Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de niet-toegang tot de sociale rechten.

Indiener(s)
Magali Plovie
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 255)

 
Datum ontvangst: 30/10/2020 Datum publicatie: 18/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 03/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
30/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    We hebben het reeds meermaals in deze commissie gehad over het niet-gebruik of eerder de niet-toegang tot de rechten, en ook in de assemblee van de FGC tijdens de verschillende hoorzittingen en een ‘jeudi de l’hémicycle’.

Ter herinnering, aangaande de terminologie hebben deelnemers en deelneemsters aan de eerste ‘jeudi de l'hémicycle’, onze aandacht gevestigd op het gebruik van de term "niet-gebruik van de rechten", die een individuele verantwoordelijkheid van de armoede zou impliceren. We zullen dus, zoals bij die gelegenheid voorgesteld, de term "niet-toegang" gebruiken die verwijst naar "elke persoon die niet geniet van een openbaar aanbod van rechten en diensten waar de persoon aanspraak op zou kunnen maken".

U hebt het herhaald, dit belangrijk onderwerp staat ingeschreven in het meerderheidsakkoord. Wij hebben een vrijwel volledig politiek consensus kunnen vaststellen over de noodzaak vooruitgang te boeken met betrekking tot de problematiek van de niet-toegang. Dit vormt een van de instrumenten die moet worden ingezet in de strijd tegen de armoede.

U hebt ook uw voornemen kenbaar gemaakt de logica van de sociale interventie om te draaien: naar de mensen toe gaan en “geïntegreerde benadering voorop te stellen die de complementaire methodes combineert door rekening te houden met de beperkingen en de risico’s van elke van beide”. U zei ook dat “het werk uiteraard ondernomen zal worden met de verschillende betrokken actoren en zich zal baseren op de door het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn in het verslag geformuleerde aanbevelingen.”.

Bovendien hebben we vernomen dat betreffende het totaalbedrag van de aan de OCMW’s toegekende subsidie van 30 miljoen euro de schijf B van 12 miljoen gedeeltelijk besteed zou worden aan de verbetering van de toegang tot de rechten.

Ik weet dat u vooral op deze vraag rekende in het kader van de Staten-Generaal voor gezondheid en welzijn. Het lijkt mij echter essentieel, met de Internationale dag voor de uitroeiing van armoede in aantocht, dat de kwestie van de niet-toegang tot rechten opnieuw op tafel wordt gelegd en dat we geïnformeerd zouden worden over de voortgang van de regering op dat vlak.

Graag een antwoord op de volgende vragen:

- Kunt u ons een stand van zaken geven van uw werkzaamheden rond dit vraagstuk? Welke actoren en organisaties hebt u ontmoet en geraadpleegd in dit kader?

- Komt de problematiek van de niet-toegang wel aan bod in het kader van de bijkomende begroting toegekend aan de OCMW’s? Zo ja, welke tools worden hiertoe ter beschikking gesteld van de OCMW’s (behalve de begroting)?

- Op het moment dat ik deze regels schrijf, werd de Staten-Generaal gezondheid en welzijn nog niet voorgesteld. Mijn vraag zal misschien achterhaald zijn wegens de geplande voorstelling op 6 oktober: staat deze thematiek ingeschreven op het tijdschema van de Staten-Generaal of zal ze erin verweven zitten? Hoe zal de thematiek behandeld worden in dit kader?
 
 
Antwoord    De huidige crisis in verband met de COVID-19-pandemie vergroot de ongelijkheden op welzijns-en gezondheidsvlak.

Een belangrijke en centrale uitdaging is ervoor te zorgen dat alle Brusselaars die door de crisis worden getroffen, gebruik kunnen maken van hun sociale grondrechten en de bestaande hulp kunnen mobiliseren.

Deze kwestie is des te belangrijker omdat kwetsbare Brusselaars in het bijzonder worden getroffen door de niet-toegang tot sociale rechten en de sociale onderbescherming.

Ondanks het feit dat zij in aanmerking komen voor bepaalde fundamentele sociale rechten (sociale bijstand, werkloosheidsverzekering, steun voor huisvesting, verplichte verzekering en verhoogde tussenkomst, sociale toeslag in de gezinsbijslag, sociaal energietarief, enz.), maakt een groot deel van de sociaalzwakkere bevolking er geen gebruik van.

Dit is te wijten aan het feit dat ze niet op de hoogte zijn van hun rechten of er geen gebruik van maken, dat ze weigeren hun rechten te gebruiken of dat deze rechten hen niet worden aangeboden.

Naast de niet-toegang of ingevolge het voortduren van deze situaties in de tijd, genieten veel personen in het Gewest geen sociale bescherming (meer) [verlies van bescherming of niet-dekking].

Om dit probleem op te lossen, worden de OCMW's opgeroepen om projecten te ontwikkelen die gericht zijn op een betere toegankelijkheid, ontvankelijkheid en opvolging van de burgers zodat zij toegang krijgen tot hun sociale rechten.

Met betrekking tot uw vraag over de “Verdeling van de middelen voor Deel II (2/5): Schijf B: 12 miljoen euro”, kan ik u het volgende meedelen.

De subsidie van 30 miljoen euro voor de Brusselse OCMW's is verdeeld in twee schijven.


Schijf A van 18 miljoen en schijf B van 12 miljoen.

Aan de Brusselse OCMW's werd gevraagd om ten minste 35% van schijf B te investeren in projecten ter bestrijding van de sociale onderbescherming en de niet-toegang tot rechten.

Het doel is in de eerste plaats om de in aanmerking komende bevolking, die zich hier niet van bewust is, te sensibiliseren voor het feit dat ze hiervoor wel degelijk in aanmerking komt.

Ook moet de onthaalervaring van elke persoon die (zowel fysiek als virtueel) aankomt in het OCMW of in een van zijn gespecialiseerde diensten, worden verbeterd.

In dit verband hebben de OCMW's een niet-uitputtende lijst met mogelijke acties ontvangen die kunnen worden ondernomen in de strijd tegen de niet-gebruikmaking van rechten.

Evenzo werden de OCMW's met het oog op een doeltreffende bestrijding van deze niet-gebruikmaking aangemoedigd om nauw samen te werken met de lokale actoren, dit met name via de sociale coördinatie, de "ervaringsdeskundigen" en/of de overlegcommissies.

Bij het sluiten van de overeenkomsten tussen elk OCMW en de Diensten van het Verenigd College zal ook een benchmarking worden uitgevoerd.

Wat de volgende vraag betreft, wordt in de Algemene Beleidsverklaring van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en in het Akkoord van de Brusselse Franstalige Regering voor 2019-2024 bepaald dat
"de Regering in 2020 een Brusselse statengeneraal over gezondheid en welzijn [zal] organiseren die moet uitmonden in een geïntegreerd welzijns- en gezondheidsplan.".

Daartoe
“[zal] de Regering inzetten op samenwerking tussen de overheid en de verenigingen, de gebruikers en de onderzoekers, ook voor de methode.".

De Werkgroep “Toegang tot rechten en sociale onderbescherming” is begin november voor het eerst bijeengekomen.

Er zijn nog twee data gepland om dit participatieve proces af te ronden met het oog op het identificeren van concrete acties die moeten worden uitgevoerd en opgenomen in de
Brussels Task Care (het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan) rond de niet-gebruikmaking van rechten.