018 en het samenwerkingsakkoord met de Vlaamse en Franse Gemeenschap van 31 januari 2019 uit voortvloeiden, stel ik u graag de volgende vragen omtrent het kinderopvangbeleid binnen de GGC en de uitvoering van de aangehaalde wetgevende stukken.

a) Vergunningen – uitvoering ordonnantie kinderopvang GGC:

- Hoeveel crèches zijn op datum van 1 augustus 2020 vergund door de GGC? Kan u toelichten hoe deze crèches verdeeld zijn naargelang de gemeente waarin zij zich bevinden en hoeveel kindplaatsen zij vertegenwoordigen?

- Hoeveel vergunningen werden sinds de inwerkingtreding van de ordonnantie geweigerd? Hoeveel aanmaningen werden er uitgestuurd? Hoeveel sluitingsbevelen werden er uitgevaardigd?

- Hoeveel inspecties werden er in totaal reeds uitgevoerd sinds de inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord? Hoeveel daarvan vonden er plaats in samenwerking met de Zorginspectie of Kind & Gezien aan Nederlandstalige kant of met ONE aan Franstalige kant?

- Artikel 8 van het samenwerkingsakkoord stelt dat het samenwerkingsakkoord na 1 jaar zou worden geëvalueerd, onder meer voor wat betreft de operationele en financiële aspecten verbonden aan de inspectie en voor wat betreft de impact van wijzigingen in de reglementering van één van de partijen, en daarna om de drie jaar of op vraag van één van de partijen. Werd deze evaluatie intussen reeds gevoerd? Zo ja, welke bevindingen kwamen daaruit voort en welke wijzigingen aan het samenwerkingsakkoord had dit tot gevolg? Zo neen, kan u toelichten waarom dit nog niet gebeurde?

- Kan u meer in het algemeen een stand van zaken geven wat betreft uw beleid omtrent de kinderopvang? Hoe is de visie daaromtrent reeds uitgerold sinds de start van deze legislatuur? Welke acties, middelen en tijdspad voorziet u hieromtrent?


b) GECO-banen:

- Wat betreft de vooropgestelde bijkomende capaciteit: kan u duiden of de vooropgestelde 106,5 GECO-betrekkingen voor het Cigogne III-plan 2019-2022 werden toegekend? Zo ja, kan u duiden hoe deze verdeeld zijn over de gemeenten, het aantal bijkomende kindplaatsen dat dit inhoudt en de desbetreffende initiatiefnemers (vzw of gemeente)?

- Kan u duiden hoeveel GECO-betrekkingen ter beschikking werden gesteld aan de Vlaamse Gemeenschap? Kan u duiden hoe deze verdeeld zijn over de gemeenten, het aantal bijkomende kindplaatsen dat dit inhoudt en de desbetreffende initiatiefnemers (vzw of gemeente)?

- Het bestuursakkoord stelt dat meertalige crèches ook van GECO's gebruik zullen kunnen maken, zoals dat het geval is voor de eentalige crèches, onder dezelfde voorwaarden als voor deze laatste. Om dit mogelijk te maken, dient de bestaande regelgeving aangepast. Er werd echter nog geen wijziging van de ordonnantie kinderopvang van 23 maart 2017 voorgelegd aan het parlement. Kan u hieromtrent een stand van zaken geven? Hoeveel GECO-betrekkingen zullen worden voorbehouden voor deze GGC-crèches?

c) Samenwerking – Uniek loket:

- Het bestuursakkoord stelt eveneens dat de samenwerkingskaders met de Franse en Vlaamse Gemeenschap herzien dienen te worden. Kan u hieromtrent een stand van zaken geven? Welke wijzigingen worden door de GGC vooropgesteld? Welke door de Gemeenschappen?

- Kan u een stand van zaken geven wat betreft de aangekondigde invoering van een uniek loket voor de opvang van jonge kinderen? Welke stappen werden daaromtrent reeds gezet sinds het begin van deze legislatuur? Welke middelen worden hiertoe vrijgemaakt?
 
 
Antwoord    1.

Tot op heden werd geen enkel aanvraagdossier ingediend bij de GGC voor een erkenning als “bicommunautaire” crèche.

De GGC heeft bijgevolg nog geen enkele erkenning verleend of geweigerd.


