Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de explosieve toename van het aantal vragen om sociale bijstand aan de OCMW's

Indiener(s)
Farida Tahar
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 334)

 
Datum ontvangst: 04/01/2021 Datum publicatie: 23/03/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 26/02/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
15/02/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW's) zijn zwaar getroffen door de gezondheidscrisis en hebben de afgelopen maanden een toename van het aantal vragen om bijstand gezien. Volgens de laatste prognoses van de FOD Maatschappelijke Integratie zou die stijging blijven aanhouden. Volgens haar ramingen zouden tegen januari 2022 ongeveer 30 000 extra personen een leefloon krijgen. Onder de begunstigden bevinden zich ook nieuwe groepen in een kwetsbare situatie: zelfstandigen, artiesten, studenten, personen die deeltijds werken, enz.

Bovendien doen steeds meer OCMW-gebruikers een beroep op voedselhulp of op de schuldbemiddelingsdienst.

Van bij het begin van de Covid-19-pandemie heeft de Brusselse regering maatregelen genomen om de OCMW's meer middelen ter beschikking te stellen en de professionele teams die onder hoogspanning werken, te ondersteunen. Er werden gewestelijke, maar ook federale subsidies toegekend om te voldoen aan de toenemende vraag en om te voorkomen dat de diensten overbelast geraken.

In dat verband zou ik u een reeks vragen willen stellen:

- Hebt u kennis genomen van de ramingen van de FOD Maatschappelijke Integratie? Zo ja, beschikt het Gewest over voldoende ontvangsten om de meest alarmerende prognoses op te vangen? Hoe hebt u de behoeften van de OCMW's ingeschat?
- Kunt u toelichtingen verstrekken over de verdeelsleutel voor de gewestelijke subsidies die in het jaar 2021 aan de Brusselse OCMW's zullen worden toegekend?
- Hoe zal u de potentiële begunstigden van de OCMW's informeren en de toegang tot hun sociale rechten garanderen? Is er op gewestelijk niveau een bewustmakings- en voorlichtingscampagne gepland? Zo ja, hoe zal u die ontplooien?
- Hoe staat het met de personeelsleden van de OCMW's die onder grote druk staan? Beschikt u over gegevens over hun werkverzuim? Hoe zal u de goede werking garanderen van de OCMW's die goedschiks of kwaadschiks hun opdrachten blijven uitvoeren?

 
 
Antwoord    Sinds het begin van de gezondheidscrisis voert de POD Maatschappelijke Integratie een enquête uit bij alle OCMW's in België. Die enquête heeft als doel om het aantal aanvragen bij de OCMW’s tijdens de crisis te kennen, alsook het profiel van het betrokken publiek, en dat allemaal enkele maanden voor de administratieve gegevens (federale terugbetalingsgegevens, eveneens ter beschikking gesteld door de POD MI).

De reeds beschikbare resultaten zullen moeten worden geconsolideerd, en moeten dus met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. De hier gepresenteerde enquêteresultaten hebben betrekking op de eerste helft van 2020, tot juli of augustus - afhankelijk van de indicator en het antwoordpercentage. De recentere resultaten moeten nog worden geanalyseerd en gevalideerd.

De enquêtegegevens van 2020 vermelden een hoger aantal leefloners dan de administratieve gegevens. Aangezien de OCMW’s nog lopende dossiers hebben (beslissingen van de raad voor maatschappelijk welzijn die nog in behandeling zijn), heeft de POD MI in het kader van de enquête gevraagd om niet alleen rekening te houden met de
toekenningsbeslissingen, maar ook met een schatting van de toekenningen voor de nog lopende dossiers, om de onderschatting in de recente administratieve cijfers te vermijden. Voor 2020 ligt de realiteit dus waarschijnlijk tussen de administratieve cijfers (onderschat en nog aan verandering onderhevig) en de enquêtecijfers (nog te consolideren).

Zoals de POD MI aangeeft, zijn de gevolgen van de crisis voor de OCMW’s voelbaar en zullen ze dat in de komende maanden ook nog zijn. Dankzij de werkgelegenheidsmaatregelen tijdens de gezondheidscrisis kon de impact op korte termijn van het aantal mensen dat een beroep doet op bijstand van het OCMW inderdaad gedeeltelijk worden afgezwakt. Veel van die maatregelen zijn echter beperkt in de tijd. En met de opflakkering van de gezondheidscrisis en de daarmee verbonden beperkingen van activiteiten, bestaat het risico dat de stijging zich in de komende maanden uitgesproken zal laten voelen. De evolutie van het aantal leefloners zal sterk afhangen van het moment waarop de economische bedrijvigheid weer toeneemt.

