Schriftelijke vraag betreffende de prognoses rond de ambtenarenpensioenen en de investeringen van de gemeentes.
- Indiener(s)
- Carla Dejonghe
- aan
- Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 3)
Datum ontvangst: 05/09/2019 | Datum publicatie: 02/10/2019 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: SO19 | Datum antwoord: 02/10/2019 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
10/09/2019 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | Uit een studie van Belfius blijkt dat de Belgische gemeentes een steeds zwaardere financiële molensteen rond hun nek torsen door hun toenemende pensioenlasten. Steden en gemeentes draaien immers zelf op voor de pensioenen van hun vastbenoemde ambtenaren. Gezien die pensioenlast een steeds grotere hap wegneemt uit het gemeentebudget, komen steeds vaker ook (broodnodige) investeringen onder druk te staan. Dit moet ons uiteraard zorgen baren. Belfius wijst er overigens ook in dezelfde studie op hoe sterk de impact is van de gemeentelijke investeringen op onze (lokale) economie. We mogen ervan uitgaan dat de meeste gemeentes de nodige provisies hiervoor hebben aangelegd, maar tegen 2024 zouden toch 3 op 4 gemeentes extra geld op tafel moeten leggen om de pensioenen te betalen. Gezien de financiële situatie van de Brusselse gemeentes en het relatief grote aantal ambtenaren vermoeden we dat dit ook in Brussel de nodige problemen zou kunnen opleveren. Daarom volgende vragen: 1) Hoe ziet de situatie eruit voor de Brusselse gemeentes? Kan u ons prognoses geven voor de individuele gemeentes? 2) Op welke manier wordt er met de Brusselse gemeentes samengewerkt om ervoor te zorgen dat zij deze extra pensioenlasten kunnen dragen? Zal het Brussels Gewest desnoods bijpassen? Werd hierover al overleg gepleegd met de gemeentes? |
Antwoord | Ten eerste, met betrekking tot de situatie van de Brusselse gemeenten en de stijging van de pensioenlasten van hun ambtenaren, laat ik u weten dat het aandeel van de pensioenlasten in de totale gewone uitgaven exclusief onderwijs gemiddeld iets meer dan 5% bedraagt, met een spreiding rond het gemiddelde dat de neiging heeft om in de loop van de tijd af te nemen, wat betekent dat het aandeel van gemeentelijke pensioenlasten in de gewone uitgaven de neiging heeft om steeds meer in dezelfde orde van grootte ligt. Tabel 1: Aandeel van de pensioenlasten op de totale gewone uitgaven (onderwijs niet meegerekend) van de 19 gemeenten tussen 2012 en 2018 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Anderlecht 8,26% 7,98% 8,10% 8,27% 7,99% 8,02% Oudergem 6,75% 7,53% 7,48% 7,59% 7,66% 7,17% 7,21% Sint-Agatha-Berchem 2,48% 2,48% 2,77% 2,63% 2,63% 2,74% 2,75% Brussel 4,54% 4,86% 4,99% 5,31% 5,47% 5,75% 5,71% Etterbeek 8,72% 8,40% 8,55% 8,38% 6,69% 7,02% 7,07% Evere 5,14% 5,92% 5,91% 6,04% 5,83% 5,68% 4,78% Vorst 10,54% 10,27% 9,90% 9,95% 9,17% 7,36% 7,25% Ganshoren 4,59% 4,61% 4,52% 4,34% 4,20% 4,06% 4,35% Elsene 4,00% 3,79% 4,33% 3,89% 3,74% 4,00% 4,66% Jette 6,39% 6,63% 6,34% 6,09% 6,11% 6,52% 6,45% Koekelberg 4,68% 4,40% 4,34% 4,78% 4,99% 5,10% 5,24% Sint-Jans-Molenbeek 3,66% 3,66% 3,93% 3,62% 3,22% 3,15% 3,19% Sint-Gillis 8,69% 8,11% 9,04% 8,59% 8,85% 10,06% 6,75% Sint-Joost-ten-Node 1,93% 5,54% 4,88% 5,97% 5,31% 5,90% Schaarbeek 5,93% 6,35% 6,50% 6,45% 8,29% 6,06% 4,68% Ukkel 4,70% 4,56% 4,99% 5,12% 5,06% 5,27% 5,35% Watermaal-Bosvoorde 3,15% 3,83% 3,96% 6,16% 5,40% 4,68% 