Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de stand van zaken bij de ontwikkeling van het toezicht op de ongelijkheid.

Indiener(s)
David Weytsman
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 478)

 
Datum ontvangst: 25/06/2021 Datum publicatie: 13/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 22/10/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/09/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   

Het Brussels gezondheidsplan benadrukte de noodzaak om een monitoring over de ongelijkheden in het Brussels Gewest te ontwikkelen. Het actieplan voorzag dan ook in de ontwikkeling van de nodige gegevensbanken voor gezondheidsstatistieken en -analyse in Brussel, met het oog op de ontwikkeling van een reeks indicatoren en de formulering van aanbevelingen voor de vermindering van de sociale ongelijkheden. Het doel voor 2019-2020 was om de eerste monitoring uit te voeren in samenwerking met het EPI en om nieuwe aanbevelingen te formuleren.

  • Wat zijn de belangrijkste conclusies van de eerste Brusselse monitoring over de ongelijkheden? Welke aanbevelingen volgen hieruit?

  • Op welke reeks indicatoren is deze monitoring gebaseerd?

  • In het geval een monitoring niet kan worden uitgevoerd, wat zijn dan de redenen?

  • Worden de werkzaamheden op dit gebied voortgezet door de Staten-Generaal Welzijn en Zorg?

 

 

 

 

 
 
Antwoord    Het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn nam dit voor haar rekening, en gaf een eerste stand van zaken over de sociale ongelijkheden in gezondheid in het Brussels Gewest. Dit gebeurde in samenwerking met het IMA. Dit werd gepubliceerd in de vorm van een dossier, dat op de website van het Observatorium kan worden teruggevonden: https://www.ccc-ggc.brussels/nl/observatbru/publications/dossier-20192-iedereen-even-gezond-brussel-recente-cijfers-en-kaarten-over
Aanbevelingen:

Doordat gezondheidsongelijkheden zo diep geworteld zijn in de ruimere socio-economische maatschappelijke context, kunnen beleidsmaatregelen zich niet beperken tot de gezondheidszorg. Er is nood aan een grote paradigma shift die ons doet nadenken over de vraag waarom we mensen verzorgen maar dan terug sturen naar de levenscondities die hen ziek maken. Vele beleidsdomeinen hebben dus een invloed op gezondheid, zoals werkgelegenheid, schoolomgeving, huisvesting, leefmilieu, sociale zekerheid, …
Om gezondheidsongelijkheden aan te pakken, is het
dan ook belangrijk dat gezondheid wordt opgenomen in alle beleidsdomeinen, zoals het principe van ‘health in all policies’ van de Wereldgezondheidsorganisatie voorschrijft. Dit wil echter niet zeggen dat de gezondheidszorg geen cruciale rol heeft, integendeel. Een toegankelijke zorg zal zeker bijdragen tot het verkleinen van gezondheidsongelijkheden. Ook op dat vlak moet er nog werk worden verzet zoals de resultaten van deze studie opnieuw aantonen. En ook binnen de gezondheidszorg kunnen verschillende beleidsdomeinen nog beter op elkaar worden afgestemd. De linken tussen o.a. de curatieve en preventieve gezondheidszorg, gezondheidspromotie en welzijnsbeleid moet worden versterkt.
De indicatoren zijn voornamelijk gebaseerd op de gegevens van het IMA, maar ook werden een aantal bijkomende elementen geanalyseerd op basis van de Gezondheidsenquête (2013) en de Statistische Formulieren voor Geboorte en Sterfte.

Het
"Etats Generaux" betreft het participatief proces voorafgaande aan het PSSI (Plan social santé intégré): de werkgroepen en het burgerpanel. Dit dossier, en dan voornamelijk het stuk over de toegang tot zorg als determinant voor ongelijkheden, werd gebruikt als basis voor zowel de werkgroep rond toegang tot welzijns- en gezondheidszorg en -diensten en als voor het burgerpanel.