Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de invasieve uitheemse soorten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Indiener(s)
Ariane de Lobkowicz
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 43)

 
Datum ontvangst: 28/10/2019 Datum publicatie: 04/12/2019
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 04/12/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
29/10/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Een aantal invasieve uitheemse soorten, planten en dieren, worden door de Europese Unie op een lijst geplaatst. Het officiële publicatieblad publiceert regelmatig updates van deze almaar langer wordende lijst. Inmiddels zouden er al 66 verschillende soorten zijn.

Onder hen bevindt zich de Aziatische hoornaar, die al goed ingeburgerd is in onze Gewest. De pers heeft deze zomer trouwens uitvoerig bericht over de vernietiging van een groot nest van deze insecten in Oudergem.

De Aziatische hoornaar, waarvan het aantal jaar na jaar toeneemt, is niet alleen vrij indrukwekkend, maar heeft het ook en vooral gemunt op bijen waarvan het nut in het ecosysteem bekend is en waarvan weet hoezeer de populatie de afgelopen jaren werd bedreigd.

Mijn vraag gaat dus over de situatie van al die invasieve uitheemse soorten in Brussel.

- Hoeveel van die 66 soorten (als mijn cijfer juist is), afgezien van de Aziatische hoornaar, zijn in Brussel waargenomen door uw administratie?

- Zijn er voor elk van die soorten specifieke bestrijdingsmaatregelen getroffen? Zo ja, welke en met welke resultaten?
 
 
Antwoord    1.Hoeveel van deze 66 soorten (als mijn cijfer juist is), naast de Aziatische hoorn, zijn er in Brussel door uw administratie waargenomen?
Van de 66 soorten die momenteel voorkomen op de Unielijst, werden tot op heden 15 soorten waargenomen in het Brussels Gewest.
De volledige lijst, met context over de Europese regelgeving, kan geconsulteerd worden op de website van Leefmilieu Brussel (
https://environnement.brussels/thematiques/espaces-verts-et-biodiversite/la-biodiversite/problemes-ecologiques-et-sanitaires/les).
Ter volledigheid wordt de lijst hieronder toegevoegd als bijlage.
2.Zijn er voor elk van hen specifieke controlemaatregelen genomen? Zo ja, welke en wat zijn de resultaten?

Voor al deze soorten worden maatregelen genomen op het terrein met als doel de populaties te controleren of uit te roeien.

Op Belgisch niveau worden actieplannen opgemaakt voor wat betreft de introductieroutes van deze soorten. Het is immers belangrijk om niet enkel soorten te beheren die reeds aanwezig zijn, maar ook proactief hun passages af te snijden. Zo worden bijvoorbeeld in bestekken over bodemverzet clausules opgenomen dat moet worden aangetoond dat de verplaatste gronden geen plantendelen van de alomtegenwoordige exoten bevatten.

Ook voor het populatiebeheer van deze soorten werd een Belgisch document opgesteld. Hierin werd voor alle soorten de beheerbaarheid onderzocht. Concreet werden de beheerambities en de codes van goede praktijk onder de loep genomen. Op basis van dit document vinden regelmatig infosessies en workshops plaats tussen de managers in Vlaanderen, Brussel en Wallonië.

Aangezien het beheren van exoten een genuanceerd en een soort specifiek verhaal is, is het niet mogelijk om gedetailleerd in te gaan op dit antwoord. Hieronder wordt bijgevolg enkel bondig ingegaan op het terreinbeheer en de beheerresultaten van elk soort afzonderlijk.

