Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de dieren bedreigd door de verstedelijking

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 130)

 
Datum ontvangst: 27/01/2020 Datum publicatie: 21/02/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 21/02/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
03/02/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Onderzoekers van de UCL, KULeuven, UGent, UAntwerpen en het KBIN hebben een studie gepubliceerd over het feit dat verstedelijking de diversiteit van de soorten enorme schade toebrengt en hele populaties uitroeit. Die conclusie werd getrokken na het vergelijken van de variëteit aan diersoorten in dichtbebouwde gebieden met die van soorten in landelijke gebieden. Brussel blijft helaas niet gespaard van dit fenomeen.
Het Brussels grondgebied is volop in verandering met de verschillende publieke en private projecten. De dieren zijn verplicht om zich aan te passen aan hun nieuwe omgeving en zelfs de evolutionaire gedragingen te veranderen die zij doorgeven aan de nieuwe generaties. Om die gevaren te vermijden en de invloed van de steden op de diersoorten te verminderen, moeten volgens experts betere manieren worden gevonden voor het delen van de stedelijke omgevingen. Bij de verschillende projecten op ons grondgebied moet rekening worden gehouden met de diersoorten die op ons grondgebied leven om het verdwijnen van sommige dieren tegen te gaan.
Opdat iedereen goed geïnformeerd zou zijn, deelt Leefmilieu Brussel ons mee dat in de parken, bossen, privédomeinen, landbouwgebieden, tuinen, braakliggende terreinen, vijvers, rivieren van Brussel 38 inheemse zoogdiersoorten leven, 92 inheemse nestbouwende vogelsoorten, 9 amfibieën- en reptielensoorten, een twintigtal vissoorten, weekdieren, en natuurlijk ook insecten (vlinders, kevers, spinachtigen, tweevleugeligen, vliesvleugeligen…). Het is echter vooral in de periferie dat het Gewest de grootste verscheidenheid aan habitats voor diersoorten telt. Daar zijn zij dus ook talrijker aanwezig.
Het is belangrijk om rekening te houden met het behoud van de inheemse dieren en planten die steeds in onze steden zijn. Een band behouden met de natuur is goed voor de fysieke en mentale gezondheid van de mens.
Staat u mij toe u de volgende vragen te stellen:
· Hoeveel soorten worden in het Brussels Gewest met uitsterven bedreigd als gevolg van de verstedelijking? Welke?
· Hoeveel soorten zijn uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verdwenen als gevolg van de verstedelijking? Welke?
· Heeft de Brusselse Raad voor dierenwelzijn zich al gebogen over het probleem van dieren die bedreigd worden door de verstedelijking? Zo ja, wat zijn de conclusies?
· Groene ruimten in de stad zijn nodig om een gezonde en aangename omgeving te creëren, maar lijken het verlies aan biodiversiteit door de verstedelijking niet te compenseren. Voert Leefmilieu Brussel specifieke acties inzake het verdwijnen van bepaalde dieren als gevolg van de verstedelijking?
 
 
Antwoord    Hoeveel soorten worden in het Brussels Gewest met uitsterven bedreigd als gevolg van de verstedelijking? Welke?

Hoeveel soorten zijn in het Brussels Gewest
verdwenen als gevolg van de verstedelijking? Welke?

Hoewel de
huidige samenstelling van de soorten in het Brussels Gewest vrij nauwkeurig gekend is, aangezien alle soortenwaarnemingen in een soortendatabank worden gecentraliseerd, ontbreken historische gegevens bijna volledig.

Bij gebrek aan een vergelijkingspunt ‘voor/na verstedelijking’ weten we niet hoeveel soorten er precies zijn verdwenen of de status van bedreigde soort hebben gekregen als gevolg van dit fenomeen. Bovendien is hierover nooit een studie uitgevoerd.

Enkele antwoorden zijn echter te vinden in het uitgebreide onderzoek naar vogelpopulaties in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De stedelijke fauna, en in het bijzonder de avifauna, kent een zeer contrastrijke evolutie: terwijl sommige groepen opmerkelijke vooruitgang boeken en zich herstellen, storten andere groepen dramatisch in.


Door de verstedelijking zijn vogels die verbonden zijn aan braakliggende terreinen, het platteland, open en halfopen landschappen zowel in de stad als in het Zoniënwoud drastisch afgenomen of verdwenen. Het betreft voornamelijk trekvogels, insectenetende vogels, vogels die verbonden zijn met struikgewas en een mozaïek van habitats of bosranden en open plekken in het bos. De Brusselse broedvogelatlas maakt melding van het verdwijnen van verschillende soorten broedvogels in de rand, zoals de zomertortel, de veldleeuwerik, de boompieper, de graspieper, de gele kwikstaart, de gekraagde roodstaart, de roodborsttapuit, de wielewaal, de Europese kanarie, de geelgors, de goudvink en de kneu. Insectenetende trekvogels zoals de grasmus of de fluiter gaan alarmerend achteruit.



