Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de sterftecijfers in de Brusselse woonzorgcentra en rusthuizen

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 539)

 
Datum ontvangst: 19/01/2022 Datum publicatie: 11/03/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 10/03/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
28/01/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van de Verenigde vergadering
10/03/2022 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag   

Dat de woonzorgcentra en rusthuizen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het sinds de uitbraak van de coronacrisis zwaar te verduren hebben gekregen, is een understatement. Vooral tijdens de beginfase van de pandemie werden torenhoge sterftecijfers op te tekenen onder de oudere en kwetsbare groepen. Desalniettemin lijkt het erop dat die enorme menselijke tol tijdens de afgelopen besmettingsgolven telkens (en gelukkig maar) minder hoog lag, wat wellicht te danken is aan onder meer de vaccinatiecampagne.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Hoeveel van het totaalaantal bewoners van de rusthuizen en woonzorgcentra in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is in 2021 overleden? Kan u deze cijfers opdelen naargelang geslacht, leeftijdscohorte en of de personen in kwestie overleden in het rusthuis of in het ziekenhuis?

  • Hoe evolueerde de gemiddelde bezettingsgraad van de verschillende erkende woonzorgcentra en rusthuizen in ons Gewest de acht afgelopen kwartalen tot op vandaag (zowel in relatieve als in absolute aantallen)? Welke evaluatie maakt u op bij deze cijfers?

  • Hoeveel nieuwe bewoners telden de erkende rusthuizen en woonzorgcentra van het Brussels Gewest in het jaar 2021? Welke evolutie kan u hierbij duiden in vergelijking met de voorgaande jaren?

  • Wat is de actuele onderverdeling in de zorgzwaarte van de bewoners op basis van de KATZ-schaal? Welke evolutie kan u hierbij duiden in vergelijking met de voorgaande jaren?

  • Hoeveel bewoners hebben momenteel reeds hun boosterprik ontvangen (zowel in percentage van het totaalaantal bewoners als in absolute aantallen)? Zijn er hierbij rusthuizen of woonzorgcentra waarbij de vaccinatiegraad beduidend lager (of hoger) ligt in vergelijking met het algemene gemiddelde? Zo ja, welke bijkomende maatregelen voorziet u hieromtrent?

 

 
 
Antwoord    Iriscare zelf beschikt niet over de nodige gegevens om op de vraag over het totaalaantal bewoners van de rusthuizen te antwoorden.

Navraag bij het Brussels Observatorium voor Welzijn en Gezondheid leert dat zij dit in principe wel zouden kunnen met de gegevens die zij verzamelen, maar nog niet voor het jaar 2021. De verwerking van de gegevens over overlijdens die men daar ontvangt kan telkens slechts met een jaar vertraging. Het betreft immers een arbeidsintensief proces waarbij gegevens van het voorbije jaar nog in de loop van het daaropvolgende jaar worden ontvangen en daarna manueel gecodeerd en ingevoerd moeten worden. Een correct antwoord op deze vraag zou daarom pas kunnen in 2023.



Een koppeling van gegevens uit het rijksregister, waarin ook de overlijdens worden geregistreerd, aan de adressen van de woonzorgcentra, kan het aantal overleden bewoners per jaar benoemen, maar geeft geen informatie over de plaats van overlijden. Hiermee is het dus niet mogelijk de opsplitsing te maken tussen rusthuisbewoners overleden in het rusthuis of rust- en verzorgingstehuis en rusthuisbewoners overleden in het ziekenhuis.

Dezelfde beperking geldt bij gebruik van gegevens van het Intermutualistisch Agentschap, ook daar ontbreken de gegevens over de plaats van overlijden.

Sciensano publiceert dan weer gegevens over overlijdens voor alle rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dit dus zonder onderscheid tussen de voorzieningen erkend door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Vlaamse Gemeenschap. Die gegevens worden echter niet verzameld per kalenderjaar, maar telkens voor periodes die de laatste en eerste semesters van 2 kalenderjaren omspannen. Ook de dagelijkse rapportage van Sciensano is niet bruikbaar. Daarin wordt weliswaar een indicator over het aantal overlijdens opgenomen, die wel degelijk een plaats van overlijden weergeeft, maar bij de overlijdens in het ziekenhuis wordt dan weer geen onderscheid gemaakt tussen rusthuisbewoners en andere overleden patiënten.

Tot slot zijn de enige gegevens – naast die van het Observatorium – die een opsplitsing naar geslacht en leeftijd mogelijk maken die in het rijksregister, maar daarbij ontbreekt dan de koppeling met de overlijdensplaats.

We geven hier ter informatie de door Sciensano gerapporteerde covid-sterfte naar overlijdensplaats voor 2021 (zie appendix 1).

Let wel, dit zijn dus enkel de covid-overlijdens en de categorie ‘hospital’ bevat dus ook niet-rusthuisbewoners.


Een idee van de normale sterfte in de Brusselse rusthuizen geeft deze schatting gebaseerd op de gegevens van de Permanente Steekproef van het IMA, met een geschat totaal aantal overlijdens van rusthuisbewoners in de jaren 2016, 2017 en 2018. Daaruit valt af te lezen dat er in een normaal jaar ongeveer 3300 Brusselse rusthuisbewoners overlijden.


Vanaf het 2de kwartaal van 2020 heeft de COVID-19-crisis een substantiële impact op het aantal bewoners en dus ook op de bezettingsgraad in de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen. Die daling heeft zich voortgezet tot en met begin 2021. Vanaf het tweede kwartaal van 2021 is er sprake van een voorzichtig herstel (op basis van nog te valideren cijfers).


Iriscare beschikt niet over gegevens over de opname van nieuwe bewoners, dit wordt niet centraal bijgehouden gezien deze gegevens geen rol spelen in de erkenning of subsidiëring van rusthuizen of rust- en verzorgingstehuizen. Eventuele evoluties in nieuwe opnames kunnen we dus ook niet geven. Wel zal in de toekomst de registratie van de bezettingsgraad op meer gestelde basis gebeuren via Irisbox, het e-loket voor professionals dat momenteel nog in ontwikkeling is. Dit zal een meer betrouwbaar beeld van eventuele fluctuaties in de bezettingsgraad tijdens het jaar geven, zij het nog steeds zonder onderscheid tussen in- en uitstroom van bewoners.




De onderstaande tabel illustreert de relatieve verdeling van de verschillende afhankelijkheidscategorieën voor de referentieperioden die de financiering vanaf 2015 bepalen. Het aandeel van de categorieën O, A en D is afgenomen. Daartegenover staat een relatieve stijging van de zwaardere zorgcategorieën C, Cd en in het bijzonder B (+6,23%-punt). Dezelfde trend is merkbaar in de relatieve evolutie van het aantal rechthebbende bewoners sinds het uitbreken van de gezondheidscrisis begin 2020 (zie appendix 4 en 5).

In de
woonzorgcentra van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben meer dan 90% van de bewoners een boosterprik gekregen.
Bij de
totale bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk gewest hebben 71% van de 65+ een boosterprik gekregen.
In de woonzorgcentra van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn momenteel 13340 bewoners waarvan dus meer dan 12000 bewoners een boosterprik hebben gekregen.
Er zijn geen (opvallende) verschillen per woonzorgcentrum ten opzichte van de gehele Brusselse bevolking.
Bij het (zorg)personeel in de woonzorgcentra zijn wel opvallende verschillen.
Er zal blijven intensief ingezet worden op
sensibilisatie en motivatie bij het (zorg)personeel tewerkgesteld in de woonzorgcentra om de zwakkere bevolking te beschermen.