Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het onderzoek naar de geestelijke gezondheid in Brussel

Indiener(s)
Delphine Chabbert
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 352)

 
Datum ontvangst: 07/01/2021 Datum publicatie: 03/05/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 19/03/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/03/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In oktober jl. heeft de "Ligue Bruxelloise pour la Santé Mentale" het verslag gepubliceerd van haar colloquium van 9 december 2019: "Gouverner le soin, soigner à contre-courant". In dit kader heeft de Liga een hele reeks aanbevelingen op het gebied van de geestelijke gezondheid voorgesteld. Vandaag wilde ik van u horen over één daarvan: onderzoek naar de geestelijke gezondheid.
Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) heeft in een in 2019 gepubliceerd rapport erkend dat de behoeften inzake geestelijke gezondheid van de Belgische bevolking niet voldoende gekend zijn en dat het zorgaanbod (omdat het gediversifieerd en verspreid is) te onduidelijk is. Het Centrum merkt op dat er, naast de erkende diensten, een officieus zorgaanbod bestaat dat door sommige diensten is ontwikkeld.
Wij weten dat de sector van de geestelijke gezondheidszorg complex is, evenals de behoeften op het vlak van geestelijke gezondheid. Meer dan ooit echter vragen de mensen die in de sector werken, de patiënten en hun familie om een betere afstemming van de geestelijke gezondheidszorg op de behoeften.
De zogenaamde "107" hervorming van de geestelijke gezondheidszorg is duidelijk een stap in de goede richting en bevestigt het streven naar een zorg waarbij de patiënt centraal staat. Niettemin missen we een duidelijke visie op de behoeften inzake de geestelijke gezondheid in verhouding tot de bestaande antwoorden.
De Liga vraagt dat wij op Belgisch niveau, maar ook op Brussels niveau - of zelfs op gemeentelijk niveau - de prevalentie, de ernst, de behoeften en het zorgaanbod kunnen evalueren, maar ook het aantal gebruikers en dienstverleners, het gebruik van de diensten, de kosten, de resultaten en de kwaliteit van de diensten.
Gegevens die momenteel niet bestaan en die de ontwikkeling van een aangepast zorgaanbod mogelijk zouden kunnen maken.
De Liga stelt vast dat kwantitatieve gegevens alleen niet voldoende zijn en pleit voor een koppeling tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek om beter recht te doen aan een werkelijkheid die, zoals gezegd, complex is.
De Liga beveelt in de eerste plaats lokaal onderzoek aan. Niet alleen om rekening te houden met de behoeften op lokaal niveau en om te kunnen profiteren van toegankelijke actiehefbomen, maar ook om onderzoek te steunen dat zo gediversifieerd mogelijk is en niet reducerend.
In het kader van de "Psy 107"-hervorming analyseert het onderzoeksproject "Parcours.Brussel" de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg in Brussel vanuit het oogpunt van het traject van de gebruikers. Dit verslag analyseert de beroepspraktijken en hun invloed op het traject van de gebruikers in termen van inclusie, exclusie, continuïteit en discontinuïteit van de zorg.
Mijn vragen zijn:
- Welke acties worden in Brussel ondernomen om het onderzoek op het gebied van de geestelijke gezondheid vanuit kwantitatief en kwalitatief oogpunt aan te moedigen en te ontwikkelen?
- Werden er contacten gelegd met de plaatselijke besturen om de lokale behoeften op het gebied van de geestelijke gezondheid en de adequaatheid van de bestaande diensten vast te stellen?
- Steeds meer Brusselse organisaties zijn verplicht een lokale sociale en gezondheidsdiagnose uit te voeren (voor een specifiek project, een erkenningsaanvraag, enz.). Deze diagnoses zijn van onschatbare waarde om de behoeften van de bevolking ten aanzien van het territoriale aanbod in kaart te brengen. Zou het mogelijk zijn om een geestelijke gezondheidsluik aan deze diagnoses toe te voegen?
- Zou het ook mogelijk zijn de samenwerking tussen het OCMW en SSM te versterken, zodat kwetsbare personen een efficiëntere toegang tot de geestelijke gezondheidsdiensten krijgen?
- Werden er contacten gelegd met de federale entiteit om, met name in het kader van de COVID-crisis en vooral van de herontwikkeling, na te gaan hoe het gesteld is met de geestelijke gezondheid van de burgers in verhouding tot de bestaande diensten?
 
