Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het overleg met de federale overheid met het oog op de conformiteit en het behoud van de erfgoedwaarde van historische liften.

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 116)

 
Datum ontvangst: 25/02/2020 Datum publicatie: 28/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 27/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Verwijzing commissie Territoriale Ontwikkeling p.m.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Op 16_december 2019 heb ik u vragen kunnen stellen over het conformeren en het behoud van de erfgoedwaarde van historische liften.

Ter herinnering: het Koninklijk Besluit van 9_maart 2003 bepaalt dat alle liften van vóór 1958 voor 31_december 2022 aan de geldende veiligheidsnormen moeten beantwoorden. Dat is over minder dan twee jaar. Geschat wordt dat het in Brussel om een duizendtal liften gaat.

Zoals gezegd bij mijn betoog in december, legt dat KB aan lifteigenaren ook een modernisering op. Een Externe dienst voor Technische Controle (EDTC) moet een risicoanalyse van de lift maken, op basis waarvan een lifttechnicus een moderniseringsprogramma voorstelt. De eigenaar laat de werkzaamheden uitvoeren, de EDTC komt ze controleren en levert ten slotte een regularisatieattest.

Veel eigenaren willen hun lift behouden omdat die een erfgoedkundige meerwaarde heeft. Ze krijgen evenwel af te rekenen met allerlei moeilijkheden om hun lift conform de normen te krijgen. Liften met open kooi leverden zo bijvoorbeeld problemen op voor de criteria van de risicoanalyse. Voor dat lifttype bieden de EDTC's praktisch uitsluitend standaardanalyses (in de vorm van een checklist) aan, terwijl volgens het KB van 2003 een tweede analysemethode -_de zogenaamde 'methode van Kinney'_- wél modernisering, beveiliging en erfgoedbescherming met elkaar kan verzoenen.

Voor de veiligheid dringen de EDTC's en, in hun kielzog, de lifttechnici aan op gesloten liftkooien. Ze plaatsen er bijvoorbeeld wanden, glazen platen of inox kooien in. Beveiliging door middel van lichtgevoelige schermen zou tegemoet kunnen komen aan de erfgoedkundige bekommernissen. De EDTC's zijn echter terughoudend om daarvoor hun goedkeuring te geven. Ze zijn bang om verantwoordelijk te worden gesteld bij ongevallen.

Eigenaren van een historische lift staan dus nu voor een dilemma: ofwel brengen ze er dichte wanden in aan, ofwel stellen ze hem tegen 31_december 2022 buiten gebruik.

Op 16_december 2019 verbond u zich ertoe, gesteund door iedereen die het woord nam in het debat, verschillende initiatieven op dit vlak te nemen. U zou aankloppen bij de federale overheid en bij de EDTC's opdat het gezond verstand zou zegevieren en er oplossingen uit de bus zouden komen die zowel de veiligheid als het erfgoed ten goede komen.

Enkele van die initiatieven waren:

-_een vergadering beleggen met de directeur-generaal van de FOD Economie om de redenen van het Koninklijk Besluit te doorgronden en uitstel proberen te krijgen voor de deadline;

-_in drie ontmoetingen (in de loop van januari en februari) de vertegenwoordigers van de EDTC's polsen waarom ze de methode van Kinney weigeren te gebruiken en waarom ze zo huiverachtig staan tegenover lichtgevoelige schermen;

-_als het spaak loopt met de EDTC's: voortgaan met het idee dat het Brussels Gewest een eigen technische controledienst kan opzetten, of dat de controles worden uitgevoerd door de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (DBDMH) of een andere overheidsdienst;

-_een ontmoeting regelen met uw collega's van het Vlaams en het Waals Gewest om hun plannen te kennen;

-_bij urban.brussels een vergelijkende studie bestellen over hoe andere Europese steden en landen omgaan met de aanbeveling van de Europese Commissie over het onderwerp. Die aanbeveling bleef vrij algemeen in haar formuleringen, maar België zette ze om in een veeleer restrictief Koninklijk Besluit.

Met dat alles rekening houdende, zou ik u volgende vragen willen stellen.

-_Hebt u nog contact gehad met de federale overheid sinds 16_december 2019? Hebt u de directie van de FOD Economie ontmoet? Wat is daaruit voortgekomen? Zijn er stappen vooruit gezet?

