Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende Airbnb-woningen

Indiener(s)
Bertin Mampaka Mankamba
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 54)

 
Datum ontvangst: 06/11/2019 Datum publicatie: 06/01/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 02/01/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/11/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In januari dit jaar kondigde de krant “L’Écho” aan dat 333 Airbnb-woningen van de gelijknamige website waren gehaald door de gewestelijke inspectie, met boetes voor een bedrag van 172.000 euro in het vooruitzicht. Die woningen zijn echter in volle expansie op het gewestelijk grondgebied.

De laatste ontwikkeling is momenteel dat wij sinds enkele dagen via verschillende media vernemen dat de Stad Brussel, via haar schepen voor stedenbouw, dit verschijnsel van illegale Airbnb-woningen wil bestrijden, om ze weer op de traditionele huurmarkt te brengen.
In de wetenschap dat mensen woningen kopen of huren om ze op de alternatieve markt te brengen, kunnen we immers opmerken dat de traditionele verhuurmarkt wordt ontregeld, voor zover dat nog niet het geval is. Gelet op de moeilijkheden die de middenklasse ondervindt om in ons Gewest te wonen, is dat onaanvaardbaar.

Eveneens in de wetenschap dat ons Gewest in 2018 8.500 woningen telde die beschikbaar waren voor kortetermijnverhuur op bovengenoemd platform, dient de controle daarvan een voorbeeldfunctie te vervullen, zonder daarbij de hotelsector in het gedrang te brengen die het reeds zwaar te verduren heeft gehad door de “lockdown” van 2015 en de aanslagen van 22 maart.

Graag wil ik u de volgende vragen stellen:
- Heeft uw bestuur verzoeken ontvangen om de controles op de woningen van het type Airbnb op te voeren?
- Hebt u reeds formele of informele contacten gehad met de autoriteiten van de Stad Brussel in verband met de recente aankondiging van de schepen voor stedenbouw?
 
 
Antwoord    Bij deze kan ik u de volgende elementen van antwoord verstrekken op uw vraag:

Artikel 24 van de ordonnantie van 8 mei 2014 regelt de controlebevoegdheid van de gewestelijke ambtenaren. Zij controleren de toeristische verblijven waarop deze ordonnantie betrekking heeft hetzij op eigen initiatief, hetzij na een klacht van de omwonenden of van de desbetreffende gemeenten. De Directie van de Economische Inspectie heeft tot op heden van de instanties op het terrein nog geen enkel verzoek gekregen om de niet-geregistreerde toeristische verblijven sterker te controleren.

Aangezien steeds meer overtreders de bewijskracht van het proces-verbaal in vraag stellen, ziet de Directie van de Economische Inspectie zich genoodzaakt om haar onderzoeken grondiger te voeren (haast systematisch hoorzittingen houden, gegevens inzamelen bij derden, …), waardoor de behandeling van de dossiers meer tijd in beslag neemt.


Ter info: volgens de samengevoegde statistieken van november 2019 over de administratieve boetes die uitgeschreven waren voor toeristische verblijven, stond de teller van het aantal behandelde dossiers op 287.

Wij vinden het initiatief van de Stad Brussel om een cel op te richten die mee moet strijden tegen illegale Airbnb-woningen zeer positief. De Stad Brussel handelt perfect binnen haar bevoegdheden, want ze gaat na of de panden in kwestie beantwoorden aan de regelgeving inzake ruimtelijke ordening en aan de geldende stedenbouwkundige regels. Het Gewest heeft in 2014 economische regels uitgevaardigd voor deze activiteit, maar het heeft de plaatselijke besturen nooit de mogelijkheid ontnomen om in het kader van stedenbouw of veiligheid zelf op te treden tegen deze activiteiten. De aanpak van de Stad Brussel en die van het Gewest zijn dus perfect complementair. Daarenboven zijn er regelmatig contacten tussen onze beide administraties. 


Op 12 april 2019 vond overigens een vergadering plaats tussen het departement Stedenbouw (controlecel) van de Stad Brussel en de Directie van de Economische Inspectie. Daarop onderzochten de betrokken administraties hoe zij konden samenwerken en gegevens uitwisselen. Ik wil er toch ook nog op wijzen dat de partijen zich bij een systematische uitwisseling van gegevens moeten houden aan de regels van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dat betekent dus dat zij minstens moeten beschikken over een wettelijke grondslag die een dergelijke uitwisseling toelaat, over de toestemming van de Brusselse Controlecommissie voor het meedelen van persoonsgegevens en over een protocol met betrekking tot een beveiligde gegevensoverdracht.