Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de acties en eisen van de Brusselse dagcentra in mei 2021

Indiener(s)
Véronique Jamoulle
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 458)

 
Datum ontvangst: 16/05/2021 Datum publicatie: 04/10/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 29/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/07/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het collectief Recht op een Dak” organiseerde op vrijdag 7 mei een actie op het Brusselse Albertinaplein om aan de kaak te stellen wat zij een beheerslogica noemen in plaats van een einde aan de dakloosheid, met de steun van een honderdtal verenigingen uit de daklozensector, permanente educatie en het recht op huisvesting, alsook de vakbonden. Volgens deze laatste zou de regering de dagcentra reduceren tot, en ik citeer, "ruimtes met stoelen". Hoe rechtvaardigen zij dit standpunt?
Laat ons het volgende niet vergeten. De ordonnantie van de GGC van 14 juni 2018 over noodhulp en integratie van daklozen heeft dagcentra een kader en erkenning gegeven. Het uitvoeringsbesluit van het Verenigd College van 2019 heeft geleid tot een verhoging van de subsidies voor dagcentra. Dit alles is uiteraard positief.
De daklozensector heeft echter bepaalde kritische kanttekeningen bij deze teksten geplaatst, en u heeft verklaard en geantwoord dat u het besluit zou herzien, zodat het beter zou aansluiten bij de realiteit op het terrein en beter zou beantwoorden aan de behoeften van de gebruikers.
Welke concrete kritiek heeft de sector op de ordonnantie en meer in het bijzonder op het besluit?
Ten eerste dat de dagcentra zoals beschreven in de teksten, met het toegekende personeelskader en de opgelegde kwantitatieve en niet kwalitatieve opdrachten, geen instrumenten zijn om dakloosheid te bestrijden. Integendeel, zij zouden instrumenten zijn voor het beheer van de dakloosheid, aangezien zij daklozen alleen overdag een verblijfplaats zouden bieden, niets meer en niets minder.
Hun voornaamste argument is dat de capaciteit van de plaats bepalend is voor het bedrag van de toe te kennen subsidie, niet de aangeboden diensten. De dagcentra worden niet graag voorgesteld als centra met "plaatsen", "daken boven hun hoofd", die als tweede keuze psycho-medisch-sociale hulp zouden bieden. Een dagcentrum is echter een eerste stap uit een situatie van extreme armoede, de mogelijkheid om een eerste contact te leggen met een wederopbouwproject, de mogelijkheid om naar andere diensten te worden geleid, de mogelijkheid om een ander levensproject te overwegen dan op straat te leven. Dit is wat gepland was, maar volgens de sector niet gebeurd is.
In de tweede plaats stellen de dagcentra de wanverhouding aan de kaak tussen de eisen van de ordonnantie en de toegewezen middelen. Voor een dagcentrum dat plaats biedt aan 50 tot 100 personen, voorziet de ordonnantie immers in 2 voltijdse werknemers die in contact staan met het publiek. De ordonnantie voorziet ook in het equivalent van 2 voltijdse werknemers voor back-officefuncties: management (0,5 VTE), logistieke bijstand (0,75 VTE) en administratieve bijstand (0,75 VTE).
Om kwaliteitswerk te kunnen verrichten, zijn echter kwaliteitsmiddelen nodig. De dagcentra beschikken over werknemers die elke dag in actie komen om daklozen op een waardige manier op te vangen en kwaliteitsdiensten aan te bieden: douches, wasserij, lockers, maaltijden, activiteiten, hulp bij administratieve procedures, enz. Het lijkt duidelijk: het is onmogelijk om al deze taken te vervullen met het beoogde personeel. Twee mensen om 50 tot 100 mensen te managen is inderdaad te weinig.
Ten slotte zullen sommige dagcentra blijkbaar geen erkenning krijgen in 2022 en dus in onzekerheid blijven (zoals Chez Nous Bij Ons, ...)

