Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de situatie van de parkietenpopulaties in Brussel

Indiener(s)
Ariane de Lobkowicz
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 140)

 
Datum ontvangst: 06/02/2020 Datum publicatie: 06/03/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 06/03/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/02/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In 1974 werden in Brussel voor het eerst ongeveer 40 parkieten opgemerkt.

Oorspronkelijk ontsnapten ze uit het voormalige Melipark aan de Heizel, maar ze pasten zich snel aan de stedelijke omgeving aan en begonnen vervolgens geleidelijk aan andere delen van het nationale grondgebied te veroveren.

Vandaag zijn er volgens het platform observations.be bijna 30.000 personen geïdentificeerd in 243 van de 589 gemeenten van het land.

Het is de halsbandparkiet die ontegensprekelijk het meest vertegenwoordigd is in deze tellingen in België. In Brussel daarentegen lijkt het erop dat een andere variëteit, de monniksparkiet, de soort is die het meest geteld wordt.

Het feit dat verschillende soorten zijn geïdentificeerd is niet bijzonder verrassend, omdat meer dan waarschijnlijk, andere parkieten dan die van het Melipark, van verschillende soorten, zijn ontsnapt of vrijwillig zijn vrijgelaten door particulieren.

Graag een antwoord op volgende vragen over de huidige situatie.

- Over welke tellingen beschikt u voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in termen van aantallen voor elk van de verschillende soorten?
- Wat is de evolutie van deze cijfers en wat zijn de voorspellingen voor de komende jaren?
- Nemen deze dieren, door hun populatie te vergroten, ecologische niches in die hen in concurrentie stellen met inheemse soorten?
 
 
Antwoord    1) Over welke tellingen beschikt u voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor elk van de verschillende soorten?

Er zijn drie soorten parkieten die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nestelen. Hun aantallen worden opgevolgd dankzij een samenwerking tussen Leefmilieu Brussel en de ornithologen van Aves, de ornithologische pool van Natagora.

De eerste soort is de halsbandparkiet, de meest voorkomende, die nestelt in holtes in bosgebieden en parken en zich heeft verspreid naar naburige stedelijke gebieden. Hij is ook aanwezig in enkele andere grote steden in ons land en in Europa. De Belgische broedpopulatie is recentelijk geschat op 1.600 tot 3.400 paren, waarvan ongeveer 60% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Buiten de broedperiode komen de vogels (jonge, volwassen en niet-broedende dieren) samen in grote gemeenschappelijke slaapplaatsen, waarvan er in Brussel meerdere bekend zijn. Soms betreft het wel tot 10.000 exemplaren, maar sommige komen er slapen terwijl ze zich voeden in de aangrenzende gebieden (waaronder Waals-Brabant). De populatie neemt toe op lange termijn, maar heeft de laatste jaren de neiging zich te stabiliseren in Brussel. In de meer recentelijk gekoloniseerde gebieden (andere steden) neemt de populatie nog steeds toe.

De tweede soort, de grote alexanderparkiet, neemt toe en neemt een ecologische niche in die vergelijkbaar is met die van de halsbandparkiet. De aantallen blijven veel lager (tussen 100 en 1.000 paren, maar nauwkeurige cijfers ontbreken). De interactie en mogelijke concurrentie tussen deze twee soorten parkieten is een fenomeen dat de komende jaren moet worden gevolgd.

De monniksparkiet, de derde soort, is een soort met een heel andere en bijzondere ecologie, omdat hij gemeenschappelijke nesten bouwt in de vorm van een bol van droge vegetatie met meerdere ‘kamers’ voor de broedparen. De populatie werd in 2016 geteld en wordt geschat op 200 tot 250 exemplaren. Ze is dus al meerdere jaren stabiel. Deze soort lijkt bij ons niet hetzelfde succes te kennen als in andere, zuidelijker gelegen steden in Europa (Barcelona, Madrid, enz.).

2) Wat is de evolutie van deze aantallen en welke zijn de verwachtingen voor de komende jaren?

De populatie halsbandparkieten stabiliseert geleidelijk. De populatie grote alexanderparkieten neemt toe. De populatie monniksparkieten staat op een heel laag niveau.

Wij beschikken niet over voorspellingen voor de evolutie voor de komende jaren. Hun evolutie zal verder worden opgevolgd.

3) Nemen deze dieren, door de toename van hun populatie, ecologische niches in waardoor ze concurreren met inheemse soorten?

In Brussel is het onderwerp relatief goed bestudeerd wat de mogelijke impact op inheemse vogelsoorten betreft (concurrentie voor holtes in bomen) en er is geen bewezen negatieve impact. Het is zelfs mogelijk dat de parkiet de aanwezigheid van grote inheemse holenbroeders (kauw en holenduif) bevordert door bepaalde holtes te vergroten.

De impact op vleermuizen (concurrentie voor holtes) is niet in detail bestudeerd in Brussel. Het huidige beheer van de parken en het Zoniënwoud moet worden voortgezet, door het behoud van veel bomen van biologisch belang (met holtes) toe te staan, omdat zo elk risico op een tekort aan holtes wordt vermeden. Bomen met holtes zijn een pluspunt voor de inheemse biodiversiteit en hun behoud in aantallen in Brussel maakt het mogelijk om elk probleem van potentiële concurrentie met parkieten te vermijden.

Het is bekend dat monniksparkieten in sommige delen van de wereld schade toebrengen aan bepaalde gewassen, maar dit fenomeen is nooit beschreven in België, waar de soort niet in een landbouwomgeving leeft.

Bijlage
Link naar de website van Leefmilieu Brussel:
NL :
https://leefmilieu.brussels/themas/groene-ruimten-en-biodiversiteit/de-biodiversiteit/fauna/vogels/parkieten