4,24% Sint-Lambrechts-Woluwe 2,40% 3,19% 3,58% 3,38% 3,59% 3,97% 3,72% Sint-Pieters-Woluwe 8,18% 7,45% 7,99% 7,86% 8,48% 7,75% 7,30% Gemiddelde van de 19 gemeenten 5,51% 5,77% 5,90% 6,02% 5,93% 5,80% 5,34% Standaard afwijking 0,024618 0,021043 0,020737 0,020151 0,020131 0,018465 0,014728 Bron : rekeningen van de gemeenten In vergelijking met de totale personeelskosten (contractuele en statutaire personeelsleden onderwijs niet meegerekend) vertegenwoordigde het gewicht van de pensioenlasten gemiddeld 12% in de rekeningen van 2018. Dit percentage is de afgelopen jaren min of meer stabiel gebleven. Tabel 2 Percentage van de totale pensioenuitgaven op de personeelskosten zonder rekening te houden met onderwijs, voor de 19 gemeenten tussen 2012 en 2018 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Anderlecht 18,08% 17,86% 18,33% 18,59% 18,12% 18,39% Oudergem 13,95% 15,40% 15,40% 15,67% 15,87% 15,16% 14,46% Sint-Agatha-Berchem 6,10% 6,24% 7,04% 6,73% 6,63% 6,80% 6,75% Brussel 13,29% 14,01% 14,02% 15,09% 15,59% 15,97% 16,08% Etterbeek 20,50% 20,25% 20,71% 20,61% 16,24% 15,97% 15,65% Evere 12,31% 13,77% 13,78% 13,85% 13,41% 13,18% 11,52% Vorst 22,06% 21,68% 21,49% 20,91% 20,63% 15,99% 15,72% Ganshoren 10,78% 10,75% 10,61% 10,07% 9,70% 9,34% 9,43% Elsene 8,85% 8,42% 9,35% 8,69% 8,33% 8,99% 10,73% Jette 14,95% 15,00% 14,34% 13,53% 13,55% 13,88% 13,82% Koekelberg 9,60% 8,97% 8,78% 9,85% 10,33% 10,50% 10,38% Sint-Jans-Molenbeek 8,23% 8,14% 9,42% 9,24% 8,25% 8,26% 8,34% Sint-Gillis 20,42% 18,48% 21,16% 20,16% 20,08% 21,42% 14,68% Sint-Joost-ten-Node 4,81% 12,94% 11,71% 14,15% 12,38% 13,19% Schaarbeek 17,18% 18,33% 18,71% 18,61% 23,12% 17,21% 13,72% Ukkel 9,80% 9,79% 10,65% 11,00% 11,15% 11,65% 11,71% Watermaal-Bosvoorde 6,99% 8,17% 8,74% 13,24% 11,84% 10,28% 9,05% Sint-Lambrechts-Woluwe 5,13% 6,63% 7,73% 7,22% 7,44% 8,19% 7,73% Sint-Pieters-Woluwe 16,04% 15,07% 16,06% 15,60% 16,75% 15,58% 14,56% Gemiddelde van de 19 gemeenten 12,58% 13,15% 13,58% 13,83% 13,65% 13,15% 12,02% Bron : rekeningen van de gemeenten De kosten van de pensioenvoorziening wordt op verschillende wijze gedragen, afhankelijk van het feit of de gemeenten al dan niet zijn aangesloten bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds en of ze al dan niet via een pensioeninstelling gaan. Deze instelling werd opgericht bij de wet van 24/10/2011 en wordt gevoed door een dubbele bijdrage, de basisbijdrage en de responsabiliseringsbijdrage dat het volgende jaar berekend wordt op basis van het verschil tussen de werkelijke pensioenlasten en wat betaald werd aan basisbijdragen. 16 Brusselse gemeenten, waarvan 3 aangesloten zijn samen met hun OCMW, Koekelberg, Sint-Joost-ten-Node en Evere, zijn aangesloten bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds De gemeenten Schaarbeek, Sint-Gillis en Sint-Pieters-Woluwe zijn niet aangesloten bij de GPF Er moet echter worden opgemerkt dat zelfs de aangesloten gemeenten ook niet-gesolidariseerde pensioen ten laste hebben : de pensioenen van de mandaathouders en, voor sommigen, de pensioenen van de statutaire personeelsleden vóór de datum van aansluiting bij het gemeenschappelijke pensioenstelsel. