Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de vermindering van de onroerende voorheffing op bepaalde gebouwen

Indiener(s)
Emmanuel De Bock
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 44)

 
Datum ontvangst: 13/01/2020 Datum publicatie: 19/02/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 18/02/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
17/01/2020 Ontvankelijk p.m.
18/02/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Talrijke verminderingen worden in de loop van de tijd toegekend.
Inzake de verminderingen die eventueel worden toegekend door Brussel Fiscaliteit, wens ik enige uitleg over het volgende.
1. De procedure ter zake.
2. Werden in het verleden toegekende verminderingen ingetrokken omdat de situaties waren veranderd. Zo ja, in welke mate?
3. Bestaat er een geschil? Wordt het intern afgehandeld?
4. Werden de laatste 3 jaar gedeeltelijke of volledige belastingverminderingen toegekend door Brussel Fiscaliteit? Zo ja, hoeveel en voor welk bedrag?
5. Wordt het geschil behandeld voor de hoven en rechtbanken?
6. Wanneer een vermindering wordt toegekend, heeft dit gevolgen voor de gemeenten, die 80% van het bedrag verliezen. Worden ze echt betrokken bij deze procedure?
7. Kan u mij als bijlage bij de SV een lijst bezorgen van de goederen waarvoor vermindering werd toegekend (aantal toegekende verminderingen per gemeente + relatief bedrag)?
 
 
Antwoord    Vooreerst dient gepreciseerd te worden wat men verstaat onder een ontheffing en welke de redenen hiervoor kunnen zijn.

De ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure (artikel 100) stelt het volgende: “
De belastingplichtige, alsmede de persoon op wiens goederen de verschuldigde bedragen werden of zouden kunnen worden ingevorderd, kan een schriftelijk bezwaarschrift indienen tegen het bedrag van de belasting en haar toebehoren […].”

Brussel Fiscaliteit onderzoekt het bezwaarschrift en gaat al dan niet over tot een ontheffing.

Een ontheffing is aldus een (al dan niet gedeeltelijke) rechtzetting van een aanslagbiljet na inkohiering.


De redenen daarvoor kunnen divers zijn, bijvoorbeeld:

- de belastingplichtige nieuwe feiten inroept, die een invloed hebben op de vestiging van de belasting (dit is onder meer het geval wanneer de eigenaar van een goed is gewijzigd);

- de bevoegde Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie het kadastraal inkomen van het goed, dat als basis voor de belasting dient, heeft herzien.

In hoofdzaak vindt een ontheffing aldus plaats omdat de volledige of bijgewerkte informatie op het moment van inkohiering (nog) niet voorhanden was.

Wat betreft de vraag of Brussel Fiscaliteit ontheffingen die ze in het verleden heeft toegekend al eens heeft ingetrokken omwille van een (nogmaals) gewijzigde situatie, kan worden gesteld dat dit in de praktijk eerder uitzonderlijk voorkomt. Dat zou immers een correctie op een reeds uitgevoerde correctie uitmaken.

Voor wat betreft de geldende procedure tot ontheffing, kan de belastingplichtige in geval van een betwiste aanslag een schriftelijk bezwaarschrift (hetzij via MyTax, per mail of papier) indienen. De belastingplichtige beschikt hiertoe over een termijn van 186 dagen.

Indien de belastingplichtige zich niet kan vinden in de daaropvolgende administratieve beslissing, kan hij of zij een prejudiciair beroep aantekenen. Dat moet binnen een termijn van 93 dagen.

Deze termijnen beginnen te lopen op de dag volgend op de dag waarop de bestemmeling, naar alle waarschijnlijkheid, kennis heeft genomen van het aanslagbiljet of de administratieve beslissing, dit wil zeggen de zevende dag volgend op de datum van verzending.

Als de belastingplichtige zich niet kan vinden in het oordeel van de fiscale administratie, kan een gerechtelijk beroep aanhangig worden gemaakt binnen de drie maanden en drie werkdagen, te rekenen vanaf de kennisgeving van de administratieve beslissing in het kader van het prejudiciair beroep.

Merk op dat de fiscale procedure voorschrijft dat de belastingplichtige eerst beide administratieve rechtsmiddelen dient uit te putten, vooraleer kan worden overgegaan tot een gerechtelijk beroep.

Voor wat betreft de gevraagde cijfergegevens kan worden medegedeeld dat er op datum van 3 februari 2020 voor het aanslagjaar 2018 26.607.522,66 (2,89% van het totaal ingekohierde bedrag) EUR aan ontheffingen hebben plaatsgevonden. Voor het aanslagjaar 2019 gaat het om 1.910.653,26 EUR.

Voor beide bedragen is dit inclusief de vrijstellingen en verminderingen die na de inkohiering nog werden toegekend. De huidige rapportering laat immers niet toe om een gedetailleerde onderverdeling te voorzien en aldus de verminderingen en vrijstellingen eruit te halen.

Een gedetailleerde onderverdeling per gemeente voor aanslagjaren 2018 en 2019 wordt als bijlage gevoegd.

Ten slotte wat betreft de samenwerking met de gemeentelijke besturen, heeft elke Brusselse gemeente toegang tot een online
dashboard van Brussel Fiscaliteit, dat inzage verleent op het inkohierings- en inningsproces van de eigen gemeentelijke opcentiemen.


Het dashboard bevat regelmatig bijgewerkte informatie over de vastgestelde rechten, de reeds geïnde bedragen, de voorschotten, het resterende saldo maar eveneens het bedrag aan ontheffingen per fiscaal jaar.

Daarnaast heeft Brussel Fiscaliteit in de Brusselse Codex Fiscale Procedure een bepaling opgenomen die stelt dat een fiscaal ambtenaar zijn beroepsgeheim niet schendt als hij fiscale gegevens overmaakt aan de gemeenten. In geval van grote, belangrijke dossiers wordt relevante informatie proactief meegedeeld aan de gemeenten. Deze wettelijke bepaling was nodig omdat de gemeenten in het verleden geen gehoor kregen bij de FOD Financiën om meer inzicht te krijgen in de hangende geschillen. Die verzoeken werden voordien immers afgewezen op grond van het beroepsgeheim voorzien in artikel 337 WIB 92.