Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende financiering van de OCMW’s voor de bewoners van de privérusthuizen.

Indiener(s)
Petya Obolensky
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 215)

 
Datum ontvangst: 01/09/2020 Datum publicatie: 04/11/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 04/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
25/09/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Veel bejaarden in de rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen van de privésector kunnen zich de verblijfskosten niet veroorloven.

Het verschil wordt dan bijgepast door het OCMW van de gemeente waar ze wonen.

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

Voor de jaren 2018 en 2019, per gemeente en per type private RH (RVT) (vzw of handelsvennootschap),

- Hoeveel bejaarden in het Brussels Gewest hebben een beroep gedaan op het OCMW van de gemeente om hun verblijf in een RH of RVT van de privésector te financieren?

- Hoeveel hebben de OCMW’s daarvoor uitgegeven? Over welke periode?
 
 
Antwoord    Elke Raad voor Maatschappelijk Welzijn beslist soeverein over het al dan niet toekennen van een financiële steun voor de kosten gemaakt voor het verblijf in een rusthuis.

De raad mag hierbij geen onderscheid maken tussen de private- en publieke sector.

Het OCMW zal pas een tussenkomst verlenen indien na onderzoek blijkt dat de eigen middelen van de oudere niet volstaan.

Hij zal eerst zijn pensioen, huuropbrengsten, spaargelden, obligaties, ... moeten aanspreken.

De oudere mag zich de laatste 5 jaar niet opzettelijk hebben ‘verarmd’.

Het OCMW gaat na of er recht is op andere inkomsten, een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden of integratietegemoetkoming .

Indien het OCMW een tussenkomst toekent, zal het steeds een hypothecaire inschrijving nemen op de bestaande onroerende goederen van de oudere.

Bovendien gaat het OCMW in elk geval na in hoeverre het de verblijfkosten kan terugvorderen bij de onderhoudsplichtigen.

Dit zijn in eerste instantie de echtgenoot/echtgenote en de kinderen van de oudere.

Mogelijk zullen zij dus een financiële inspanning moeten leveren om de opname in het rusthuis mogelijk te maken.

Iriscare beschikt niet over de cijfers van de financiële tegemoetkoming van de Raden voor Maatschappelijk Welzijn.

De radioscopie 2018 van de openbare sector van de federatie van Brusselse OCMW's (Brulocalis) die nog niet werd gepubliceerd, leert ons echter dat in 2018 32% van de bewoners van openbare rusthuizen in Brussel steun hebben ontvangen van een OCMW.

In 2018 bedraagt het aandeel van bewoners met een THB 22%.

Dit is vier keer zo hoog als in 1999 (5%).

Op basis van onze raming, kunnen we stellen dat in de Brusselse OCMW's die minstens één rusthuis op hun grondgebied hebben, in 2019 gemiddeld tussen 4% en 6% van het totale aantal bewoners een beroep heeft gedaan op een financiële steun van het OCMW om hun verblijf in een privaat ROB en RVT te financieren.

De gemiddelde verblijfsduur van een bewoner in een door een OCMW gefinancierd privaat rusthuis bedraagt 35 maanden.