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om een beroep te doen op een pensioeninstelling, dat wil zeggen een verzekeringsmaatschappij. Verzekeraars zoals Ethias, Belfius, Axa zullen voorstellen om alle pensioenen te dekken indien nodig, dat wil zeggen wanneer ze volledig ten laste zijn, of om die bijdragen te dekken die de lokale overheden moeten betalen aan het gemeenschappelijk pensioenstelsel. Het voordeel van een fonds dat door een verzekeringsinstelling wordt beheerd, is dat dit fonds winstgevend kan zijn, dus van de ontvangen bijdragen een dekking kan krijgen die hoger is dan de startwaarde van dezelfde bijdragen, maar er is een risico in geval van verlies. of erger in geval van faillissement van dezelfde verzekeringsinstelling. In het Brussels gewest maken 10 gemeenten gebruik van een verzekeringsinstelling Tabel 3 : Dekkingswijze van de pensioenlasten van de Brusselse gemeenten Aangesloten bij het GFP Watermaal-Bosvoorde Geen verzekeringsinstelling, dragen rechtstreeks bij tot het Gesolidariseerde Pensioenfonds Sint-Lambrechts-Woluwe Ganshoren Jette Ukkel Brussel Sint-Jans-Molenbeek Elsene Sint-Agatha-Berchem Anderlecht Gaan via een verzekeringsinstelling Oudergem Etterbeek Evere Vorst Koekelberg Sint-Joost-ten-Node Niet aangesloten bij de RSZ Sint-Gillis Schaarbeek Sint-Pieters-Woluwe Wat betreft de pensioenlasten van de gemeenten die zijn aangesloten bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds, stelt de Federale Pensioendienst elk jaar, soms zelfs meerdere malen per jaar, ramingen op van de pensioenlasten, alsook van de bijdragen die de gemeenten en de andere plaatselijke besturen die zijn aangesloten zullen moeten betalen, rechtstreeks of via een verzekeringsinstelling, teneinde deze grotendeels te dekken (het Gesolidariseerde Pensioenfonds verleent namelijk bijstand om het tekort te betalen). De laatste ramingen waarover Brussel Plaatselijke Besturen beschikt zijn die van mei 2019. Hieronder vindt u de tabel met een synthese van de belangrijkste cijfers : Tabel 4 : Raming 2017 - 2024 van de dekking van de gesolidariseerde pensioenlasten door de bijdragen aan het Gesolidariseerde Pensioenfonds (dubbele maandelijkse betaling niet meegerekend) – 16 gemeenten van Brussel GEMEENTE 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 Anderlecht pensioenlast 11.214.505 11.869.632 12.621.564 13.572.645 14.294.653 14.933.891 15.592.513 16.232.546 Oudergem pensioenlast 3.518.258 3.667.868 3.888.570 4.153.528 4.347.197 4.515.332 4.689.395 4.857.870 Sint-Agatha-Berchem pensioenlast 1.232.800 1.288.902 1.374.962 1.445.363 1.490.098 1.532.799 1.577.490 1.620.246 Brussel-Stad pensioenlast 47.472.462 49.364.180 52.439.107 54.952.273 56.482.984 57.936.122 59.464.466 60.919.444 Etterbeek pensioenlast 5.550.725 5.427.430 5.691.601 5.989.368 6.179.872 6.333.006 6.494.361 6.647.689 Evere - Gemeente + OCMW (groepsaansluiting) pensioenlast 5.329.451 5.439.790 5.685.286 6.037.919 6.285.019 6.495.080 6.713.572 6.923.897 Vorst pensioenlast 6.813.641 7.105.151 7.573.688 8.117.443 8.522.902 8.879.689 9.248.003 9.605.235 Ganshoren pensioenlast 1.465.715 1.541.523 1.632.776 1.715.371 1.767.468 1.817.149 1.869.188 1.918.932 Elsene pensioenlast 8.256.843 8.563.617 9.267.600 9.805.701 10.172.144 10.524.871 10.891.260 11.244.430 Jette pensioenlast 5.809.842 6.071.374 6.514.038 6.876.372 7.117.718 7.349.426 7.590.673 7.822.672 Koekelberg - Gemeente + OCMW (groepsaansluiting) pensioenlast 1.530.208 1.661.268 1.782.952 1.940.741 2.071.321 2.187.752 2.306.875 2.423.300 Sint-Jans-Molenbeek pensioenlast 6.391.099 6.858.756 7.274.919 7.684.536 7.959.138 8.222.974 8.497.485 8.761.653 Sint-Joost-ten-Node – Gemeenten + OCMW (groepsaansluiting) pensioenlast 