Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het aantal gevallen van diabetes in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het beleid daaromtrent.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 235)

 
Datum ontvangst: 15/10/2020 Datum publicatie: 10/12/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 10/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
26/10/2020 Ontvankelijk p.m.
10/12/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Op woensdag 14 oktober laatstleden maakte de Diabetes Liga dat er in Vlaanderen naar schatting 500.000 personen met diabetes (type 1 of type 2) leven en dat om de 17 minuten iemand in Vlaanderen de levenslange diagnose ‘diabetes’ te horen krijgt. De Diabetes Liga maakte die cijfers bekend naar aanleiding van de 30ste editie van Wereld Diabetes Dag op 14 november. Ze roept op tot meer investeringen in wetenschappelijk onderzoek naar diabetes.

Uit een recent onderzoek naar de kennis over diabetes blijkt volgens de Diabetes Liga dat de Vlaming evenwel slecht scoort op zijn of haar kennis over diabetes. Van de bevraagden is 86 procent van mening dat er meer onderzoek zou moeten gebeuren naar de oorzaken en behandeling van diabetes. Om het wetenschappelijk onderzoek naar diabetes in Vlaanderen te stimuleren, heeft de liga in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting het Diabetes Liga Onderzoeksfonds opgericht.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Beschikt u over cijfers die het aantal gevallen van diabetes in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen duiden? Kan u deze cijfers opsplitsen naargelang het type diabetes en het geslacht en de leeftijdscohorte waartoe de patiënt in kwestie behoort, alsook de gemeente waarin deze woont? Welke evolutie kan u duiden in deze cijfers?

- Beschikt u over cijfers die de grootte van deze problematiek in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen vergelijken met de situatie in de andere Gewesten of andere grootsteden? Zo ja, kan u dit nader toelichten?

- Hebt u reeds onderzocht op welke manier sociaaleconomische indicatoren het risico op diabetes in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen beïnvloeden? Zo ja, kan u dit nader toelichten?

- Kan u duiden welke acties de GGC onderneemt om diabetes in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te bestrijden? Kan u in het bijzonder duiden of en hoe er wordt samengewerkt met de Gemeenschappen rond preventie-initiatieven ter zake? Met welke andere actoren wordt daaromtrent samengewerkt? Werden er daaromtrent bijvoorbeeld ook reeds afspraken gemaakt met voedselproducten of warenhuizen? Welke acties en middelen worden daartoe voorzien?

- In hoeverre bestaat hieromtrent binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een gecoördineerd beleid tussen alle betrokken overheden? Op welke manier werkt de GGC hieraan?

- Kan u duiden op welke manier en in welke mate de GGC bijdraagt aan het wetenschappelijk onderzoek naar diabetes? Op welke manier bestaat hieromtrent een samenwerking met de Gemeenschappen en andere actoren? Welke middelen worden hiertoe voorzien?
 
 
Antwoord    1/

We kunnen de prevalentie van diabetes inschatten o.b.v. van twee belangrijke bronnen: het Intermutualistisch Agentschap en de gezondheidsenquêtes.

A. Het Intermutualistisch Agentschap (IMA) brengt de informatie bijeen van alle terugbetalingen van zorg door de zeven ziekenfondsen in België. De gegevens van het IMA stellen ons in staat om de prevalentie van diabetes in te schatten o.b.v. de antidiabeticavoorschriften of de naar diabetes verwijzende nomenclatuur [diabetesconventie, diabetesopvolging (voorheen diabetespas), diabeteszorgtraject). Alle types diabetes worden hier samen bekeken, met uitzondering van zwangerschapsdiabetes (waar geen rekening mee wordt gehouden, aangezien het om een tijdelijk fenomeen gaat). Voor Brussel betrof dit in 2018 57/1000 Brusselse rechthebbenden.

Opgelet: dit is een inschatting van de prevalentie van diabetes o.b.v. de zorgconsumptie. Dit bekent dat mensen die niet gediagnosticeerd zijn met diabetes of er niet de geschikte therapie voor krijgen, niet in de gegevens worden opgenomen. Bovendien zitten in de cijfers enkel personen die recht hebben op de verplichte ziekteverzekering en er bovendien mee in orde zijn. Voor Brussel is dit 93,5% van de bevolking die is ingeschreven in het Rijksregister in 2016 (voor België is dit 97,6%). Deze cijfers zijn dus een onderschatting van het ware fenomeen.

B. Volgens de gezondheidsenquête (2018) wordt het percentage personen (van 15 jaar en ouder) met diabetes ingeschat op 5,9% in het Brussels Gewest. De laatste nationale gezondheidsenquête (2018) kon een inschatting maken van de veronderstelde onderschatting van diabetes door naast een klassieke vragenlijst ook enkele medische check-ups te doen bij de respondenten en bijgevolg die resultaten naast elkaar te leggen. Hieruit blijkt dat 5% van de bevolking diabetes heeft die ofwel niet is gekend, ofwel niet optimaal is geregeld (cijfer voor België).