2.

In totaal werden 17 niet-erkende crèches geïnspecteerd door de GGC sinds de inwerkingtreding van de ordonnantie.

7 crèches werden geïnspecteerd in samenwerking met de Zorginspectie.

9 crèches werden met de inspectiedienst van ONE geïnspecteerd.

1 crèche werd enkel door de inspectiedienst van de Diensten van het Verenigd College geïnspecteerd.

Uit de inspectie van de 17 crèches bleek dat 12 crèches intussen werden gesloten en dat 5 crèches zonder erkenning werkten.

Voor die 5 crèches, werd er in samenspraak met ONE beslist om voor 1 crèche in Vorst over te gaan tot een onmiddellijke sluiting omwille van ernstige inbreuken en gevaar voor de veiligheid van de opgevangen kinderen.

De organisator van een andere crèche uit deze lijst van 5 heeft zelf beslist om zijn activiteiten stop te zetten op 26 september 2019.

In het kader van de uitvoering van de ordonnantie en het samenwerkingsakkoord, ontvingen 3 crèches een ingebrekestelling tot sluiting van de lokalen.

Eén van die 3 crèches heeft eind oktober 2019 haar deuren gesloten.

De tweede crèche heeft geen erkenningsaanvraag ingediend en heeft haar deuren gesloten.

De derde crèche heeft uiteindelijk een erkenning verkregen bij ONE.


3.

Overeenkomstig artikel 8 van het samenwerkingsakkoord, werd op 2 juli een vergadering georganiseerd met de verschillende betrokken partijen (Diensten van het Verenigd College, Iriscare, Zorginspectie, Kind en Gezin en ONE) om het samenwerkingsakkoord te evalueren.

Hieruit is gebleken dat de samenwerking tussen de verschillende instellingen heel positief verloopt.

Het is belangrijk om de inspecties verder gezamenlijk te blijven organiseren.

Er werd eveneens een inventaris opgesteld van de niet-erkende crèches.

Tijdens deze vergadering werd ook gesproken over de mogelijkheid om een lijst van de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkende crèches op te stellen voor de ouders.

Deze zouden de lijst op termijn kunnen raadplegen wanneer zij op zoek zijn naar een crèche voor hun kinderen.

Er zal een communicatiestrategie worden uitgewerkt om de ouders te sensibiliseren voor het feit dat het belangrijk is dat zij tijdens hun zoektocht verifiëren of een crèche over een erkenning beschikt.


4.

Zoals in het regeerakkoord wordt vermeld, is het onze ambitie om tijdens deze legislatuur te investeren in oplossingen die het mogelijk maken om het aantal crècheplaatsen voor werkzoekenden en bij voorrang voor degenen met eenoudergezinnen uit te breiden.

De ordonnantie van de GGC betreffende de kinderopvang alsook de rest van het wettelijk kader, de budgetten en het administratieve kader zullen worden aangepast om de erkenning en subsidiëring van crèches die niet strikt eentalig zijn (voor deze laatste is “ONE” of “Kind&Gezin” bevoegd voor de erkenning) mogelijk te maken.

Deze crèches zullen ook aanspraak kunnen maken op GECO’s, zoals het geval is voor eentalige crèches, onder dezelfde voorwaarden als voor deze laatsten.

Er zal voorrang worden gegeven aan de ondersteuning van crèches en andere kinderopvangfaciliteiten aan tarieven die in verhouding staan tot het inkomen van de ouders, en die gelegen zijn in wijken met een dekkingsgraad die onder het gewestelijk gemiddelde ligt.

Het Brussels Gewest heeft in het kader van het "Crècheplan" ook aanzienlijke middelen uitgetrokken, waaronder de dotatie aan de gemeenschapscommissies voor de ondersteuning van de infrastructuur.


5. GECO-banen

We hebben daar geen informatie over.

Ik verwijs u door naar het kabinet Clerfayt.


6. Samenwerking – Uniek loket

Via Kind & Gezin wordt een werkgroep opgericht door Perspective.Brussels om de behoefte aan kinderopvangplaatsen in het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest op te volgen.

De GGC heeft contact opgenomen met Perspective.Brussels om deze perspectieven te integreren in hun denkoefeningen.