Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de aanwezigheid van de Vlaamse Regering als waarnemer tijdens de vergaderingen van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Rudi Vervoort, Voorzitter van het Verenigd College (Vragen nr 10)

 
Datum ontvangst: 08/02/2021 Datum publicatie: 26/03/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 23/03/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
23/02/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De huidige staatsstructuren laten toe dat een Brussels lid van de gemeenschapsregering de vergaderingen van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie kan bijwonen met raadgevende stem. Dit komt meestal toe aan de Minister bevoegd voor Brussel.

Wegens de vaak grote samenhang tussen dossiers van de GGC en de Vlaamse Gemeenschap kan de aanwezigheid van een gemeenschapsminister belangrijk zijn op de vergaderingen van het College van de GGC, om op die manier als doorgeefluik tussen beide niveaus te fungeren. Hierdoor krijgt hij ook een transversaal overzicht op het werk van beide regeringen.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u meedelen welke visie de GGC heeft beslist te ontplooien om de faciliterende en ondersteunende rol van de ‘Brussel-Minister’ in de gemeenschapsregeringen ten volle te kunnen benutten?

- Kan u meer algemeen toelichten hoe de GGC het overleg organiseert met de Gemeenschappen en op welke manier overlappende onderwerpen daarbij besproken worden?

- Op hoeveel vergaderingen van het College van de GGC waren de gemeenschapsministers bevoegd voor Brussel, aanwezig sinds de start van deze legislatuur? Hoeveel vergaderingen van het College van de GGC hebben in totaal plaatsgevonden in dezelfde periode? Kan u duiden hoe vaak het College de Minister formeel heeft uitgenodigd?

- Op welke manier worden deze Ministers op de hoogte gehouden van de agenda en notulen van het College? Wanneer worden deze overgemaakt? Krijgen zij ook (al dan niet op aanvraag) de nota’s van het College?

- Waren er andere ‘informele’ bijeenkomsten/overlegmomenten tussen de Ministers en het hele GGC-college in deze zelfde periode? Zo ja, hoeveel? Wat was het onderwerp van deze bijeenkomsten?

- Waren de gemeenschapsministers aanwezig omwille van bepaalde te bespreken dossiers? Zo ja, welke?

- Hebben zij zelf agendapunten aangebracht / aangevraagd tijdens de colleges van de GGC in deze periode? Zo ja, welke?

- Indien een Minister op een vergadering van het GGC-college niet aanwezig kon zijn: hoe maakt hij of zij dan het standpunt kenbaar van de gemeenschapsregering met betrekking tot de dossiers die op de agenda voorkomen?
 
 
Antwoord    De minister bevoegd voor Brusselse zaken heeft een schrijven gericht aan de minister-voorzitter op datum van 5 februari, medeondertekend door zijn collega Valérie Glatigny, bevoegd voor het toezicht op de Franstalige gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De aanvraag van de bevoegde Nederlandstalige minister is besproken met de Nederlandstalige leden van het Verenigd College op 11 maart 2021. Er is afgesproken om de bevoegde Minister eenmaal per trimester uit te nodigen.

Tot op heden verloopt de uitwisseling van dossiers en overlappende onderwerpen geschreven. De minister ontvangt de dagorde en de notulen van het Verenigd College; binnen in het kabinet is er een referentiepersoon, die tweemaal een ontmoeting heeft gehad met het kabinet van Minister Dalle.

Tot nu vergadert het Verenigd College wekelijks, behalve in vakantieperiodes (vanaf 21 juli t.e.m. 25 augustus; de andere vakantieperiodes niet). De bevoegde minister is net als zijn Franstalige collega nooit aanwezig geweest.


De bevoegde Nederlandstalige minister heeft geen enkel agendapunt zelf aangebracht of aangevraagd voor de vergadering van het Verenigd College sinds de nieuwe legislatuur. Hij heeft eenmaal zijn standpunt kenbaar gemaakt, in het kader van een samenwerkingsakkoord vaccinaties, waarbij er gevraagd werd om ook de vaccinaties te voorzien voor de residenten van de Nederlandstalige rusthuizen in Brussel, ook al behoren zij tot de exclusieve bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Net zoals voor het leveren van beschermingsmateriaal in de eerste golf van de Coronacrisis, zijn de residenten automatisch voorzien geweest door Iriscare van de nodige vaccins.