Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de begeleiding van huurders naar OCMW-bijstand in het kader van uitzettingen

Indiener(s)
Françoise De Smedt
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 536)

 
Datum ontvangst: 13/01/2022 Datum publicatie: 22/02/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 22/02/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/01/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van de Verenigde vergadering
 
Vraag   

 

In de loop van 2021 hebt u meermaals vermeld dat de OCMW's een budget van 30 miljoen euro hadden gekregen om huurders te helpen hun huurachterstand te betalen.

Wij zouden graag details hebben over de begeleiding van de huurders naar steun van het het OCMW en de middelen die aan het OCMW worden toegekend.

Graag een antwoord op volgende vragen :

  • Wat bent u van plan te doen om de huurders te begeleiden zodat ze binnenstappen bij het OCMW geraken en de hulp krijgen die ze nodig hebben? Hoe verloopt deze begeleiding?

  • Hoeveel extra mensen zullen door het Gewest worden aangeworven om te zorgen voor een goede uitvoering van deze begeleiding?

  • Hoeveel huurders werden via de OCMW's geholpen om hun huur te betalen? Welke bedragen werden aan deze huurders betaald?

  • Hoeveel OCMW's hebben deze enveloppe gebruikt om achterstallige huur te betalen?

  • Waar komt die enveloppe van 30 miljoen vandaan? Welke kosten dekt ze precies? Werd ze rechtstreeks onder de verschillende OCMW's verdeeld of moeten de OCMW's een aanvraag indienen om achteraf terugbetaald te worden?

  • Hoeveel uitzettingsprocedures konden zo worden vermeden (per sector, overheid of privé)? Hoeveel uitzettingen vonden er uiteindelijk plaats in 2021 (per sector)?

 

 
 
Antwoord   

Om het hoofd te bieden aan de impact van de COVID-19-crisis werd door middel van begrotingsberaadslaging nr. 01 van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende machtiging tot het vastleggen, vereffenen en betalen van uitgaven, aan te rekenen op de algemene uitgavenbegroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 2020, een nieuwe opdracht gecreëerd. Die nieuwe opdracht, opdracht 8 'Bijzondere maatregelen' genaamd, werd voorzien van een provisie die door middel van begrotingsberaadslagingen werd voorzien van de nodige kredieten.

Bij begrotingsberaadslaging nr. 02, goedgekeurd door het Verenigd College op 18 juni 2020, werd 30 miljoen euro toegevoegd aan de reeds voorziene kredieten. Dat was het gevolg van een op gewestniveau genomen beslissing die uitging van een aanzienlijke stijging, in hoofde van de OCMW's, van het aantal verzoeken om sociale bijstand als gevolg van de covidcrisis.

Die 30 miljoen euro transiteerde dus via de provisie gecreëerd binnen opdracht 8 en werd uiteindelijk getransfereerd naar basisallocatie 04.006.27.01.4352 ‘Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn’.

Het totaalbedrag van de subsidie werd in twee delen verdeeld:

18 miljoen euro (eerste deel (3/5): schijf A)
Deze eerste schijf werd toegekend overeenkomstig de verdeelsleutel van het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn en uitbetaald na betekening van het besluit.
Deze middelen dienden een algemene bestemming te krijgen op de bijkomende lopende uitgaven veroorzaakt door de COVID-19-crisis, voor zover deze niet gedekt werden door andere financieringen en dienden als volgt besteed te worden:

Verdeling van de middelen die elk OCMW toekomen van schijf A

1

30%

Bijkomende hulp aan personen die de inkomensgrens voor het leefloon niet of met 1 tot 25% overschrijden

2

70%

Minstens 15% voor het welzijn van de werknemers en persoonlijke beschermingsmiddelen

3

10% personeelskosten

4

45% COVID-19-uitgaven

 


Van schijf A, zoals aangegeven in de tabel, is mogelijk 5,4 miljoen euro besteed aan alle vormen van aanvullende steun, waaronder uiteraard de betaling van huurgelden.

Helaas, zoals hierboven uitgelegd, moeten de OCMW's hun subsidiebewijsstukken uiterlijk op 31 maart 2022 indienen. Vóór die datum kunnen wij niet precies weten hoeveel aanvullende steun is toegekend en evenmin voor welk vormen van steun.

12 miljoen euro (tweede deel (2/5): schijf B)
Dit deel kon pas worden toegekend na aanvaarding van de projecten door de leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheids- en Welzijnsbeleid. Voor de uitbetaling van deze tweede schijf diende er met andere woorden een aanvraag ingediend te worden, maar deze tweede schijf werd net zoals de eerste 100% uitbetaald.
De ingediende projecten moesten de volgende thematieken bevatten:

Verdeling van de middelen die elk OCMW toekomen van schijf B (bijlage 2)

1

Minstens 35%

Projecten die sociale onderbescherming en het gebrek aan toegang tot rechten bestrijden

2

Hoogstens 65%

COVID-19-projecten met de volgende thema's:

a.       Voedselhulp (voedselcheques en sociale kruideniers)

b.      Sociale energie- en waterverbruikbegeleiding

c.       Schuldbemiddeling

d.      Ondersteuning bij huisvesting (preventie en begeleiding)

e.      Sociale coördinaties

f.        Gezondheid (in verband met de lokale welzijns- en gezondheidscontracten) en geestelijke gezondheid

g.       Specifieke hulp aan eenoudergezinnen of kinder- en jeugdarmoede bestrijden

h.      Digitale kloof

 


Elk van de twee schijven werd op zijn beurt verdeeld overeenkomstig de verdeelsleutel van het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk welzijn. De toegekende bedragen konden aangewend worden voor uitgaven gemaakt tussen 1 maart 2020 en 31 december 2021. De verantwoordingsdossiers moeten uiterlijk op 31 maart 2022 ingediend worden.

