Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de drie krachtlijnen in het beleid van de regering inzake structuren voor thuisopvang en huisvesting van bejaarden.

Indiener(s)
Véronique Jamoulle
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 260)

 
Datum ontvangst: 02/11/2020 Datum publicatie: 14/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 03/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
03/11/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Tijdens een vergadering van de commissie voor de gezondheid en bijstand aan personen hebt u gesproken van drie krachtlijnen in het beleid van de Brusselse regering inzake structuren voor thuisopvang en huisvesting van bejaarden.

De eerste krachtlijn is de programmering: u hebt verklaard dat er geen adequaat beleid kan worden gevoerd zonder objectivering van het aanbod aan diensten en de behoeften van de bevolking. Daar zijn we het mee eens. Daarom hebt u aangekondigd dat er in de komende weken een nieuw onderzoek over de programmering zal worden uitgevoerd om het volledige aanbod aan bijstand, zorg, dagcentra, RH’s en RVT’s, enz. in kaart te brengen. De nieuwe programmering staat trouwens in het regeerakkoord in het kader van het welzijns- en gezondheidsplan
1. Hoe staat het met het onderzoek over de programmering voor Brussel dat de VUB en het Kenniscentrum hebben uitgevoerd (onderzoek naar het opzetten van de programmatie inzake structuren voor het thuishouden en huisvesten van ouderen), dat al in 2012 een duidelijk beeld gaf van het werk dat moet worden verricht? Werken de diensten van het Verenigd College en Iriscare daaraan? Is het onderzoek al achterhaald? Kan het geactualiseerd worden om sneller vooruitgang te boeken?

De tweede krachtlijn betreft de ondersteuning van de thuiszorg door het opzetten van projecten die bijstand, zorg en sociale binding combineren zoals in het regeerakkoord staat: dagcentra, gemeenschapshuizen, intergenerationele projecten, enz. Over dat onderwerp heb ik de volgende vragen: hoe zal u die nieuwe projecten financieren, als zelfs de behoeften van de RH's en RVT’s niet eens worden vervuld? Hoe staat het met de verhoging van het aantal uren bij zowel de FGC als de GGC en met de harmonisering van de tarieven? Zijn die werken al aangevat?

De laatste krachtlijn betreft een herziening van het huisvestingsbeleid voor bejaarden. Wanneer zal de regering de ordonnantie die een moratorium instelt op de rusthuizen, de rust- en verzorgingstehuizen en de centra voor kortverblijf uitvoeren door het besluit uit te vaardigen dat de reconversie van RH‑bedden in RVT-bedden en KV-bedden toestaat? Hoe staat het met de termijnen voor een nieuwe reglementering voor de erkenning, de controle, de sancties (ook tussentijdse) en de opvolging van instellingen voor bejaarden en de versterking van de inspectie?

Tot slot zou ik graag, om een grotere autonomie voor de senioren en een volledig dienstenaanbod voor een betaalbare prijs te garanderen, uw standpunt willen weten over de assistentiewoningen met een sociaal karakter (tarief) die verbonden zijn aan de rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen.


1 "In het kader van het welzijns- en gezondheidsplan zal de regering een nieuw programmering opstellen voor de structuren voor het thuisopvangen en huisvesten van ouderen.”
 
 
Antwoord    Naar aanleiding van de resultaten van de programmeringsstudie van 2012, heeft de regering samen met de Diensten van het Verenigd College en IRISCARE verschillende acties ontwikkeld op het gebied van de structuren voor zelfstandig wonen, opvang en verblijf van bejaarden.

Drie van deze acties worden hieronder toegelicht:
1. Verhoging van de gezinshulpquota, aangezien uit de studie blijkt dat er een tekort is aan gezinshulpuren binnen de COCOF en de GGC;

2. De invoering van een ROB-RVT-moratorium, aangezien uit de studie blijkt dat er voldoende plaatsen in rusthuizen zijn;
3. De lancering van de drie "bejaarden"-wijkprojecten, aangezien de studie de ontwikkeling van een geïntegreerde lokale aanpak aanbeveelt.

De gegevens uit deze studie zijn nu echter te oud om het totale aanbod aan bejaardenhulp- en zorgdiensten te kunnen vaststellen.

Daarom zijn we van plan om tegen het einde van het jaar een nieuwe uitgebreide programmeringsstudie te lanceren.

Deze nieuwe globale programmeringsstudie zal eerst een synthese maken van de bestaande kwantitatieve gegevens om de tijdens de studie van 2012 verzamelde gegevens bij te werken.

Deze gegevens hebben hoofdzakelijk betrekking op:
- De evaluatie op 10-20 jaar van het profiel van de bejaarden, zowel op het niveau van het Brussels Gewest als op lokaal niveau;
- De bezettingsgraad van de Brusselse centra;
- De prijs van de Brusselse centra.

Ten tweede, zal in de nieuwe programmeringsstudie de haalbaarheid worden geanalyseerd van de ontwikkeling van betaalbare alternatieve structuren voor rusthuizen.

De studie zal met name de volgende thema’s behandelen:
- De ontwikkeling van alternatieve verblijven in aanvulling op de rusthuizen, zoals serviceresidenties en gemeenschappelijke woonvormen;
- De ontwikkeling van "semi-residentiële" structuren, zoals opvang- en dagverzorgingscentra of centra voor kort verblijf.