Het is belangrijk om te weten dat de evolutie van het aantal personen dat een leefloon aanvraagt over het algemeen seizoensgebonden is, met een piek in maart/april en een dal in juli/augustus.

In vergelijking met voorgaande jaren, zoals 2019 en 2018, constateerden we in het jaar 2020 een toename van het aantal leefloners met 4 % tussen februari en juni.

Wat de nieuwe aanvragers betreft, is er, op basis van de enquêteresultaten, bij de nieuwe steunaanvragen een stijging van het aandeel personen die voorheen een arbeidsovereenkomst hadden. Evenzo wordt een verschuiving waargenomen van het aantal personen met een aanvullend leefloon naar een volledig leefloon. Het gaat dus om kwetsbare werknemers die een beperkt aantal uren werkten en die een aanvullend leefloon kregen bovenop hun “mini-job”. Die werknemers zijn hard getroffen door de crisis.

Daarnaast blijkt uit het onderzoek ook een aanzienlijke toename van het aantal aanvragen voor andere vormen van sociale bijstand, met name de aanvragen voor schuldbemiddeling en voor voedselhulp. In maart en augustus stegen de aanvragen voor voedselhulp bij de OCMW’s in het Brussels Gewest met 38 % (Bron: Enquête POD Maatschappelijke Integratie).

In 2020 en 2021 werden specifieke federale en gewestelijke subsidies toegekend aan de OCMW’s zodat ze het hoofd kunnen bieden aan die nieuwe aanvragen.

De uitzonderlijke subsidie van 30 miljoen euro die in het kader van de COVID-19-crisis werd toegekend aan de 19 OCMW’s, is verdeeld in twee schijven: één van 18 miljoen (schijf A) en één van 12 miljoen (schijf B). Die werden toegekend aan de verschillende OCMW’s in functie van de driejaarlijkse verdeelsleutel van het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn. Die subsidie dekt de uitgaven tijdens de periode van 1 maart 2020 tot 31 december 2021. De overeenkomsten tussen de GGC en de OCMW’s met betrekking tot het gebruik van schijf B van de subsidie, werden in december 2020 ondertekend, en de fondsen werden eind 2020 volledig uitbetaald.

Bovendien krijgen de sociale coördinaties van de 19 Brusselse gemeenten, diensten van de OCMW’s, een terugkerend krediet van 800.000 euro dat werd voorzien in de uitgavenbegroting van de GGC. Dat geld wordt eveneens verdeeld volgens dezelfde sleutel van het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn.

Ten slotte werden 5 “lokale welzijns- en gezondheidscontracten” toegekend aan 5 OCMW’s die verantwoordelijk zijn voor wijken die als prioritair worden beschouwd op het vlak van behoeften (Anderlecht; Brussel; Molenbeek; Schaarbeek; Vorst). Elk OCMW zal in dat kader een jaarlijkse terugkerende subsidie van 344.000 euro per wijk ontvangen om het lokale welzijns- en gezondheidscontract uit te voeren.

Wat betreft de manier waarop de potentiële begunstigden van de OCMW’s worden geïnformeerd, hebben we ervoor gekozen om de OCMW’s te steunen in hun communicatie via schijf B van de subsidie van 30 miljoen euro, waarbij ten minste 35 % van de 12 miljoen specifiek moet worden geïnvesteerd in “projecten die sociale onderbescherming en het gebrek aan toegang tot rechten bestrijden”. Dat heeft ervoor gezorgd dat er een reeks communicatiemiddelen werd ontwikkeld in elk OCMW dat is aangepast aan de steun die op hun grondgebied beschikbaar is om hun toegang tot sociale rechten te waarborgen.

Schijf A van de buitengewone COVID-19-subsidie voorziet in middelen die “een algemene bestemming” moeten hebben “op de bijkomende lopende uitgaven veroorzaakt door de COVID-19-crisis (...)”. Van die lopende uitgaven, die voor rekening zijn van elk OCMW, moet ten minste 15 % worden bestemd voor “welzijn van de werknemers en persoonlijke beschermingsmiddelen”; 10 % voor “personeelskosten” en 45 % voor “COVID-uitgaven”, wat resulteert in een totaal van 70 % van schijf A dat moet kunnen bijdragen aan de goede werking van de OCMW’s, die te kampen hebben met een door de crisis toegenomen werklast.

Op federaal niveau zijn nieuwe maatregelen aangekondigd om specifiek bij te dragen aan het welzijn van de OCMW-werknemers met betrekking tot hun werklast, ten belope van 10 miljoen euro voor heel België.