Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de renovatie van het rioleringsstelsel

Indiener(s)
Caroline De Bock
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 41)

 
Datum ontvangst: 11/10/2019 Datum publicatie: 04/12/2019
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 04/12/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
28/10/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Eind augustus heeft Vivaqua in de pers over een mogelijke stijging van de waterprijs bericht. De vorige regering had besloten de waterprijs te laten bepalen door Brugel, een "onafhankelijk" orgaan. Maar de kaderrichtlijn Water van de Europese Unie (2000/60/EG) en de kaderordonnantie Water van 20 oktober 2006, die deze richtlijn implementeert, bepalen dat de werkelijke kostprijs van water volledig moet worden gedekt door twee financieringsbronnen: de waterprijs die aan de eindverbruikers wordt aangerekend enerzijds en een financiële bijdrage van het Gewest anderzijds. Het Gewest heeft dus nog steeds de bevoegdheid om in te grijpen om ervoor te zorgen dat de kosten niet worden doorgerekend in de waterrekening van de gezinnen. Het is daarom wenselijk om duidelijkheid te verschaffen over de huidige stand van zaken op het gebied van waterfinanciering en de oplossingen die door de overheid worden overwogen.

Vandaar mijn vragen:

- Wat betreft de stijging van de kosten voor de noodzakelijke rioleringswerkzaamheden: is het voor 2010 geplande en over 20 jaar geplande budget van 1,5 miljard euro nog steeds actueel?
- Wat zijn de jaarlijkse uitgaven voor de renovatie van het rioleringsstelsel sinds 2018?
- Welke bedragen zijn sinds 2018 geïnd met betrekking tot de gemeentelijke en gewestelijke saneringsheffingen die in de waterrekening zijn opgenomen?
- Wat is de bijdrage van gezinnen en bedrijven?
- Aan welke uitgaven zijn deze heffingen toegewezen?
- Hoeveel van het rioolrenovatieplan werd rechtstreeks door het BHG gefinancierd?
 
 
Antwoord    1.Wat betreft de stijging van de kosten in verband met de noodzakelijke ontwateringswerkzaamheden: is de geplande begroting van 1,5 miljard euro voor het jaar 2010 nog steeds relevant?

Op basis van statistische extrapolaties van de resultaten van de toenmalige inventarissen in 2010, 500 km van de 2.000 km aan netwerken in beheer werden geacht te moeten worden hersteld. Gemiddeld 25 km investeringswerk op het net per jaar gedurende 20 jaar tot een maximum van 3000 euro per meter om een orde van grootte te bepalen heeft ons in staat gesteld dit bedrag op 1,5 miljard euro te schatten.

Sindsdien heeft een betere kennis van het netwerk (dankzij de constante implementatie van aanvullende inventarisaties tussen 2010 en 2019) de trend bevestigd dat meer dan 25 procent van het netwerk verouderd is. De omvang van de jaarlijkse technische behoeften voor de renovatie is dus identiek, maar de invoering van concurrentie op een markt die oorspronkelijk niet erg goed werd bevoorraad door gespecialiseerde onderaannemers en de ontwikkeling van technieken zonder graafwerkzaamheden maken het mogelijk de jaarlijks benodigde bedragen te verminderen. Bovendien omvat het investeringsbudget voor "sanering" investeringen voor de bouw van regenwaterbekkens, die essentieel zijn voor de overstromingsbeheersing. Sinds 2010 werkt VIVAQUA aan een intensief programma voor de bouw van regenwatertanks, dat nu bijna is afgerond.

Zo heeft een gemiddeld bedrag van 60 miljoen euro per jaar (voor de geplande investeringen in het rioleringsnet en de investeringen in de regenwaterbekkens) het dus mogelijk gemaakt om gedurende twee jaar de gestelde doelen te bereiken, waarbij ook rekening wordt gehouden met het vermogen van de Brusselse bevolking en het gewestelijk grondgebied om deze bijzonder ingrijpende mobiliteitsinspanning op te vangen. VIVAQUA heeft in het kader van haar Meerjareninvesteringsplan een vergelijkbaar bedrag gereserveerd voor de komende jaren. Gezien de grote verschillen in de omvang van de beheerde netwerken, variërend van specifieke verbindingen tot Senne pertuis, die vergelijkbaar zijn met wegtunnels, is het mogelijk dat, afhankelijk van het werkschema, het ene jaar meer geld kost dan het andere.

Samenvattend kan worden gesteld dat de trend goed wordt bevestigd, met niettemin een neerwaartse optimalisatie van de initiële bedragen.

2. Wat zijn de jaarlijkse uitgaven voor de renovatie van het rioleringsstelsel sinds 2018?
In 2018 investeerde VIVAQUA 64,9 miljoen euro in de afvalwatersystemen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om de duurzaamheid ervan te garanderen. Van dit bedrag, dat ook investeringen in regenwaterbekkens omvat, is ongeveer 5,7 miljoen euro vrijgemaakt om onvoorziene situaties zoals een instorting van de wegen op te vangen.
3. Wat betreft de gemeentelijke en regionale saneringskosten die in de waterrekening zijn opgenomen, welke bedragen zijn er sinds 2018 geïnd?
In 2018 bedroeg het totale bedrag van de gefactureerde gemeentelijke saneringslasten € 58,9 miljoen, wat niet het investeringsbudget dekt, exclusief de exploitatiekosten voor het beheer van het rioleringsnet (die in de orde van grootte van € 25 miljoen zijn, exclusief afschrijvingslasten en interestlasten).




Het totale bedrag van de gefactureerde regionale saneringsheffingen bedroeg 32,1 miljoen euro. Dit bedrag wordt volledig overgemaakt aan de SBGE, de Brusselse Waterbeheersmaatschappij, die instaat voor het beheer van de waterzuiveringsinstallaties en enkele grote collectoren en regenwaterbekkens.


4. Wat is de bijdrage van huishoudens en deze van de bedrijven?
VIVAQUA reikt ongeveer 70% van haar facturen uit tegen het progressieve tarief (huishoudens) en 30% tegen het lineaire tarief (bedrijven).
5. Aan welke uitgaven zijn deze royaltybedragen toegewezen?

Wat de gemeentelijke saneringsheffingen betreft, die een totaalbedrag van 58,9 miljoen euro vertegenwoordigen:
- 25 miljoen euro is toegewezen om de exploitatiekosten van het rioleringsnet te dekken.
- 12 miljoen euro werd toegewezen aan rentelasten in verband met reeds gedane investeringen.
- Het saldo werd gebruikt om de investeringen van VIVAQUA te financieren.

De opbrengst van de regionale saneringskosten werd volledig aan de SBGE betaald.


6. Hoeveel van het rioolrenovatieplan werd rechtstreeks door BHR gefinancierd?
In 2018 ontving VIVAQUA geen regionale subsidie. Voor het jaar 2019 heeft VIVAQUA een uitzonderlijke subsidie van 20 miljoen euro aangevraagd om haar in staat te stellen te voldoen aan de beperkingen die haar zijn opgelegd in het kader van de door de regio gegarandeerde EIB-lening. Voor het jaar 2020 is in de gewestelijke begroting een bedrag opgenomen dat een uitzonderlijke subsidie van 28,1 miljoen euro voor hetzelfde doel toelaat. Het uiteindelijke subsidiebedrag zal worden vastgesteld na validatie van de behoeften door Brugel.