Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de installatie van elektrische laadpalen in Brussel en het vermogen van het netwerk om deze te ondersteunen

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 50)

 
Datum ontvangst: 07/11/2019 Datum publicatie: 10/12/2019
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 09/12/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/11/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Brussel heeft zich ertoe verbonden ambitieuze milieudoelstellingen te bereiken. Een manier om dit te doen is komaf te maken met de verbrandingsmotoren en de automobilisten aan te moedigen om auto's te gebruiken die rijden op alternatieve energievormen.

Elektriciteit is niet de enige oplossing, maar momenteel is dit het eerste alternatief voor benzine en diesel. Tijdens de vorige zittingsperiode werd een overeenkomst ondertekend tussen het Gewest en de firma PitPoint om laadinfrastructuur voor elektrische auto's ter beschikking te stellen, te installeren en te exploiteren.

Het spreekt voor zich dat als elektriciteit over vijftien jaar de belangrijkste energiebron voor voertuigen wordt, het aantal laadpalen aanzienlijk moet zijn en het elektriciteitsnet in staat moet zijn om het opladen van de batterijen te ondersteunen.

Graag een antwoord op volgende vragen.

1. Werd het aantal elektrische laadpalen geraamd dat nodig is om tegen 2035, het aangekondigde einde van het gebruik van voertuigen met een verbrandingsmotor in Brussel, aan de vraag te voldoen?
2. Welk type laadsysteem heeft de voorkeur van het Gewest? Zal het compatibel zijn met alle elektrische voertuigen?
3. Hoe zit het met de capaciteit van het Brusselse elektriciteitsnet? Zal het in staat zijn om de waarschijnlijk belangrijke herlaadbehoefte te ondersteunen? Zo niet, welke maatregelen werden dan gepland om deze uitdaging aan te gaan?
 
 
Antwoord    1) Heeft de Regering een schatting gemaakt van het aantal elektrische oplaadpunten dat nodig is om tegen 2035, het aangekondigde einde van het gebruik van voertuigen met een verbrandingsmotor in Brussel, aan de vraag te voldoen?
Het voorzien in een duidelijke en solide strategie voor de installatie van oplaadpunten voor elektrische voertuigen is inderdaad een punt waarop Brussel snel vooruitgang moet boeken, a fortiori rekening houdend met de beslissingen inzake het bannen van diesel- en benzinevoertuigen.
In dit stadium, werden er nog maar weinig oplaadpunten aan de weg geïnstalleerd in de hoofdstad. Mijn collega die belast is met Mobiliteit werkt actief aan een oplossing om op korte termijn voldoende oplaadpunten te voorzien, maar we werken ook samen met onze administraties aan de ontwikkeling van een langere termijnstrategie voor de uitbreiding van het netwerk van oplaadpunten die rekening houdt met onze mobiliteits-, klimaat- en milieudoelstellingen.




Hiertoe moet worden nagegaan wat de werkelijke behoeften zijn voor de ontplooiing van een openbare infrastructuur voor oplaadpunten die rekening houdt met verschillende factoren, waaronder:

- Het mobiliteitsbeleid van het Gewest dat deel uitmaakt van het toekomstige "Good Move"-plan, dat voorziet in een vermindering van de afstanden die met de eigen auto worden afgelegd en in een versterking van gebruik van actieve vervoersmiddelen, het openbaar vervoer en het gedeeld vervoer:

- het autobezit en de aanwezigheid van een private parkeerplaats voor de Brusselse bevolking alsook de behoeften van de bezoekers van het BHG;

- het daadwerkelijk gebruik van de openbare oplaadpunten in vergelijking met andere locaties waarvan de impact op de openbare ruimte minder is, zoals de woonplaats, de werkplaats, de (semi)-publieke parkings (d.w.z. op private plaatsen die ook publiekelijk toegankelijk zijn)

- de technologische evoluties inzake elektrische voertuigen, batterijen en oplaadpunten.

Deze denkoefening staat dus gepland en ik kan u bij deze bevestigen dat mijn administratie rond dit thema actief samenwerkt met een groot aantal actoren van het Gewest (Brussel Mobiliteit, Sibelga, enz.).

Dit belangrijk thema zal ook bestudeerd worden in het kader van de studie over de impact op de mobiliteit, de socio-economische aspecten en de energie, waarbij de stelselmatige uitsluiting van verbrandingsmotoren centraal staat.
2) Welk type oplaadsysteem verkiest het Gewest? Zal dit systeem compatibel zijn met alle elektrische voertuigen?
Wanneer we het hebben over het type oplaadsysteem voor elektrische voertuigen, is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen het type aansluiting en het type vermogen.

Wat het
type vermogen betreft, wordt in het algemeen een onderscheid gemaakt tussen langzaam laden (≤7,6 kW), aan een gemiddelde snelheid laden (≤22kW), snel laden (≤50kW) en ultrasnel laden (>50kW). Hoe hoger het vermogen, hoe sneller het opladen, maar ook hoe groter de impact op het netwerk. De in vraag 1 bedoelde effectenbeoordeling, moet de aandacht van de Regering ook vestigen op het evenwicht dat tussen deze beperkingen moet worden gevonden. De concessie van het Gewest aan PitPoint voorziet in de installatie van 22kW-oplaadpalen met twee oplaadpunten die dit vermogen delen.

Wat betreft het
type aansluiting om snel op te laden met gelijkstroom, is na enkele jaren van onzekerheid duidelijk een Europese standaard aan het ontstaan ("type 2 Combo CCS"). Deze wordt overigens ook aangeboden door bijna alle verkochte voertuigen. Het Gewest zal er dus voor moeten zorgen dat de oplaadpunten ten minste dit type aansluiting aanbieden. De huidige oplaadpunten werken op wisselstroom en zijn compatibel met alle elektrische voertuigen.
3) Hoe zit het met de capaciteit van het Brussels elektriciteitsnetwerk? Zal het in staat zijn om aan de hoogstwaarschijnlijk grote vraag naar oplaadcapaciteit te voldoen? Zo neen, welke maatregelen zijn er gepland om aan deze uitdaging het hoofd te bieden?
De Ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt bepaalt dat de beheerder van het distributienetwerk (Sibelga) de nodige investeringen in het net moet doen om de goede werking ervan te verzekeren. Deze investeringen zijn voorzien in vijfjarenplannen die jaarlijks worden geactualiseerd en door de regering worden goedgekeurd na een openbare raadpleging en een advies van Brugel. Sibelga volgt de marktontwikkelingen en de mobiliteitsdoelstellingen van de BHR op de voet en houdt hiermee rekening in haar investeringsplannen.

Het elektriciteitsdistributienetwerk is dus niet in gevaar en we moeten de komende jaren eerder voorkomen dat alle voertuigen opladen tijdens de avondspitsuren, in plaats van te vrezen dat het aantal op te laden voertuigen zal toenemen. In dit stadium wordt dan ook niet verwacht dat de ontwikkeling van de elektrische mobiliteit de komende vijf jaar extra investeringen in het elektriciteitsdistributienetwerk zal vergen. Maar de regering zal er uiteraard op toezien dat in de investeringsplannen van Sibelga rekening wordt gehouden met de geleidelijke “elektrificatie” van de personenwagens in het BHG.