Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de ontwikkeling van fietsenstallingen voor kortparkeren

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 143)

 
Datum ontvangst: 23/12/2019 Datum publicatie: 13/02/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 12/02/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
08/01/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Een belangrijke belemmering voor het gebruik van een fiets is het veiligheidsaspect: diefstal van de fiets, beschadiging... Vandaag de dag aarzelen mensen om met de fiets te gaan als ze geen veilige plaats hebben om hem achter te laten.
Naast de aanleg van fietsenstallingen in de stations Beurs en De Brouckère zijn er nu ook beveiligde plaatsen voor vaste stalling (fietsboxen), maar niet voor gebruik van een uur of twee om een boodschap te doen.
1. Welke initiatieven heeft de overheid genomen om het kortparkeren van fietsen te ontwikkelen?
2. Wordt de herbestemming van leegstaande handelsruimten tot fietsenstallingen in handelskernen onderzocht?
3. Worden er met name initiatieven ontwikkeld met behulp van de MoBIB-kaart?
 
 
Antwoord    In het fietsparkeerbeleid moet men inderdaad een onderscheid maken tussen langparkeren en kortparkeren. Voorzieningen voor langparkeren (bijvoorbeeld voor inwoners of voor pendelaars in de buurt van stations) moeten worden beveiligd door middel van een toegangscontrole. De voorzieningen voor kortparkeren bestaan uit een aanbod van standaard fietsnietjes, die zowat overal op het grondgebied geïnstalleerd zijn en waaraan fietsen correct kunnen worden vastgemaakt.

Op plaatsen waar er grote vraag is naar fietsparkeervoorzieningen en/of met een verhoogd diefstalrisico kunnen deze kortparkeervoorzieningen worden aangevuld met een aanbod aan beveiligde voorzieningen, zoals aan de haltes Beurs en De Brouckère.
1. In het kader van het Gewestelijke Parkeerbeleidsplan is er voorzien in:
- minstens 2 fietsparkeerplaatsen (een boog of een evenwaardige inrichting) per 20 autoparkeerplaatsen;
- maximaal 150 meter afstand tussen twee fietsbogen (of een evenwaardige inrichting) in een doorlopende stedelijke zone (zone die hoofdzakelijk bestaat uit gebouwen met een doorlopend gevelfront);
- parkeerplaatsen voor een korte duur in de onmiddellijke nabijheid van publiekstrekkers, zoals scholen, zwembaden, bibliotheken, musea, ...
1. De herbestemming van leegstaande handelsgelijkvloersen wordt bestudeerd in het kader van de creatie van voorzieningen voor langparkeren, maar niet voor kortparkeren, behalve in uitzonderlijke gevallen (zie haltes Beurs en De Brouckère).
3. De Mobibkaart wordt gebruikt voor de fietsenstallingen Beurs en De Brouckère, maar dat zijn uitzonderingen. A priori zijn fietsenstallingen voor kortparkeren vrij toegankelijk.