4.665.400 4.918.307 5.247.111 5.652.607 5.963.238 6.239.454 6.523.769 6.800.327 Ukkel pensioenlast 9.835.075 10.474.325 11.245.652 11.947.099 12.441.251 12.918.758 13.413.034 13.891.138 Watermaal Bosvoorde pensioenlast 2.570.189 2.734.312 2.895.716 3.041.396 3.132.970 3.220.260 3.311.730 3.399.130 Sint-Lambrechts-Woluwe pensioenlast 4.856.509 4.923.824 5.101.580 5.198.796 5.197.232 5.188.122 5.185.747 5.176.625 TOTAAL Gemeenten aangesloten bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds pensioenlast 126.512.721 131.910.259 140.237.123 148.131.159 153.425.205 158.294.684 163.369.559 168.245.135 Basisbijdrage + Responsabiliseringsbijdrage 105.162.991 109.302.154 113.530.600 118.138.745 120.572.453 132.861.739 143.802.722 148.791.812 Dekking van de pensioenlasten door de bijdragen 83,12% 82,86% 80,96% 79,75% 78,59% 83,93% 88,02% 88,44% Bron : Berekeningen BPB op basis van de ramingen van mei 2019 van de Federale Pensioendienst (het cijfer van 2017 vloeit voort uit de ramingen van september 2018)Calculs BPL sur estimations de mai 2019 du Service Fédéral des Pensions (le chiffre de 2017 découle des estimations de septembre 2018). Het cijfer dat zeker moet worden onthouden is dat van de basisbijdragen en van de responsabiliseringsbijdragen dat gaat van € 105.162.991 te betalen in 2017 voor alle aangesloten Brusselse gemeenten naar € 148.791.812 in 2024, een stijging dus van 41,5%. De responsabiliseringsbijdragen zijn een bepalend element bij de verhoging van de te betalen bijdragen om de pensioenlasten in de komende jaren te dekken. Hierop zal tegengestelde druk worden uitgeoefend, enerzijds zullen ze worden opgedreven door het GPF, die een stijging heeft vastgesteld vanaf 2022, waarbij het percentage van 50% naar 62% toen ging naar 75% in 2024. Tabel 5 : Basispercentage en responsabiliseringspercentage voor de lokale besturen in Brussel 2019 2020 2021 2022 2023 2024 Verlaagd basispercentage aangeslotenen "voormalige 1"* 38,50% 38,50% 38,50% 43,00% 43,00% 43,00% Verlaagd basispercentage van de andere aangesloten plaatselijke besturen 41,50% 41,50% 41,50% 43,00% 43,00% 43,00% Responsabiliseringspercentage 50,00% 50,00% 50,00% 62,00% 73,00% 75,00% Een ander element dat een rol zal spelen bij de verhoging van de responsabiliseringsbijdragen is de verhoging die "dubbele maandelijkse betaling" wordt genoemd (wet van 30 maart 2018): het GPF heeft inderdaad geschat dat het Solidariteitspensioenfonds het tekort riskeert en heeft daarom de verhoogt het tarief van de verantwoordingskosten en introduceert het idee van een "dubbele maandelijkse betaling" gedurende een beperkte tijdspanne om de de achterstand bij de ontvangsten van kasmiddelen van het Gesolidariseerde Pensioenfonds in te halen. Het klopt dat de responsabiliseringsbijdragen tot op heden enkel berekend werden één jaar na de betaling van de basisbijdragen, op basis van het verschil tussen deze bijdragen en de werkelijke gedragen pensioenlasten. Het doel van de dubbele maandelijkse betaling is dus om een gemiddeld jaarlijks bedrag aan responsabiliseringsbijdragen te recupereren door het te spreiden over vijf jaar, van 2019 tot 2023. Voorlopig werd enkel het eerste bedrag vastgelegd, voor 2019, door het KB van 03.12.2018: 23,4% van het bedrag van de responsabilisering voor 2017.In 2019 zullen de plaatselijke besturen dus een responsabiliseringsbijdrage betalen die 8% meer is dan de responsabiliseringsbijdrage