Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de concretisering van het punt van de ABV betreffende gerechtsdeurwaarders in de scholen

Indiener(s)
Elisa Groppi
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 125)

 
Datum ontvangst: 07/02/2020 Datum publicatie: 17/03/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 10/03/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/02/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In de algemene beleidsverklaring van de Brussels Hoofdstedelijke Regering staat het volgende :

« 1° Binnen het kader van de gewestelijke wetgeving zal de Regering voorrang geven aan andere procedures dan het gebruik van gerechtsdeurwaarders voor de inning van schulden. Als dit toch niet kan worden vermeden, verbindt de Regering zich ertoe om onder meer te werken aan de beperking van buitensporige kosten.

2° De Regering zal binnen de grenzen van haar bevoegdheden de initiatieven steunen van de Gemeenschappen, de Gemeenschapscommissies, de gemeenten en de plaatselijke verenigingen om [...]
- te verbieden een beroep te doen op incassobureaus voor het innen van schoolvorderingen (geen incasso, gerechtsdeurwaarders, enz.). ».

- Kan u het probleem dat u op die manier poogt op te lossen uitvoeriger beschrijven? Naar welke precieze gevallen verwijst u? Heeft u het over gemeentelijke / vrije / overheidsscholen in Brussel die deurwaarders zouden sturen of incassobureaus zouden inschakelen?

- Kunt u mij zeggen wat onder de bevoegdheid van het Gewest valt (en wat onder de bevoegdheid van de gemeenschappen)? Welke initiatieven neemt de Brusselse regering om deze "steun" in de praktijk te brengen? Wat valt er echt onder haar bevoegdheid?
 
 
Antwoord    Eén Brusselaar op drie leeft vandaag onder de armoededrempel. Daarom heeft de Regering zich ertoe verbonden de strijd tegen armoede en ongelijkheid op een transversale wijze aan te pakken. Meerdere hoofdstukken van de Algemene Beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevatten derhalve maatregelen ter zake.



Pijler 2 « Efficiënt de strijd aanbinden met ongelijkheid en armoede » van het hoofdstuk « De toegang tot de gezondheidszorg waarborgen en ongelijkheid aanpakken » waaruit u het uittreksel « Binnen het kader van de gewestelijke wetgeving zal de Regering voorrang geven aan andere procedures dan het gebruik van gerechtsdeurwaarders voor de inning van schulden. Als dit toch niet kan worden vermeden, verbindt de Regering zich ertoe om onder meer te werken aan de beperking van buitensporige kosten. » hebt uitgelicht, behoort tot de bevoegdheden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), en dan meer bepaald tot het werkgebied van de Ministers Alain Maron en Elke Van den Brandt die samen bevoegd zijn voor het Gezondheids- en Welzijnsbeleid. Ik verzoek u daarom rechtstreeks men hen contact op te nemen voor een antwoord op deze vragen.

Wat de functionele bevoegdheden betreft waarmee ik binnen de Regering belast ben, kan ik u alvast het volgende meedelen:

- de inning van de administratieve boetes voor toeristische logies geniet een strikte omkadering vanwege de ordonnantie van 9 juli 2015 « houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie », met een vaste procedure (in hoofdzaak uitgevoerd door Brussel Fiscaliteit) waarvoor geen beroep wordt gedaan op gerechtsdeurwaarders.
- bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel maakt de Directie « Facilities-HR » geen gebruik van gerechtsdeurwaarders voor haar minnelijke invorderingen van uitstaande bedragen. Dit gebeurt enkel in het geval van gerechtelijke invorderingen, die voor gerechtsdeurwaarders zijn voorbehouden.

Wat de tweede passage betreft waarnaar u verwijst, is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest duidelijk niet bevoegd om in te grijpen in de organisatie van het onderwijs. Deze maatregel is dus niet bedoeld om specifieke gevallen op te lossen, maar beoogt de globale toestand. Het is één van de vele maatregelen in de Algemene Beleidsverklaring van de Regering die als doel hebben de Gemeenschappen te steunen in hun beleid ter bestrijding van de kinderarmoede.


Volgens de cijfers verzameld door de Belgische Vereniging van Incasso-ondernemingen doen steeds meer scholen een beroep op gespecialiseerde incassobureaus, ongeacht het onderwijsniveau en -type. Dit bevestigt dat de onderwijskost (schoolbenodigdheden, zwembad, uitstapjes, warme maaltijden…) nog steeds een probleem vormt voor de minst gegoede gezinnen, die soms schulden opstapelen bij de school van hun kind(eren).



Het decreet van de Franse Gemeenschap van 24 juli 1997 dat de hoofdopdrachten van de basis- en secundair onderwijs vastlegt, bepaalt dat de scholen – bij het innen van de schoolkosten die binnen de perken van het decreet zijn toegestaan – rekening dienen te houden met de sociale achtergrond van de leerlingen, wat inhoudt dat zij zich vragen dienen te stellen bij de financiële capaciteit van de gezinnen bij betalingsmoeilijkheden of staking van betaling en steeds in contact dienen te treden met de ouders vóór zij overgaan tot gedwongen invordering. Ook moet worden gewezen op het feit dat de scholen minderjarige leerlingen niet mogen betrekken in de contacten die zij hebben met de ouders over de inning of de invordering van schoolkosten. Het wetgevend kader van de Gemeenschap beoogt daarmee de leerling te beschermen tegen de weerslag van een eventueel conflict tussen diens ouders en de school.

Ik sta volledig achter dit streven om voorrang te geven aan dialoog tussen de school en de ouders vóór men een beroep doet op een gespecialiseerd incassobureau en/of een gerechtsdeurwaarder om te verkrijgen dat een verschuldigd bedrag betaald wordt.

Ook al beschikt het Gewest niet over specifieke bevoegdheden inzake onderwijs, toch belangt het iedereen aan dat aan alle Brusselaars dezelfde toegang tot een kwalitatief hoogstaand onderwijs wordt gewaarborgd. Daarom heeft de Regering haar engagement herhaald om steun te verlenen aan initiatieven van de Gemeenschappen die een reële en veralgemeende kosteloosheid van het verplicht onderwijs bewerken.

Deze werf ging van start als deel van de Strategie 2025, en dan meer bepaald in Pijler 2 Werk-Opleiding-Onderwijs en is als zodanig bevestigd door de Strategie Go4Brussels 2030, waarvan de stichtende akte door de Brusselse Regering en de Sociale partners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is ondertekend op de Sociale Top van 16 januari 2020. Het betreft werf 2.4.3 « Bestrijding van armoede en ontbering bij kinderen » van Doelstelling 2.4. « Het Brussels programma voor onderwijs en kinderen voortzetten ».

De Strategie GO4Brussels 2030 is een proces dat in nauw overleg verloopt en waarvan de uitvoering voor een deel gezamenlijk gebeurt met de gewestelijke sociale gesprekspartners. Naast het overleg met de sociale partners wordt over de inhoud van de Strategie overleg gepleegd met de Gemeenschappen op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid en opleiding. Dat geldt onder meer voor het Brussels programma voor onderwijs en kinderopvang, waarvoor momenteel onderhandelingen lopen met de Federatie Wallonië-Brussel, de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie en waarin voor de verschillende werven prioriteiten, uitvoeringstermijnen e.d. kunnen worden vastgelegd. Vervolgens kunnen we concrete invulling geven aan de verschillende initiatieven van de Brusselse Regering.