-_Wat kwam er uit uw ontmoetingen met de EDTC's? Hoe antwoorden ze op de bekommernissen van eigenaren van een historische lift die de erfgoedkundige waarde ervan willen beschermen? Zal voortaan de Kinney-methode worden gebruikt? Kan het systeem van lichtgevoelige schermen gepromoot worden? Zo niet, hoever staat dan het idee van een gewestelijke keuringsdienst?

-_Hebt u uw collega's in de Vlaamse en de Waalse regering al kunnen ontmoeten en polsen over de zaak? Bent u van plan een gezamenlijke strategie uit te werken om daarmee naar de federale regering te stappen?

-_Is de vergelijkende studie al klaar over de toepassing van de Europese aanbeveling door andere Europese landen en steden die met hetzelfde probleem kampen? Zo ja, kunt u ons de conclusies toelichten?
 
 
Antwoord    De problematiek aangaande de beveiligingseisen van de oude historische liften krijgt alle aandacht van mij en mijn administratie. Urban is volop bezig met het op punt stellen van de toewijzing van de opdracht aan Homegrade voor het opmaken van een urgentie-inventaris waarin alle reeds beschikbare informatie zal worden verwerkt. Homegrade is het advies- en begeleidingscentrum voor huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de vroegere stadswinkel, en zij hebben al heel wat ervaring opgebouwd in deze materie. De inventarisatie van de historische liften is belangrijk om te weten over welke omvang we spreken in verband met de aanpassingswerken en om strategieën te kunnen uitzetten.

De benchmarking om de wetgeving in andere Europese landen en steden te vergelijken is ook aan de gang. Het is ook Homegrade dat hiermee belast wordt. Zij zullen zich hiervoor richten tot de meest gepaste studiebureaus voor deze oefening. Vaststelling is wel reeds dat onze wetgeving of de omzetting van de Europese richtlijnen in de Belgische wet veruit de strengste is van de ons omringende landen en dat de vergelijking waarschijnlijk weinig praktische tips zal opleveren.

Ook het contact en overleg met de Vlaamse en Waalse overheidsdienst loopt en er wordt een samenwerking opgezet. Hoewel ook zij evenzeer geconfronteerd worden met dezelfde problematiek, zien we op dit vlak nog geen andere studies of ontwikkelingen in de andere gewesten.

In het Brussels Gewest blijven inzetten op het toekennen van een certificaat van erfgoedwaarde voor historisch waardevolle liften. Het is een belangrijke vorm van informatievergaring over het liftenbestand in Brussel, die aan de inventaris wordt toegevoegd. Het oproepen tot het indienen van de aanvragen en de verwerking van de ingediende aanvragen, is ook aan Homegrade toevertrouwd.

De problematiek is echter dat het toekennen van een erfgoedwaarde aan een oude lift op heden in de wetgeving geen voorwaarde is voor een andere technische benadering. Enerzijds moet het bereikte veiligheidsniveau van alle liften gelijk zijn. Anderzijds moeten de alternatieve technieken en methodes om die veiligheid te bereiken, kunnen worden toegepast op alle liften, oud en jong. Daarom wordt door Urban ook gewerkt aan het promoten of ingang laten vinden van die alternatieve werkwijzen.

Er is ook al meermaals contact geweest met de bevoegde FOD en een samenwerking is afgesproken om de technische blokkades te kunnen wegwerken. Er wordt een oplossing gezocht voor een toepassing van alternatieve technieken, niet enkel wat betreft de risicoanalyse, maar ook wat betreft de methodes en technieken voor de uitvoering van de beveiliging. Een specifiek werkpunt daarbij is het laten goedkeuren van het gebruik van elektronische veiligheidsgordijnen. Want de belangrijkste opdracht blijft wel degelijk de liftinstallateurs te overtuigen om deze alternatieve technieken die verenigbaar zijn met de erfgoedwaarde van de liften, toe te passen. Dat kan enkel door hen te garanderen dat de controleorganismen de aanpassingswerken in kwestie zullen certifiëren. Daarvoor wordt parallel aan de inventaris een technisch dossier uitgewerkt. Dit dossier wordt door Urban zelf uitgewerkt in het kader van de begeleiding voor gevrijwaarde liften, door de technische dossierbeheerders die restauraties van bouwkundig erfgoed begeleiden. Een aantal oude liften, representatief voor een bepaalde problematiek, zullen worden behandeld in een case study. Bedoeling is zowel de technische specificaties van de elektronische gordijnen te definiëren en de verschillende wijze van toepassing bij de verschillende lifttypes te evalueren. De resultaten van deze case study zullen worden voorgelegd aan en besproken met de controleorganismen en de bevoegde federale overheidsdienst.

