Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het overleg over micromobiliteit

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 151)

 
Datum ontvangst: 23/12/2019 Datum publicatie: 13/02/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 12/02/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
08/01/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In antwoord op een interpellatie in de commissie op 1 oktober 2019, hebben wij vernomen dat op 17 oktober 2019 een werkgroep voor gedeelde mobiliteit zou bijeenkomen met de gemeenten, exploitanten van gedeelde voertuigen, politiezones en het bestuur.

Volgens uw uiteenzetting zijn die bijeenkomsten een gelegenheid om een verscheidenheid aan onderwerpen te bespreken: zones en nadere regels voor het parkeren van die voertuigen, verbodszones, vandalisme, gemeenten waar die voertuigen niet worden aangeboden...

Voorts verklaarde u: “De Brusselaars moeten over het hele gewestelijke grondgebied van een zo ruim mogelijk aanbod aan vervoersmiddelen gebruik kunnen maken, ook als het op micromobiliteit aankomt. Met dat idee in het achterhoofd zal ik de aanbieders van deelvoertuigen bij het overleg blijven betrekken en ervoor blijven zorgen dat ze voldoende onder druk staan om vooruitgang te boeken.”.

Kunt u mij, gelet op het bovenstaande, het volgende meedelen:
1. Wie was aanwezig op de vergadering van de werkgroep op 17 oktober 2019?
2. Welke onderwerpen werden daar besproken?
3. Wat waren de conclusies?
4. Zijn er nog andere vergaderingen van deze werkgroep gepland? Zo ja, wat is de agenda daarvan?
 
 
Antwoord    Op de vergadering van de werkgroep “deelmobiliteit” van 17 oktober ll. waren meer dan 65 personen aanwezig. 15 gemeenten, vertegenwoordigd door hun mobiliteitsadviseur en/of hun schepen van mobiliteit, 12 deelfietsoperatoren (er zijn momenteel 11 vergunningen uitgedeeld tegenover slechts 10 ten tijde van de vergadering; de vergadering heeft dus operatoren aangetrokken die nog niet in Brussel actief waren) en diverse diensten van Brussel Mobiliteit die rond dit thema werken. Ook mijn kabinet en ikzelf waren aanwezig. Alle aanwezige actoren pleitten ervoor om deze vergadering regelmatig te beleggen.
Na een verwelkoming door het bestuur en mijzelf begon de vergadering met een voorstelling van de resultaten van de enquête die Brussel Mobiliteit afnam bij de gebruikers van de elektrische steps.
Vervolgens ging het over het parkeren: voorstelling door Brussel Mobiliteit (interne organisatie bij het bestuur, herinnering aan de regelgeving, zones met parkeerverbod voor deelfietsen, project voor specifieke zones voor het parkeren van deelfietsen, bewustmakingscampagne), gevolgd door een vraag- en antwoordsessie.
Het volgende punt op de agenda was diefstal en vandalisme waarvan de deelfietsoperatoren het slachtoffer zijn. Omdat de cijfers in dit verband vertrouwelijk zijn, werd meteen het woord gegeven aan de operatoren om het publiek te sensibiliseren.
De vergadering werd afgerond met een voorstelling van ons proefproject voor een interface of boordtabel waarin alle door de deelfietsoperatoren gedeelde gegevens worden samengebracht.
Vanuit deze vergadering besloot mijn bestuur tot het opzetten van een actieplan:
- Creëren van specifieke parkeerzones
- Delen van de huisstijl voor de uitrol van de specifieke parkeerzones
- Voorbereiden van een bewustmakingsactie rond parkeren
- Organiseren van vergaderingen van de werkgroep “deelmobiliteit”, gemiddeld om de vier maanden
- Delen van het volledige verslag van de enquête onder de gebruikers van elektrische steps
Mijn bestuur is inderdaad van plan deze vergaderingen gemiddeld om de vier maanden te organiseren (3 x per jaar). De volgende zal in maart plaatsvinden en is bedoeld om aan de betrokken actoren te tonen hoe ver we staan met MaaS (Mobility as a Service). Mijn bestuur zal de uitnodiging in de loop van februari versturen.