Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de toekomst van de site van de gevangenis in Sint-Gillis, Vorst en Berkendael.

Indiener(s)
Tristan Roberti
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 165)

 
Datum ontvangst: 02/03/2020 Datum publicatie: 25/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 19/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Verwijzing commissie Territoriale Ontwikkeling p.m.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    De gevangenissen van Sint-Gillis, Vorst en Berkendael moeten tegen 2022 ontruimd zijn. Dan verhuizen alle penitentiaire activiteiten naar de nieuw te bouwen 'megagevangenis' in Haren. Mijn vragen betreffen de stand van zaken in de herbestemming van de oude gevangenissite.

De site van de gevangenissen staat in het Gewestelijk Plan voor duurzame ontwikkeling (GPDO) ingekleurd als prioritaire ontwikkelingszone. Bovendien staat in de algemene beleidsverklaring van afgelopen zomer dat het Brussels Gewest het grondbeleid wil verwerven over de gevangenisterreinen van Sint-Gillis en Vorst. In de beleidsverklaringen van de gemeenten Sint-Gillis en Vorst wordt dan weer gewag gemaakt van een nieuwe duurzame wijk op de site met een veelheid aan bestemmingen (woningen, collectieve voorzieningen, handel, groene ruimten enzovoort). Ook wordt gewezen op de noodzaak van overleg met alle betrokken partijen. Sint-Gillis wil op de site ook een nieuw cultureel centrum onderbrengen.

Een studie van een architectenbureau resulteerde in 2014 in verschillende herbestemmingsscenario's voor de site, met onder meer woningen en scholen.

Een niet-onbelangrijk element in dit dossier is dat bepaalde elementen beschermd zijn. Andere zijn dat niet, maar hebben wel erfgoedkundige waarde.

Tegen 2022 moet de site ontruimd zijn. Het wordt dus hoog tijd dat het dossier van de herbestemming opschiet. Een langdurige leegstand komt de site niet ten goede. Een mogelijkheid is een tijdelijke bestemming, in dezelfde geest als bijvoorbeeld bij de voormalige kazernes van Elsene, om de periode te overbruggen tot de definitieve herbestemming.

Mijnheer de minister-president, ik heb de volgende vragen:

-_Hoe staat het met de contacten tussen het Brussels Gewest en de federale overheid? Heeft de Regie der Gebouwen haar bedoelingen duidelijk gemaakt in verband met een mogelijke overdracht van het grondbeleid aan het gewest?

-_Wat is de reikwijdte van de conclusies van de studie uit 2014 wat de planning van de herbestemming betreft? Zijn er sindsdien nog andere studies geweest om de projecties scherper te stellen? Hoe staat het met de contacten tussen alle betrokken partijen, in het bijzonder de gemeenten, die al te kennen hebben gegeven overleg op prijs te stellen? Wordt er een planologie voor de site uitgewerkt? Zo ja, hoe en langs welke weg kan het publiek meedenken? Kunt u ook bevestigen dat de bestemming als 'gemeenschapsvoorziening' verenigbaar is met een project dat een mix van bestemmingen beoogt? Zo niet, kan het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) dan worden gewijzigd?

-_Werden de erfgoedkundige aspecten apart bestudeerd? Is in kaart gebracht welke niet-beschermde elementen wellicht toch een plek op de bewaarlijst verdienen? Wordt de directie Cultureel Erfgoed bij de denkoefening over de herbestemming van de site betrokken?

-_Het is weinig waarschijnlijk dat tegen 2022 de definitieve herbestemming van de site al vaststaat en dat er tegen dan een bindende stedenbouwkundige vergunning zou zijn. Zijn er plannen voor een tijdelijke bestemming? Wordt met dat scenario rekening gehouden in de contacten tussen het gewest en de Regie der Gebouwen?
 
