Schriftelijke vraag betreffende regels voor hoogbouw in de richtplannen van aanleg
- Indiener(s)
- Gaëtan Van Goidsenhoven
- aan
- Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 149)
| Datum ontvangst: 02/03/2020 | Datum publicatie: 10/04/2020 | ||
| Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 19/20 | Datum antwoord: 10/04/2020 | |
| Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
| 09/03/2020 | Ontvankelijk | p.m. |
| Vraag | De ontwerpen van richtplannen van aanleg (RPA’s) hebben een uitgebreide planologische visie op de stedelijke ontwikkeling van grote strategische gebieden. Deze planologische instrumenten voorzien onder meer in een maximalistisch kader voor de hoogte die bepaalde gebouwen mogen bereiken. Deze gebouwen met een bepaalde hoogte worden "hoogbouw" genoemd in de RPA’s. Ik had daarover graag wat meer informatie gekregen: 1) Wat alle ontwerpen van RPA van de regering betreft, hoeveel hoge gebouwen van twaalf of meer verdiepingen zijn toegestaan in de planningsfase? Kunt u uw antwoord uitsplitsen voor elk van de RPA’s afzonderlijk? 2) Wat alle hoge gebouwen van twaalf of meer verdiepingen betreft, welke architecturale projecten zijn al uitgewerkt of worden bestudeerd? Kunt u uw antwoord uitsplitsen voor elk van de hoge gebouwen van twaalf of meer verdiepingen? 3) Wat de hoge gebouwen van twaalf of meer verdiepingen betreft, met welke openbare partners en vastgoedontwikkelaars zijn al besprekingen gevoerd om de operationele fase uit te voeren? Kunt u uw antwoord uitsplitsen voor elk van de hoge gebouwen van twaalf of meer verdiepingen? 4) Welke architectenbureaus zijn in dit stadium betrokken bij die hoge gebouwen van twaalf of meer verdiepingen? Kunt u uw antwoord uitsplitsen voor elk van de hoge gebouwen van twaalf of meer verdiepingen? |
||||||||||||||||||||||||||
| Antwoord | Hieronder vindt u in antwoord op uw vragen een samenvattende tabel met de momenteel beschikbare gegevens. U hebt het zelf al aangehaald: de ontwerp-RPA’s die momenteel in opmaak zijn of waarover een openbaar onderzoek plaatsvindt, tekenen een planologische visie uit, een strategisch en reglementair kader dat de bakens uitzet voor de territoriale evolutie van gebieden die de Regering een strategisch belang toedicht. De uitwerking van die plannen gebeurt systematisch op basis van een nauwkeurige wijkdiagnose. Daarbij wordt getracht een antwoord te bieden op de vastgestelde grootstedelijke en lokale uitdagingen. Voor ieder ontwerp-RPA werd ook een beroep gedaan op stedenbouwkundigen en studiebureaus, die de administratie bijstonden met hun expertise. In die context wens ik de legitieme discussie over de hoogte van gebouwen even in perspectief te plaatsen. We moeten goed voor ogen houden dat de bouwhoogte nooit een doel op zich is, maar wel het resultaat van een complexe stedenbouwkundige denkoefening, die onder meer moet leiden tot een zekere samenhang tussen de stedelijke programmatie en de openbare ruimte. In alle strategische planningsgebieden wordt systematisch gestreefd naar een evenwicht tussen bebouwing en open ruimten. Verder wordt over elk voorstel een milieueffectenrapport opgemaakt dat raadpleegbaar is op de website van Perspective en dat het publiek kan inkijken tijdens het openbaar onderzoek. Tot slot bestaat er geen algemeen referentiekader over de hoogte van gebouwen, maar het lijkt weinig zinvol te gewagen van een overschrijding wanneer een gebouw meer dan twaalf verdiepingen telt (en dus ongeveer 36 m hoog is). De hoogte van een gebouw moet men namelijk beoordelen in het licht van zijn context en omgeving. En van de wijk waarin het zich bevindt. (Opmerking: Wanneer we ervan uitgaan dat een bouwlaag gemiddeld drie meter hoog is en we daarnaast ook rekening houden met de technische hoogten, zou een gebouw van 50 m hoog min of meer overeenkomen met GLKVL + 15).
|
||||||||||||||||||||||||||