Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de "tiny houses" in het kader van de dakloosproblematiek in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 137)

 
Datum ontvangst: 11/03/2020 Datum publicatie: 20/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 20/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De zogeheten ‘tiny houses’, erg kleine en eenvoudige woningen, vormen een potentieel belangrijke tool voor het huisvesten van daklozen. In het voorjaar van 2018 kwam er een eerste ‘tiny house’ in Sint-Pieters-Woluwe, dat op gemeentelijke grond werd gebouwd door het OCMW. Middels deze noodoplossing kunnen daklozen bijgevolg op een onderkomen rekenen en zijn ze in staat aanvragen te doen doen inzake sociale toelagen en dergelijke meer. Ook in andere Europese steden werd dit concept reeds gelanceerd en ondersteund.

Tijdens de vorige legislatuur zag ook de toenmalige Regering er het potentieel van in en werd er in dat opzicht een miljoen euro aan middelen vrijgemaakt, goed voor zo’n veertigtal ‘tiny houses’. Toch rezen er toen ook juridische problemen, aangezien de ‘tiny houses’ – onder meer net door die kleine oppervlaktes – technisch gezien niet aan de woonnorm voldeden.

In het huidige regeerakkoord staat daaromtrent volgende passage: ‘Voor het dak- en thuislozenbeleid zal de Regering in het kader van het plan voor armoedebestrijding werken aan ontwikkeling van een preventieve benadering, met tussenkomst van Bruss’help, die transversaal is bij het sociale en huisvestingsbeleid (prioritaire toegang tot openbare woningen voor daklozen, intensievere preventie voor woningverlies enz.).’

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kunt u een evaluatie geven van het proefproject in Sint-Pieters-Woluwe? Hoeveel bewoners heeft dit project gekend? Hebben deze (kortstondige) bewoners kunnen genieten van deze oplossing om opnieuw een relatief normaal leven te kunnen opbouwen? Welke administratie evalueerde dit concept en de verdere uitbouw ervan? Op welke manier wordt Bruss’help hierbij betrokken en welke concrete taken nemen zij op zich?

- Zijn er sinds dit project in Sint-Pieters-Woluwe reeds nieuwe ‘tiny houses’ gebouwd? Zo ja, waar? Gebeurde dit via een projectoproep van Brussel Huisvesting of werd dit via een andere administratie geregeld? Hoeveel ‘tiny houses’ voor daklozenhuisvesting bevinden er zich momenteel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Hoe zijn deze verdeeld over de verschillende Brusselse gemeenten?

- Wat is de gemiddelde bezettingsgraad van deze ‘tiny houses’ en wat is de gemiddelde verblijfsduur?

- Op welke manier onderzoekt uw administratie mogelijke locaties in het Gewest waar er nog ‘tiny houses’ kunnen komen? Bent u hiervoor in contact met daklozenorganisaties en de GGC-administratie om betrokken mensen naar deze initiatieven toe te leiden?

- Zijn er plannen om dergelijke huisvestingsoplossingen te bouwen in 2020? Zijn er momenteel al concrete locaties gekend waar er dergelijke huisjes gecreëerd zullen worden dit jaar? Zo ja, welke timing en welk budget voorziet u hiertoe?

- Kan u uitgebreider de juridische problemen omtrent de ‘tiny houses’ toelichten? Voldoen de nieuwe ‘tiny houses’ inmiddels aan de woonnorm voldoen? Zo neen, op welke manier en wanneer zal u ervoor zorgen dat deze problemen van de baan geruimd kunnen worden?
 
 
Antwoord    Het project in Sint-Pieters-Woluwe is een initiatief van de gemeente. Brussel Huisvesting is niet op de hoogte van de evaluatie van dit project. De administratie kan u dus niet zeggen of er al nieuwe tiny houses werden gebouwd in Sint-Pieters-Woluwe.

De vraag inzake de betrokkenheid van Bruss’Help bij dit project dient u te richten aan mijn collega minister Alain Maron, die hiervoor bevoegd is.

Wat betreft de projecten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op dit vlak:

In een sociaaleconomische context met dringende behoeften inzake toegang tot huisvesting, heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2018 een projectoproep uitgeschreven voor de creatie van modulaire woningen voor een totaalbedrag van een miljoen euro, met de bedoeling de projectdragers financieel te ondersteunen tijdens het ontwerpen, bouwen en uitvoeren van hun projecten.

