Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de samenstelling van de raden van bestuur van de ION's onder uw toezicht

Indiener(s)
David Leisterh
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 20)

 
Datum ontvangst: 04/11/2019 Datum publicatie: 10/01/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 10/01/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/11/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Traditiegetrouw bestonden er regelingen om de aanwezigheid van de oppositie te waarborgen in de verschillende raden van bestuur van de instellingen van openbaar nut die onder het Gewest ressorteren.

Tijdens de vorige zittingsperiode had de regering echter besloten de oppositie volledig af te voeren uit deze instellingen.

Deze feitelijke toestand is helaas betwistbaar, aangezien de aanwezigheid van de oppositie niet alleen het politieke evenwicht waarborgt bij het pluralistische beheer van deze instellingen, maar ook een fundamenteel teken van democratie is en een bewijs van transparantie bij het beheer van de openbare aangelegenheden.

Graag wens ik een antwoord op volgende vragen.

- Ten eerste, bent u bereid om de oppositie te integreren in de ION's onder uw toezicht? Zo niet, hoe rechtvaardigt u deze weigering dan?
- Hoe verklaart u de afwezigheid van de oppositie in deze instellingen?
- Tot slot, welke termijn is nodig om deze raden van bestuur open te stellen voor de oppositie?
 
 
Antwoord    De Gewestelijke Beleidsverklaring brengt de wil tot uitdrukking om te voorzien in de aanwezigheid van de oppositie in de gewestelijke openbare instellingen; ze bepaalt: dat « de Regering ervoor [zal] zorgen dat de oppositie een minimale vertegenwoordiging krijgt in de raden van bestuur van de openbare instellingen die afhangen van het Gewest ».
De Regering beoogt dus werkelijk vorm te geven aan deze aanwezigheid, eventueel zelfs via een wijziging van de wet die het mogelijk zou maken dit streven een eenvormige toepassing te verlenen in alle gewestelijke openbare instellingen. In een aantal instellingen blijkt het immers onmogelijk in deze aanwezigheid te voorzien zonder wijziging van bepaalde wetgevende teksten of van de statuten van de instelling zelf. In andere instellingen is dit wel mogelijk, maar dan door lacunes in de teksten. In nog andere organisaties is het reeds voorzien.
De Regering bekijkt dit pragmatisch en stelt de oppositie tot het onderzoek naar een wijziging van wetgeving of statuten is afgerond een vertegenwoordiging voor in de gewestelijke openbare instellingen waar dit mogelijk is zonder daarbij enigerlei teksten te hoeven aanpassen, en wel naar aanleiding van de op handen zijnde vernieuwing van de raden van bestuur in deze instellingen.