Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de algemene vaccinatiegraad en vaccinatiebereidheid van Brusselaars.

Indiener(s)
Juan Benjumea Moreno
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 381)

 
Datum ontvangst: 10/03/2021 Datum publicatie: 12/05/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 11/05/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
01/04/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De opmars van de antivax-beweging beleeft ongekende hoogtes sinds de start van de coronacrisis. Een gevaarlijke evolutie, die kwalijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid. Dat lezen we ook in de krant la Dernière Heure, die bericht over een vaccinatiegraad van 30% bij schoolgaande jongeren wat betreft het vaccin tegen het humaan papillomavirus (HPV). Ter vergelijking, in Vlaanderen is dat 90%. Daar zijn verschillende redenen voor, waaronder een omslachtigere administratie en een verplicht akkoord van ouders. Specialisten hameren op sensibilisering en een eenvoudige toegang tot het vaccin. Een groot deel van die sensibilisering gebeurt bovendien op school, wat door de coronacrisis dus bemoeilijk werd. (Papillomavirus: Bruxelles et la Wallonie à la traine, La DH, 04/03/2021). In het verleden werden er ook slechte cijfers voor Brussel vastgesteld met betrekking tot mazelen, bof en rodehond. De dekkingsgraad zou in 2017 in Brussel amper 75% bedragen, terwijl dat in 2009 nog 85,9% was. In Vlaanderen bedroeg de vaccinatiegraad in 2012 nog 92,5%

Daarom heb ik volgende vragen:

- In België is enkel het poliovaccin verplicht, de anderen worden aanbevolen. Hoe is de algemene vaccinatiegraad van Brusselaars het voorbije jaar geëvolueerd? Zijn er cijfers wat betreft de vaccinatiegraad per inkomensklasse en leeftijdscategorie?

- Hoe ver staat het met de werken aan de compatibiliteit tussen de twee databanken (Vlaams en Franse Gemeenschap) om te kunnen voorzien in een volledige virtuele vaccinatiekaart voor alle Brusselaars?

- Het vaccinatiebeleid heeft helaas ook te kampen met de grote institutionele complexiteit van onze gezondheidszorg. Zo is vaccinatie van reizigers een federale bevoegdheid blijven, van kinderen een gemeenschapsbevoegdheid en van volwassenen een gedeelde bevoegdheid tussen GGC, FGC en Vlaamse Gemeenschap. Daarbij komt not de adviserende rol van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). Hoe sensibiliseert de GGC het publiek over het belang van vaccinatie? Welke initiatieven werden er genomen met andere bevoegde overheden om de strijd tegen fake news aan te gaan en vaccinaties te promoten?
 
 
Antwoord    V1

In 2019 - 2020 werd een onderzoek uitgevoerd naar de vaccinatiegraad bij kinderen van 18 tot 24 maanden in het tweetalige Brusselse Hoofdstedelijke Gewest via een cofinanciering door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en het Office de la Naissance et de l'Enfance.

De volgende resultaten worden erin beschreven:
Alle aanbevolen vaccins die in het vaccinatieschema zijn opgenomen en door de Franse of Vlaamse Gemeenschap worden terugbetaald, nemen toe (maar alleen meningokokken C vertoont een statistisch significant verschil) en hebben voor hun laatste dosis/enige dosis de vaccinatiegraad van 90% overschreden. Voor het rotavirusvaccin daarentegen, dat niet terugbetaald wordt, wordt een niet-significante daling van de vaccinatiegraad met 7% vastgesteld.

Het volledige vaccinatieschema (hexa4, pneumo3, MBR en MenC) is gerealisseerd bij 86,7% (83,6-89,8) van de kinderen, een stijging met 3,2% ten opzichte van 2012. Als ook de rotavirusvaccinatie wordt meegerekend, bedraagt de totale vaccinatiegraad 64,6% (60,2-68,9), wat vergelijkbaar blijft met die van 2012.

