Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de verbintenissen die de overheid is aangegaan met de consortia die betrokken zijn bij het NEO-project

Indiener(s)
Françoise De Smedt
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 11)

 
Datum ontvangst: 27/09/2019 Datum publicatie: 15/11/2019
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 12/11/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/10/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Onlangs heeft een studie van de Duitse consultant JWC het Neo-project op de Heizel, zoals ontworpen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Stad Brussel, in vraag gesteld. Dit ondanks het feit dat de zaak al een lange geschiedenis heeft en dat er al veel belangrijke beslissingen zijn genomen. In juli 2014 werd de opdracht voor het NEO I-project toegekend aan het consortium Unibail-Rodamco/CFE/Besix. Vier jaar later, in juli 2018, werd de opdracht voor het NEO II-project toegekend aan het consortium Cofinimmo/CFE. Een herziening van deze zaak houdt in dat de verbintenissen van de overheid ten aanzien van de privébedrijven die erbij betrokken zijn, opnieuw worden bekeken. Onze vragen hebben betrekking op die verbintenissen:

1. Welke verbintenissen is de overheid precies aangegaan met het consortium Unibail-Rodamco/CFE/Besix voor het NEO I-project?

2. Welke verbintenissen is de overheid precies aangegaan met het consortium Cofinimmo/CFE voor het NEO II-project?

3. Van welke grootteorde zijn de financiële gevolgen voor de gemeenschap, volgens de met deze bedrijven overeengekomen voorwaarden, als die verbintenissen niet worden nagekomen?
 
 
Antwoord    Wat de verbintenissen betreft die de overheid is aangegaan met het consortium Unibail-Rodamco/CFE/Besix in het kader van het NEO I-project.

Zoals aangegeven in de formulering van uw vraag, werd de opdracht voor het NEO I-project in juli 2014 toegekend aan het consortium Unibail-Rodamco/CFE/Besix en werden de overeenkomsten voor de uitvoering van deze opdracht dienovereenkomstig ondertekend.

In het kader van het NEO1-contract is de "consolidatie" van het GBP, door de afwijzing van alle vorderingen die ertegen ingesteld worden, een van de voorwaarden voor de inwerkingtreding van de belangrijkste verplichtingen van de ontwikkelaar (d.w.z. de twee projectvennootschappen die door Unibail-Rodamco, Besix en CFE zijn opgericht met het oog op de uitvoering van het "Europea"-project). Gelet op de eerste nietigverklaring van het GGB nr. 15 in 2015 door de Raad van State en de anticipatie van de Europea-vennootschappen op een deel van hun verplichtingen met betrekking tot de voorbereiding en indiening van hun aanvragen voor stedenbouwkundige en milieuvergunningen, zonder de vervulling van deze opschortende voorwaarde af te wachten, werd de vergoeding die verschuldigd is aan de genoemde vennootschappen wanneer het NEO1- project mislukt omwille van de nietigverklaring van de wijziging van het GBP of de inhoud van het overblijvende GBP, door een in de gemeenteraad van 24 september 2018 goedgekeurd aanhangsel bij het NEO1-contract, vastgesteld op 9.500.000 euro, ter dekking (begrensd tot dit bedrag) van de kosten gemaakt voor de opmaak van de dossiers voor het aanvragen van stedenbouwkundige en milieuattesten en de daaropvolgende dossiers voor de stedenbouwkundige en milieuvergunningen. Voor zover ons bekend, bedragen de werkelijke uitgaven die de privépartner tot nu toe in dit verband heeft gedaan meer dan 14 miljoen euro, zodat de privépartner een deel van het economische risico op zich neemt dat verbonden is aan de mogelijke nietigverklaring van de wijziging van het GBP waardoor het NEO1-project uitgevoerd kan worden.

2. Wat de verbintenissen betreft die de overheid is aangegaan met het consortium Confinimmo/CFE in het kader van het NEO II-project.

De beslissing om de opdracht aan de privépartner toe te wijzen, werd genomen in juli 2018, maar de overeenkomsten voor de uitvoering van deze opdracht zijn nog niet ondertekend.

Het is nog te vroeg om zich uit te spreken over welk gevolg er gegeven dient te worden aan de aanbevelingen vervat in het verslag van JWC, dat nog niet in zijn definitieve versie aan NEO cvba - laat staan aan de Stad en/of het Gewest - is meegedeeld. In de veronderstelling dat ooit af zou worden gezien van het sluiten van de NEO2-opdracht, is het door de ondertekening van de overeenkomsten voor de uitvoering van deze opdracht mogelijk dat Cofinimmo/CFE een vergoeding zal eisen voor de geleden schade als gevolg van de stopzetting van dit project. Voorwaarde voor het verkrijgen van een dergelijke vergoeding is in de eerste plaats dat het begaan van een fout door de betrokken aanbestedende overheden wordt aangetoond in het kader van het mislukken van de onderhandelingen of het verloop van de aanbestedingsprocedure. Indien de rechtbank de overheid aansprakelijk stelt, kan het consortium zich beroepen op het verlies van de mogelijkheid om de kosten voor het opstellen van zijn offertes te recupereren en/of een vergoeding voor de kosten die zijn gemaakt in het kader van de onderhandelingen gevoerd nadat de beslissing tot gunning van de opdracht in juli 2018 ter kennis was gebracht. Het zou ook aanspraak kunnen maken op een winstderving als gevolg van de mobilisatie van middelen die niet aan andere projecten zijn toegewezen in afwachting van de uitkomst van de NEO2-procedure en het verlies van de mogelijkheid om een zekere winstmarge op de uitvoering van de opdracht te realiseren. Het is op dit moment onmogelijk om deze verschillende elementen te becijferen, evenals het percentage van de waarde van elk van deze elementen dat door de rechter als schadevergoeding toegekend zou kunnen worden.

De bovenvermelde elementen geven een antwoord op uw derde deelvraag over de financiële gevolgen voor de overheid als deze projecten niet verwezenlijkt zouden kunnen worden?