Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de toename in het aantal steunaanvragen bij de Brusselse OCMW's ten gevolge van de coronacrisis en de situatie van de Brusselse zelfstandigen in het bijzonder.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 294)

 
Datum ontvangst: 25/11/2020 Datum publicatie: 18/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 14/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/12/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Recent mocht ik u reeds ondervragen omtrent de impact van de coronacrisis op de Brusselse OCMW’s en de toename van het aantal aanvragen tot steun (cf. schriftelijke vraag nr. 186).

In uw antwoord stelde u toen dat dat de POD Maatschappelijke Integratie deze monitoring inderdaad reeds had opgezet, maar dat het nog te voorbarig was om daar verregaande conclusies aan vast te koppelen. Het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn werd echter gemachtigd om deze evoluties verder op te volgen.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u een stand van zaken geven wat betreft het aantal steunaanvragen er inmiddels in 2020 werden ingediend bij de Brusselse OCMW’s? Kan u deze cijfers weergeven op maandbasis en opsplitsen naargelang het soort steunaanvraag (leeflonen, voedselhulp, bijkomende hulp etc.), het geslacht en de leeftijdscohorte waartoe de aanvrager in kwestie behoort en het OCMW waarin deze aanvraag werd geregistreerd? Hoe verhouden deze cijfers zich tegenover de voorgaande jaren?

- Kan u in het bijzonder toelichten hoeveel zelfstandigen inmiddels steun hebben aangevraagd bij de OCMW’s? Welk aandeel van het totale aantal Brusselse zelfstandigen vertegenwoordigt dit? Welk aandeel van het totale aantal steunaanvragen bij de OCMW’s vertegenwoordigt dit? Kan u ook hier de opsplitsen maken per maand, per soort steunaanvraag, per geslacht, per leeftijd en per gemeente? Hoe verhouden deze cijfers zich tegenover de voorgaande jaren?

- Op welke manier pleegt u structureel overleg met uw collega-Regeringsleden bevoegd voor Economie en Tewerkstelling om deze zelfstandigen te ondersteunen? Welke concrete acties en middelen worden daartoe voorzien?
 
 
Antwoord    Er moet voorzichtig worden omgesprongen met de beschikbare statistische gegevens:
­ Ten eerste omdat ze slechts een gedeeltelijk beeld geven. De statistische gegevens omvatten alleen de personen die reeds begunstigden zijn, evenals degenen die sinds korte tijd in een precaire situatie verkeren en van wie de ingediende aanvraag werd aanvaard. Veel mensen durven echter niet naar het OCMW te stappen, weigeren te gaan, wachten tot ze echt geen andere keuze hebben of slagen er niet in hun rechten te doen gelden. Een studie over de non-take-up van sociale rechten, die in 2017 gepubliceerd is door het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, heeft al aangetoond en toegelicht welke specifieke factoren aan de grond liggen van de non-take-up van het recht op sociale bijstand in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze factoren worden vandaag de dag versterkt door de gezondheidscrisis.
­ Anderzijds geven deze gegevens slechts een "indicatief beeld" van de effecten van de eerste golf en de eerste lockdown. Het is onmogelijk om een "real-time" beeld te krijgen op gewestelijk niveau.

De cijfers betreffende het leefloon en de opvolging door de POD Maatschappelijke Integratie (maandelijkse enquête) zullen tot december elke maand worden verzameld.

Uit de gegevens van de POD Maatschappelijke Integratie blijkt desalniettemin dat er tussen januari en juni inderdaad een aanzienlijke toename is geweest in het aantal aanvragen voor het leefloon en sinds maart van de aanvragen voor sociale bijstand bij de OCMW's van het Brussels Gewest.

Wat het absolute aantal Brusselaars met een leefloon (ZONDER de equivalenten in het kader van de maatschappelijke hulp) betreft, is er in het Brussels Gewest tussen februari en juni een stijging van 41.430 naar 42.984 (d.w.z. ongeveer 1.550 personen extra) geweest.

In vergelijking met de voorgaande jaren is het groeipercentage van de LL ook met +3,8% gestegen (vergeleken met -0,5% in 2018 en -0,7% in 2019 voor dezelfde periode van het jaar). Dit is dus een abnormale stijging ten opzichte van de daling die in de twee voorgaande jaren tussen februari en juni werd opgetekend.

We zullen moeten wachten tot begin 2021 om over volledige statistische gegevens voor het jaar 2020 te beschikken. De bijgewerkte gegevens van de enquête van de POD MI zullen een vollediger en betrouwbaarder beeld geven van de impact van de eerste golf en de eerste lockdown (evenals de impact van deze 2e golf/2e lockdown) op de verarming van de Brusselaars.

Het Planbureau heeft een studie gemaakt op basis van het onderzoek van de Monitoring die door de POD MI werd uitgevoerd en stelt een verwachte stijging vast van ten minste 10%. Dit cijfer benadert de stijging die in 2008 na de financiële crisis werd waargenomen maar kan deze overtreffen. Deze waarschijnlijkheid wordt versterkt door het feit dat we een tweede golf en een tweede lockdown meemaken die ook gevolgen zal hebben voor de precarisering en de inkomensdaling van de Brusselaars.

Dankzij de federale en gewestelijke steunmaatregelen kon concreet hulp geboden worden aan mensen om hun koopkracht te versterken. Deze hulp nam verschillende vormen aan, waaronder voedselhulp tijdens de eerste golf en lockdown. Soortgelijke problemen zullen zich voordoen bij deze tweede golf en lockdown.

Alle OCMW's hebben een toename van hun aanvragen vastgesteld. De aantallen voor het Gewest kunnen in dit stadium moeilijk meegedeeld worden omwille van het gebrek aan gecentraliseerde gegevens over nieuwe aanvragen in de 19 OCMW's. Hetzelfde geldt voor de zelfstandigen die nu bij de OCMW’s beginnen aan te kloppen. Het is moeilijk gecentraliseerde cijfers te verkrijgen over de impact van deze doelgroep op de toegekende steun.

De Federatie van de Brusselse OCMW's legt uit dat de 19 OCMW's zich in dit stadium hebben aangepast aan de toenemende vraag en dat ze zich snel hebben moeten uitrusten met materiaal en hun personeel hebben moeten opleiden zodat iedereen zou kunnen thuiswerken en om het hoofd te bieden aan de toenemende vraag naar sociale bijstand.

Zowel de federale subsidies als de subsidie van de GGC in het kader van de 30 miljoen COVID-19 hebben toegelaten meer maatschappelijke werkers in de eerste lijn te voorzien om een kwaliteitsvolle dienstverlening te kunnen blijven bieden aan de bevolking, waaronder de nieuwe doelgroepen zoals de zelfstandigen (gedeeltelijke werkloosheid en overbruggingsrecht), de kunstenaars enz.