Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het percentage zelfstandigen dat bij het OCMW is ingeschreven

Indiener(s)
Latifa Aït Baala
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 407)

 
Datum ontvangst: 06/04/2021 Datum publicatie: 28/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 28/05/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
30/04/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Hoewel alle effecten in dit stadium nog niet volledig meetbaar zijn, weten we nu al dat de gezondheidscrisis COVID-19 zeer ernstige economische gevolgen zal hebben. Duizenden zelfstandigen werden gedwongen hun beroepsactiviteit op te schorten of zelfs stop te zetten.

- Kunt u mij informatie geven met betrekking tot de zelfstandigen die zich tot nu toe bij het OCMW hebben ingeschreven?
- Hoeveel zelfstandigen hebben zich in 2020 en 2021 ingeschreven bij het OCMW?
- Wat is het genderevenwicht (verdeling in aantal en procentuele verdeling)?
- Wat is de gemiddelde leeftijd van deze zelfstandigen?
- Hoe is de verdeling tussen de 19 gemeenten van het Brussels Gewest?
- Werden er speciale regelingen getroffen?
- Hoe zit het met de dossieropvolging en de tegemoetkoming waarvan deze zelfstandigen genieten?
 
 
Antwoord    Ik dank u voor uw vraag.

Het aantal zelfstandigen is niet opgenomen in de administratieve gegevens van de POD MI. Die informatie is echter beschikbaar via de maandelijkse enquête die door de POD MI onder de OCMW’s wordt gehouden in het kader van de COVID-19-crisis.

Het aantal zelfstandigen en kunstenaars dat een beroep doet op de OCMW’s is nog niet noemenswaardig gestegen, ook al worden zij zwaar getroffen door de gezondheidscrisis. De POD MI gaat ervan uit dat die specifieke doelgroepen eerst proberen hun financiële reserves aan te spreken en hun andere sociale rechten uit te putten alvorens OCMW-steun aan te vragen.

Dat kan onder meer worden verklaard door de maatregelen die in het kader van de crisis zijn genomen om faillissementen te voorkomen, waardoor de instroom van aanvragen van zelfstandigen bij het OCMW voorlopig binnen de perken zou kunnen worden gehouden. In het geval van een verplichte onderbreking van de beroepsactiviteit of bij een onderbreking als gevolg van omstandigheden is de belangrijkste maatregel het ‘overbruggingsrecht’ (dat in het kader van de COVID-19-crisis is aangepast). In april 2020 hebben 48.829 zelfstandigen het overbruggingsrecht ontvangen, tegenover 14.902 in december 2020 in het Brussels Gewest.

Verder werd in het kader van de crisis een moratorium op faillissementen ingevoerd voor de periode van maart 2020 tot januari 2021. Hoewel het moratorium officieel is afgelopen, bewijst het geringe aantal faillissementen in februari dat er de facto nog steeds een moratorium is. De fiscus en de RSZ hebben - voorlopig althans - afgezien van gerechtelijke stappen tegen ondernemingen die hun fiscale en sociale schulden niet hebben betaald. Banken zijn bijzonder terughoudend om gerechtelijke stappen te ondernemen voor onbetaalde rekeningen. Bovendien blijven veel bedrijven een beroep doen op steunmaatregelen, zowel wat bepaalde premies als betalingsfaciliteiten betreft.

Bij gebrek aan gegevens van de POD Maatschappelijke Integratie kunnen we geen antwoord geven op de vraag naar de pariteit man/vrouw, of de gemiddelde leeftijd van deze zelfstandigen, en evenmin op de vraag naar de verdeling over de 19 Brusselse gemeenten.

Wat de speciale voorzieningen voor dit soort publiek betreft, hebben de 19 OCMW’s op verschillende manieren informatiecampagnes gelanceerd voor de burgers van hun gemeenten, zoals huis-aan-huisbladen, verspreiding van folders, artikelen in gemeentekranten, sociale netwerken en andere.

Wat echter de eenoudergezinnen betreft, hebben de OCMW’s gehandeld in het kader van een algemeen beleid dat voor iedereen toegankelijk is, om deze burgers in nood in staat te stellen een menswaardig bestaan te leiden.