In dit kader, zal de programmeringsstudie de manier beoordelen waarop dergelijke verblijven en structuren in Vlaanderen, Wallonië en andere Europese landen werden ontwikkeld.

Een deel van de studie zal ook worden gewijd aan de financiële aspecten van de ontwikkeling van dergelijke structuren.

Tot slot, zal de studie ook de beschikbaarheid van en behoefte aan thuisdiensten en dag(verzorgings)centra beoordelen.

Deze nieuwe studie, die eind 2021 wordt verwacht, zal het dus mogelijk maken een programma op te stellen dat gebaseerd is op actuele gegevens over het dienstenaanbod aan en de behoeften van de bevolking, waarbij gebruik wordt gemaakt van gewestelijke en Europese ervaringen en rekening wordt gehouden met de financiële aspecten die verband houden met de ontwikkeling van alternatieve structuren.


Wat betreft de tweede as, i.e. de ondersteuning van het zelfstandig wonen, kan ik u het volgende meedelen.

In het kader van haar opdrachten, verleent Iriscare al facultatieve subsidies voor innovatieve projecten die hulp, zorg en sociale banden combineren.

Dit zal in de toekomst worden voortgezet en kan worden versterkt in functie van de resultaten van de in het vorige punt genoemde programmeringsstudie.

Om de thuishulpcapaciteit te versterken (het urenquotum voor thuishulp werd elk jaar overschreden), heb ik de volgende beslissingen genomen:
- Het toekennen van 8800 extra urenquota voor thuishulp;
- Het opwaarderen van het forfaitair huishoudhulptarief;
- Het verhogen van de forfaitaire huishoud- en gezinshulptarieven. Deze verhoging wordt toegekend
met terugwerkende kracht per 1 januari 2020. Deze forfaitaire tarieven zullen vanaf 2021 worden afgestemd op de forfaitaire tarieven van de COCOF.

Bij deze maatregelen ter versterking van de capaciteit van de thuisdiensten, wordt ook rekening gehouden met de geleidelijke toename van de vraag naar deze diensten.

Ze zijn ook bedoeld om te voorkomen dat niet-erkende diensten deze vraag opvangen.

Deze maatregelen zijn des te belangrijker in de huidige crisissituatie en gezien het risico op een heropflakkering van de epidemie.

De thuishulpdiensten spelen in dit verband immers een sleutelrol:
- Zij waarborgen een toezicht op de bejaarden tijdens de lockdown (maar bijvoorbeeld ook bij hittegolven);
- Ze voorkomen een te vroege opname in een ROB-RVT.


Wat de derde as betreft, i.e. een heroverweging van het beleid inzake het verblijf van bejaarden, kan ik u het volgende meedelen.

In uitvoering van de ordonnantie tot instelling van een moratorium, heeft het Verenigd College op 14 mei 2020 een besluit aangenomen tot vastlegging van de nadere regels met betrekking tot de reconversie van rusthuisbedden voor het begrotingsjaar 2020 en 2021.

Dit besluit voorziet in wezen in de mogelijkheid tot reconversie van erkende en gefinancierde ROB-bedden in bedden voor kort verblijf of RVT-bedden, onder afzonderlijke voorwaarden.

Dit besluit is beperkt in de tijd, aangezien het slechts geldig is voor twee begrotingsjaren (2020 en 2021).

Aan het einde van het begrotingsjaar 2021, zal het bestaande besluit worden geëvalueerd.

Op basis van de resultaten van deze evaluatie, zal een nieuw "reconversiebesluit" worden aangenomen.

Wat betreft de uitvoering van het besluit van 14 mei 2020, kan ik u het volgende meedelen.
- Tot op heden, werd er nog geen aanvraag ingediend tot reconversie van erkende en gefinancierde ROB-bedden in bedden voor kort verblijf;
- Voor het begrotingsjaar 2020, was het de bedoeling om te voorzien in de reconversie van 174 rusthuisbedden in rust- en verzorgingstehuisbedden. Uiteindelijk had het aantal ontvankelijke aanvragen betrekking op 145 bedden. Deze bedden werden verdeeld over 20 private en openbare Brusselse centra.
- Voor het begrotingsjaar 2021, moesten de aanvragen tot reconversie van ROB-bedden in RVT-bedden uiterlijk op 15 oktober 2020 worden ingediend.

Begin 2021, zal van start worden gegaan met het opstellen van een nieuwe reglementering inzake erkenning, controle, sanctie en inspectie.

Deze nieuwe reglementering heeft tot doel de kwaliteit van de begeleiding in bejaardenstructuren te verbeteren en tegelijkertijd de toegankelijkheid ervan te waarborgen.

Zij zal onder meer gebaseerd zijn op de bevindingen in het kader van de Covid-19-crisis.

Zij zal worden opgesteld in overleg met de belanghebbenden.

Tot slot, is, zoals u suggereert, de ontwikkeling van serviceresidenties met een sociaal tarief een optie die wordt overwogen in het kader van de ontwikkeling van een nieuw betaalbaar dienstenaanbod voor bejaarden.

In de nieuwe programmeringsstudie zal worden onderzocht in hoeverre deze serviceresidenties in het Brussels Gewest kunnen worden ontwikkeld.