van 2017 + 23,4% van dit zelfde deel.. Anderzijds komen twee elementen deze stijging matigen. Men is verzekerd voor de jaren 2018, 2019 en 2020. Dankzij de jaarlijkse extra opbrengst van 121 miljoen afkomstig van de loonmatigingsbijdragen die naar het Gesolidariseerde Pensioenfonds gaan, kunnen de bijdragen tot 50% blijven tot in 2021 (anders zouden ze vanaf 2020 verhoogd worden en nog verder verhoogd worden tot 85% al in 2023). Het andere element dat de bijdrageverhoging zou kunnen matigen, is de verlaging van de responsabiliseringsbijdragen tot 50% van de kosten van een tweede pensioenpijler die aan alle contractuele personeelsleden wordt betaald, onder bepaalde voorwaarden. Maar in elk geval zou dit een extra kost zijn voor de plaatselijke besturen in Brussel: tot 2019 betaalden enkel de gemeenten en de OCMW van Koekelberg een tweede pensioenpijler aan hun contractuele personeelsleden, en sindsdien heeft de stad Brussel een tweede pensioenpijler ingevoerd voor sommige van haar contractuele ambtenaren en andere gemeenten zijn van plan om dat te doen. Een raming van de kostenontwikkeling die het GPF vorig jaar heeft gerealiseerd, benadrukt dat we een stijging van de pensioenkosten met 29% kunnen verwachten voor alle gemeenten, politiezones en OCMW's in Brussel, op vijf jaar tijd en zonder de dubbele maandelijkse betaling mee te rekenen. De gemeenten (3) die niet zijn aangesloten bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds gaan via een pensioeninstelling om hun pensioenlasten te dekken. Volgens de meest recente gegevens van het GPF betalen deze gemeenten in het algemeen bijdragen aan de verzekeraar voor bedragen die onder hun geschatte pensioenkosten liggen en het gevestigde fonds dekt ze in zeer ruime mate. Deze vaststelling geldt ook voor de aangesloten gemeenten die het beheer van hun pensioenlasten aan een pensioeninstelling hebben toevertrouwd. Tabel 6: Raming van de pensioenlasten van de 3 gemeenten die niet zijn aangesloten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds 2017-2024 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 Sint-Pieters-Woluwe (Rekening 2017) Totaal van de « werkelijke » geraamde lasten 6.556.879 6.866.448 7.039.980 7.197.909 7.470.852 7.669.135 7.850.021 8.098.236 Dekking van de lasten door de bijdragen betaald aan de verzekeraar 86% 84% 84% 84% 84% 82% 82% 82% Dekking van de lasten door het pensioenfonds van de verzekeraar 464% 454% 451% 447% 437% 433% 427% 417% Schaarbeek (Rekening 2017) Totaal van de « werkelijke » geraamde lasten 18.066.721 17.936.107 17.825.977 17.735.011 17.661.980 17.605.746 17.565.249 17.539.506 Dekking van de lasten door de bijdragen betaald aan de verzekeraar 87% 90% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Dekking van de lasten door het pensioenfonds van de verzekeraar 342% 344% 349% 354% 359% 364% 369% 373% Sint-Gillis (Rekening 2018) Totaal van de « werkelijke » geraamde lasten 7.584.806 7.631.561 7.585.109 7.577.170 7.537.613 7.688.675 7.772.438 7.839.109 Dekking van de lasten door de bijdragen betaald aan de verzekeraar 129% 91% 88% 89% 91% 91% 92% 93% Dekking van de lasten door het pensioenfonds van de verzekeraar 229% 191% 188% 189% 191% 191% 192% 193% Het is belangrijk om erop te wijzen dat zelfs niet-gesolidariseerde plaatselijke besturen waarschijnlijk zullen worden gevraagd om een tweede pensioenpijler in te voeren als ze concurrerend willen blijven en bekwaam