Wat schijf B betreft, kunnen wij u bevestigen dat de OCMW's zich ertoe verbonden hebben 1.115.922,27 euro te besteden in het kader van huisvestingsbegeleiding en preventie van huisuitzettingen.

Dit thema, dat door de GGC als prioritair is aangemerkt, heeft de meeste OCMW's in staat gesteld binnen hun teams een huisvestingscel te versterken of eenvoudigweg op te richten. Sommige kleine en middelgrote OCMW's beschikten niet over een gespecialiseerde huisvestingsdienst. In die OCMW's zijn het de eerstelijns maatschappelijk werkers die tijdens hun werkuren gerichte tussenkomsten op het gebied van huisvesting doen. Uiteraard volstaat die arbeidstijd niet om te voldoen aan de grote vraag naar gespecialiseerde opvolging op het vlak van huisvesting.

Weinig OCMW's kunnen het zich echter veroorloven om gespecialiseerde huisvestingsdiensten uit eigen middelen te betalen. In deze context heeft de facultatieve subsidie van de GGC het mogelijk gemaakt deze component zeer aanzienlijk te versterken in heel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Onder de talrijke maatregelen die verband houden met de versterking van de huisvestingscomponent hebben verschillende OCMW's, net als voor de algemene sociale dienst, een nieuwe strategie ingevoerd voor de begeleiding van personen die in moeilijke huisvestingsomstandigheden leven (straat, kraakpanden, huisjesmelkerij, ongezonde omstandigheden, dreigende huisuitzetting, overbevolking enz.) via maatschappelijk werkers die zich verplaatsen en hulpbehoevenden opzoeken buiten het OCMW.

In verschillende OCMW's zijn specifieke communicatiecampagnes gelanceerd naar huurders van sociale woningen die bij de OCMW's gekend zijn, via bevoorrechte huisvestingspartners zoals de SVK’s, de haarden, de regies, of andere verantwoordelijken voor het beheer van sociale woningen in elke gemeente, om de doelgroepen te bereiken die geen gebruik maken van de rechten waarop zij aanspraak zouden kunnen maken voor huursteun (onbetaalde huur aanvankelijk als een aanknopingspunt voor andere vormen van steun).

De OCMW's hebben zeer veel werk verzet om hun acties toe te spitsen op het voorkomen van huisuitzettingen en het ontwikkelen van nieuwe partnerschappen met het oog op het vinden van kwaliteitsvolle huisvesting en herhuisvesting.

Wat huisuitzettingen betreft, is het volgens het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn bijzonder moeilijk om gegevens te verkrijgen over het aantal personen dat betrokken is bij een huisuitzettingsprocedure, aangezien er geen centrale databank met systematische, exhaustieve en gevalideerde gegevens over dit fenomeen bestaat.

In geval van gerechtelijke uitzettingsverzoeken (verzoekschrift enz.) wordt het OCMW in principe verplicht op de hoogte gebracht. Om het gebrek aan justitiële gegevens te compenseren, wendde het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn zich in het kader van zijn Armoedeverslag 2018 over huisuitzettingen tot de 19 Brusselse OCMW's. Op basis van de verzamelde cijfers en een extrapolatie van de ontbrekende gegevens leidde het onderzoek tot een - met de nodige voorzichtigheid te nemen - schatting van ongeveer 5.000 gerechtelijke uitzettingsverzoeken per jaar. De kamer van gerechtsdeurwaarders van het arrondissement Brussel geeft schattingen van 500 tot 600 effectieve uitzettingen (werkelijk uitgevoerd) per jaar.

Op basis van die schattingen kunnen we ervan uitgaan dat we in het jaar volgend op 26 april 2021 minstens twee keer zoveel huisuitzettingen mogen verwachten, gezien het uitstel van de geplande huisuitzettingen ingevolge het moratorium, dat ongeveer een jaar zal hebben geduurd. Dit zou overeenkomen met ongeveer 1.000 tot 1.200 daadwerkelijke huisuitzettingen gespreid over de periode van een jaar vanaf het einde van het moratorium (26 april 2021). Momenteel worden gerechtelijke uitzettingsverzoeken en daadwerkelijke uitzettingen niet gemonitord, hoewel dit absoluut noodzakelijk is om over nauwkeurige cijfers te beschikken en de omvang van het fenomeen in de tijd te meten.

Uit onze uitwisselingen met de OCMW's weten wij dat ze veel aandacht hebben besteed aan dit punt en dat ze belangrijk preventiewerk doen. Cijfers hierover hebben we echter niet.