Een andere groep die voortdurend achteruit gaat, zijn de gewone vogels die met de mens en de bebouwde omgeving worden geassocieerd, zoals de huismus, de gierzwaluw en de spreeuw. Een van de belangrijkste redenen hiervoor is de afname van het aantal holtes in gebouwen, de toenemende schaarste aan nestmogelijkheden als gevolg van de renovatie of bouw van moderne complexen - en de bijbehorende tuinen - die geen ruimte bieden voor biodiversiteit. Ook andere factoren spelen een rol in de achteruitgang van de huismus, de spreeuw en andere soorten: het verdwijnen van voedselgebieden (braakliggende terreinen en grote gebieden met steeds meer verstedelijkte tuinen), de afname van de biomassa en de biodiversiteit van insecten, de afname van de zaadvoorraden in de stad het hele jaar door (steeds minder kippenhokken, verbod op het voederen van duiven op de grond), de sterkere opwarming van de aarde in de stad, het verdwijnen van struiken in de parken.

Drie groepen soorten doen het vrij goed: de bosvogels blijven stabiel, en de roofvogels en de echte watervogels (eenden, futen, aalscholvers) gaan erop vooruit.

Heeft de Brusselse Raad voor Dierenwelzijn zich al over het probleem van de door de verstedelijking bedreigde dieren gebogen? Zo ja, wat zijn de conclusies hiervan?

De Brusselse Raad voor Dierenwelzijn heeft zich niet over het probleem van de door de verstedelijking bedreigde dieren gebogen en heeft dus geen conclusies geformuleerd over dit onderwerp.

Groene ruimten in de stad zijn nodig om een gezonde en aangename omgeving te creëren, maar ze lijken het verlies aan biodiversiteit als gevolg van de verstedelijking niet te compenseren. Onderneemt Leefmilieu Brussel bijzondere acties met betrekking tot het verdwijnen van bepaalde dieren als gevolg van de verstedelijking van onze steden?

Naast de Natura 2000-zones en de natuurreservaten die al een rol spelen in de bescherming van het milieu in de rand, werkt Leefmilieu Brussel aan twee grote acties die gericht zijn op de versterking van de biodiversiteit in een meer stedelijke context.

De eerste is de versterking van het Brusselse ecologische netwerk. Het doel van deze strategische actie is het definiëren van concrete doelstellingen om gefragmenteerde natuurgebieden opnieuw met elkaar in verbinding te stellen. Het probleem moet dus worden behandeld in een thema dat verband houdt met de stadsplanning om adequate voorschriften te definiëren om de terugkeer van de natuur naar de stad te bevorderen. Om dit doel te bereiken, moet deze versterking worden uitgevoerd op alle soorten ruimten, zowel openbare (groene ruimten, wegen, enz.) als particuliere (privétuinen, achteruitbouwstroken, gebouwen, enz.). Deze reflectie in verband met de invoering van doelstellingen van het ecologisch netwerk maakt het onderwerp uit van een opdracht die door Leefmilieu Brussel wordt aangestuurd. De conclusies worden eind 2020 verwacht.

De tweede actie is de integratie van het BAF+ (d.w.z. de coëfficiënt van het biodiversiteitspotentieel per oppervlakte) in de Brusselse planning en stedenbouwkundige regelgeving. Deze indicator, die tot doel heeft de evolutie van de natuurlijke milieus in de stadsontwikkelingsprojecten (met name stedenbouwkundige vergunningen en inrichtingsplannen) op te volgen (en dus te controleren), zal het mogelijk maken om de nodige reflectie over de verhoging van de kwaliteit van alle inrichtingen te integreren.

Tegelijkertijd worden er concrete actieplannen uitgevoerd om de instandhouding en de kwaliteit van de habitats van soorten van gewestelijk belang die in gebouwen nestelen, soorten in water- en vochtige gebieden, bijen en andere wilde bestuivers, te verbeteren.
Transportinfrastructuur zoals (auto)wegen, spoorwegen en kanalen spelen een belangrijke rol in het ecologisch netwerk. Maatregelen voor het opnieuw in verbinding brengen van gebieden, zoals de aanleg van ecoducten en tunnels voor wilde dieren (bijv. amfibieën, zoogdieren), worden uitgevoerd om de verplaatsing van minder mobiele soorten van de ene groene ruimte naar de andere te bevorderen.

Leefmilieu Brussel draagt bij tot de verbetering van bepaalde praktijken, zoals het gebruik van amberkleurige straatverlichting 's nachts, zonder uitstoot in het UV-spectrum en waarvan de lichtprojectie naar beneden is gericht, om potentiële corridors voor wilde dieren niet weg te nemen. Een onaangepaste verlichting kan namelijk leiden tot een verstoring van de biologische klok van de dieren, die op het jaarlijkse ritme van de seizoenen is gebaseerd. Deze lichtvervuiling kan de voortplanting verstoren en uiteindelijk leiden tot het verdwijnen van lokale soorten.