Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het chippen van katten

Indiener(s)
Ariane de Lobkowicz
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 21)

 
Datum ontvangst: 08/10/2019 Datum publicatie: 04/11/2019
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 04/11/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/10/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het aanbrengen van een chip bij katten is sinds november 2017 verplicht in Brussel.

Het is per definitie moeilijk, zo niet onmogelijk, om de doeltreffendheid van een dergelijke verplichting te controleren.

Een eerste onderdeel van een antwoord kan echter worden gegeven dankzij de statistieken van dierenasielen, die eenvoudigweg de situatie van elke kat die aan hen wordt toevertrouwd, controleren.

Daaruit blijkt dat slechts 3% van de katten een chip draagt.

Uiteraard is dit zeer lage cijfer waarschijnlijk, en gelukkig, lager dan de werkelijkheid, omdat we kunnen aannemen dat achtergelaten katten per definitie minder geliefd zijn bij hun eigenaren en dus minder goed verzorgd worden.

Dat neemt niet weg dat dit cijfer zeer treffend is.

Wordt het bevestigd door uw diensten? Welke maatregelen zijn er getroffen om deze verplichting beter te doen nakomen, of het nu gaat om bewustmakingscampagnes, controles of zelfs sancties?
 
 
Antwoord    De verplichting tot identificatie en registratie van katten is in werking getreden met het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 juli 2016 betreffende de identificatie en registratie van katten, voor katten geboren vanaf 1 november 2017, en dit voor de leeftijd van 12 weken.
Deze verplichting geldt dus niet voor katten die vóór 1 november 2017 werden geboren, tenzij deze katten verhandeld worden, van adres veranderen, of afkomstig zijn uit het buitenland.

Uit de cijfers die Leefmilieu Brussel ontving van de Brusselse asielen voor het jaar 2018 blijkt dat 3.7 % van de katten die binnenkomen in het asiel reeds geïdentificeerd zijn.
De gegevens van de geregistreerde katten en hun verantwoordelijke worden verzameld en bijgehouden in een centrale databank, Cat ID.
Op 31 juli 2019 waren reeds 13.695 katten geïdentificeerd en geregistreerd in het Brussels gewest. Dit is ongeveer 11% van het geschatte totaal aantal katten in het Brussels gewest (120.000 - 130.000 katten, schatting op basis van cijfers FOD economie 2016).

Leefmilieu Brussel stelt sinds eind 2017 brochures ter beschikking aan particulieren tijdens controles en op publieke evenementen, evenals aan professionelen, waarin de verplichting voor identificatie, registratie en sterilisatie wordt uitgelegd (“Heeft u een kat? Dan moet u die laten identificeren, registreren en steriliseren.”). De verplichting wordt ook duidelijk vermeld op de website van Leefmilieu Brussel. In 2018 werd een sensibilisatiecampagne gevoerd voor de identificatie- en registratieverplichting van katten op initiatief van voormalig staatssecretaris Bianca Debaets. Dierenartsen werden door Leefmilieu Brussel in 2018 tevens schriftelijk op de hoogte gebracht van de wetgeving en de te vervullen formaliteiten om katten te registreren. Zij vormen de eerste lijn in het contact met katteneigenaars.
Ter gelegenheid van controles bij particulieren in het kader van klachten, en bij controles van erkende instellingen wordt de naleving van deze wetgeving gecontroleerd door inspecteurs van Leefmilieu Brussel.
Tijdens de opleidingsdagen die Leefmilieu Brussel voor gemeentes en politiezones organiseerde, kwam het thema telkens aan bod. Controle en sensibilisatie wordt dus ook op deze niveaus aangemoedigd vanuit Leefmilieu Brussel.
Bij vaststelling van inbreuken op deze wetgeving wordt een inregelstelling opgelegd. Indien hier geen gevolg aan gegeven wordt, kan dit leiden tot het opstellen van een proces-verbaal. Als geen gerechtelijk gevolg gegeven wordt aan dit PV, kan Leefmilieu Brussel een alternatieve administratieve geldboete opleggen voor deze inbreuk van 50 tot 62.500 euro.