Waarom deze acties nu, in mei? Omdat de wijzigingen in het besluit op zeer korte termijn door het College moeten worden goedgekeurd en dit, wat de sector betreft, in de huidige situatie niet mogelijk is.

Vandaar mijn vraag:

Begrijpt en aanvaardt u de eisen/bezwaren van de daklozensector? Vindt u dat u daar geheel of gedeeltelijk rekening mee hebt gehouden? Hebt u overleg gepleegd met de sector om het besluit van 2019 te herzien? Wanneer moet dit besluit van 2019 van kracht worden ?
 
 
Antwoord    Ik heb meerdere ontmoetingen gehad met de twee Federaties (AMA en Bico-​federatie) en de vertegenwoordigers van dagopvangcentra naar aanleiding van de actie van 7 mei en met het oog op de afronding van de wijziging van het besluit van 9 mei 2019 betreffende de erkenning en de subsidiëringswijze van de centra voor noodhulp en inschakeling.

Ik kan u bevestigen dat het de bedoeling is dat dat gewijzigde besluit op 1 januari 2022 in werking treedt, en dat in het belang van alle operatoren in de sector van de thuislozenzorg. In het kader van het opstellen van dat wijzigend besluit zijn in de loop van 2020 en 2021 vergaderingen gehouden met de verschillende dienstencategorieën, en hebben wij de door de federaties bezorgde documenten, met inbegrip van de aandachtspunten, verzoeken en voorstellen, zorgvuldig bestudeerd.

De eisen van de dagcentra hielden verband met verschillende aspecten die wij tijdens de georganiseerde bijeenkomsten hebben kunnen behandelen:
- De vraag naar versterking van het personeelskader en de werkingsmiddelen
- De vraag om de logica van erkenning en subsidiëring zo aan te passen dat er rekening wordt gehouden met de soort en het aantal aangeboden diensten, en niet met de opvangcapaciteit.
- De mogelijkheid om nieuwe dagcentra te erkennen

De volgende elementen werden meegedeeld en besproken met de operatoren:

Het is duidelijk dat de dagopvangcentra onmisbaar werk verrichten en ook in de toekomst kwalitatieve psycho-medische-sociale begeleiding moeten nastreven, rekening houdend met hun middelen en deskundigheid.

Er moet worden gewezen op enkele contextuele elementen en met name de algemene versterking van de sector van begin 2020 (+14,8 miljoen euro). In het kader van die versterking zijn de aan dagopvangcentra toegekende middelen de afgelopen twee jaar aanzienlijk gestegen. In 2019 bedroeg het totale budget immers 690 000 euro en in 2021 2.371.000 euro.

Na de wijziging van het besluit is voorzien dat de middelen, die aan dagopvangcentra worden toegekend, nog worden versterkt.


De logica achter de wijziging van het besluit was om dagcentra hun flexibiliteit te laten behouden wat betreft de keuze van de zorgdiensten die ze aan de mensen aanbieden. Het lijkt namelijk nuttig om dagcentra de mogelijkheid te geven om de diensten die ze aanbieden in de loop van de tijd aan te passen om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de behoeften van de opgevangen personen en om te zorgen voor een aanvulling op de diensten die door andere dagcentra en andere dag- en nachtoperatoren worden aangeboden.

Het is duidelijk dat dagcentra niet worden beschouwd als plaatsbeheerders. Rekening houden met het aantal plaatsen is slechts een spil voor de berekening van het subsidiebedrag. Dat neemt niet weg dat de begeleiding die door de dagcentra wordt verleend, gewaardeerd wordt. Ook moet worden benadrukt dat de taken van dagcentra er niet gewoonweg op gericht zijn om een x aantal daklozen op te vangen, maar dat zij aan daklozen zorg, psycho-medische-sociale begeleiding, en ook toegang tot diensten voor hulp bij het dagelijkse leven, moeten bieden.

