Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende asbest in de infrastructuren van de MIVB

Indiener(s)
Françoise Schepmans
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 133)

 
Datum ontvangst: 11/12/2019 Datum publicatie: 10/02/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 06/02/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/12/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In de kranten van 25 november laatstleden hebben personeelsleden van de MIVB de aanwezigheid van asbest in de leidingen van het station Simonis aan de kaak gesteld. Er zou ook asbest zitten in de tunnel tussen de Louizalaan en de Naamse Poort. Dat dit luchtig en kankerverwekkend product gevaarlijk is, wordt allang erkend.

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

- Hebben we een idee van de aanwezigheid van asbest in de infrastructuren van het MIVB-net (tunnels, stations...)?
- Wat zijn de risico's op contact voor het onderhoudspersoneel?
- Als er asbest aanwezig is, wat zijn dan de instructies voor de personeelsleden van de MIVB? Welke procedure wordt aanbevolen?
- Welke begrotingsmiddelen zijn uitgetrokken om die stof te verwijderen? Wie is daarmee belast?
- Hoe worden de verwijderde materialen behandeld?
 
 
Antwoord    Brussel Mobiliteit beschikt over een inventaris geeft een overzicht van alle vermelde asbesttoepassingen en wordt voortdurend bijgewerkt om de informatie actueel te houden.
In 2003 heeft een erkende onafhankelijke organisatie namens het Gewest alle ondergrondse vervoersinfrastructuren bezocht om de inventaris te verrijken. In 2014 werd een update uitgevoerd door een ander adviesbureau in opdracht van Brussel Mobiliteit.

Bovendien wordt de evolutie van deze toepassingen in de tijd periodiek gecontroleerd door de MIVB of Brussel Mobiliteit.
De asbestinventaris is beschikbaar voor de verschillende betrokken partijen.
Het personeel dat in de installaties van de MIVB werkt, wordt op de hoogte gebracht van de aanwezigheid van de verschillende bestaande toepassingen.

Wie tijdens gelijk welk werk een verdacht materiaal ontdekt waarvan hij de herkomst niet kent, moet het werk stopzetten en ervan uitgaan dat het een asbesthoudend materiaal kan zijn. Deze persoon moet zijn directe leidinggevende en ook de lokale verantwoordelijken waar het materiaal is ontdekt, op de hoogte brengen. De directe verantwoordelijke van de persoon die het verdachte materiaal heeft ontdekt, stelt de dienst Infrastructuur en de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk op de hoogte.
De dienst Infrastructuur geeft een erkend bedrijf opdracht een staal te nemen en te analyseren en het betreffende gebied te beveiligen zodat niemand met het materiaal in aanraking kan komen. De afdeling Infrastructuur houdt de IDPBW op de hoogte van de genomen maatregelen.
Zodra het resultaat van de analyse bekend is, zijn er twee scenario's:

- Het is geen asbesthoudend materiaal en de bescherming wordt opgeheven.
- Het is een asbesthoudend materiaal. Het gebied blijft afgeschermd en men vraagt het gecertificeerde bedrijf dat het staal heeft genomen welke maatregelen moeten worden genomen en die maatregelen worden uitgevoerd.
Er moet worden gespecificeerd dat asbesthoudende materialen niet mogen worden verwijderd als het asbest stabiel is en geen risico op verslechtering bestaat.
De structurele behandeling van asbest in tunnels en metro-infrastructuur valt onder de verantwoordelijkheid van Brussel Mobiliteit.
De materialen worden afgevoerd volgens de aanbevelingen van het studiebureau. De door het erkende bedrijf voorgestelde middelen voor de behandeling van asbest zijn onderworpen aan een validatie door zowel de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk van de MIVB als door Brussel Leefmilieu, bij de goedkeuring van de milieuvergunning.
Deze methoden komen overeen met de wettelijke verplichting om te worden vervoerd in daartoe bestemde zakken en te worden gestort door een erkende vervoerder.