Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de opschorting van de gezinsbijslag in het geval van schoolverzuim

Indiener(s)
Dominiek Lootens-Stael
aan
Sven Gatz en Bernard Clerfayt, leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, Begroting, Openbaar Ambt en Externe betrekkingen (Vragen nr 55)

 
Datum ontvangst: 18/01/2022 Datum publicatie: 22/02/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 18/02/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/01/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van de Verenigde vergadering
 
Vraag   

Onderwijs in België is verplicht van 5 tot 18 jaar en elke afwezigheid van school moet worden gerechtvaardigd met een geldige reden zoals bijvoorbeeld een nota van de ouders of een medisch attest. Het aantal getolereerde dagen van onwettelijke afwezigheid varieert in functie van de gemeenschap. In het Nederlandstalig onderwijs is dat bijvoorbeeld een termijn van vier halve dagen. Vanaf vijf halve dagen problematische afwezigheid schakelt de school het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) in voor begeleiding. Er wordt gezocht naar de oorzaak van het spijbelen, en er wordt samen met de ouders en het kind naar een oplossing gezocht, vb. extra begeleiding of externe hulpverlening.

Het recht op kinderbijslag kan tijdelijk worden geschorst als het begunstigde kind niet langer voldoet aan de voorwaarden om er recht op te hebben, zoals in het geval van schoolverzuim. Het recht op kinderbijslag kan ook worden geschorst wanneer een student ouder dan 18 jaar die kinderbijslag ontvangt krachtens artikel 62, § 3, van de Algemene wet op de kinderbijslag, ongewettigd afwezig is op school.

De toekenning van kinderbijslag wordt dan opgeschort tijdens de periode van ongewettigde afwezigheid.

Sinds 1 januari 2020 beheert de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de gezinbijslagen onder uw verantwoordelijkheid en ik stel u graag de volgende vragen :

  1. Welke criteria gelden bij een besluit tot opschorting van de kinderbijslag wegens schoolverzuim? Is overschrijding van het aantal dagen onwettige afwezigheid voldoende om automatisch de opschortingsprocedure in gang te zetten of zijn er andere, meer subjectieve factoren bij de beslissing en zo ja, welke?

  2. Zijn schooldirecteurs verplicht om verzuim te melden, en zo ja bij welke instantie(s)?

  3. Hoeveel schoolverzuimdossiers (die aanleiding kunnen geven tot schorsing van de kinderbijslag) zijn door de schooldirecteurs doorgegeven in 2020? En in 2021?

  4. Hoeveel besluiten tot tijdelijke opschorting van de kinderbijslag wegens schoolverzuim zijn er sinds 1 januari 2020 toegepast?

  5. Welke zijn de afspraken met de beide gemeenschappen in deze materie?

 

 
 
Antwoord    De nieuwe Brusselse regeling, die op 1 januari 2020 in werking is getreden, voorziet in twee periodes in het leven van een kind waarin hij of zij kinderbijslag kan ontvangen.

Tot 31 augustus van het jaar waarin het kind 18 jaar wordt, opent het kind dat voldoet aan de toekenningsvoorwaarden in de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag een onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag. Dat betekent dat een kind dat jonger is dan 18 jaar kinderbijslag kan ontvangen zonder bijkomende voorwaarden, zoals in verband met het volgen van lessen.

Na die periode en tot de leeftijd van 25 jaar heeft het kind recht op kinderbijslag als het aan bepaalde voorwaarden voldoet, bijvoorbeeld inzake het volgen van de lessen.

Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft de criteria voor schoolverzuim bepaald in een besluit van 9 juli 2019 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van kinderen die lessen volgen of een opleiding doorlopen.

Wanneer het kind lessen volgt in het
niet-hoger onderwijs, bepaalt artikel 5 van het voornoemde besluit dat dit op regelmatige basis moet gebeuren. Er wordt echter bepaald dat de afwezigheid wegens de volgende redenen geen afbreuk doet aan het regelmatig volgen van lessen:

- een ernstige of besmettelijke ziekte in het gezin;
- een uitzonderlijke gebeurtenis in het gezin;
- een beletsel voortvloeiend uit toevallige verkeersmoeilijkheden;

- de verzorging van een gezinslid; in dat geval moet de aanwezigheid van het kind in het gezin onontbeerlijk zijn en worden in de loop van eenzelfde schooljaar hoogstens honderdtwintig halve dagen in aanmerking genomen;

- een staking van leden van het onderwijzend personeel;
- een andere reden dan die vermeld hierboven, als die afwezigheid door de directie van de onderwijsinrichting als gerechtvaardigd wordt beschouwd.

Er wordt ook bepaald dat, wanneer de lessen of de opleiding worden onderbroken omdat zich bij het kind een ziekte of een ongeval voordoet, de kinderbijslag verschuldigd blijft voor een maximale duur van één jaar (zie artikel 15 van het voornoemde besluit). De bevoegde diensten moeten echter bevestigen dat de lessen of de opleiding onmogelijk kunnen worden voortgezet, vanaf de 180ste dag volgend op de dag waarop de ziekte of het ongeval zich voordeed.

Bij ongerechtvaardigde afwezigheid wordt de toekenning van de kinderbijslag opgeschort en is hij niet meer verschuldigd vanaf de eerste dag van ongerechtvaardigde afwezigheid tot en met de laatste dag van ongerechtvaardigde afwezigheid.

Een kind dat
hoger onderwijs volgt is niet onderworpen aan een voorwaarde om lessen te volgen, maar aan een inschrijvingsplicht. Als het kind voor 27 studiepunten is ingeschreven, is het recht op kinderbijslag verworven voor het hele academiejaar of vanaf die inschrijving, naargelang die voor of na 30 november van het betrokken academiejaar gebeurde.

Het recht eindigt wanneer de student zijn inschrijving terugbrengt onder 27 studiepunten of zijn opleiding stopzet of beëindigt.

Verder zijn de voornoemde regels voor het niet-hoger onderwijs wanneer zich bij het kind een ziekte of een ongeval voordoet, ook van toepassing op studenten in het hoger onderwijs.

De regelgeving van de GGC inzake de gezinsbijslagen bevat geen verplichting voor directies van onderwijsinstellingen om ongerechtvaardigde afwezigheden te melden aan de bevoegde kinderbijslaginstellingen.


We benadrukken evenwel dat onderwijs tot de bevoegdheid van de gemeenschappen behoort.


Als er echter twijfel is over het volgen van de lessen op regelmatige basis, kan de bevoegde kinderbijslaginstelling contact opnemen met de directie van de onderwijsinstelling waar het kind geacht wordt lessen te volgen, of desgevallend met de sociale inspectie van Iriscare, om de juiste informatie te krijgen.


Informatie over het aantal gevallen van schoolverzuim is moeilijk nauwkeurig te verstrekken, aangezien deze reden voor schorsing van de kinderbijslag niet als zodanig in de gegevensbanken van de kinderbijslaginstanties wordt vermeld. In twee gevallen werd in 2021 informatie over schoolverzuim doorgegeven aan een kinderbijslaginstelling. Voor 2020 werden geen gevallen gemeld bij de kinderbijslaginstellingen. Dit zeer beperkte aantal door de schooldirecties gemelde gevallen van verzuim houdt waarschijnlijk verband met de onrustige periode als gevolg van de gezondheidscrisis in 2020 en 2021.


Eén beslissing tot schorsing van de kinderbijslag werd genomen voor de periode van november 2020 tot mei 2021.

Actueel is er geen akkoord met de Gemeenschappen inzake deze aangelegenheid.