1) Heracleum mantegazzianum
– Reuzenberenklauw.
Deze soort wordt op het terrein verwijderd door ondergronds de wortel door te steken met een spade. Deze maatregel is efficiënt, maar erg arbeidsintensief, en nazorg is nodig.
2) Impatiens glandulifera - Reuzenbalsemien.
Deze eenjarige planten moeten voor de bloei laag bij de grond gemaaid of uitgetrokken worden en het maaisel moet worden verwijderd zodat ze niet kunnen regenereren. Nog meer dan bij andere soorten vereist een efficiënte bestrijding bij deze soort een planmatige, gebied dekkende aanpak. De plant kan zich immers makkelijk regenereren. Stroomafwaarts beheren terwijl de plant stroomafwaarts overvloedig aanwezig is.

3) Asclepias syriaca – Zijdeplant.
Deze plant komt gelukkig nog maar op een beperkt aantal plaatsen voor. Omdat zijdeplant uitgebreide wortel(stok)stelsels vormt, is het van belang om bij nieuwe vaststellingen zo snel als mogelijk tot verwijdering (uitgraven) over te gaan.
4) Ailanthus altissima – Hemelboom.
Door deze boom gedeeltelijk te ringen, zal de boom zowel boven- als ondergronds verzwakken en geleidelijk aan afsterven. Geduld is dus belangrijk; wanneer de boom simpelweg wordt gekapt, zal de boom explosief nieuwe worteluitlopers vormen. Aangezien deze soort pas sinds augustus 2019 op de Unielijst werd opgenomen, werd dit beheer nog niet op het terrein toegepast.
5) Myriophyllum aquaticum – Parelvederkruid.
Deze waterplant is gekend van een handvol locaties waar ze lokaal woekeren. Het volledig weghalen van de plant, door bijvoorbeeld een poel uit te graven met een kraan, is de enige oplossing. Deze maatregel werd nog niet toegepast in Brussel, aangezien de gekende populaties enkel geïsoleerd voorkomen.
6) Eriocheir sinensis - Chinese wolhandkrab.
Deze krab is aan een sterke opmars bezig. Waar het mogelijk is worden de krabben gevangen.
7) Orconectes limosus - Geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft
8) Procambarus clarkii - Rode Amerikaanse rivierkreeft.
Uitheemse rivierkreeften worden occasioneel gevangen bij het leeglaten van vijvers of bij vangsten tijdens monitoringactiviteiten. Hierbij wordt gewerkt met schepnetten en valkuilen.
9) Vespa velutina nigrithorax - Aziatische hoornaar.

10) Trachemys scripta - Roodwang-, Geelwang- en Geelbuikschildpad.
Uitheemse waterschildpadden worden occasioneel gevangen bij het leeglaten van vijvers of bij vangsten tijdens monitoringactiviteiten. Hierbij wordt gewerkt met schepnetten.
11) Oxyura jamaicensis - Rosse stekelstaart.
Deze soort komt zeer occasioneel voor op grote waterpartijen, zoals het kanaal. Aangezien hun aanwezigheid steeds heel kortstondig is (max. enkele dagen) was beheer nooit mogelijk.
12) Alopochen aegyptiacus – Nijlgans.
Nijlganzen zijn moeilijk te vangen aangezien ze heel het jaar rond vliegen en hun nesten meestal zeer moeilijk bereikbaar zijn. Het vangen van Nijlganzen door middel van vangkooien of schietnetten wordt overwogen, maar werd tot op heden niet toegepast.
13) Procyon lotor – Wasbeer.
Wanneer wasberen zouden worden waargenomen, zullen ze – net zoals in Vlaanderen en Wallonië – worden weggevangen met een vangkooi.
14) Tamias sibiricus - Siberische grondeekhoorn.
Aangezien deze grondeekhoorns geïsoleerd voorkomen op een beperkt aantal gekende plaatsen, worden de dieren er met rust gelaten. Als de soort echter zou optreden op nieuwe plaatsen, zal worden overwogen om ze weg te vangen met vangkooien.
15) Ondatra zibethicus – Muskusrat.
Waarnemingen van Muskusratten zijn heel schaars. Bovendien zijn de dieren moeilijk te detecteren. Er werden nog geen actieve beheermaatregelen ondernomen.