Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de gegevensuitwisseling inzake de taks op het toeristisch logies.

Indiener(s)
Juan Benjumea Moreno
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 82)

 
Datum ontvangst: 03/03/2020 Datum publicatie: 24/03/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 23/03/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/03/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In antwoord op mijn mondelinge vraag over de taks op het toeristisch logies (city taks) zei u op 4 november 2019 dat de fiscale administratie de nodige stappen had gezet om een nauwere samenwerking met Brussel Economie en Werk mogelijk te maken. Brussel Fiscaliteit wachtte toen echter nog op een antwoord en op de toelating van de Brusselse controlecommissie om gegevens uit te wisselen met betrekking tot de inrichting van toeristisch logies.

Vandaar mijn vragen:

· Heeft Brussel Fiscaliteit intussen de gevraagde toelating voor gegevensuitwisseling met Brussel Economie en Werkgelegenheid verkregen?
· Zo ja, welke gegevens worden gedeeld? Sinds wanneer worden de gegevens uitgewisseld? Over hoeveel dossiers gaat het?
· Zo nee, welke stappen ondernemen u en uw administratie om de uitwisseling mogelijk te maken?
 
 
Antwoord    Op initiatief van Brussel Fiscaliteit werd inderdaad voorzien in een gegevensuitwisseling met Brussel Economie en Werkgelegenheid (BEW). Elke kandidaat-exploitant van een toeristisch logies moet zich immers ook bij BEW registreren.

Reeds medio mei 2019 werd voor deze gegevensuitwisseling een privacy machtiging gevraagd bij de Brusselse Controlecommissie, waarop op 13 september jl. een positief advies volgde.

De samenwerking met BEW verloopt vlot, doch BEW wordt echter eveneens geconfronteerd met de problematiek van niet-declaratie (op heden slechts 440 declaraties) en dus vormt deze gegevensuitwisseling geenszins een sluitende oplossing. Het blijft met andere woorden zeer moeilijk om zij die via tussenpersonen of platformen toeristisch logies aanbieden te identificeren wanneer zij zich niet op eigen initiatief registreren.

Hieraan kan worden verholpen door te voorzien in een wettelijke verplichting voor tussenpersonen die bemiddelen of promotie maken voor Brusselse inrichtingen van toeristisch logies. Deze verplichting zou erin bestaan dat zulke tussenpersonen in het kader van hun activiteiten steeds het registratienummer moeten vermelden van de betrokken inrichtingen van toeristisch logies en zou kunnen worden ingeschreven in de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies (bv. in artikel 20).

Indien de fiscale administratie via de BEW beschikt over dit registratienummer kan zij de betrokkenen identificeren en belasten. Brussel Fiscaliteit mag immers de gegevens van BEW gebruiken in het kader van de inning en de invordering van de betrokken belasting.

De invoering van de verplichting voor een tussenpersoon om het registratienummer van een toeristisch logies te vermelden, kan worden ingevoerd door een relatief eenvoudige aanpassing van het wettelijk kader van de inrichtingen van toeristisch logies. Er moeten dus géén fundamentele wijzigingen of herformuleringen worden doorgevoerd aan de toerismewetgeving om deze verplichting op te leggen.

Deze maatregel zou niet alleen het fiscale rendement van de belasting op de inrichtingen van toeristisch logies verhogen, ze zou ook een positief effect hebben op de naleving van de verplichtingen vervat in de ordonnantie van 8 mei 2014.