personeel willen aantrekken. Er moet ook worden benadrukt dat het probleem van de pensioenlasten niet alleen van toepassing is op gemeenten, maar op alle plaatselijke besturen. (OCMW’s, politiezones, intercommunales, enz). Bij vergelijking van tabel 4 met tabel 6, is het opvallend vast te stellen dat de situatie zeer verschillend is tussen de twee groepen gemeenten. De geraamde pensioenlasten voor de 16 gemeenten die zijn aangesloten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds nemen toe met 40% tussen 2017 en 2024, terwijl ze slechts met 4% toenemen voor de 3 gemeenten die ervoor gekozen hebben om zich niet aan te sluiten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds en zelf hun pensioenlasten dragen. Ten tweede, wat betreft de acties die door de gemeenten en het Gewest worden ondernomen, moet er eerst aan worden herinnerd dat de gemeenten samenwerken en elkaar informeren via verschillende fora, waaronder het "C-comité", maar ook de conferentie van Burgemeesters, de Vereniging Brulocalis, de Federatie van Gemeenteontvangers en die van de Gemeentescretarissen. Comité C is een van de onderhandelingscomités opgericht bij de wet van 19 december 1974 voor overleg over collectieve arbeidsbetrekkingen in de overheidssector, en ondervindt rechtstreeks weerslag van de verhoging van de pensioenlasten op het aanwervings- en benoemingsbeleid. De Directie van de Plaatselijke Financiën van de GOB heeft vorig jaar trouwens enkele ramingen voorgelegd aan het Comité C. De toename van de pensioenlasten zal waarschijnlijk gevolgen hebben voor het aanwervings- en benoemingsbeleid van de plaatselijke besturen : de evolutie van de huidige pensioenkosten en die van het momenteel actieve statutaire personeel mogen dan wel redelijk eenvoudig in te schatten zijn, de toekomstige pensioenen van personeelsleden die nog moeten worden aangenomen of benoemd, zijn moeilijker te voorspellen. De beleidsverklaring van Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevat verschillende voornemens met betrekking tot het personeelsbeleid van de Plaatselijke besturen, te beginnen met de verbetering van de werking van het Comité C. De regering is ook van plan een geharmoniseerd statuut voor het lokaal openbaar ambt voor te stellen, wat zal zorgen voor een vereenvoudiging van de discussies en besluitvormingen en de statutarisering van het lokaal personeel zal ondersteunen, net als de introductie van een tweede pensioenpijler voor de contractuele ambtenaren. Om de plaatselijke overheden meer rechtstreeks te ondersteunen wat betreft de pensioenlasten, zal de Regering de federale staat verzoeken te onderhandelen over een verhoging van de herfinanciering van het Gesolidariseerde Pensioenfonds. Andere acties zijn zeer waarschijnlijk mogelijk en zouden gericht moeten zijn op lange termijn en op de structuur van de elementen van het probleem, zoals de harmonisatie van de statuten of de bijstand bij beslissingen over aanwerving en benoeming. Plaatselijke Besturen in Brussel “Voormalig POOL 1” Intercommunales : Brulabo ; De Intercommunale Coöperatieve Vennootschap voor Crematie (ICVC); Gewestelijke en Intercommunale Politieschool ; Brutélé (VOO) Gemeenten en OCMW’s : Watermaal-Bosvoorde ; Sint-Lambrechts-Woluwe ; Ganshoren Andere instellingen : Mont de Piété De cijfers van de dubbele maandelijkse betaling zijn niet opgenomen in de ramingen van de pensioenlasten van de tabel met de bijdragen. |