 
Antwoord    Het colloquium van de Liga waarnaar u verwijst, waaronder de Franse Gemeenschapscommissie zijn schouders heeft gezet en waar ik in december 2019 het woord mocht voeren, bevatte gelukkig ook positieve conclusies over dit onderwerp. Hoewel de zorgverlening en de behoeften op het gebied van de geestelijke gezondheid van nature moeilijk te objectiveren zijn, zijn er toch verschillende bronnen die toelaten de geestelijke gezondheidstoestand van de bevolking, de evolutie ervan in de tijd en de reacties erop te beoordelen. De belangrijkste zijn de gezondheidsenquêtes door middel van interviews en vragenlijsten die regelmatig door Sciensano worden uitgevoerd, de administratieve en factureringsgegevens van de ziekenfondsen die worden verzameld door het Intermutualistisch Agentschap (IMA), door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en in het kader van de Minimale Psychiatrische Gegevens (MPG), alsmede onderzoek dat door het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg wordt uitgevoerd.
Voor Brussel bieden de Ligue bruxelloise pour la santé mentale (Brusselse Liga voor Geestelijke Gezondheid), het Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg en het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, evenals tal van universitaire onderzoeken en publicaties, uitermate veel zeer waardevolle analyses. De administraties werken ook aan de netelige kwestie van het kadaster van het zorgaanbod en de zorgbehoeften, maar zoals u weet, wordt de geestelijke gezondheid niet steevast ontwikkeld en aangetast waar dat wordt verwacht en zijn de voorzieningen in de ziekenhuizen dynamisch en bijgevolg soms moeilijk samen te bundelen.
De acties die zijn opgezet om het onderzoek inzake geestelijke gezondheid, zowel kwantitatief als kwalitatief, te stimuleren en te ontwikkelen, bestaan er dus in deze producties op te volgen en nieuw onderzoek aan te moedigen, met name op het niveau van de Liga, het Platform en het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn.

Onlangs is enig onderzoek gefinancierd om de impact van de crisis op de diensten en op de geestelijke gezondheid van de Brusselaars te meten. Wij werken met name samen met de Liga en het Platform, ook om de klinische projecten te steunen die in het kader van de crisis zijn ontwikkeld of om de activiteit van de diensten beter te beoordelen.
De contacten met de plaatselijke besturen, die tot doel hebben de behoeften op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg op plaatselijk niveau vast te stellen, verschillen van gemeente tot gemeente maar zijn regelmatig. Sommige OCMW's voeren bovendien specifieke projecten voor de geestelijke gezondheidszorg uit. Sommigen werken met het netwerk aan de coördinatie van de zorg, anderen werken met specifieke doelgroepen, zoals ouderen, jongeren en gezinnen, in functie van de vastgestelde behoeften.
Strikt genomen is er geen component geestelijke gezondheid in de proefprojecten van de lokale contracten die diagnoses op het gebied van welzijn en gezondheid op wijkniveau vaststellen. Daarnaast richt een etnografisch en empirisch onderzoek dat eind 2019 in opdracht van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn werd uitgevoerd, zich op de toegankelijkheid van de eerstelijnszorg en op de behoeften, met name op het gebied van geestelijke gezondheid. Deze studie wordt gecoördineerd door Sophie Thunus, sociologe en professor aan de UCL en auteur van de studie "Parcours Bruxelles" die u in uw vraag vermeldt. In dit stadium zijn reeds zeer interessante verbanden tussen de twee studies gelegd.
Hieraan moet worden toegevoegd dat de projecten op het gebied van geestelijke gezondheidszorg die worden gefinancierd in het kader van het herstelplan en die hoofdzakelijk worden uitgevoerd door de diensten voor geestelijke gezondheidszorg, ook verplicht moeten samenwerken met de Sociale Coördinatie van de OCMW’s (dit is opgenomen in de subsidiebesluiten). Het is de bedoeling de kanalen waarlangs de meest kwetsbare groepen kunnen worden bereikt te verveelvoudigen en het welzijn en de geestelijke gezondheidszorg hierin op te nemen.
Wat het federale niveau betreft, hebben wij elke week contacten. Ik kan bevestigen dat sommige van hun doelstellingen er inderdaad op gericht zijn de geestelijke gezondheidsproblemen in verband met de crisis te identificeren, in overleg met de plaatselijke actoren. Hierover werd op 2 februari 2021 in het Belgisch Staatsblad het Protocolakkoord gesloten op 2 december 2020 tussen de Federale regering betreffende de gecoördineerde aanpak voor de versterking van het psychisch zorgaanbod in het kader van de COVID-19 pandemie, gepubliceerd.
In dit kader is voorzien, en ik citeer: "Om de kwetsbare doelgroepen te bereiken en op vraag van de actoren in de eerste lijn, zal een lokale samenwerking worden opgezet met partners in de eerste lijn en basisvoorzieningen: de OCMW's, de huisartsen en de wijkgezondheidscentra, maar ook andere zorg- en hulpverleners in de eerste lijn zoals apothekers en thuisverpleegkundigen, de sociale diensten maar ook de CLB's, scholen, Kind en Gezin consultaties, externe en interne diensten voor preventie en bescherming op het werk (EDPW) via de arbeidsarts en de adviseur inzake preventie van psychosociale risico's, de adviserend artsen van de verzekeringsinstellingen en hun sociale diensten, organisaties voor studenten, families, ..., lokale dienstencentra, diensten voor maatschappelijk werk, buurtcentra, straathoekwerk, CAW-JAC, het centrum voor ondernemingen in moeilijkheden (COM) en de thuiszorg.”