Bovendien is er rekening gehouden met bepaalde vragen van dagcentra: met name de verbetering van de kwalificaties van het personeel dat zorgt voor de psychosociale
1 begeleiding en de mogelijkheid voor deze centra om hun openingsuren te organiseren op basis van het dagelijkse gemiddelde in plaats van een vast aantal uren per dag.

Aan het eind van de overlegvergaderingen werd een overeenkomst bereikt die tegemoetkomt aan een aantal van de bekommernissen van de dagcentra.

Hun personeelskader zal versterkt
2 worden, hun werkingsmiddelen zullen toenemen3 en ze zullen genieten van een grotere flexibiliteit wat betreft de organisatie van hun diensten.

Ook werd overeengekomen dat de dagcentra gerichte acties moeten ondernemen om het hoofd te bieden aan uitzonderlijke situaties, zoals bijzondere weersomstandigheden. Die acties zullen worden uitgevoerd volgens een overeengekomen plan dat door Bruss’help zal worden gecoördineerd in het kader van het comité voor noodhulp bedoeld in artikel 86 van de ordonnantie.

Wat ons nu rest is het vertalen van al deze elementen naar het wijzigingsbesluit, dat zo spoedig mogelijk in eerste lezing aan de vergadering van het Verenigd College zal worden voorgelegd.


Wat betreft de erkenning van nieuwe dagcentra als aanvulling op de negen dagcentra die tot dusver door de GGC zijn gefinancierd, heb ik de operatoren duidelijk gemaakt dat het huidige begrotingskader dat niet toelaat. Indien er in de toekomst nieuwe middelen vrijgemaakt zouden worden, belet het besluit de operator niet om een erkenningsaanvraag in te dienen.

Ik heb bovendien duidelijk gemaakt dat de specifieke vragen van de dagopvangcentra moeten worden geïntegreerd in een globale visie om de hele sector van de thuislozenzorg te versterken. Andere doelstellingen, zoals het toewerken naar de veralgemening van een opvang van 24h/24h in noodopvangcentra, moeten bijvoorbeeld een impact hebben op het aantal mensen dat overdag een beroep moet doen op de opvangoperatoren.


Wat de eisen van de andere operatoren uit de sector betreft, kon een constructieve dialoog worden gevoerd die het mogelijk heeft gemaakt om tegemoet te komen aan een aantal niet-kostbare vragen om de organisatie van en het dagelijks leven in de centra te vergemakkelijken.

Hetzelfde geldt voor de vragen om te voorzien in een harmonisatie van bepaalde functies en de kwalificaties daarvan (administratieve en onderhoudsfuncties).

Naast de elementen met betrekking tot de dagopvangcentra is het de bedoeling om andere wijzigingen door te voeren in het besluit van 9 mei 2019. Het gaat meer bepaald om de volgende wijzigingen:
- De uitbreiding van het personeelskader van onthaaltehuizen voor de fysieke nachtwachtdienst;
- De uitbreiding van het minimale personeelskader voor thuisbegeleidingsdiensten
- De mogelijkheid om een multidisciplinair team in te zetten voor de psychosociale, budgettaire en administratieve begeleidingsfuncties van thuisbegeleidingsdiensten;
- Een grotere flexibiliteit voor thuisbegeleidingsdiensten wat betreft de intensiteitsgraad en de duur van de begeleiding

Wegens budgettaire beperkingen is het echter niet mogelijk alle verzoeken van de daklozensector in te willigen. Dat geldt met name voor het verzoek om het directiekader uit te breiden.


1 Verhoging van de kwalificaties voor administratieve ondersteuning (bachelor en niet meer een getuigschrift hoger middelbaar onderwijs)
2 Uitbreiding van het kader tussen + 0,25 en 0,75 VTE, afhankelijk van de grootte van het centrum
3 Verhoging van de werkingssubsidies (+11%)