Wat de kritische drempels van collectieve immuniteit betreft die in de literatuur worden beschreven en die variëren naar gelang van het vaccin, bereiken de huidige vaccinatiegraden in Brussel deze voor alle vaccins, met uitzondering van Haemophilus influenzae type b, dat met 92% onder de aanbevolen drempel van 95% blijft. Deze drempel van 95% wordt ook bereikt voor de eerste dosis van het MBR-vaccin. Er moet hier waarschijnlijk aan herinnerd worden dat de MBR-vaccinatie twee doses moet omvatten: de eerste op 12 maanden en de tweede die thans wordt aanbevolen op de leeftijd van 7 tot 9 jaar. Die tweede dosis is ver verwijderd van de 95% die vereist is voor groepsbescherming. Voor het rotavirus leidt de vaccinatiegraad van bijna 70% tot een indirect effect van bijkomende reductie met 25% van gastro-enteritis veroorzaakt door een rotavirusinfectie. Om polio uit te roeien, is volgens de WHO een vaccinatiegraad van 90% vereist. De WHO beveelt in het algemeen aan om voor het DTPa-vaccin de drempel van 90% te bereiken. Voor meningokokken C kan de kritische drempel onrechtstreeks worden benaderd door de vaccinatiegraad die de epidemie in Engeland kon stoppen (87%), aangezien de reproductiegraad erg laag is. Ook de vaccinatiegraad van 66% die in de Verenigde Staten een collectief immuniteitseffect induceerde voor pneumokokken, kan worden beschouwd als een te bereiken minimum.

Uit het onderzoek blijkt dat vaccinweigeringen laag blijven, maar toch toenemen, en schommelen tussen 2,2% en 4,5% (in plaats van 2,2-2,5% in 2012). De weigering van het meningokokken C-vaccin is sinds 2012 verdubbeld tot 4,5%. Hoewel deze percentages betrekkelijk laag zijn, is het belangrijk op te merken dat ze in de loop van de onderzoeken licht stijgen. De opzet van dit onderzoek maakt het niet mogelijk het eventuele bestaan van plaatselijke subgroepen van de bevolking (binnen een wijk bijvoorbeeld) die ongunstiger tegenover vaccinatie staan, te belichten. 11% van de ouders zegt problemen te hebben met de vaccinatieplicht. 12,4% vindt dat kinderen in de kinderopvang niet zouden moeten worden gevaccineerd volgens het schema dat door de gezondheidsoverheden wordt aanbevolen. Deze waarden zijn dezelfde als die welke tijdens het vorige onderzoek werden vastgesteld. 13% van de ouders weet dat slechts één vaccin verplicht is.

De vaccinatiegraad kan variëren naar gelang van bepaalde sociaal-demografische criteria van de ouders. Zo is er een tendens naar een minder goede vaccinatiegraad wanneer de moeder of de vader langer heeft gestudeerd, en soms is het verschil aanzienlijk. Kinderen uit een gezin met twee beroepsinkomens of een werkende moeder worden vaker gevaccineerd. Het verschil is nog duidelijker voor de vijfde sessie op 15 maanden of voor het rotavirusvaccin. Kinderen die naar een kinderdagverblijf gaan, worden vaker gevaccineerd tegen hexa4 (p=0,08) maar het grootste verschil is er voor het rotavirusvaccin (dosis 2: 81,9% vs 63,4%). Deze verschillende parameters vertonen een zekere redundantie omdat ze sterk gecorreleerd zijn met de opvang in een kinderdagverblijf waar er strenger gemonitord wordt, aangezien bepaalde vaccins er verplicht zijn. Kinderen van moeders van buitenlandse origine (uitgezonderd Frankrijk) worden, voor sessies 1 en 4, vaker gevaccineerd dan kinderen van Belgische moeders. Kinderen van moeders van Franse origine worden dan weer duidelijk minder goed gevaccineerd dan de andere twee categorieën kinderen (verschil van 10% of 20%, afhankelijk van het vaccin). De leeftijd van de moeder, de burgerlijke staat en de rang van het kind zijn niet van invloed op de vaccinatiegraad voor de door de overheid verdeelde vaccins.