De projectoproep omvat ook de kwestie van het toezicht op en de ondersteuning van de huurders van deze modulaire wooneenheden, aangezien de toegang tot huisvesting een van de basisvoorwaarden is voor de bevordering van de sociaal-professionele integratie van deze mensen.

De meeste van de 8 ingediende projecten verschillen van het concept van de
tiny houses van Sint-Pieters-Woluwe omdat het gaat om de bouw van modulaire woningen in een opslagruimte, een leegstaande woning of leegstaand gebouw, of om de bouw van kleine collectieve woningen met behulp van zeecontainers,...

Van de 8 ingediende projecten werden er 7 als ontvankelijk geacht ten aanzien van het voorwerp van de projectoproep. Een van de projecten is niet weerhouden omdat het niet aan de definitie van modulaire woningen beantwoordde.

Er werden dan vijf projecten geselecteerd:

·
Het project ‘Modulo’, dat door het Sociaal Verhuurkantoor van Sint-Gillis gedragen wordt: het betreft de plaatsing van 3 modules van 26,63 m² (met een mogelijkheid tot uitbreiding tot 6 modules) op een terrein in Molenbeek. Er is een partnerschap gepland met de vzw Diogenes voor de begeleiding van personen die rechtstreeks van de straat komen en met een vereniging van architecten die zich bezighouden met het ontwerpen van modulaire woningen. Het is de bedoeling een mogelijkheid te creëren voor een communautaire en participatieve dimensie tussen de bewoners;

·
Het project ‘Home for Less’, dat door de vzw L’Ilot wordt gedragen: dit project omvat 10 woningmodules die in een leegstaand gebouw worden geplaatst. Met de faculteit architecteur La Cambre-Horta van de ULB werd een belangrijke ontwerpfase uitgevoerd en de vzw Collectif Baya staat in voor de pedagogische begeleiding van de studenten en het algemene toezicht op het ontwerp en de uitvoering van de modules. Er werd een partnerschap opgezet met de vzw Communa om een leegstaand gebouw te vinden. De bedoeling is om deze woonmodules voor een lage huurprijs beschikbaar te stellen aan daklozen. Dankzij dit mechanisme kan de eigenaar ook sparen voor renovatiewerken (win-winsituatie);

·
Het project ‘Moving Nest’, dat door de vzw Straatverplegers gedragen wordt: het is de bedoeling om 10 modules met een houten frame te bouwen die per vrachtwagen kunnen worden verplaatst (op termijn is de vzw van plan om een 40-tal van dit soort woonmodules te ontwikkelen). Er werden hiervoor twee terreinen gekozen, één in Elsene en één in Ukkel. De woningen zullen beheerd worden door SVK Baita. De vzw Straatverplegers handelt in naam en voor rekening van de vereniging ‘400 Daken’, die bestaat uit de volgende partners: Habitat et Humanisme (steun op het vlak van communicatie en strategie), Wederzijds Hulpbetoon van Sint-Gillis, Archi Human, de BBRoW, 4Wings Foundation, Forum Bruxelles contre les inégalités, Rolling Douche, HuNeeds, Habitat et Participation, Collectiv-a en verschillende burgers die zich individueel en vrijwillig inzetten. Het doelpubliek van dit project zijn daklozen met de hoogste kwetsbaarheidsgraad, die zullen worden begeleid door een van de professionele structuren voor dit soort begeleiding.

·
Het project ‘Swot Mobiel’, dat gedragen wordt door de vzw Samenlevingsopbouw: het betreft een project waarbij 10 modules (zeecontainers) worden gebouwd, met 9 woningen die bestemd zijn voor een kwetsbare doelgroep, en een gemeenschappelijke ruimte (voor de ontwikkeling van het luik ‘Solidair Wonen’). Voor het ontwerp is er een partnerschap gepland met de faculteit architectuur Sint-Lucas (KU Leuven). Het project wordt ondersteund door de Gemeente Jette in het kader van een duurzaam wijkcontract;

