Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de opschorting van de preventieve testing in de Brusselse RH's en RVT's.

Indiener(s)
David Leisterh
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 274)

 
Datum ontvangst: 30/10/2020 Datum publicatie: 18/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 14/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/11/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op 19 oktober nam de IMC Gezondheid nieuwe maatregelen houdende de organisatie van de testing, met inbegrip van de preventieve testing die tot 15 november werd opgeschort.

In het licht van de verzadiging van de laboratoria die de analyses uitvoeren blijft enkel de testing doorgaan van de symptomatische personen en van de personen uit gemeenschappen met infectiehaarden.

U hebt echter ook verklaard in de commissie gezondheid van 28 oktober dat een eerste bestelling van 100.000 antigene nasofaryngeale sneltesten had plaatsgevonden in het Brussels Gewest teneinde de preventieve testing te kunnen voortzetten in de RH's en RVT’s en in de prioritaire residentiele gemeenschappen zoals de opvangcentra voor personen met een beperking.

Op grond van de voorafgaande informaties zou ik u de volgende vragen willen stellen:

- Eerst en vooral, bevestigt u de informatie volgens welke de preventieve testing van het personeel en de bewoners werd opgeschort tot 15 november?

- Beschikt u over meer informatie aangaande de bestelling van de nasofaryngeale sneltesten voor het Brussels Gewest? Wanneer zullen deze bestellingen toekomen en hoe zal de verdeling ervan tussen de verschillende instellingen georganiseerd worden?

- Wanneer deze testen in de RH's en RVT’s geoperationaliseerd zullen worden, zullen ze dan worden gevolgd door een PCR-test gelet op de lage betrouwbaarheid van de sneltesten?

- Door welke gezondheidszorgberoepsbeoefenaars zullen deze testen afgenomen worden? Aangezien de interventie van een laboratorium niet nodig is, wordt er momenteel gedacht aan een personeelsuitbreiding in de RH's en RVT’s voor deze specifieke procedure?

- Tot slot, aan welke vereiste voorwaarden zullen de instellingen RH's en RVT’s moeten voldoen om deze sneltesten te kunnen verkrijgen? Zal er een prioritering worden doorgevoerd onder deze instellingen? In voorkomend geval, onder welke nadere regels?
 
 
Antwoord    Het preventief testen van het personeel werd in oktober opgeschort wegens de beperkingen van de federale testcapaciteit.

Het werd onlangs geherprogrammeerd naar aanleiding van de uitbreiding van deze capaciteit.

Toch moet worden opgemerkt dat het algemeen testen van de bewoners en het personeel van de rusthuizen altijd werd gehandhaafd in geval van een vermoedelijke cluster of uitbraak.


Betreffende de door Iriscare bestelde sneltesten

De eerste levering vond plaats op 23 november in de lokalen van Iriscare.

Volgens de wetenschappelijke aanbevelingen moeten deze testen worden voorbehouden voor personen met vermoedelijke COVID-19-symptomen.

Er bestaat momenteel een protocol voor het gebruik van deze testen (zie het advies van Sciensano van 5 november 2020 "GEBRUIK VAN SNELLE ANTIGEENTESTEN VOOR DE DIAGNOSE VAN COVID-19 IN DE AMBULANTE ZORG").

Dit protocol zal eerst worden getest in triagecentra, tijdens huisartsenconsultaties en binnen de spoeddiensten.

Na deze eerste fase, wordt een breder gebruik overwogen, met name in gemeenschappen van niet-kwetsbare personen (i.e. andere gemeenschappen dan deze in rusthuizen/rust- en verzorgingstehuizen).

Ter herinnering, raden de Risk Assessment Group Testing en Sciensano formeel het gebruik van snelle antigeentesten in ROB’s/RVT’s af: in geval van suggestieve symptomen worden de persoon en zijn nauwe contacten in quarantaine geplaatst in afwachting van de resultaten van een PCR-test.


Betreffende de gezondheidswerkers die de testen afnemen

Deze aangelegenheid valt onder de bevoegdheid van de federale staat en werd onlangs gewijzigd bij de wet van 4 november 2020 die op 13 november laatstleden werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

In de parlementaire werkzaamheden wordt hierover het volgende vermeld: Vóór de inwerkingtreding van de wet van 4 november was de situatie als volgt: “[…] zijn de artsen, de verpleegkundigen en de vroedvrouwen die hun diploma voor 1 oktober 2018 hebben behaald en die toegelaten zijn om de verpleegkunde uit te oefenen, de medisch laboratoriumtechnologen evenals de studenten in opleiding tijdens hun stage tot arts, verpleegkundige of medisch laboratoriumtechnoloog, de enige gezondheidszorgbeoefenaars die gemachtigd zijn geneeskundige handelingen te verrichten voor het uitvoeren van SARS-CoV-2-testen”.

Sinds de inwerkingtreding van deze wet zijn de artikelen 17 en 18 van toepassing.

“Art. 17. In het kader van de strijd tegen de verspreiding van coronavirus COVID-19, mogen de volgende medische handelingen, namelijk het voorbereiden, uitvoeren, behandelen, opslaan en doorsturen van staalafnames en collecties, worden verricht door personen die daartoe door of krachtens de wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen niet wettelijk bevoegd zijn:
1° staalafnames en collectie van secreties en excreties;
2° bloedafname via capillaire punctie.
De in het eerste lid bedoelde staalafnames en collecties mogen enkel worden verricht in het kader van mogelijke COVID-19 besmettingen.

Art. 18. De in artikel 17 bedoelde geneeskundige handelingen kunnen enkel worden verricht indien ze cumulatief voldoen aan volgende voorwaarden:
1° ze worden verricht door de masterstudenten in de
geneeskunde, heelkunde en vroedkunde, de laatstejaarsstudenten verpleegkunde en de laatstejaarsstudenten in de medische laboratoriumtechnologie, die buiten het kader van hun opleiding werkzaam zijn in hun toekomstige beroep, alsook door de volgende personen die wettelijk bevoegd zijn om hun beroep uit te oefenen in overeenstemming met de wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen:
a) de vroedvrouwen die hun diploma hebben behaald na 1 oktober 2018;
b) de tandartsen;
c) de apothekers;
d) de logopedisten;
e) de hulpverleners-ambulanciers met een ervaring
van minstens twee jaar; en
f) de mondhygiënisten.
2° ze worden toevertrouwd door een arts;
3° wanneer het gaat om een student zoals bedoeld
in 1°, worden ze verricht onder toezicht van een arts of een verpleegkundige;
4° ze worden verricht door de personen bedoeld in 1° die een specifieke opleiding hebben gevolgd, verstrekt door een arts, om deze te kunnen uitvoeren binnen de dienst waar ze deze staalafnames en collecties verrichten. Deze opleiding omvat minstens de aspecten die verband houden met de procedures voor het uitvoeren van de medische handeling, de behandeling en de opslag van de genomen staalafnames en collecties, evenals de procedures voor de bescherming van het personeel en de begeleiding van de patiënt. De personen die de bedoelde staalafnames en collecties uitvoeren, moeten te allen tijde kunnen bewijzen dat ze deze specifieke opleiding gevolgd hebben.”.

Ter herinnering, is deze wet in werking getreden op de dag van haar publicatie in het Belgisch Staatsblad, i.e. op 13 november laatstleden, en zal zij niet langer van kracht zijn op 1 juli 2021.