 
Antwoord    Het verdere verloop van het dossier voor de herbestemming van de gevangenissen van Sint-Gillis en Vorst hangt af van wat de federale overheid beslist en van het feit of er schot komt in de plannen voor een gevangenis in Haren. Er zal dus te gepasten tijd voortgepraat worden. Het Gewest kijkt voorlopig even toe. Ik verwijs ook naar het masterplan “Gevangenissen en Internering”, dat in november 2016 door de federale regering is goedgekeurd.

De planningscontext is de volgende: er is voor het gevangenisterrein nog geen BBP goedgekeurd of in de ontwerpfase, maar de gemeente heeft wel een zonale gemeentelijke stedenbouwkundige verordening voor de wijk van het stadhuis. Er is geen richtschema voor dit gebied.

Het op 12 juli 2018 goedgekeurde Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling omschrijft de gevangenissen van Sint-Gillis en Vorst als een prioritaire ontwikkelingspool voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Regering heeft dus belangstelling in de site en heeft op basis van een in 2015 uitgewerkte definitiestudie de grote prioriteiten voor de ontwikkeling ervan vastgelegd. Perspective heeft nog geen opdracht gekregen om in het licht van het belang van deze site voor het Gewest een actieve denkoefening op te starten. Het is wel de taak van Perspective om dit gebied te observeren en vast te stellen welke uitdagingen er zich voordoen. De werkmethode en de streefdata zullen te gepasten tijd worden bepaald.

De planmatige denkoefeningen over en de invulling van de gevangenissites van Sint-Gillis en Vorst hangen, zoals hierboven al vermeld, af van de bouw en de ingebruikname van de gevangenis in Haren. Het Gewest kan daarbij niet optreden in de plaats van de bevoegde federale diensten. Zolang de gevangenissen functioneel blijven en er geen tijdschema is voor de vrijmaking ervan en zonder basis om te onderhandelen over een eventuele overdracht van de terreinen, blijkt het de facto niet zinvol om nu al zeer concreet zeer nauwkeurige plannen te beginnen maken. De bestemming van dit gebied als zone voor uitrustingen zou verenigbaar kunnen blijven met datgene waarover tot dusver is nagedacht (voorzieningen van collectief belang, huisvesting en handelszaken die bij deze functies horen). Dat moet echter nog gecontroleerd worden. Het Gewest wil vanzelfsprekend vermijden dat het door de gebiedsbestemming op een onjuiste en overhaaste manier te wijzigen een dynamiek van grondspeculatie en nadelige meerwaardecreatie op gang zou brengen. Het wil evenmin een denkoefening over een stadsdeel voeren zonder de burgers de kans te geven om zich te laten horen.

Op mijn vraag is één definitiestudie uitgevoerd door de tijdelijke vereniging MS-A - Idea consult - V+ - Aries. De studie stond onder leiding van het vroegere ATO / BSO Directie Studies en Planning. De Directie Monumenten en Landschappen (DML), de Directie Stedenbouw, de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, de gemeenten Sint-Gillis en Vorst, mijn kabinet, de federale Regie der Gebouwen en de Brusselse bouwmeester waren vertegenwoordigd in het begeleidingscomité. Daarin werden meerdere scenario’s uitgewerkt met aandacht voor het erfgoedkundige, het financiële en het operationele aspect. Het eindrapport was klaar in september 2014. De studie staat op de website van Perspective.

Verder startte de DML in maart 2013 op basis van een voorstudie uit 2010 een procedure op om een deel van de gevangenissen te beschermen. Dat leidde er uiteindelijk toe dat op 23 maart 2017 bepaalde delen van de gevangenis van Vorst en op 2 april 2015 bepaalde delen van de gevangenis van Sint-Gillis beschermd werden.

Zoals hierboven al vermeld, lijkt het voorbarig om zonder tijdschema voor de vrijmaking van de gevangenissen van Sint-Gillis en Vorst te voorzien in een tijdelijk gebruik van de site. Maar we zijn daar uiteraard wel principieel voorstander van.