Schriftelijke vraag betreffende de ondersteuning voor ouders van sterrenkinderen
- Indiener(s)
- Bianca Debaets
- aan
- Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 579)
Datum ontvangst: 09/05/2022 | Datum publicatie: 07/07/2022 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 21/22 | Datum antwoord: 30/06/2022 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
16/05/2022 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van de Verenigde vergadering |
Vraag | De geboorte van een kind geldt als een van de meest heuglijke gebeurtenissen in het leven van veel mensen. De ouders van een pasgeboren kind kunnen rekenen op allerlei vormen van ondersteuning, bijvoorbeeld vanuit Kind en Gezin en de Huizen van het Kind. In situaties waarin een kind kort na de geboorte overlijdt, is het voor de maatschappij een evidentie dat ouders die ondersteuning behouden. Bovendien zal niemand betwijfelen dat het verlies van een kind, hoe jong ook, een extreem traumatische ervaring is. Heel anders is de situatie voor ouders van een levenloos geboren kind (de zogenaamde sterrenkinderen). Ook zij hebben een kind verloren, maar op het vlak van emotionele ondersteuning en erkenning van hun verdriet botsen ze vaak op onwetendheid en onbegrip. Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:
|
Antwoord | Ik dank u voor uw vragen. Volgens de laatste cijfers van Statbel, het Belgisch statistiekbureau, werden er in 2019 105 doodgeborenen geregistreerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat zijn er 16 minder dan in 2018. De vermelde cijfers hebben betrekking op de mortinataliteit, d.w.z. de verhouding tussen het aantal doodgeborenen in het betreffende jaar en het totale aantal geboorten (inclusief doodgeborenen) in datzelfde jaar (per duizend). Doodgeborenen worden gedefinieerd als levenloos geboren kinderen met een geboortegewicht van 500 gram of meer of, als het geboortegewicht onbekend is, met een zwangerschapsduur van ten minste 22 weken. Doodgeborenen van wie noch het geboortegewicht, noch de zwangerschapsduur bekend is, zijn ook inbegrepen. Wat betreft de protocollen voor de ethische behandeling van het stoffelijk overschot van een foetus als de ouders zelf geen initiatief nemen tot crematie of begraving, wordt in de ziekenhuizen met een kraamafdeling een welomschreven procedure gevolgd. In geen geval wordt het stoffelijk overschot als louter medisch afval beschouwd. De maatschappelijk werkers van het ziekenhuis waar het kind behandeld werd, zullen de ouders in dit zeer moeilijke moment kunnen begeleiden. Zij kennen de verschillende vormen van ceremonie die ouders voor hun kind wensen te houden. Daarnaast zijn er de volgende normen: Bijlage van de dienst voor intensieve neonatologie (NIC) bij het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd. Kenletter NIC (R.D. 20/08/1996) → Art. 8. - IV. Organisatorische normen - 3.4. Bijzondere aandacht dient te gaan naar de adequate opvang van de ouders bij perinatale sterfte. Werking lokale neonatale zorg (R.D. 20/08/1996). → Art. 34. Bijzondere aandacht dient te gaan naar de adequate opvang van de ouders bij perinatale sterfte. In de praktijk neemt de steun voor ouders de vorm aan van zorg op maat, een praatgroep voor ouders, psychologische ondersteuning voor ouders en familie en een herinneringenboekje voor ouders. Wat de beoordeling van de behoeften van ouders bij het verwerken van zwangerschapsverlies betreft, heeft de administratie weliswaar verschillende partners over deze kwestie benaderd, maar geen informatie ontvangen binnen de gestelde antwoordtermijn. |