In bijlage 1, wordt de prevalentie van diabetes weergegeven per leeftijd en geslacht. Het valt op dat tot de leeftijd van 45 jaar, de prevalentie (uitgedrukt per 1000 rechthebbenden op de verplichte ziekteverzekering) laag is. Het komt iets vaker voor bij vrouwen. Vanaf de leeftijd van 45 jaar zien we een heel ander beeld, waarbij diabetes veel vaker voorkomt en duidelijk vaker bij mannen dan bij vrouwen.

Bijlage 2 (eveneens o.b.v. de gegevens van het IMA, 2018) geeft aan dat diabetes het minst vaak voorkomt in de rijke gemeenten en het vaakst in de arme gemeenten. Er is een duidelijke link met de socio-economische situatie van de (inwoners van de) gemeenten. Zie ook hieronder het antwoord op vraag 2 rond de socio-economische verschillen in diabetes. Het Observatorium heeft namelijk in haar studie rond sociale ongelijkheden in gezondheid aangetoond dat er ook heel sterke verschillen bestaan tussen de Brusselse wijken in termen van prevalentie van diabetes met een duidelijke link met de socio-economische situatie van de inwoners van de wijk.

In bijlage 3 ziet men dat de prevalentie van diabetes, zoals gemeten o.b.v. de gegevens van het IMA, heel gestaag is gestegen tussen 2007 (49/1000 rechthebbenden) en 2018 (57/1000 rechthebbenden).

De gezondheidsenquêtes maken gewag van een gelijkaardige stijging:

De toename van het percentage personen met diabetes evolueerde tussen 1997 en 2018 van 2,1% naar 5,5% in het Brussels Gewest.


2/

Op basis van dezelfde gegevens van het Intermutualistisch Agentschap, zoals beschreven in het antwoord op vraag 1, kunnen we een inschatting maken van de prevalentie van diabetes onder de rechthebbenden van de verplichte ziekteverzekering in 2018. De prevalentie in Brussel bedraagt 57/1000 rechthebbenden, wat ongeveer evenveel is als in Vlaanderen (56/1000 rechthebbenden) en een stuk lager is dan in Wallonië (78/1000 rechthebbenden). De onderschatting van het fenomeen (gezien het gebruik van mutualiteitsgegevens, zie beschrijving antwoord op vraag 1) kan mogelijks wel verschillen per gewest. De gezondheidsenquête leert ons immers dat zorg in het Brussels Gewest veel vaker wordt uitgesteld in vergelijking met Vlaanderen en Wallonië. Op basis van de gezondheidsenquête (zie verder) wordt de prevalentie in Brussel inderdaad hoger inschat dan in Vlaanderen. Volgens de gezondheidsenquête wordt de prevalentie op 6,6% geschat in het Waals Gewest, 5,9% in het Brussels Gewest en 5,5% in het Vlaams Gewest. Na correctie voor leeftijd en geslacht is het percentage personen met diabetes significant lager in het Vlaams Gewest dan in de andere twee gewesten.


3/

Het Observatorium voor Welzijn en Gezondheid publiceerde in 2019 een dossier over sociale ongelijkheid in gezondheid in Brussel, waarin ook de socio-economische verschillen in diabetes worden beschreven: https://www.ccc-ggc.brussels/nl/observatbru/publications/dossier-20192-iedereen-even-gezond-brussel-recente-cijfers-en-kaarten-over

Er bestaat een heel sterke socio-economische gradiënt voor diabetes. Personen met een lagere socio-economische positie worden systematisch vaker behandeld voor diabetes (en er wordt dus verondersteld dat de prevalentie daar hoger is). De socio-economische verschillen zijn zeer groot tussen de 5 inkomensgroepen die werden gedefinieerd. De laagste socio-economische groep heeft maar liefst 46,7% meer kans op diabetes dan gemiddeld (= de volledige Brusselse bevolking), bij de tweede laagste socio-economische groep is dat 19,7% en de sociale gradiënt gaat zo systematisch verder voor de andere socio-economische groepen.

Bovendien komt de geografische spreiding van diabetes in Brussel heel sterk overeen met de inkomensverschillen die er bestaan tussen de Brusselse wijken. We zien dat het geografische patroon van de verspreiding van diabetes bijna perfect overeenkomt met de vijf geïdentificeerde socio-economische zones. Inwoners uit de arme sikkel hebben duidelijk gemiddeld vaker diabetes, terwijl de kans op diabetes beduidend lager is in de meer bemiddelde buurten in het zuidoosten van het Gewest; dit na standaardisatie voor leeftijd en geslacht (waarbij de invloed van leeftijd en geslacht eruit worden gefilterd). De inwoners van de buurten die in het donkerblauw zijn ingekleurd (grotendeels de armste buurten), hebben in vergelijking met het Brusselse gemiddelde (vastgelegd op 100), minstens 30% meer kans op diabetes, terwijl deze kans minstens 30% lager is dan gemiddeld voor de inwoners uit de lichtblauwe buurten (grotendeels de rijkste buurten) (kaart 9, blz. 40).