·
Het project ‘Woonbox’, dat gedragen wordt door de vzw Samenlevingsopbouw: het betreft de bouw van 10 modulaire woonunits die geplaatst worden in leegstaande gebouwen volgens het ‘box in the box’-principe. Er komen 3 woningen met een slaapkamer, 2 woningen met 2 kamers en 5 woningen met 3 kamers, bestemd voor kwetsbare gezinnen (+/- 30 personen). Voor het ontwerp van deze woonunits wordt er een partnerschap opgezet met de faculteit architectuur Sint-Lucas (KU Leuven). CityDev werkt mee aan dit project om een oppervlakte van 1000m² in een leegstaand gebouw beschikbaar te stellen aan de vzw. Dit project is bedoeld voor personen met een laag en bescheiden inkomen.

In totaal worden voor deze 5 projecten 42 woonunits gebouwd voor een zestigtal personen.

De werken moeten uiterlijk eind 2022 voltooid zijn (met de mogelijkheid van maximaal een jaar uitstel in geval van uitzonderlijke omstandigheden die de werken buiten de wil en de verantwoordelijkheid van de projectdrager hebben vertraagd).

Het is de bedoeling dat de projectdragers binnenkort samenkomen zodat elk van hen de voortgang van hun project en de respectieve moeilijkheden kan toelichten aan de anderen.

Brussel Huisvesting heeft geen informatie over de bouw van andere
tiny houses.

Het is nog te vroeg om de gemiddelde bezettingsgraad en de gemiddelde verblijfsduur van deze
tiny houses te kunnen meedelen, aangezien deze 5 projecten nog in een uitvoeringsfase zijn.

Wat betreft de mogelijke locaties voor de bouw van dergelijke huisjes, zijn het, zoals hierboven uitgelegd, de verenigingen die op zichzelf of in samenwerking met de gemeenten of anderen de grond of de leegstaande gebouwen zoeken voor het plaatsen van de modulaire woningen.

Wat betreft de vraag of dergelijke woningen in 2020 zullen worden gebouwd, herhaal ik wat ik hierboven heb aangegeven:

- De dragers van bepaalde projecten hebben terreinen gevonden voor het plaatsen van de modulaire woningen;
- Ze zullen uiterlijk eind 2022 klaar zijn;
- Het geplande budget is een miljoen euro;
- Er zal binnenkort een vergadering met de 5 projectdragers zijn om verslag uit te brengen over de voortgang van de projecten.

Wat uw laatste vraag betreft, inzake de mogelijke juridische problemen van deze huisjes:

In augustus 2018 nam Brussel Huisvesting (samen met het toenmalige kabinet bevoegd voor stedenbouw) deel aan een werkgroep ‘GSV - alternatieve woonvormen’ betreffende de wijziging van de GSV-normen, om onder meer een duurzame en specifieke reglementaire oplossing voor te stellen om de bouw van modulaire woningen te vergemakkelijken. Brussel Huisvesting beschikt sindsdien niet over nadere informatie hierover.

De juridische problemen betreffende de modulaire woningen zijn onder meer de volgende:

· GSV/RRU-norm inzake de oppervlakte;
· Verplichte aansluiting op het water- elektriciteits- en rioleringsnetwerk;
· EPB-normen;
· Sociale wetgeving;
· Verplichtingen inzake ventilatie;
· Reglementering betreffende de functiewijzigingen van gebouwen.

De bevordering van de ontwikkeling van projecten die gericht zijn op het creëren van lichte, modulaire en innovatieve woningen zoals de
tiny houses, vereist een aanpassing van het bestaande wettelijke kader. Hiervoor werden er verschillende maatregelen genoemd, waaronder de volgende:

· De wijziging van de GSV, opdat er rekening wordt gehouden met de realiteit op het terrein van deze nieuwe woonvormen;
· Het creëren van experimenteerzones zodat er geen stedenbouwkundige vergunning nodig is voor de verschillende projecten;
· Voorafgaand overleg met de gemeenten tijdens de ontwerpfase van het project om te anticiperen op struikelpunten.

Deze hinderpalen vallen voornamelijk onder de bevoegdheden van mijn collega’s, minister Pascal Smet, belast met Stedenbouw, en minister Alain Maron, bevoegd voor EPB- en ventilatienormen.

Op dit moment hebben we geen juridisch onderzoek gedaan inzake
tiny houses in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.