Ook wat betreft de huidige termijnen en een mogelijk uitstel, wordt overleg gepleegd.

Wat betreft de registratie van de historische liften sinds december 2019, werden 4 bijkomende liften toegevoegd aan de inventaris van historische liften (in totaal 42). Sedert 2019 hebben wij 8 attesten geteld die de historische waarde van een lift bevestigen. Voor de evaluatie van de erfgoedwaarde van een lift wordt niet enkel naar de waarde van de lift zelf gekeken, maar eveneens naar de omgeving waarin hij zich bevindt. In eerste instantie gaat het hierbij om de ruime omgeving, met andere woorden het gebouw zelf (typologie van het gebouw (appartementsgebouw, administratief gebouw, industrieel gebouw,… )) en de erfgoedwaarde ervan (gebouw opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed,…). In tweede instantie wordt ook naar de directe omgeving van de lift gekeken: wat is de erfgoedwaarde van de vestibule of het trappenhuis waarin de lift zich bevindt, zijn er wijzigingen aan gebeurd, vormt de lift een eenheid met de plaats waarin hij zich bevindt,…

Voor wat betreft de waarde van de lift worden onder meer de typologie (dienstlift,..), de datum van de constructie en de staat waarin hij zich bevindt (eventuele transformaties) in aanmerking genomen, in het bijzonder de volgende drie elementen:

1) De liftkoker: wat is de kwaliteit ervan (trapleuning, overloopdeuren, bedieningselementen,…)
2) De liftcabine: materiaalgebruik, accessoires (banken, verlichting,…)
3) De machinerie: karakteristieken, authenticiteit, transformaties,…

Het is uiteraard in eerste instantie de lift zelf die in dit kader geëvalueerd wordt, deze wordt ook in zijn ruimere context geplaatst om tot een globale evaluatie te komen die erfgoedwaarde aan de lift kan toevoegen.

Het is mogelijk dat een lift waarvan het gebouw zich niet in de inventaris van het bouwkundig erfgoed bevindt toch opgenomen wordt in de inventaris van historische liften. Dat zal echter eerder uitzonderlijk zijn. Als er aandacht werd besteed aan de lift, zal vermoedelijk het volledige gebouw een kwalitatieve uitwerking gekregen hebben en dan ook erfgoedwaarde hebben. Het tegenovergestelde komt ongetwijfeld veel meer voor: bij een gebouw met erfgoedwaarde werd minder aandacht besteed aan de uitwerking van de lift, of werd die in de loop der tijden al gewijzigd.

Voor wat betreft de liften die expliciet deel uitmaken van een bescherming kunnen we er 5 onderscheiden (3 appartementsgebouwen, 1 bureaugebouw en 1 industrieel gebouw) en 2 die niet expliciet opgenomen of vermeld zijn in het vrijwaringsbesluit. Een bijkomende screening van de vrijwaringsbesluiten is echter noodzakelijk.

Voor wat de beschermde liften betreft zijn er een tiental gevrijwaard omdat ze expliciet vermeld worden in een vrijwaringsbesluit. Andere maken deel uit van in totaliteit gevrijwaarde goederen. De meeste liften bevinden zich in appartementsgebouwen (6), er zijn er ook terug te vinden in kantoorgebouwen (3) of in gebouwen voor diensten of handel (5). (zie M. Muret, Beschermde liften in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in Erfgoed Brussel nr. 13, december 2014, p. 102-103)

Wettelijk gevrijwaarde liften onttrekken zich niet aan de regelgeving voor beveiliging. Urban heeft tot nu toe echter nog maar weinig aanvragen met betrekking tot deze categorie van liften behandeld tot hier toe. Er zijn op dit ogenblik 2 dossiers open, de voorstudies zijn nog aan de gang. De oplossingen die moeten worden geëvalueerd zijn niet verschillend van degene voor de niet-gevrijwaarde exemplaren.