4/

A. De GGC werkt mee aan het geïntegreerde zorgproject “Boost’. Het project wordt ondersteund door de FOD Volksgezondheid. De doelstelling van het project is om beter tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van chronisch zieken, hun mantelzorgers en zorgverleners. BOOST staat voor Better Offer and Organisation thanks to the Support of Tripod model en gaat uit van de invoering van een innovatief organisatorisch model dat berust op 3 belangrijke functies: een ondersteuningsfunctie opgenomen door buurtreferenten, een liaisonfunctie opgenomen door ziekenhuisreferenten en een overlegfunctie opgenomen door de Diapason-overleggroep.

Het project BOOST wordt ondersteund en ontwikkeld door een consortium van 47 partners die actief zijn in de verschillende gezondheidszorgsectoren in Brussel en vooral binnen de projectzone [Sint-Gillis, Sint-Joost-Ten-Node, Stad Brussel (centrum/Brusselse Vijfhoek)]. Het project richt zich in eerste plaats op patiënten die leiden aan chronische obstructieve longziekten (COPD), chronische nierinsufficiëntie, cardiovasculaire aandoeningen en/of diabetes.

Personen met diabetes type 2 maken deel uit van de doelgroep van Boost en kunnen als dusdanig gebruik maken van de geïntegreerde zorgpromotieacties die het project ontwikkelt in een visie die gericht is op de doelstellingen van de patiënt en rekening houdt met zijn of haar behoeften binnen een brede definitie van gezondheid, met inbegrip van sociaalecologische determinanten en dus een sterke link met de sectoren van het welzijnswerk, de gezondheidsbevordering, de lichaamsbeweging, enz. Diabetes is een weerspiegeling van disfuncties in onze gewoontes en een verslechtering van de gezondheidstoestand van de betrokken personen: de factoren die spelen in de evolutie van de pathologie zijn vooral een onevenwichtige voeding en gebrek aan lichaamsbeweging, evenals de ontstentenis of laattijdigheid van preventieve maatregelen en een slechte geletterdheid inzake gezondheid bij een deel van de bevolking. Gerichte maatregelen voor diabetes zijn moeilijk in te voeren omdat het systeem in zijn geheel moet worden aangepakt om het effect ervan te verminderen. Het gevoerde beleid zou er baat bij hebben om geen maatregelen uit te denken in de context van diabetes, maar om af te stappen van een op de pathologie gebaseerde aanpak en globaal na te denken over de gezondheid van personen, met name de meest kwetsbare, door het bevorderen van lichaamsbeweging en zachte mobiliteit, door (van jongs af) gezonde voedingsgewoontes aan te leren (met name via schoolmaaltijden), door de voedselhulpsector financieel te ondersteunen zodat de kwaliteit van de hulp beter wordt, enz. Het gaat hierbij om geïntegreerde welzijns- en gezondheidsmaatregelen, naast andere noodzakelijke ontzuilingen ...

B. Brusano organiseert collectieve opleidingssessies in diabetes, (identificatie van een dienstverlener voor de inhoud van de sessie, identificatie van locaties voor de sessies, communicatie) in antwoord op het gebrek aan dergelijke opleidingen in het BHG en de behoefte aan preventie/begeleiding van personen met diabetes.

C. Meer in het algemeen, informeert Brusano alle Brusselse actoren over de bestaande hulpmiddelen en terugbetalingen zodat de toegang tot de zorg wordt verbeterd voor personen met diabetes. Brusano beschikt met name over een lijst van thuisbegeleiders waar patiënten en professionals bij terecht kunnen.

D. In het BHG zijn er verschillende specifieke initiatieven, waarvan sommige worden gefinancierd door de mono-communautaire autoriteiten:
Réseau Santé Diabète, Association Belge du Diabète, Groupe des Pissenlits, enz.


5/

Deze kwestie wordt besproken in vraag 4. Brusano coördineert als ondersteunende dienst voor de eerstelijnszorg de acties voor alle actoren, ongeacht hun vakgbied.


6/

Het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn volgt het fenomeen van diabetes op via de gegevens van het Intermutualistisch Agentschap (https://atlas.ima-aim.be/databanken/?rw=1&lang=nl) en de nationale gezondheidsenquêtes. Voor deze enquête, is de GGC medeopdrachtgever. Het Observatorium volgt de uitwerking en de kwaliteit van de gezondheidsenquête op voor de GGC.

Zie ook het antwoord op vraag 4. De GGC werkt mee aan het project BOOST en de wetenschappelijke opvolging ervan (via Brusano).