Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het recordaantal straatdoden in 2021

Indiener(s)
Viviane Teitelbaum
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 583)

 
Datum ontvangst: 09/05/2022 Datum publicatie: 07/07/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 07/07/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
31/05/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van de Verenigde vergadering
 
Vraag   

 

Uit recente onthullingen is gebleken dat in 2021 76 mensen op straat zijn gestorven, dat is één dode per vijf dagen. Sinds 2005 hadden we nog nooit zoveel straatslachtoffers in één jaar geteld. Tussen 2005 en 2021 registreerde het Collectief Straatdoden namelijk de dood van 838 mensen. Toen ik u daar op 6 mei naar vroeg, vertelde u mij dat 50% van de overleden personen in een tehuis of een opvangstructuur werd opgevangen en dat 90% sociale steun ontving.

Daarom zou ik u de volgende vragen willen stellen:

- Kunt u de slachtoffers uitsplitsen naar geslacht? Naar nationaliteit?

- Hoeveel van hen hadden geen papieren? Dakloos? ZOnder vaste woonplaats?

- Kunt u ons het aantal sterfgevallen per maand, uitgesplitst naar geslacht, sturen?

- Hoeveel van degenen die om medische redenen zijn overleden, hebben medische begeleiding gekregen? Hoeveel terwijl zij in een opvanghuis waren en hoeveel op straat?

 

 

 

 

 

 
 
Antwoord    Allereerst moet worden opgemerkt dat de term ‘straatdoden’ met de nodige voorzichtigheid moet worden opgevat. Zoals het Collectief Straatdoden in zijn verslag stelt, omvat de term ‘straatdode’ namelijk elke overledene die op een bepaald moment van zijn of haar leven op straat heeft geleefd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.


Om in detail op uw vragen te antwoorden:

In totaal heeft het Collectief Straatdoden in 2021 76 overlijdens geteld. Daarvan was 13% (of 10 personen) vrouw en de overgrote meerderheid (87% of 66 personen) man.


Het collectief geeft ook aan dat meer dan de helft (55%) van de gemelde overledenen de Belgische nationaliteit had. Na de Belgische nationaliteit komen mensen uit Polen (15%), gevolgd door Roemenië (10%) en Marokko (4%). 6% van de slachtoffers had een andere Europese nationaliteit (EU27) en 10% had een niet-EU-nationaliteit. Van zeven personen is de nationaliteit onbekend.


Het percentage van personen zonder papieren onder de getelde personen is onbekend.

Wat betreft de verblijfplaats van de personen op het ogenblik van het overlijden (voor degenen waarvan die informatie bekend is): de helft woonde op straat (50%). Van de overige 50% woonden sommigen op het ogenblik van hun overlijden in een woning (35,14%), anderen in een rusthuis (5,41%) en nog anderen in een opvangtehuis (5,41%) of bij vrienden (4,05%).


In bijlage, het aantal sterfgevallen per maand, uitgesplitst naar geslacht.



Het collectief wijst erop dat die sterfgevallen zich zowel in de winter als in de zomer voordoen en bevestigt de samenhang van het afstappen van de ‘thermometerlogica’.

Wat de doodsoorzaken betreft, wijst het collectief erop dat het, om voor de hand liggende redenen in verband met het medisch geheim, over weinig gegevens beschikt.

Wat de medische opvolging betreft, meldt het collectief de volgende cijfers:
- 28 van de 76 personen (d.w.z. 36,8%) hadden een huisarts op het ogenblik van hun overlijden;
- 20 personen (26,3%) hadden een ziektekostenverzekering;
- 7 personen (9,2%) hadden een beroep gedaan op de DGH;
- 5 personen (6,6%) hadden een medische kaart.


Wat de plaats van overlijden betreft: het collectief meldt dat in 2021 de meeste personen in het ziekenhuis overleden (50%), ongeacht of zij op straat, in een woning of in een opvangtehuis woonden op het moment van hun overlijden. Bijna een kwart (24%) stierf in een (semi-)openbare ruimte (bv. metro, station, straat, kraakpand, noodopvang). Verder vond 19% van de vastgestelde sterfgevallen plaats in een woning. De overige sterfgevallen deden zich voor in rusthuizen (3%), opvangtehuizen (1%) en bij vrienden (3%).


Verder vermeldt het collectief dat bijna 90% van de getelde personen op het ogenblik van hun overlijden begeleid werd door een sociale actor.

Om de cijfers van 2021 in een bredere context te plaatsen, is het belangrijk op te merken dat de cijfers van 2021 geen enorme stijging betekenen (in 2016 werden 75 personen geteld).


De toename van het aantal getelde mensen kan bovendien deels worden verklaard door de versterking van het Collectief Straatdoden en zijn netwerk van partners die sterfgevallen melden en registreren. De stijging houdt volgens het collectief namelijk gedeeltelijk verband met een betere identificatie van die situaties.

Dankzij de subsidie die (voor het eerst in2021) door de GGC wordt toegekend, kan het collectief die dimensie versterken.

Voor meer details en informatie nodig ik u uit het verslag van het Collectief Straatdoden te lezen dat beschikbaar is via de volgende link:
http://mortsdelarue.brussels/IMG/pdf/21.15-jaar-collectief-straatdoden-persmap.docx.pdf