Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het aantal vaststellingen van domiciliefraude in de sociale huisvesting.

Indiener(s)
Mathias Vanden Borre
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 130)

 
Datum ontvangst: 02/03/2020 Datum publicatie: 09/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 09/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/03/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het spreekt voor zich dat de huurder van een sociale huurwoning ook effectief zijn/haar hoofdverblijfplaats in de sociale huurwoning moet hebben en er dus ook gedomicilieerd moet zijn. In Vlaanderen mag de sociale huurder bv. alleen toestaan dat een persoon op duurzame wijze in de sociale huurwoning komt bijwonen als dat in overeenstemming is met de toelatingsvereisten en deze ‘duurzame bijwoonst’ wordt gemeld aan de sociale verhuurder. Als dit niet gemeld wordt, dan is er sprake van domiciliefraude. Domiciliefraude in de sociale huur vormt een ernstig misdrijf en kan bijgevolg strafrechtelijk gesanctioneerd worden. 

Het gebeurt helaas dat sociale woningen - die schaars zijn en dus optimaal benut moeten worden - in de praktijk onbewoond blijven, soms zelfs jarenlang! Dit kan onder de radar van de sociale huisvestingsmaatschappij blijven indien de huur toch wordt doorbetaald. In zulke situatie gaat het voornamelijk om zogenaamde “domiciliefraudeurs”, die elders samenwonen en dit verzwijgen om verhoogde sociale zekerheidsuitkeringen te kunnen blijven genieten. Iemand die huurt aan een sociaal tarief zal immers meer overhouden aan die extra uitkeringen, ongeacht de (per definitie lagere) huurkosten. Behalve domiciliefraude is in dit geval dus ook sprake van sociale fraude.

De vraag rijst in hoeverre sociale huisvestingsmaatschappijen voldoende alert zijn voor voormelde situatie van ‘niet-bewoning ten gevolge van domiciliefraude’. Tot op heden lijkt controle sterk afhankelijk van tips van omwonenden en lijkt detectie door de huisvestingsmaatschappijen zelf amper te gebeuren. Zolang de huur immers betaald wordt, is daar op het eerste gezicht ook geen noodzaak toe. Deze niet-bewoning ten gevolge van domiciliefraude wordt veelal ontdekt in het geval van niet-geregistreerde bijwoning in een sociale woning, zelden indien de bijwoning elders is en het eigen pand onbewoond blijft. Eén van de belangrijkste indicatoren om niet-bewoning of onrechtmatige bijwoonst op te sporen en aan te tonen, is het gebrek aan (in het geval van niet-bewoning) dan wel overmatig (in het geval van onrechtmatige bijwoonst) water- en energieverbruik. De huisvestingsmaatschappijen zouden er, bij vermoedens van fraude, volgens mij dan ook goed aan doen om deze gegevens op te vragen bij nutsbedrijven en/of distributienetbeheerders.

***
Graag had ik u hieromtrent de volgende vragen gesteld:

· Wat de samenwerking en/of coördinatie met de nutsbedrijven/distributienetbeheerders betreft: wat is het aantal controleaanvragen bij de nutsbedrijven/distributienetbeheerders in de jaren 2017, 2018 en 2019 (bv. naar excessief hoog of laag water- en energieverbruik)?;

· Wat is het aantal vaststellingen van niet-bewoning ten gevolge van domiciliefraude in sociale woningen voor de jaren 2017, 2018 en 2019?
 
 
Antwoord    Zoals u weet oefent de regering momenteel geen rechtstreeks toezicht uit op de OVM’s.

De OVM’s zijn dus niet verplicht om de in het kader van parlementaire werkzaamheden gevraagde informatie te verstrekken.

Voor die informatie zijn de BGHM en mijn kabinet bijgevolg afhankelijk van hun goede wil.

Ik juich echter hun bereidwilligheid toe en stel vast dat ze tot op heden hun medewerking hebben verleend in het kader van de parlementaire controle.

Door de huidige gezondheidscrisis waren de OVM’s echter niet in staat om de antwoorden op uw vragen te geven. 
 
Het spreekt voor zich dat de prioriteiten van de OVM’s in deze uitzonderlijke context liggen bij de continuïteit van de openbare dienstverlening en de aandacht voor de bewoners om eventuele dringende problemen op te lossen.
 
Ik verzoek u daarom om indien nodig na de crisis opnieuw contact met mij op te nemen, zodat ik al uw vragen kan beantwoorden.