In fine heeft de meest discriminerende indicator betrekking op de deelname aan een raadpleging voor moeder- en kindzorg (ONE en Kind&Gezin) (vs. privé). De verschillen zijn altijd statistisch significant in het voordeel van moeder- en kindzorg. De frequenties bereiken geen 90% wanneer de kinderen via de privégeneeskunde worden gevaccineerd (behalve voor hexa1). Ondanks het zeer kleine aantal personen (n = 12), zijn de ouders die gemakkelijker geneigd zijn om niet met de hexavalente vaccinatie te beginnen of om elke vaccinatie van hun kind te weigeren, hoger opgeleid (alleen de moeders), gaan ze niet naar een raadpleging voor moeder- en kindzorg of zijn ze van Franse of in mindere mate van Belgische origine (statistisch significante verschillen).

Over het geheel genomen bevestigen de resultaten van dit onderzoek niet de huidige indruk van een minder goede preventie bij de bevolking die verband zou houden met de toenemende aarzeling en weigering om te vaccineren.

Voor adolescenten zijn er geen gegevens over de vaccinatiegraad in het Brussels Gewest.

Voor volwassenen zijn met name de volgende gegevens beschikbaar voor het Brussels Gewest:


V2
Er worden enkele mogelijkheden verkend met Abrumet en de andere besturen met bevoegdheden op dit gebied. Het is de bedoeling een instrument ter beschikking te stellen voor het monitoren van de vaccinatiegraad in Brussel dat zowel gegevens van vaccinnet als van e-vax of het GMD integreert.
In dit stadium is er geen beslissing om een ​​Brussels vaccinbeleid te voeren.

V3
In 2019 - 2020 is bij huisartsen en kinderartsen in Brussel een campagne gevoerd om vaccinatie in het algemeen te promoten. Het ging om een samenwerking tussen de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Agence pour une Vie de Qualité, het Office de la Naissance et de l’Enfance, Kaleido en de Duitstalige Gemeenschap. Het doel van deze campagne was om in te spelen op de aarzelingen en vragen die patiënten zouden kunnen hebben door artsen ondersteuning te bieden in de vorm van ‘fiches-tools’. Deze fiches waren bedoeld om een duidelijke, strikte en betrouwbare informatieverstrekking te ondersteunen, om bepaalde twijfels weg te nemen en patiënten te overtuigen van het belang van vaccinatie.

In het kader van de covid-gezondheidscrisis werken de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie nauw samen met de gewestelijke en federale overheden. Het nationale crisiscentrum monitort regelmatig het nepnieuws op sociale netwerken, zodat de gewesten initiatieven kunnen nemen om dit zo nodig te corrigeren. Op sociale netwerken worden vragen en antwoorden geplaatst als reactie op bepaalde onjuiste informatie. De website www.coronavirus.brussels bevat een rubriek met praktische adviezen om nepnieuws beter te identificeren https://coronavirus.brussels/nl/fake-news-coronavirus/. Er is ook aanzienlijk sensibiliseringswerk verricht en communicatiemateriaal ontwikkeld, op het niveau van het gewest maar ook van gemeenten en specifieke doelgroepen. De Diensten van het Verenigd College communiceren intensief over de noodzaak om zich te laten vaccineren en richten zich daarbij op de doelgroepen van elke vaccinatiefase: bewoners en personeel van rusthuizen (in samenwerking met Iriscare), gezondheidswerkers, bejaarde personen, risicopatiënten, enz. Tegelijkertijd doen de Diensten van het Verenigd College aan algemene sensibilisering van het grote publiek (sociale netwerken, radiospots, affiches in de openbare ruimte, tv-spots, enz.). Deze sensibilisering kan rekenen op de actieve steun en medewerking op het terrein van gemeenten, ziekenfondsen, groepen gezondheidswerkers en verenigingen die strijden tegen kansarmoede. Er zijn communicatiemiddelen ontwikkeld om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van bepaalde doelgroepen (vereenvoudigde flyers, handleidingen, vertalingen, video's voor doven en slechthorenden, enz.).

V4
De effecten en resultaten van de acties die de afgelopen jaren zijn ondernomen in het kader van kindervaccinatie, worden beschreven in het in vraag 1 genoemde onderzoek naar de vaccinatiegraad. Na de promotiecampagne voor vaccinatie die van 2019 tot 2020 liep, hebben veel huisartsen het initiatief toegejuicht en zeer positieve feedback gegeven. Sommige Brusselse ziekenhuizen hebben gevraagd om het voor deze gelegenheid ontwikkelde materiaal te recupereren om het op te hangen in verschillende afdelingen en wachtzalen.