Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het Brussels Waarborgfonds

Indiener(s)
Alexia Bertrand
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 3)

 
Datum ontvangst: 19/09/2019 Datum publicatie: 22/10/2019
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 22/10/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
23/09/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het Brussels Waarborgfonds, beheerd door finance.brussels, kent sedert 2008 en onder bepaalde voorwaarden, waarborgen toe aan kredietinstellingen, in ruil voor de betaling van één enkele forfaitaire bijdrage, om de toegang van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen tot krediet in het kader van hun beroepsactiviteiten te vergemakkelijken.

Met andere woorden, het Fonds komt tussenbeide door een aanzienlijk deel van de waarborgen te verstrekken die de economische actoren moeten bieden om professionele leningen te verkrijgen. In die zin draagt het ten volle bij tot het stimuleren van onze gewestelijke economie.

Graag een antwoord op de volgende vragen ter zake.

- Ten eerste, welke projecten komen momenteel in aanmerking voor het mechanisme van het Gewestelijk Waarborgfonds? Gelieve uw antwoord te preciseren per bestaand waarborgproduct (voorakkoord, waarborg op aanvraag, klassieke snelwaarborg, groene snelwaarborg en snelwaarborg voor microfinanciering).
- Wanneer zijn deze waarborgen van kracht geworden en wanneer komen ze te vervallen?
- Welke bedragen heeft het Waarborgfonds per project geïnvesteerd?
- Wat zijn de inkomsten die het Gewest voor elk van deze projecten ontvangt?
- Heeft u een gedetailleerd afbouwplan?
- Spelen criteria die verband houden met de aard van de activiteit (soort activiteit, visie, impact, enz.) een rol bij de toekenning van deze waarborgen? Zo ja, wat zijn deze preferentiële criteria?
- Tot slot, zal de werking van het Waarborgfonds veranderen als gevolg van uw hervormingen?
 
 
Antwoord    1. Welke projecten maken momenteel gebruik het Gewestelijk Waarborgfondsmechanisme? Gelieve een antwoord te geven per bestaande waarborgproducten (Voorakkoord, Waarborg op Aanvraag, klassieke Snelwaarborg, groene Snelwaarborg en Snelwaarborg voor microfinanciering)?

Eind september 2019 zag de portefeuille van het Brussels Waarborgfonds er als volgt uit :


Waarborg bedrag bij toekenning
Gemiddelde per soort waarborg

Voorakkoord
136.350,00 €
34.087,5 €

Waarborg op Aanvraag
44.083.579,49 €
55.455,75 €

Klassieke Snelwaarborg
667.343,60 €
27.805,98 €

Snelwaarborg voor microfinanciering
44.000,00 €
14.666,67 €

Groene Snelwaarborg
/
/

2. Wanneer zijn deze waarborgen van kracht geworden en wanneer komen ze te vervallen?

De in de bovenstaande tabel opgenomen waarborgbedragen zijn de vastleggingsbedragen van het Fonds op het moment dat de waarborg werd verleend en waarvoor een vastlegging door het Fonds vandaag nog van toepassing is. Overeenkomstig het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juni 2013 houdende het Reglement van het Fonds, bedraagt de looptijd van de toegekende waarborgen maximaal 10 jaar. De waarborg treedt in werking vanaf de betalingsdatum van de eenmalige premie overeenkomstig het voornoemde besluit.

1. Welke bedragen heeft het Waarborgfonds per project geïnvesteerd?

Wij kunnen geen gedetailleerd overzicht per project overmaken, aangezien de ondernemingen die een tussenkomst van het Waarborgfonds genieten geen toestemming hebben verleend om hun gegevens aan derden mee te delen.

3. Wat zijn de inkomsten die het Gewest voor elk van deze projecten ontvangt?

De eenmalige premie van het Fonds wordt, overeenkomstig het voornoemde besluit, berekend volgens de volgende methode voor een aflosbaar krediet: Bedrag van de tussenkomst x 0,75% x duur van de tussenkomst. Voor niet-aflosbare kredieten wordt een hogere premie aangerekend (0,90% in plaats van 0,75%). Voor starters zijn er speciale incentives voorzien. Bij wijze van voorbeeld, bedraagt het ontvangen bedrag voor een “gemiddelde” Waarborg op Aanvraag (zie supra) voor een aflosbaar niet-starterskrediet met een looptijd van vijf jaar: 55.455,75 € x 0,75% x 5 = 2.079,6 €. In 2018 bedroegen de ontvangen premies 432.500 euro.


2. Heeft u een gedetailleerd afbouwplan?


Wanneer de kredietinstelling vaststelt dat de waarborg van het Fonds binnenkort zal vervallen, kan zij beslissen om bij het Fonds een nieuwe gemotiveerde aanvraag in te dienen (met de laatste balansen, een prognoseplan, enz.). Het Fonds neemt dan een beslissing op basis van deze nieuwe aanvraag.


4. Spelen criteria die verband houden met de aard van de activiteit (soort activiteit, visie, impact, enz.) een rol bij de toekenning van deze waarborgen? Zo ja, wat zijn deze preferentiële criteria?

Bij het nemen van zijn beslissing, gaat het Fonds na of de aldus toegekende waarborg een positieve impact zal hebben op de Brusselse economie op het vlak van de werkgelegenheid, de dragende sectoren (mobiliteit, circulaire economie, ...), reputatie, enz. In dit verband worden sommige waarborgaanvragen soms geweigerd omdat ze geen enkele toegevoegde waarde hebben voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.


3. Zal de werking van het Waarborgfonds evolueren ingevolge uw hervormingen?


Tegelijkertijd moet worden opgemerkt dat binnenkort nog meer gerichte criteria van kracht zullen worden. Een hervorming van de producten van het Fonds is immers in voorbereiding en moet het op termijn mogelijk maken om halfautomatische waarborgen te verlenen naar het Waals en Vlaams model. Deze producten zullen voorzien dat er voor de door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering te weerhouden investeringsthema's specifieke incentives kunnen worden toegekend (bijvoorbeeld: verhoging van het percentage van de tussenkomst). Deze thema's kunnen dus bijvoorbeeld gericht zijn op innovatieve dragende sectoren, de mobiliteit, de circulaire economie, enz. De “GIMB/finance&invest.brussels”-groep verleent kredieten en neemt participaties waarvan zij intresten en dividenden verwacht. Overeenkomstig haar organieke wet van 2 april 1962 en haar statuten, houdt zij rekening met de hoofdlijnen van het Gewestelijk economisch beleid (zonder dat zij dit beleid uitvoert, aangezien enkel haar bestuursorganen bevoegd zijn om passende beslissingen te nemen na een financiële analyse) en streeft zij naar rentabiliteit op de markt. Bijgevolg, verleent zij geen subsidies, aangezien deze taak toekomt aan Brussel Economie en Werkgelegenheid in het kader van de economische expansiewetgeving.